C R.E.S.-SGHOEN EETtëEERCROCMRKPEN „DE VOORUITGANG" EET DAN voorstee hts 20334. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 29 Juni Tweede Blad Anno 1926, BINNENLAND. Geen beter en sterker Schoen Magazijn van C R.E S.-Leder Schoenwerk HAARLEMMERSTRAAT 192 's mopqens om 11 en 'S middags om A uur, FEUILLETON. Het Ondergrondsche Syndicaat n. De Tabakswet. Ingediend is een wetsontwerp lot wijzi- 'fcing van de arlt. 15, 50 en 51 der Tabaks wet. Aan de Memorie van Toelichting wordt OntleeDd: Volgens de bestaande regeling, verval in jirt. 15, 10e lid is voor de bcdrijfsvergunning een vergunningsrecht verschuldigd van 15 per jaar, deze bepaling wordt zoo toegepast, dal het recht geheven wordt voor het tijd vak. ingaande met de dagtcekening der ver gunning. Het gevolg hiervan is, dal de ont vangers het geheele jaar door hun aandacht aan de inning van het vergunningsrecht moeten besteden. Hun administratie zou niet onbelangrijk worden vereenvoudigd, indien de vervaldag van het vergunningsrecht voor alle vergunninghouders dezelfde was Bij het vcrleenen van een nieuwe vergunning behoort dan het recht over het loopende jaar naar lijdsgelang te worden berekend. Voorts heeft de ondervinding geleerd, dat de ont- rangers bij de invordering van het vergun ningsrecht ernstige bezwaren ondervinden. }Hel ecnige dwangmiddel dat hun daarbij thans Ten dienste staat, is intrekking van de 'bedrijfsvergunriing. Wegens het groot aantal 'wanbetalers is het echter praclisch onmoge lijk in alle gevallen gebruik te maken van _»deze bevoegdheid. Aan dezen toestand kan *een eind wc gemaakt door het vergun ningsrecht te doen innen bij dwangbevel, «venals dit met de accijnzen geschiedt. Voor de aanmaning zou een bedrag van t0.25 kunnen worden gevorderd. Thans ge schiedt de uitreiking kosteloos, terwijl na genoeg alle vergunninghouders een aanma- 4ning afwachten. Uitoefening der Tandprothese. Een wetsontwerp is ingediend tol herzie* hang van de uitvoering van de wet van 29 jjuni 1925. In de memorie van toelichting zegt de Mi nister van Arbeid, H. en K. het volgende; Bij de behandeling van de interpellatie Tan mevr. De VriesBruins naar aanlei ding van de uitvoering van- de wet van 29 Juni 1925 is gebleken, dat naar het vrijwel algemeen gevoelen van de leden der Tweede Kamer voormelde wet veel ruimer is uitge voerd dan bij het tot stand komen der wet bedoeld werd en werden feiten meegedeeld öie er op wezen, dat in verschillende ge vallen het visum i9 verleend, waarin niet werd voldaan aan het vereischte, hetzij van de volledige uiloefening van het tandpro these als beroep vóór 10 Juni 1913. hetzij van de bekwaamheid daartoe. De Minister heeft mede den indruk gekregen, dat de *wet veel ruimer is toegepast dan de wetge ver bedoeld heeft cn dat er een bijzondere maatregel nootlig is om de gevolgen- van de wet te brengen binnen de grenzen, die men zich gedacht heeft ,toen zij tot stand kwam. De aangewezen weg van herstel is een^ re visie van uitvoering. Incidenleele revisie, naar gelang gevallen worden aangebracht, is niet gewenscht. omdat daarbij T toeval en een soort van aanbrengen een groote toI zouden spelen. Ter wille van de rechtvaar digheid zal de revisie een algemeen karak ter moeten dragen. Zij, wier bewijzen van vestiging krachtens de wet van 29 Juni 1925 zijn geviseerd,, zullen andennaal hun .stukken moeten overleggen. Daarna zal op nieuw worden onderzocht of het visum kan RECLAME. dan do 7322 Speciaal