C R.E.S.-SGHOEN
EETtëEERCROCMRKPEN
„DE VOORUITGANG"
EET DAN voorstee hts
20334.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 29 Juni Tweede Blad Anno 1926,
BINNENLAND.
Geen beter en sterker Schoen
Magazijn van C R.E S.-Leder Schoenwerk
HAARLEMMERSTRAAT 192
's mopqens om 11 en
'S middags om A uur,
FEUILLETON.
Het Ondergrondsche Syndicaat
n.
De Tabakswet.
Ingediend is een wetsontwerp lot wijzi-
'fcing van de arlt. 15, 50 en 51 der Tabaks
wet.
Aan de Memorie van Toelichting wordt
OntleeDd:
Volgens de bestaande regeling, verval in
jirt. 15, 10e lid is voor de bcdrijfsvergunning
een vergunningsrecht verschuldigd van 15
per jaar, deze bepaling wordt zoo toegepast,
dal het recht geheven wordt voor het tijd
vak. ingaande met de dagtcekening der ver
gunning. Het gevolg hiervan is, dal de ont
vangers het geheele jaar door hun aandacht
aan de inning van het vergunningsrecht
moeten besteden. Hun administratie zou niet
onbelangrijk worden vereenvoudigd, indien
de vervaldag van het vergunningsrecht voor
alle vergunninghouders dezelfde was Bij
het vcrleenen van een nieuwe vergunning
behoort dan het recht over het loopende jaar
naar lijdsgelang te worden berekend. Voorts
heeft de ondervinding geleerd, dat de ont-
rangers bij de invordering van het vergun
ningsrecht ernstige bezwaren ondervinden.
}Hel ecnige dwangmiddel dat hun daarbij
thans Ten dienste staat, is intrekking van de
'bedrijfsvergunriing. Wegens het groot aantal
'wanbetalers is het echter praclisch onmoge
lijk in alle gevallen gebruik te maken van
_»deze bevoegdheid. Aan dezen toestand kan
*een eind wc gemaakt door het vergun
ningsrecht te doen innen bij dwangbevel,
«venals dit met de accijnzen geschiedt.
Voor de aanmaning zou een bedrag van
t0.25 kunnen worden gevorderd. Thans ge
schiedt de uitreiking kosteloos, terwijl na
genoeg alle vergunninghouders een aanma-
4ning afwachten.
Uitoefening der Tandprothese.
Een wetsontwerp is ingediend tol herzie*
hang van de uitvoering van de wet van 29
jjuni 1925.
In de memorie van toelichting zegt de Mi
nister van Arbeid, H. en K. het volgende;
Bij de behandeling van de interpellatie
Tan mevr. De VriesBruins naar aanlei
ding van de uitvoering van- de wet van 29
Juni 1925 is gebleken, dat naar het vrijwel
algemeen gevoelen van de leden der Tweede
Kamer voormelde wet veel ruimer is uitge
voerd dan bij het tot stand komen der wet
bedoeld werd en werden feiten meegedeeld
öie er op wezen, dat in verschillende ge
vallen het visum i9 verleend, waarin niet
werd voldaan aan het vereischte, hetzij van
de volledige uiloefening van het tandpro
these als beroep vóór 10 Juni 1913. hetzij
van de bekwaamheid daartoe. De Minister
heeft mede den indruk gekregen, dat de
*wet veel ruimer is toegepast dan de wetge
ver bedoeld heeft cn dat er een bijzondere
maatregel nootlig is om de gevolgen- van de
wet te brengen binnen de grenzen, die men
zich gedacht heeft ,toen zij tot stand kwam.
De aangewezen weg van herstel is een^ re
visie van uitvoering. Incidenleele revisie,
naar gelang gevallen worden aangebracht,
is niet gewenscht. omdat daarbij T toeval
en een soort van aanbrengen een groote toI
zouden spelen. Ter wille van de rechtvaar
digheid zal de revisie een algemeen karak
ter moeten dragen. Zij, wier bewijzen van
vestiging krachtens de wet van 29 Juni
1925 zijn geviseerd,, zullen andennaal hun
.stukken moeten overleggen. Daarna zal op
nieuw worden onderzocht of het visum kan
RECLAME.
dan do 7322
Speciaal Adres:
worden verleend. Blijkt, dal het visum ten
onrechte is verleend, dan zal het ongedaan
worden gemaakt. Wanneer alle gevallen
zijn afgehandeld, dat de dag moeten wor
den bepaald, waarna allen die niet zijn in
het bezit van een gereviseerd bewijs van
vestiging, niet bevoegd zullen zijn tot de vol
ledige tandprothese.
