Het Ondergrondsche Syndicaat
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 22 Junf
Tweede Blad
Anno 1926.
Ho. 20328.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
-Jtt DENK ER OM!
op tc nemen voor hen, dio in dienst ran
een houder van een consent de kustvis-
scherij uitoefenen in diens gezelschap.
De minister ia "van oordeel, dat de alg"6-
tneene bevoegdheid om bij bestuursmaat
regelen voor de regeling van de visschcrij
in een gedeelte der Zuid-Hollandache en
Zeeuwscho etroomen bepalingen te maken
In afwijking van de voorschriften der wet,
kan vervallen,-
Het komt verder wcnschelijk voor, twee
soorten van grootc vischacten verkrijgbaar
tc stellen, n.L een groote vischacte A, voor
het visschen in de binnenwateren en*de ri
vieren, waarvan de prijs ware te bepalen
op f 7.50, en een groote visohacte B voor
het visschen uitsluitend in de rivieren* met
een prijs van f 2.50.
,Voor kleine vischacten, hetzij met één
peur, hetzij met één sleepkcngel wordt ge
vraagd f 1 door welke beperking wordt be
reikt, dat de kleine vischacte alleen zal
gelden voor heb visschen met een vischtuig,
dat in hoofdzaak door liefhebbers wordt
gebruikt.
De minister kan geen tcrmon vinden
voor te stellen de heugolacte to <loen ver
vallen, en de hengelaars, die met méér dan
één jengel visschen te verplichten 'n visch
acte te nemen
Bepaaldelijk moet naar zijn meening ook
worden ontraden het voorstel van de meer
derheid der Staatscommissie, om voor het
visschen met één hengei het bezit van een
door het gemeentebesbuur uit te reiken
legitimatiebewijs verplicht te stellen.
Heb verdient aanbeveling, het recht om,
zonder clat daartoe een vergunning vam
den rechthebbende op het vischrecht noo-
dig is, met één hengel te visschen, te be
perken tot dó watoren, waarvan de Staat
de eigenaar van het vischrochb is.
Een voorgestelde tweede lid van art. 30
beoogt een einde te maken aan het thans
nogal eens voorkomende misbruik, dat
verbeurdverklaarde vischtuigen door hen,
aan wie ze wegens heb plegen van een over
treding van de wet of een visscherij-regle-
ment zijn ontnomen, hetzij rechtstreeks,
hetzij door tusschenkomst van anderen,
vaak tegen lagen prijs, worden terugge
kocht.
De Tandtechnici.
In. antwoord op de schriftelijke vragen
van liet Tweede Kamerlid Oud, betreffende
de aan tandtechnici verleende bewijzen, be
doeld in het laatste lid van art. 10 der Wet
van 24 Juni 1870, zooals dit artikel is ge-
Avijzigd bij de Wel van 29 Juni 1925, deelt
de minister van Arbeid thans mede, dat lot
16 Juni j.l. 15G bewijzen zijn verleend,
.waarvan 41 krachlens beroep op den Mi
nister.
Van laatstgemelde gevallen zijn er dertien
voor 8 Maart 1926 beslist en 28 na dien
datum.
Hierbij valt op te merken, zegt de'Minis
ter. dat na deze 41 beroepsgevallen, waarin
gunstig is beslist, 25 andere beroepsgevallen
staan, waarin door den Minister afwijzend
is beslist. Van deze 25 afwijkingen vallen
4 voor 8 Maart 1926 en 21 na dien datum.
De brief van de Ned. Maatschappij tot Be
vordering der Tandheelkunde van 16 April
1926, noemt in den aanhef drie gevallen,
waarbij de leeftijd niet in het geding is.
Deze drie gevallen zijn beslist voor 8 Maart
192G. In een bijlage noemt de brief, aldus
gaat de Minister voort, zestien gevallen van
personen, wier leeftijden vermeld worden.