Adres: worden verleend. Blijkt, dal het visum ten onrechte is verleend, dan zal het ongedaan worden gemaakt. Wanneer alle gevallen zijn afgehandeld, dat de dag moeten wor den bepaald, waarna allen die niet zijn in het bezit van een gereviseerd bewijs van vestiging, niet bevoegd zullen zijn tot de vol ledige tandprothese. De Minister stelt zich voor, dat de com missie van advies zal bestaan uit een voor zitter. die jurist is. benevens twee tandart sen en twee tandtcehnici. Voor de uilvoering van dc wel van 29 Juni 1925 zal die commissie moeten advi sceren over de volgende vragen: 1. Heeft de verzoeker vóór 10 Juli 1913 dc volledige tandprothese als beroep toege past Daarbij valt in acht te nemen: a. dal onder „volledige tandprothese" in overeenstemming met het arrest van den Iloogen Raad van 9 Februari 1920 is te verstaan vervanging van zieke of niet meer aanwezige landen of kiezen door kunsttan den of kunstgebitten, zou noodig na het daarvoor geschikt maken van den mond, b. dat van „beroep" kan worden ^-spro ken, zoowel wanneer men regelmatig is dienst van een ander als wanneer inen re gelmatig zelfstandig, voor eigen rekening heeft gewerkt. Wel zal hel noodig zijn. dat de verzoeker aan de monden van patiënten gewerkt heeft. 2. Heelt de verzoeker een opleiding ge noten, die waarborgt, dat hij bekwaam is voor de toepassing dr-r volledige tandpro these? Hierbij valt vooral in acht te nemen: dat i een diploma niet een absoluut vereischte is, maar dal, in overeenstemming met hetgeen door den minister bij de behandeling van het wetsontwerp is gezegd, ook op andere wijze van de bekwaamheid kan blijken. Zoo zal ook mogen blijken, dat de praktijk een oefenschool is geweest. overeenstemming met dc wet zullen dan zij. die vóór Juni 1913 de volledige tand prothese als beroep toepasten, cn bekwaam zijn, het tweede visum verkrijgen. Zij, die aan het eerste vereischte niet voldoen, zul len, ook al zouden zij thans ten volle be kwaam zijn, niet het visum mogen verkrij gen. Onafhankelijk van dit wetsontwerp zal binnenkort krachtens den slotzin van het eenig artikel van de wet van 29 Juli 1925 de dag worden bepaald, welke in dien zin wordt bedoeld. In alinea. 3 van hel onlwcpr wordt een titel voor de to egel al en personen voorge steld. Zij zullen bevoegd zijn tot een groot gedeelte van de tandheelkunde. In beginsel kunnen zij dus, ..tandheelkundigen" worden genoemd, mol bijvoeging evenwel van de wet, krachtens welke hun deze speciale be voegdheid is verleend. Hiertegen kan te minder bezwaar zijn, wanneer de uitvoering van de wet meer in overeenstemming met de bedoeling plaats heeft. De marechaussée naar Justitie? De heer Van Rappard ltceft aan den Mi nister van Oorlog de volgende schriftelijke vragen gesteld: Is het waar, dat er plannen beslaan, om het wapen der marechaussee bij het Mini sterie van Justitie onder te brengen? Zoo ja, is de Minister bereid, geen beslis sende slappen in deze richting te doen, alvo rens de Kamer daarover is gehoord? Pensioenwet Spoorwegambtenaren 1925. Op do vraag van den heer van Braambeek betreffende het tijdstip van vaststelling der tarieven, bedoeld in artt. 19, 32 cn 51 der op 1 October 1925 in werking getreden Pen sioenwet voor de Spoorwegambtenaren 1925 hebben de hecren van der Vegle en dc Geer, Ministers van Waterstaat en van Financiën het volgende geantwoord: De bedoelde tarieven zijn vastgesteld bij gemeenschappelijke beschikking van 31 Maart 1926, no. 391, afdeeling