De Minister stelt zich voor, dat de com
missie van advies zal bestaan uit een voor
zitter. die jurist is. benevens twee tandart
sen en twee tandtcehnici.
Voor de uilvoering van dc wel van 29
Juni 1925 zal die commissie moeten advi
sceren over de volgende vragen:
1. Heeft de verzoeker vóór 10 Juli 1913
dc volledige tandprothese als beroep toege
past
Daarbij valt in acht te nemen:
a. dal onder „volledige tandprothese" in
overeenstemming met het arrest van den
Iloogen Raad van 9 Februari 1920 is te
verstaan vervanging van zieke of niet meer
aanwezige landen of kiezen door kunsttan
den of kunstgebitten, zou noodig na het
daarvoor geschikt maken van den mond,
b. dat van „beroep" kan worden ^-spro
ken, zoowel wanneer men regelmatig is
dienst van een ander als wanneer inen re
gelmatig zelfstandig, voor eigen rekening
heeft gewerkt. Wel zal hel noodig zijn. dat
de verzoeker aan de monden van patiënten
gewerkt heeft.
2. Heelt de verzoeker een opleiding ge
noten, die waarborgt, dat hij bekwaam is
voor de toepassing dr-r volledige tandpro
these?
Hierbij valt vooral in acht te nemen: dat
i een diploma niet een absoluut vereischte is,
maar dal, in overeenstemming met hetgeen
door den minister bij de behandeling van
het wetsontwerp is gezegd, ook op andere
wijze van de bekwaamheid kan blijken.
Zoo zal ook mogen blijken, dat de praktijk
een oefenschool is geweest.
overeenstemming met dc wet zullen
dan zij. die vóór Juni 1913 de volledige tand
prothese als beroep toepasten, cn bekwaam
zijn, het tweede visum verkrijgen. Zij, die
aan het eerste vereischte niet voldoen, zul
len, ook al zouden zij thans ten volle be
kwaam zijn, niet het visum mogen verkrij
gen.
Onafhankelijk van dit wetsontwerp zal
binnenkort krachtens den slotzin van het
eenig artikel van de wet van 29 Juli 1925
de dag worden bepaald, welke in dien zin
wordt bedoeld.
In alinea. 3 van hel onlwcpr wordt een
titel voor de to egel al en personen voorge
steld. Zij zullen bevoegd zijn tot een groot
gedeelte van de tandheelkunde. In beginsel
kunnen zij dus, ..tandheelkundigen" worden
genoemd, mol bijvoeging evenwel van de
wet, krachtens welke hun deze speciale be
voegdheid is verleend.
Hiertegen kan te minder bezwaar zijn,
wanneer de uitvoering van de wet meer in
overeenstemming met de bedoeling plaats
heeft.
De marechaussée naar Justitie?
De heer Van Rappard ltceft aan den Mi
nister van Oorlog de volgende schriftelijke
vragen gesteld:
Is het waar, dat er plannen beslaan, om
het wapen der marechaussee bij het Mini
sterie van Justitie onder te brengen?
Zoo ja, is de Minister bereid, geen beslis
sende slappen in deze richting te doen, alvo
rens de Kamer daarover is gehoord?
Pensioenwet Spoorwegambtenaren 1925.
Op do vraag van den heer van Braambeek
betreffende het tijdstip van vaststelling der
tarieven, bedoeld in artt. 19, 32 cn 51 der op
1 October 1925 in werking getreden Pen
sioenwet voor de Spoorwegambtenaren 1925
hebben de hecren van der Vegle en dc Geer,
Ministers van Waterstaat en van Financiën
het volgende geantwoord:
De bedoelde tarieven zijn vastgesteld bij
gemeenschappelijke beschikking van 31
Maart 1926, no. 391, afdeeling Spoorwegen,
cn van 14 April 1926, no. 71, afdeeling Pen
sioen en Eerediensten.