Of deze personen voor 10 Juni 1913 de vol
ledige tandprothese ats beroep niet hebben
toegepast, is in zes van deze gevallen uit
sluitend en definitief beoordeeld door don
inspecteur. Ia deze gevallen is d# oordeel
steeds voor 8 Maart uitgesproken, al is het
visum eerst later verleend. Deze zes geval
len betreffen tandtechnici, wier leeftijd op
10 Juni 1913 resp. 18. 16. 20, 10. 20 en
19 jaar was. Er blijven dus tien gevallen,
waarin de Minister ook het evengenoemd
punt en wet- in beroep had te beoordeelen.
Van deze gevallen zijn er vier beslist voor
8 Maart, en zes daarna. De eerste vier be
treffen tandtechnici, die op 10 Juni 1913
resp. 14, 20, 21 en 17 jaar oud waren. De
beslissingen na 8 Maart betreffen tand
technici. wier leeftijd op 10 Juni 1913 re9p.
21. 16, 16, 21, 21 en 16 jaar was.
Na vervolgons fc hebben uiteengezet, dat
niet alle aanvragen in alle opzichten door
hem beslist worden, merkt de Minister op_
dat hij bij zijn optreden een deel der aan
vragen afgedaèn vond, uitleraard in de lijn
van een bepaalde opvatting omtrent de toe
passing der wet. Hij was van meemng. dat,
nu eenmaal een bepaalde wijze van beoor
deeling was aangevangen, uit een oogpunt
van conlinuileit in de wetstoepassing, een
z;eker voortgaan in die lijn noodzakelijk
moest worden geacht.
Dat hij daarbij echter tot beperking neigde
moge blijken uit_ het feit. dal van 19 geval
len voor 8 Maart er 4 zijn afgewezen, en er
na 8 Maart bij 49 beroepen 21 afgewe
zen zijn.
In verband met mr. Oud's vraag naar
'a ministers persoonlijk aandeel in de be
slissingen, heeft de Minister een onderzoek
ingesteld, waarvan de uitkomst hem heeft
verrast. Het bleek n.m., dat een grooler aan
tal gevallen na 8 Maart in de tot dion datum
gevolgde lijn in gunsligen zin was beslist,
dan hem tijdens de interpellatie in de
Tweede Kamer voor den geest stond
Het doet den Minister nu leed, dat onder
den invloed dezer min juiste voorstelling
zijn rede iels anders was gekleurd, dan zij
in het tegenegslelde geval zou geweest zijn.
Intusschen heeft een hernieywde overwe
ging van de geheele zaak hem tot de over
tuiging gebracht, da talsnog naar een wet
telijke voorziening moet worden gestreefd en
hij heeft zich dan ook gèzet tot de voorbe
reiding van een ontwerp, dat, naar hij ver
wacht, de Kamer spoedig zal bereiken.
Indien dit ontwerp tot stand komt zal de
mogelijkheid ?ijn verkregen, om met een
eenigszins anderen opzet der uitvoering, toch
het boven aangeduid gevaar van willekeur
te vermijden en de onmiskenbare gelijkma
tigheid in de wetstoepassing te handhaven.
Bezoek van ministers aan Rotterdam.
De ministers, met uitzondering van mi
nister Van Karnebeek en minister Donner,
zijn gister voor een bezoek aan onze grootste
havenstad aan het slat ion D. P. te Rotter
dam aangekomen, waar de secretaris van
dc gemeente, mr. M. Smeding, ben opwacht
te. Vandaar zijn zij naar het stadhuis ge
bracht.
Daar heeft de lunch plaats gehad met den
burgemeester, den secretaris en dc wethou
ders.
Vervolgens is het gezelschap in auto's
naar de Kon. roei- en zeilvereeniging „Dc
Maas" aan den Veerdam gegaan, waar de
„Stad Rotterdam" gereed lag voor een tocht.
De rondvaart duurde lot omstreeks 5 uur.
De ministers zijn daarna naar de residentie
teruggekeerd.
De Girodienst.