Spoorwegen, cn van 14 April 1926, no. 71, afdeeling Pen sioen en Eerediensten. Hongerstaking gedetineerde. Op de vragen van het Eerste-Kamerlid, den heer Hermans, betreffende de behande ling van een gedetineerde in de strafgevan genis te Leeuwarden, antwoordde de minis ter van Justitie, dat het hem bekend is. dat de bedoelde gedetineerde eenigen tijd gele den is overgegaan tot voedselweigcring. Over aanleiding en verloop daarvan kan, ter correctie cn «aan vulling van liet in de vraag vermelde, het volger.worden mede gedeeld. Stelselmatige onlhoudir-f, ran studieboe ken heeft niet plaats gehad; integendeel zijn en worden hem veel boeken en tijdschriften op hot gebied van vakliteratuur, taalstudie en geschiedenis verstrekt; in hét gesticht ontoelaatbare geschriften konden en kunnen hem echter uiteraard niet worden toege staan. Correspondentie ook over moer belangrijke zaken werd, waaneer dc inhoud behoorlijk was en rekeningehield met hel recht cn den plicht van het (Sfetichlsbcsluur om te voor komen, dat al of niet opzettelijk onjuiste mededeelingen omtrent den,gang van zaken aan derden worden gedaan, niet belet: in het tegenovergestelde geval moesten de brie ven, waaronder ook een aan het Tweede- Kamerlid Duys, ingehouden wordon; overi gens zij nog vermeld, dat brieven aan den minister evenals aan zijn ambtsvoorganger, steeds zonder conige beperking zijn en worden doorgelaten. De gedetineerde heeft zich door de toepas- I sing van aangegeven reserves verongelijkt I geacht en de voedsehveigcring, waarvan hij J met ernst is afgemaand, schijnt inderdaad I bedoeld geweest «als protest tegen de beslis- singen van het gcstiehtsbesluur te zijnen I aanzien in zake lectuur en correspondentie. Na vier dagen is kunstmatige voeding bii den gedetineerde toegepast. Deze heeft zich j niet alleen niet in het minst*daarbij vertel, doch zelfs na korten lijd zóó medegewerkt, dat deze wijze van voeding zeer gemakkelijk ging. Na 30 dagen is hij weder begonnen voedsel tot zich te nemen op de gewone wijze. Nadeclige gevolgen heeft zijn licha melijke tocsland niet in liet minst onder vonden. De minister heeft, toen' degedelinecrde zich bij hem beklaagde, na onderzoek geen termen gevonden tot tusschenkomst. Ook 't beleid van het gcstichtsbestuur tijdens de voedselwoigering heeft hem geenerlei aan leiding gegeven tot optreden. Strijd met het hetgeen door den minister is medegedeeld in de zitting van de Eerste Kamer van 26 Mei j.l. schijnt hem in het onderhavige geval niet aanwezig. Integen deel wordt de meer individueelc behande ling der gedetineerden, waarop hij in die vergadering doelde, ook ten aanzien van Kooyirfan toegepast, in zooverre ook deze deelt in afwijkingen van het algemeen© stelsel, als in de mitigatiecirculaire bedoeld; als zoodanig werden hem, na bespreking in den gestichtsraad. eenigszins ruimere ver strekking van lectuur, verlof tot rooken, langer verblijf in de buitenlucht en facilitei ten in haar- en baarddracht toegestaan Het is niet gebleken, dat er aanleiding zou hebben kunnen beslaan nog andere gunstige regelingen ten a«anzicn van bedoelden gede tineerde te treffen Men bedenke overigens in dezen wel, dat dc meer individueelc behandeling niet is een behandeling van de gedetineerden naar eigen zin, maar naar eigen aard, en d«at voorts hier een natuurlijke begrenzing is gegeven in de noodzakelijke eischen van tucht en orde. Onwettige toelating tot lagere scholen. Mejuffrouw Weslerm«an, lid van de Twee de Kamer, heeft den minister van onder wijs, kunsten cn wetenschappen de volgende vragen gesteld- lo. Is het den minister hekend, dat er lagere scholen zijn, waarop kinderen zijn of worden toegelaten die nog niet den mini mum-leeftijd hadden of hebben bereikt, om schreven in hel Koninklijk besluit van 13 December 1920 No. 37, ingevolge art. 11 der Lager-Onderwijswct 1920 (zooals dat be sluit is gewijzigd)? 