Hongerstaking gedetineerde.
Op de vragen van het Eerste-Kamerlid,
den heer Hermans, betreffende de behande
ling van een gedetineerde in de strafgevan
genis te Leeuwarden, antwoordde de minis
ter van Justitie, dat het hem bekend is. dat
de bedoelde gedetineerde eenigen tijd gele
den is overgegaan tot voedselweigcring.
Over aanleiding en verloop daarvan kan,
ter correctie cn «aan vulling van liet in de
vraag vermelde, het volger.worden mede
gedeeld.
Stelselmatige onlhoudir-f, ran studieboe
ken heeft niet plaats gehad; integendeel zijn
en worden hem veel boeken en tijdschriften
op hot gebied van vakliteratuur, taalstudie
en geschiedenis verstrekt; in hét gesticht
ontoelaatbare geschriften konden en kunnen
hem echter uiteraard niet worden toege
staan.
Correspondentie ook over moer belangrijke
zaken werd, waaneer dc inhoud behoorlijk
was en rekeningehield met hel recht cn den
plicht van het (Sfetichlsbcsluur om te voor
komen, dat al of niet opzettelijk onjuiste
mededeelingen omtrent den,gang van zaken
aan derden worden gedaan, niet belet: in
het tegenovergestelde geval moesten de brie
ven, waaronder ook een aan het Tweede-
Kamerlid Duys, ingehouden wordon; overi
gens zij nog vermeld, dat brieven aan den
minister evenals aan zijn ambtsvoorganger,
steeds zonder conige beperking zijn en
worden doorgelaten.
De gedetineerde heeft zich door de toepas-
I sing van aangegeven reserves verongelijkt
I geacht en de voedsehveigcring, waarvan hij
J met ernst is afgemaand, schijnt inderdaad
I bedoeld geweest «als protest tegen de beslis-
singen van het gcstiehtsbesluur te zijnen
I aanzien in zake lectuur en correspondentie.
Na vier dagen is kunstmatige voeding bii
den gedetineerde toegepast. Deze heeft zich
j niet alleen niet in het minst*daarbij vertel,
doch zelfs na korten lijd zóó medegewerkt,
dat deze wijze van voeding zeer gemakkelijk
ging. Na 30 dagen is hij weder begonnen
voedsel tot zich te nemen op de gewone
wijze. Nadeclige gevolgen heeft zijn licha
melijke tocsland niet in liet minst onder
vonden.
De minister heeft, toen' degedelinecrde
zich bij hem beklaagde, na onderzoek geen
termen gevonden tot tusschenkomst. Ook 't
beleid van het gcstichtsbestuur tijdens de
voedselwoigering heeft hem geenerlei aan
leiding gegeven tot optreden.
Strijd met het hetgeen door den minister
is medegedeeld in de zitting van de Eerste
Kamer van 26 Mei j.l. schijnt hem in het
onderhavige geval niet aanwezig. Integen
deel wordt de meer individueelc behande
ling der gedetineerden, waarop hij in die
vergadering doelde, ook ten aanzien van
Kooyirfan toegepast, in zooverre ook deze
deelt in afwijkingen van het algemeen©
stelsel, als in de mitigatiecirculaire bedoeld;
als zoodanig werden hem, na bespreking in
den gestichtsraad. eenigszins ruimere ver
strekking van lectuur, verlof tot rooken,
langer verblijf in de buitenlucht en facilitei
ten in haar- en baarddracht toegestaan
Het is niet gebleken, dat er aanleiding zou
hebben kunnen beslaan nog andere gunstige
regelingen ten a«anzicn van bedoelden gede
tineerde te treffen
Men bedenke overigens in dezen wel, dat
dc meer individueelc behandeling niet is een
behandeling van de gedetineerden naar eigen
zin, maar naar eigen aard, en d«at voorts
hier een natuurlijke begrenzing is gegeven
in de noodzakelijke eischen van tucht en
orde.
Onwettige toelating tot lagere scholen.