In het Girobesluit-1924 zijn eenige wijzi
gingen en aanvullingen aangebracht, zegt
de „Tel.", waarvan wij de voornaamste hier
laten volgen:
Voortaan zullen bedragen, welke door de
postadministratie moeten worden betaald,
op schriftelijk verzoek van den rechtheb
bende op de uitbetaling, ook bijgeschreven
kunnen worden op de postrekening van een
ander, tegen betaling van het vastgestelde
rc-cht voor stortingen.
Chèques zulten niet meer uilsluitend be
taalbaar zijn op de oorspronkelijk voor de
uitbetaling aangewezen kantoren. Op ver
zoek van de rekening-houders, die de chè
ques hebben afg^even, de houders van de
chèqucs, of de rechthebbenden op de uitbe
taling, kan die uitbetaling nader betaalbaar
worden gesteld o# een ander kantoor.
De uitbetaling van chèque3 kan voorlaan
worden uitgesteld tot den vierden dag na
vertoon. Na het verstrijken van den termijn
van 14 dagen, gedurende welken de chèques
betaalbaar zijn, kan geen uitbetaling meer
geschieden. (Tot nu toe kon in bepaalde ge
vallen hiervan worden afgeweken; deze
faciliteit is bij de jongste wijziging komen
te vervallen).
Ten aanzien van poslcredielbrieven is nog
bepaald, dat gedurende een jaar, te rekenen
van de dagleekening van den brief, degene,
op wiens naam hij is gesteld, op alle kan
toren in mindering van het beschikbare sal
do van den brief, geld kan opnemen.
De houders van postrekeningen, geopend
ten behoeve van 's Rijks dienst, zijn vrijge
steld van de betaling der anders verschul
digde rechten.
Nog is bepaald, dat indien door den reke
ning-houder herhaaldelijk giro-biljetten of
chèques worden afgegeven, waardoor het be
schikbare saldo-tegoed dier rekening wordt
overschreden, bedoelde rekening door den
directeur van den postchèque- en girodienst
ambtshalve kan worden opgeheven.
Ten slotte zij vermeld, dat het Rijk zich
niet meer onttrekt aan dc aansprakelijkheid
voor de gevolgen van storingen in hel be
drijf.
Inwisseling van zilverbons.
De Minister van Financiën brengt ter al-
gemeene kennis, dat, ingevolge het Ko
ninklijk besluit van 13 Januari 192G (Sis -
blad No. 4), de ingetrokken zilverbons van
f 2.50 (model 1915) alsmede de ingetrok
ken zilverbons van f 1 (model 1916), alsnog
lot en met 31 December 1926 ter inwisse
ling kunnen worden aangeboden ten kan
tore van hel Agentschap van het Ministerie
van Financiën te Amsterdam (Heerengracht
34446).
Desverlangd kunnen de bons per post aan
bovenstaand adres worden gezonden, met
duidelijke opgave van naam en adres van
den afzender. Ter bevordering van een
spoedige afdoening zullen de inzenders goed
doen bij de bons te voegen een behoorlijk
gefrankeerd en aan hen zelf geadresseerd
formulier van een postwissel of wel een be
hoorlijk gefrankeerd storlingsformulicr van
den postchèque- en girodienst ten beloope
van het bedrag der door hen ingezonden
zilverbons.
Uit het bovenstaande blijkt, dal dc gele
genheid tot inwisseling niet meer wordt
opengesteld ten aanzien van de ingetrokken
zilverbons van f 1, 12.50 en f5 van den
oudsten vorm (model 1914) en dat op het
oogenblik nog alleen in omloop zijn de zil
verbons van f 1 en f 2.50 van het nieuwste
type. Van de laatstbedoelde zilverbons.
welke dus niet behoeven te worden ingewis
seld, dragon de bons van f 1 de dagteeke-
ning van 1 Februari 1920, terwijl de bons
van f2.50 zijn gecLagleekend 1 Juli 1*918
of later.
Verhooging en verzwaring linker Maasdijk.