2o. Zoo ja, heeft dc minister dan reeds maatregelen getroffen om aan dezen on wet tigen toestand een eind te maken, o.a. door aan de inspecteurs van het lager onderwijs opdracht te geven, die kinderen van de school te verwijderen en zoo noodig door inhouding van subsidie? 3o. Is de minister bereid een onderzoek le doen instellen naar de uitgebreidheid van dezen toestand? RECLAME. 7302 wanneer de maag begint te vragen neemt de arbeidskracht af- voec/zaa m v&nstenkencf Wering van de kersenvlieg. Ingediend is een ontwerp lot wering van de kers en vlieg bij in- en doorvoer van ker sen, volgens welk ontwerp de in- cn doorvoer van kersen uil door den Minister van Buitenlarplsche Zaken en Landbouw aan te wijzen landen verboden zal zijn, tenzij de zendingen vergezeld zijn van een verklaring, afgegeven door den Phytopathologischen Dienst van die tanden, inhoudende, dal de kersen niet zijn aange tast door dc kersenvlieg cn dal zij afkomstig zijn uit een streek, waar de kersenviieg niet voorkomt. In de memorie van toelichting wordt er op gewezen, dat met ingang van 35 Juni 1926 de Engelsche regeering een dergelijk besluit heeft genomen ten aanzien van in voer van kersen uit Frankrijk. Verhooging Belgisch Douanetarief. De afd. Handel en Nijverheid van het Departement van Arbeid. Handel en Nijver heid vestigt de aandacht op het K. B. van 24 dezer, gepubliceerd in* de „Moniteur Beige" van 26 dezer, krachtens hetwelk voor een groot aantal artikelen het invoer recht in België belangrijk verhoogd is( in sommige gevallen verdubbeld en verdrie dubbeld). Deze verlioogingen zijn den 28slen Juni in werking getreden. Genoemd kunnen worden dc volgende artikelen, waarvan de rechten verhoogd zijn als daarachter aangegeven: kaas, 3 maal; cacaoboter 5 maal; meel fabrikaten en bak- kerijproduclen, 2 maal; cacao, chocolade en suikerwerk 2 a 21/* maal; aardbeien, 1 ih maal; groentenconserven, 2 maal; marga rine, 2 maal; tabak en sig.iren, l4/* maal, verven en vernissen, 2 maal; wollen stoffen, 11/3 maal; katoenen stoffen, l1/* maal; linnen stoffen, 2 maal; katoenen garens, 11/3 maal; papier en karton, 11/3 a2 maal; aardewerk, 11/5 a 1 1/3 maal; brand kasten, 1 Vs maal; sloten, 11/3 maal; schoenwerk 11/4 a 13/4 maal. De Ned. Spoorwegen. Aan het verslag der Maatschappij tot Ex ploitatie van Staatsspoorwegen en do Holl. IJzeren Spoorweg Maatschappij wordt het volgende ontleend: Het verslagjaar liet zich gedurende langen tjid niet gunstig aanzien; eerst tegen het einde trad eenige verbetering in. Het mag dan ook alleszins bevredigend hceten, dat het door den slaat aan de aandeelhouders gegarandeerde dividend in 1925 wederom door het bedrijf zelf opgebracht is en dat het bovendien' mogelijk is een bedrag, ongeveer overeenkomende met de sommen, in het ver slagjaar ter betaling van schadevergoedin gen over een vorig jaar aan de algemeené reservefondsen onttrokken, in die fondsen te sjorlen. Dit resultaat, boe verblijdend op ziel» zelf, mag cchler allerminst de gedachte wekken, dat, behoudens dc