Mejuffrouw Weslerm«an, lid van de Twee
de Kamer, heeft den minister van onder
wijs, kunsten cn wetenschappen de volgende
vragen gesteld-
lo. Is het den minister hekend, dat er
lagere scholen zijn, waarop kinderen zijn of
worden toegelaten die nog niet den mini
mum-leeftijd hadden of hebben bereikt, om
schreven in hel Koninklijk besluit van 13
December 1920 No. 37, ingevolge art. 11
der Lager-Onderwijswct 1920 (zooals dat be
sluit is gewijzigd)?
2o. Zoo ja, heeft dc minister dan reeds
maatregelen getroffen om aan dezen on wet
tigen toestand een eind te maken, o.a. door
aan de inspecteurs van het lager onderwijs
opdracht te geven, die kinderen van de
school te verwijderen en zoo noodig door
inhouding van subsidie?
3o. Is de minister bereid een onderzoek
le doen instellen naar de uitgebreidheid van
dezen toestand?
RECLAME.
7302
wanneer de maag begint te vragen
neemt de arbeidskracht af-
voec/zaa m
v&nstenkencf
Wering van de kersenvlieg.
Ingediend is een ontwerp lot wering van
de kers en vlieg bij in- en doorvoer van ker
sen, volgens welk ontwerp de in- cn
doorvoer van kersen uil door den
Minister van Buitenlarplsche Zaken en
Landbouw aan te wijzen landen verboden
zal zijn, tenzij de zendingen vergezeld zijn
van een verklaring, afgegeven door den
Phytopathologischen Dienst van die tanden,
inhoudende, dal de kersen niet zijn aange
tast door dc kersenvlieg cn dal zij afkomstig
zijn uit een streek, waar de kersenviieg niet
voorkomt.
In de memorie van toelichting wordt er
op gewezen, dat met ingang van 35 Juni
1926 de Engelsche regeering een dergelijk
besluit heeft genomen ten aanzien van in
voer van kersen uit Frankrijk.
Verhooging Belgisch Douanetarief.
De afd. Handel en Nijverheid van het
Departement van Arbeid. Handel en Nijver
heid vestigt de aandacht op het K. B. van
24 dezer, gepubliceerd in* de „Moniteur
Beige" van 26 dezer, krachtens hetwelk
voor een groot aantal artikelen het invoer
recht in België belangrijk verhoogd is( in
sommige gevallen verdubbeld en verdrie
dubbeld).
Deze verlioogingen zijn den 28slen Juni in
werking getreden.
Genoemd kunnen worden dc volgende
artikelen, waarvan de rechten verhoogd zijn
als daarachter aangegeven: kaas, 3 maal;
cacaoboter 5 maal; meel fabrikaten en bak-
kerijproduclen, 2 maal; cacao, chocolade en
suikerwerk 2 a 21/* maal; aardbeien, 1 ih
maal; groentenconserven, 2 maal; marga
rine, 2 maal; tabak en sig.iren, l4/* maal,
verven en vernissen, 2 maal; wollen stoffen,
11/3 maal; katoenen stoffen, l1/* maal;
linnen stoffen, 2 maal; katoenen garens,
11/3 maal; papier en karton, 11/3 a2
maal; aardewerk, 11/5 a 1 1/3 maal; brand
kasten, 1 Vs maal; sloten, 11/3 maal;
schoenwerk 11/4 a 13/4 maal.
De Ned. Spoorwegen.
Aan het verslag der Maatschappij tot Ex
ploitatie van Staatsspoorwegen en do Holl.