Ged. Stalen van Noord-Brabant stellen
voor een zeer belangrijk werk te onderne
men: de verhooging en verzwaring van den
linker Maasdijk in Noord-Brabant Tevens
zal worden gezorgd, dal het onderhoud van
dezen dijk voorlaan in één hand komt.
Dat laatste willen Ged. Staten bereiken
door het na de doorbraak 1920 opgerichte
groote waterschap „De Maaskant" verder
uit te breiden. De kosten van verhooging en
verzwaring van den Maasdijk zijn door de
prov. Waterstaat geraamd op f 1.165.000.
Hel groote werk zal, zoodra de plannen ge
reed zijn, onmiddellijk kunnen worden uit
gevoerd. Ged Staten mcenen dat de pro
vincie hier helpend moet optreden en dat zij
haren steun, zoowel in den vorm van ruime
geldelijke hulp, als in den vorm van lech-
nischen bijstand moet verleenen. Het ver-
groole waterschap „Dc Maaskant" zal ech
ter, ook een belangrijk deel in de kosten van
deze werken hebben te dragen. Ged. Stalen
hebben reeds aan de regeering om geldelij-
ken steun gevraagd en zoodra hier beslis
sing bekend is, zullen Gedeputeerden door
de Provinciale Staten het bedrag van den
geldelijken steun der provincie doen vast
stellen.
Volgens de voorstellen van Ged. Staten
zal het vergrootc waterschap „de Maaskant"
omvatten de gemeenten Maashees c.a., Vier
lingsbeek. Sambeek, Boxmeer, Beugen c.a.,
Oeffeit, Oploo c.a., Brakel, Gemert, Boekcl,
Wanroy, Haps, Guyk, c.a., Linden, Beers,
Mill, Uden, Zeeland, Gassel, Escharen,
Grave, Velp, Reek, Schaijk, Heeach,
Berghem, Herpen, Ravenslein, Megcn, Oyen,
Oss, Geffcn, Lilhoyen, Lilh, Alem c.a.. Nu
land, Rosmalen, Empel, Engelen en 's Her-
logenbosch. Ook alle buitendijks gelegen
gronden (de uiterwaarden) zullen in het
verband van het waterschap worden ge
bracht.
Omtrent de door de provincie uil te voe
ren werken liet betreft hier een dijk van
pl.m. 93 K.M. lengte, lezen wij in het
voorstel van Ged. Staten het volgende
De provincie Noord-Brabant zal door ha
ren provincialen waterstaat en voor en na
mens de daartoe verplichten den linker
Maasdijk vanaf de grens tusschen Limburg
JP* OHicieele berichten.
fiïj Kon. besluit zijn benoemd lot burge
rmeester van Heinkenszand mr. A. J. J. M.
'£tes en van Clinge J. W. Vienings;
is benoemd tot officier in de Oranje-Nas-.
*au-orde mr. J. Draayer. te 's-Gravenhage,
tefcrendiaris bij het Departement van Wa
terstaat, secretaris der Commissie voor de
/reorganisatie van den Rijkswaterstaatsdienst
t De Visscherijwet.
ingediend is een wetsontwerp tot nadere
„wijziging van de Visscherijwet.
'Aan de Memorie van Toelichting wordt
Ket volgende ontleend:
Het bepaalde in art. 1, lid 1, a en b waar-
door de visscherij in de territoriale wateren
''bij de kustvisscherij is ingedeeld, wordt in
beginsel niet juist geacht en geeft bij do
toepassing der wet aanleiding tot bezwaren
toowel voor de betrokken visschers al*
,voor de administratie, waartegenover geen
•voordeden staan.
De visscherij toch in zee, in en buiten
territoriale wateren, draagt in hoofdzaak
hetzelfde karakter. Een groot aantal vaar
tuigen, die speciaal voor de visscherij in de-
territoriale wateren zijn gebouwd, visschen
niettemin geregeld vrij ver in zee buiten
de grens van die wateren.