door lariefsver laging te verwachting tijdelijke tekorten, waarvan hieronder sprake is, thans in het spoorwegbedrijf het evenwicht tusschcn ba ten cn lasten blijvend zal zijn hersteld. De ontwikkeling loch van concurrcercnde ver voermiddelen als het vliegtuig cn de auto, zal, ook wanneer/aan de laatste voorwaar den zullen zijn opgelegd die den onbillij ke n voorsprong, die zij thans op den spoor weg heeft, wegnemen èn op het reizigers- vervoer én op hel goederenvervoer per spoorweg een ongunsligen invloed blijven oefenen en aan den spoorweg een deel van haar tot nu toe verrichte taak voor goed ont nemen. Zoowel de opbrengsten uit bel reizigers als die uit liet goederenvervoer stelden te leur. Eerstgenoemde bleven terugloopen en verminderden in totaal met f 1.747,786,92. In de auto wordt de voornaamste oorzaak dier vermindering gezien. In de opbrengsten uit het goederenver voer, die in de laatste vier maanden van het jaar niet minder dan drie en een half miU lioen gulden bij de overeenkomstige periode van 1924 ten achter bleven, Irad in dc vol gende maanden eenig Herstel in. December gaf zelfs een flinken vooruitgang. De ver mindering over het gchecle jaar viel dien tengevolge nog mede, doch de in 1924 ver kregen toeneming ging bijna geheel weder teloor. Viel toch in 1924, afgezien van dc toeneming van de opbrengst van het vervoer van postpakketten, eene vermeerdering van f 6.374.225,73 te constatccren, in het ver slagjaar bedroeg de verminder, f 6.167.363,59 Belangrijk meer dan in het vorige jaar bracht liet vervoer van brief- en pakket- posl op. Van f J.116.882,70 in 1924 kwam dc opbrengst van het postvervoer in 1925 op f 4.800.000. Ondanks deze vermindering van op brengst dragen de genoemde overeenkomsten niet bij tot verbetering van de bcdrijfsuil- komslen. Maar de zwaardere last, door nieuwe rekeningen op het bedrijf gelegd, zal vermoedelijk elk jaar de hoogere bate uil het postvervoer overtroffen. Niettemin zijn dc nieuwe overeenkomsten voor het bedrijf van groote beleckcnis. De exploitatiekosten beliepen in 1925 f 121,154,665,41* tegen 1 130,380,793,93 in 1921 Daarbij dient editor in het oog gehou den le worden, dat de verliezen wegens af schrijving van exploitatie-inrichtingen tot en mot 1924 ten laste van de exploitatie-re kening kwamen, doch in 1925 ingevolge de meergenoemde overeenkomsten ten laste van dc nieuw aangelegde rekeningen van af schrijving op exploitatie-inrichtingen. De in 1925 werkelijk bereikte verlaging der cxploi- Door Mrs. G. N. WILLIAMSON. Nederlandsche verhaling van Ada van Arkel. 36) Sheila hoorde woord voor woord van dit sprek en toen een hand haar kin naar be deden duwde om haar mond open »e krij gen, bleef zij slap cn onbeweeglijk liggen, zonder eenigen tegenstand. Een groote prop linnen werd tusschen haar tanden gewron gen en nog steeds veinsde zij bewusteloos heid. Ilaar gehoor scheen nu buitengewoon scherp. Zij hoorde de ademhaling van de twee mannen. Zij hoorde het zachte geluid van voetstappen in het dikke haardkleed of karpet cn eindelijk een flauw geklik, dat ergens uit de verte scheen te kómen. Daarna was alles stil en zij wish dal zij alleen was. Zij had gehoord, waarom de mannen weg waren gegaan en hot was waarschijn lijk, dat zij vooreerst niet terug zouden komen. Toch kon hel niet zoo heel lang duren, wanneer zij vóór den morgen uil den weg moest zijn geruimd op dc manier, die zij zoo cynisch bedaard hadden be sproken. Zij hadden de duisternis