IJzeren Spoorweg Maatschappij wordt het
volgende ontleend:
Het verslagjaar liet zich gedurende langen
tjid niet gunstig aanzien; eerst tegen het
einde trad eenige verbetering in. Het mag
dan ook alleszins bevredigend hceten, dat
het door den slaat aan de aandeelhouders
gegarandeerde dividend in 1925 wederom
door het bedrijf zelf opgebracht is en dat het
bovendien' mogelijk is een bedrag, ongeveer
overeenkomende met de sommen, in het ver
slagjaar ter betaling van schadevergoedin
gen over een vorig jaar aan de algemeené
reservefondsen onttrokken, in die fondsen te
sjorlen. Dit resultaat, boe verblijdend op
ziel» zelf, mag cchler allerminst de gedachte
wekken, dat, behoudens dc door lariefsver
laging te verwachting tijdelijke tekorten,
waarvan hieronder sprake is, thans in het
spoorwegbedrijf het evenwicht tusschcn ba
ten cn lasten blijvend zal zijn hersteld. De
ontwikkeling loch van concurrcercnde ver
voermiddelen als het vliegtuig cn de auto,
zal, ook wanneer/aan de laatste voorwaar
den zullen zijn opgelegd die den onbillij
ke n voorsprong, die zij thans op den spoor
weg heeft, wegnemen èn op het reizigers-
vervoer én op hel goederenvervoer per
spoorweg een ongunsligen invloed blijven
oefenen en aan den spoorweg een deel van
haar tot nu toe verrichte taak voor goed ont
nemen.
Zoowel de opbrengsten uit bel reizigers
als die uit liet goederenvervoer stelden te
leur. Eerstgenoemde bleven terugloopen en
verminderden in totaal met f 1.747,786,92.
In de auto wordt de voornaamste oorzaak
dier vermindering gezien.
In de opbrengsten uit het goederenver
voer, die in de laatste vier maanden van het
jaar niet minder dan drie en een half miU
lioen gulden bij de overeenkomstige periode
van 1924 ten achter bleven, Irad in dc vol
gende maanden eenig Herstel in. December
gaf zelfs een flinken vooruitgang. De ver
mindering over het gchecle jaar viel dien
tengevolge nog mede, doch de in 1924 ver
kregen toeneming ging bijna geheel weder
teloor. Viel toch in 1924, afgezien van dc
toeneming van de opbrengst van het vervoer
van postpakketten, eene vermeerdering van
f 6.374.225,73 te constatccren, in het ver
slagjaar bedroeg de verminder, f 6.167.363,59
Belangrijk meer dan in het vorige jaar
bracht liet vervoer van brief- en pakket-
posl op. Van f J.116.882,70 in 1924 kwam dc
opbrengst van het postvervoer in 1925 op
f 4.800.000.
Ondanks deze vermindering van op
brengst dragen de genoemde overeenkomsten
niet bij tot verbetering van de bcdrijfsuil-
komslen. Maar de zwaardere last, door
nieuwe rekeningen op het bedrijf gelegd, zal
vermoedelijk elk jaar de hoogere bate uil het
postvervoer overtroffen. Niettemin zijn dc
nieuwe overeenkomsten voor het bedrijf van
groote beleckcnis.
De exploitatiekosten beliepen in 1925
f 121,154,665,41* tegen 1 130,380,793,93 in
1921 Daarbij dient editor in het oog gehou
den le worden, dat de verliezen wegens af
schrijving van exploitatie-inrichtingen tot
en mot 1924 ten laste van de exploitatie-re
kening kwamen, doch in 1925 ingevolge de
meergenoemde overeenkomsten ten laste van
dc nieuw aangelegde rekeningen van af
schrijving op exploitatie-inrichtingen. De in
1925 werkelijk bereikte verlaging der cxploi-
Door Mrs. G. N. WILLIAMSON.
Nederlandsche verhaling van Ada van Arkel.
36)
Sheila hoorde woord voor woord van dit
sprek en toen een hand haar kin naar be
deden duwde om haar mond open »e krij
gen, bleef zij slap cn onbeweeglijk liggen,
zonder eenigen tegenstand. Een groote prop
linnen werd tusschen haar tanden gewron
gen en nog steeds veinsde zij bewusteloos
heid. Ilaar gehoor scheen nu buitengewoon
scherp. Zij hoorde de ademhaling van de
twee mannen. Zij hoorde het zachte geluid
van voetstappen in het dikke haardkleed of
karpet cn eindelijk een flauw geklik, dat
ergens uit de verte scheen te kómen. Daarna
was alles stil en zij wish dal zij alleen was.