De tegenwoordige indecling van de vis
scherij in de territoriale wateren bij do
kustvisscherij heeft voorts ten gevolge, dat
'de opvarenden van een z e e vis sche r s v aai -
tuig, dat een enkele maal ook in de terri
toriale wateren visclit, op grond van art.
'12, lid i, van een consent voor uitoefening
'der kustvisscherij voorzien zouden moeten
,'zijn, en dat bij de inschrijving van vis-
'gchersvaartuigen, tehuis behoorende in aan
zee gelegen plaatsen, moet worden uitge
maakt, of zij ais zecvisachersvaartuig ml-
len zijn in te schrijven Op grond van een
en ander is het wcnschelijk de visscherij
'Jn de territoriale wateren in te deelen bij
jde zee visscherij.
'Aangezien het verder naar de tegenwoor
dige redactie van lid 1 9ub b, twijfelachtig
ijj, of de visscherij, die wordt uitgeoefend
Op het Nederlandschc gedeelte van de
£ems waar dit onmiddellijk aan den Dol-
larb aansluit en nog geen zeegat genoemd
Jcan worden, in. wettelijken zin wel tot de
'kustvisscherij is tc rekenen, wordt voorge
steld achter „Dollart" de woorden ,,met
*het Nederlandschc gedeelte van de Eems
in te voegen.
Voorts wordt buiten twijfel gestold, dat
onder het begrip visschen" ook valt liet
bemachtigen van visch met de hand en de
poging daartoe (b.v. bij bedwelming).
Ken andere wijziging beoogt tegemoet te
•komen aan het bezwaar, dat als loop- of
eleejibeugel ook wel wordt beschouwd een
gewone hengel, wanneer de hengelaar cr
langs het water loopende, mede vischt. De
uitdrukking „loop- en sleepbeugel" wordt
'daarom gewijzigd in ,,sleephengel."
Aangezien volgens de voorgestelde gewijd
zigdo indeclimg der visschersvaartuigen,
jwelke uitsluitend visschen in het gedeelte
.van do Noordzee, dat behoort tot de ©cr-
ritoriale wateren, ook zee visschers vaar
tuigen" zullen zijn, is art. 7 der wet zoo-
- danig gewijzigd, dat ook op die vaartuigen
hot voorschrift omtrent het voeren van het
lctterteeken door zecvisschersvaartuigen
van toepassing zal zijn, waarbij de moge
lijkheid van afwijking ,wat betreft grootte
en plaatsing van het teeken* is openge
laten.
(Voorts zal in een algemeenen maatregel
yan bestuur kunnen worden bepaald, voor
!welke vaartuigen de verplichting tot het
.Voeren der onderscheidingsteekenen ca tot
inschrijving in het register geldt.
De geldigheidsduur der consenten dient
Van twee jaren tot één jaar, en wol het
'kalenderjaar, te worden verkort, waarbij
Ook de prijs tot dc helft wordt verminderd.
In Zeeland worden in den winter veel
.ilikruiken en mosselen met de hand geraapt
door behoeftige vrouwen en kinderen. Op
neming van een bepaling om deze personen
Van de verplichting tot het hebben van
'een consent vrij te stellen, komt gewenscht
yoor.
.Voorgesteld wordt verder eon vrijstelling
Door Mrs. C. N. WILLIAMSON.
Nederlandschc vertaling van Ada van A'rkel.
30)
Langzaam ging het meisje naar haar
eigen kamer, zich afvragende, hoe. zij dat
zou klaarspelen, nu zij niet langer op
vriendschappelijken voet was met mr. Mc.
Kinnon en haar eigenaardige vriendschap
met mr. Munro aan zijn eind was gekomen.
Plotseling dacht zij echter aan juffrouw
Ritchie, de huishoudster. Misschien zou Be
oude vrouw, als zij den^.man beschreef (zij
was niet van plan over de vreemde ontmoe
ting te spreken) wel welen of er zulk een
gast in hel hotel verblijf hield.