noodig om de daad le verbergen, wanneer zij door het huis moest worden gedragen en op hel bed gelegd in de nieuwe kamer, waarvan zij het mummer o! moesten weten. Het is moeilijk een stem le herkennen uit geiltrisfcj'. er. Sheila had dc identiteit van de sprekers niet kunnen vaststellen nit het ge- BMompol. dal zij gehoord had; toch was zij er van overtuigd, dat zij den naam van den eenen man ger«aden -had. De andere was nog een mysterie voor haar. Maar dat kwam er ten slotte weinig op aan Niets kwam er nu eigenlijk op aan voor haar. tenzij zij kon bevrijden of ontsnappen. En dit te verwachten stond gelijk met een wonder en toch kon Sheila niet gcloovén, dal zij vann.acht zon sterven. Voor haar was er maar één lichtstraal in de duisternis. Zij had een van de mannen hooren zeggen, dat zij het spel bedorven had. Dat moest beteekenen, dacht zij, dat haar alarmkreten gehooTd waren en dat Mark Ganington en kapitein Derby gered waren. En de gedachte, dat zij in staat was geweest dit te doen, gaf haar moed genoeg om nog meer le probeeren. Zij wist niet waar zij was, m«aar als zij zich maar kon los maken, zou zij dal wel uitvinden; en als zij dan kon ontsnappen, zou zij ten minste één schurk aan de politie kunnen over leveren. „O, als ik ten minste maar die banden van mijn armen kon los maken,"' zei zij in zichzelve. ..Als ik dal kon doen, zou de rest gemakkelijk genoeg zijn, misschien." Sheila Douglas was lengcr en lenig met al de elasticiteit van gezondheid en jeugd. Als kind had zij allerlei wonderlijke dingen Jam non doen met haar levendig lichaampje en zij en haar broer, die drie jaar ouder was, hadden dikwijls een heerlijk spel ge speeld. waarbij zij de kunstenmakers van den kindcrkamer-circus waren. Het was jarer. geleden sedert liet meisje een van die toeren, waarom zij zoo beroemd was ge weest bij haar speelkameraadjes, had ge daan, en zij had er nooit meer aan ge dacht vóór dit oogenblik. ■Nu herinnerde zij zich echter opeens, hoe haar lichaam in vroeger dagen gewend was geweest zich naar haar wil le voegen. En in het ontzetlende gevaar, waarin zij ver keerde, riep zij haar oude handigheid le hulp. Zij wrong en boog dus haar tcngcTe armen en schouders, om de banden, be rekend op minder soepele spieren, losser te maken. Eindelijk voelde zij een lichte ont spanning van de banden, die om haar polsen zalen, en langzaam, heel langzaam, ieder oogenblik verwenschcnd, trok zij één hand uit den band. het twintigste deel van een centimeter tegelijk. Toen was zij opeens vrij en zij had hot bijna uitgesnikt var. blijd schap en dankbaarheid, hoewel zij nog lang niel buiten gevaar was. Met één hand vrij, was het slechts het werk van een seconde om de prop uit haar mond te halen en haar andere hand los le maken. Toen ging zij zilten en wond een lange reep wolachtig goed. dat voelde of hel gebreid was, van haar enkels. Zij was vrij om zich te bewegen, vrij om te ontsnappen, als zij den weg kon vinden. Bevend, eerst een beetje wankelend, stond zij op en vroeg zichzelve voor het eerst sedert zij van het rollend bed was ge vallen, af, waar zij eigenlijk was. Op den last trachtte zij den muur le vinden, struikelde, doordat har voel bleef haken in de plooien van een kleedje, en voorkwam een val door zich vast te grijpen aan den rand van een hangende draperie. Zij richtte zich op en vond achter die draperie den muur, waarnaar zij gezocht had. Haar hand raakfe hout aan en toen zij met hapr vingers