Zij had gehoord, waarom de mannen
weg waren gegaan en hot was waarschijn
lijk, dat zij vooreerst niet terug zouden
komen. Toch kon hel niet zoo heel lang
duren, wanneer zij vóór den morgen uil
den weg moest zijn geruimd op dc manier,
die zij zoo cynisch bedaard hadden be
sproken. Zij hadden de duisternis noodig om
de daad le verbergen, wanneer zij door het
huis moest worden gedragen en op hel bed
gelegd in de nieuwe kamer, waarvan zij het
mummer o! moesten weten.
Het is moeilijk een stem le herkennen uit
geiltrisfcj'. er. Sheila had dc identiteit van de
sprekers niet kunnen vaststellen nit het ge-
BMompol. dal zij gehoord had; toch was zij
er van overtuigd, dat zij den naam van den
eenen man ger«aden -had. De andere was
nog een mysterie voor haar. Maar dat kwam
er ten slotte weinig op aan Niets kwam er
nu eigenlijk op aan voor haar. tenzij zij kon
bevrijden of ontsnappen.
En dit te verwachten stond gelijk met een
wonder en toch kon Sheila niet gcloovén,
dal zij vann.acht zon sterven.
Voor haar was er maar één lichtstraal in
de duisternis. Zij had een van de mannen
hooren zeggen, dat zij het spel bedorven
had. Dat moest beteekenen, dacht zij, dat
haar alarmkreten gehooTd waren en dat
Mark Ganington en kapitein Derby gered
waren. En de gedachte, dat zij in staat was
geweest dit te doen, gaf haar moed genoeg
om nog meer le probeeren. Zij wist niet
waar zij was, m«aar als zij zich maar kon
los maken, zou zij dal wel uitvinden; en als
zij dan kon ontsnappen, zou zij ten minste
één schurk aan de politie kunnen over
leveren.
„O, als ik ten minste maar die banden
van mijn armen kon los maken,"' zei zij
in zichzelve. ..Als ik dal kon doen, zou de
rest gemakkelijk genoeg zijn, misschien."
Sheila Douglas was lengcr en lenig met
al de elasticiteit van gezondheid en jeugd.
Als kind had zij allerlei wonderlijke dingen
Jam non doen met haar levendig lichaampje
en zij en haar broer, die drie jaar ouder
was, hadden dikwijls een heerlijk spel ge
speeld. waarbij zij de kunstenmakers van
den kindcrkamer-circus waren. Het was
jarer. geleden sedert liet meisje een van die
toeren, waarom zij zoo beroemd was ge
weest bij haar speelkameraadjes, had ge
daan, en zij had er nooit meer aan ge
dacht vóór dit oogenblik.
■Nu herinnerde zij zich echter opeens, hoe
haar lichaam in vroeger dagen gewend was
geweest zich naar haar wil le voegen. En
in het ontzetlende gevaar, waarin zij ver
keerde, riep zij haar oude handigheid le
hulp. Zij wrong en boog dus haar tcngcTe
armen en schouders, om de banden, be
rekend op minder soepele spieren, losser te
maken. Eindelijk voelde zij een lichte ont
spanning van de banden, die om haar polsen
zalen, en langzaam, heel langzaam, ieder
oogenblik verwenschcnd, trok zij één hand
uit den band. het twintigste deel van een
centimeter tegelijk. Toen was zij opeens vrij
en zij had hot bijna uitgesnikt var. blijd
schap en dankbaarheid, hoewel zij nog lang
niel buiten gevaar was.
Met één hand vrij, was het slechts het
werk van een seconde om de prop uit haar
mond te halen en haar andere hand los le
maken. Toen ging zij zilten en wond een
lange reep wolachtig goed. dat voelde of hel
gebreid was, van haar enkels. Zij was vrij
om zich te bewegen, vrij om te ontsnappen,
als zij den weg kon vinden.
Bevend, eerst een beetje wankelend,
stond zij op en vroeg zichzelve voor het
eerst sedert zij van het rollend bed was ge
vallen, af, waar zij eigenlijk was.
Op den last trachtte zij den muur le
vinden, struikelde, doordat har voel bleef
haken in de plooien van een kleedje, en
voorkwam een val door zich vast te grijpen
aan den rand van een hangende draperie.