daarlangs gleed, onldekie zij, dat hQt eindigde zooals een deur zou eindigen, in een sleenen omlijsting. „De torenmuur," zei zij in zichzelve. En zij dacht er aan. hoe het 'hoofdeinde van het vreemde bed in de alkoof in den muur gevat scheen te zijn; „Dat was het geheim;" dacht zij ,.IIet was in den ouden tijd, toen de menschcn dikwijls van hun gasten af wilden komen, gemaakt als een soortmoordcnaarsval en niemand kon ooit nagaan wat er met hen gebeurd was." Het meisje stond even stil cn herinnerde zich levendig de geluiden, die haar van haar rust hadden beroofd, toen zij in dat eigen aardige gebeeldhouwde bed in de alkoof van de torenkamer had gelegen. Als zij goed geraden had, moest zij nu in een ge heime g«ang vlak achter den muur zijn en als de voetslappen, die zij daar had ge hoord, door menschélijke wezens en niet door geesten waren veroorzaakt, moesten die mensehelijke wezens daar langs een ge heimen ingang gekomen zijn. Sheila zou nu hcelwat over hebben gehad voor een lucifer, voor één enkelen lucifer, maar het hielp niet dat te wenschen en zij begon langs den houten want le tasten of ,zij niet iels als een veer kon vinden. Zij ontdekte echter niets en eindelijk, de hoop opgevend, ging zij taslend verder tot zij tot haar verrukking aan een nauwe, steile trap kwam. Deze was* ook bedekt met een of andere dikke, slof om het geluid van voet slappen le' cJcmpen, rnaar hier en daar kraakte een plank, en het meisje verbeeldde zich, dat het geluid lcék op enkele van die zij gehoord had, toen zij in het bed in de torenkamer lag. De trap was zóó stijl, dal zij wel een ladder leek, en het meisje telde dertig tre den vóór zij boven was. Daar was een hou ten vloer, dien zij eerst met haar hand be voelde vóór zij er haar voet op durfde zetten. Zij meende, dat zij nu in de kamer boven degene, die zij in den toren bewoond had, moest zijn, en daar men haar verteld had, dal die in een vervallen toestand verkeerde, lrep zij heel voorzichtig, maar zij vond geen spoor van puin, terwijl zij voetje voor voetje voortging, en hel kwam in haar op, dal dc trap, die zij toegcmetseld had gezien, mis schien om andere redenen d«an juffrouw Ritchie dacht, onbruikbaar was gemaakt. Maar er was geen tijd om zich daar nu mee bezig te houden. Toch kon Sheba mol ralalen te denken aan dien nacht, tren dc bloedroode druppels door de reten van de eikenhouten balken in haar eigen kamer hadden geregend. Nu was zij in de verblijf plaats van het mysterie, maar zij kon even min de oplossing raden als den nacht, toen zij naar de vallende robijnen had gestaard en haar oogen niet kon gelooven. Terwijl zij langzaam voorwaarts ging. strekte zij de armen uit,~ trachtMitic den muur le bereiken, zooals zij eerst had ge daan, toen zij plotseling struikelde over iets, dat voor haar voelen lag iels zachts en zwaars, waaroven zij gevallen zou zijn, als zij niet door een vluggen achlerwj.arlschcn slap haar evenwicht hersteld had. In de opwinding van haar ontdekking had Sheila bijna haar angst vergeten, maar nu keerde die als Jfcen koude, overweldigende golf terug. Wat was die zachte, zware bundel op den vloer van de verborgen torenkamer? Zij durlde bijria niet bukken om het met met haar hand aan le raken, die ijskoud werd van vrees. Hoewel elk oogenblik nu het uiterste belang was en leven en docd voor haar in het verschil van één seconde kon liggen, boog zij mot tegenzin voorover. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 7