Zij richtte zich op en vond achter die
draperie den muur, waarnaar zij gezocht
had. Haar hand raakfe hout aan en toen zij
met hapr vingers daarlangs gleed, onldekie
zij, dat hQt eindigde zooals een deur zou
eindigen, in een sleenen omlijsting.
„De torenmuur," zei zij in zichzelve. En
zij dacht er aan. hoe het 'hoofdeinde van
het vreemde bed in de alkoof in den muur
gevat scheen te zijn;
„Dat was het geheim;" dacht zij ,.IIet
was in den ouden tijd, toen de menschcn
dikwijls van hun gasten af wilden komen,
gemaakt als een soortmoordcnaarsval en
niemand kon ooit nagaan wat er met hen
gebeurd was."
Het meisje stond even stil cn herinnerde
zich levendig de geluiden, die haar van haar
rust hadden beroofd, toen zij in dat eigen
aardige gebeeldhouwde bed in de alkoof
van de torenkamer had gelegen. Als zij
goed geraden had, moest zij nu in een ge
heime g«ang vlak achter den muur zijn en
als de voetslappen, die zij daar had ge
hoord, door menschélijke wezens en niet
door geesten waren veroorzaakt, moesten
die mensehelijke wezens daar langs een ge
heimen ingang gekomen zijn.
Sheila zou nu hcelwat over hebben gehad
voor een lucifer, voor één enkelen lucifer,
maar het hielp niet dat te wenschen en zij
begon langs den houten want le tasten of
,zij niet iels als een veer kon vinden. Zij
ontdekte echter niets en eindelijk, de hoop
opgevend, ging zij taslend verder tot zij tot
haar verrukking aan een nauwe, steile trap
kwam. Deze was* ook bedekt met een of
andere dikke, slof om het geluid van voet
slappen le' cJcmpen, rnaar hier en daar
kraakte een plank, en het meisje verbeeldde
zich, dat het geluid lcék op enkele van die
zij gehoord had, toen zij in het bed in de
torenkamer lag.
De trap was zóó stijl, dal zij wel een
ladder leek, en het meisje telde dertig tre
den vóór zij boven was. Daar was een hou
ten vloer, dien zij eerst met haar hand be
voelde vóór zij er haar voet op durfde
zetten.
Zij meende, dat zij nu in de kamer boven
degene, die zij in den toren bewoond had,
moest zijn, en daar men haar verteld had,
dal die in een vervallen toestand verkeerde,
lrep zij heel voorzichtig, maar zij vond geen
spoor van puin, terwijl zij voetje voor voetje
voortging, en hel kwam in haar op, dal dc
trap, die zij toegcmetseld had gezien, mis
schien om andere redenen d«an juffrouw
Ritchie dacht, onbruikbaar was gemaakt.
Maar er was geen tijd om zich daar nu
mee bezig te houden. Toch kon Sheba mol
ralalen te denken aan dien nacht, tren dc
bloedroode druppels door de reten van de
eikenhouten balken in haar eigen kamer
hadden geregend. Nu was zij in de verblijf
plaats van het mysterie, maar zij kon even
min de oplossing raden als den nacht, toen
zij naar de vallende robijnen had gestaard
en haar oogen niet kon gelooven.
Terwijl zij langzaam voorwaarts ging.
strekte zij de armen uit,~ trachtMitic den
muur le bereiken, zooals zij eerst had ge
daan, toen zij plotseling struikelde over iets,
dat voor haar voelen lag iels zachts en
zwaars, waaroven zij gevallen zou zijn, als
zij niet door een vluggen achlerwj.arlschcn
slap haar evenwicht hersteld had.
In de opwinding van haar ontdekking had
Sheila bijna haar angst vergeten, maar nu
keerde die als Jfcen koude, overweldigende
golf terug.
Wat was die zachte, zware bundel op
den vloer van de verborgen torenkamer?
Zij durlde bijria niet bukken om het met
met haar hand aan le raken, die ijskoud
werd van vrees. Hoewel elk oogenblik nu
het uiterste belang was en leven en docd
voor haar in het verschil van één seconde
kon liggen, boog zij mot tegenzin voorover.
(Wordt vervolgd).