Zij keerde daarom terug en ging naar de
kamer van de huishoudster, die zij al e?n
.of twee keer bezocht had.
Juffrouw Ritchie was daar en aangezien
zij van het ongeluk gehoord had, moest
Sheila haar eerst alles er van vertellen vóór
■zij over een ander onderwerp kon beginnen.
De .oude huishoudster verbeeldde zich in
derdaad, dat Sheila alleen naar haar kamer
was gekomen om haar allo bijzonderheden
•te komen vertellen. Sheila maakle dit op
uit de naïeve dankbeluigingen van juffrouw
'Pütcliie en zij vond hel niet noodig haar
gevoelens tc kwetsen door haar die over
tuiging te ontnemen. Het meisje sprak haar
Sfiaa rom niet tegen, maar zei alleen: „A
propo9, ik onimoetle daar juist in de hall
"een man van middelbaren leeftijd met een
ikorlen griizenden baard, eigenaardig schit
terende oogen cn die sprekend op kapitein
Derby leek. Ik had hem nog nooit gezien
en ik zou wel eens willen weten of hij in
het hotel logeert. Kunt u uil de beschrijving
opmaken wie liet is?"
Juffrouw Ritchie keek verwonderd c-n
schudde het hoofd. „Dat kan ik heusch niet,
juffrouw. Er zijn zooveel heeren in het hotel
met een" korten grijzenden baard; maar ik
herinner me niemand met bijzonder schit
terende oogen."
,.U zoudt het wel weten, als u de zijne
gezien hadl," viol Sheila haar in de rede.
„Misschien wel," zei juffrouw Ritchie.
„Maar wat zijn gelijkenis met kapitein
Derby betreft, ik geloof niet, c(at ik die
jongeman ooit gezien heb, hoewel ik ge
noeg van hem gehoord heb."
,,U moet hem stellig wel eens gezien
hebben. Hij is buitengewoon knap."
„Dan weet ik zeker, dat ik hem niet ge
zien heb. Ik vind niemand van de heerea
in het hotel bijzonder knap, al zijn er wel
bij, die er niet kwaad uilzien. Maar kapitein
Derby kwam eerst een paar dagen vóór u
kwam. juffrouw, en heeft bijna aldoor zijn
kamer moeten houden of was in de suite
van mr. Garringlon, behalve als mr. Car-
ringlon hem mee uitnam in den auto. Ik
was toevallig nooit ergens in de buurt, als
hij langs kwam, en ik ben er ook niet erg
nieuwsgierig naar geweest, hoewel zij in de
bediendenkamer er over praten, dat hij zoo
smoorverliefd is op die mooie dame, do
dochter van gravin Marsden."
„Dan vrees ik, dat u me niets kunt ver
tellen over dien geheimzinnigen nieuwe
ling," zei Sheila teleurgesteld, „want de
eenige manier, waarop ik hem nauwkeurig
beschrijven kan, is, te zeggen, dat hij spre
kend op kapitein Derby liikL zooala die er
vijf-en-lwintig of dertig jaar geleden moot
hebben uitgezien."
Zij stond op en juffrouw Ritchie, die haar
graag nog wat gehouden had voor een ge
zellig babbeltje, kon haar niet overhalen te
blijven.
Dien avond leek de torenkamer wel
buitengewoon somber, erger dan ooit te
voren, gedurende de spookavonluren, die
Sheila's zenuwen zoo op de proef hadden
gesteld. Zij zou nog maar veertien dagen
van haar zijn en zij wjst niet waarheen. Na
al haar strijd, al haar hoop, was de teleur
stelling tc bitterder.
Hoe had aij deze kamer een week ge
leden bewonderd en wal was zij trotScti
er op geweest! Wat 'had zij genoten bij de
gedachte aan al die aardige boeken, welke
haar met hun vergulde ruggen toeblonken
achter de glazen deuren. Wat was haar
moed toegenomen, toen zij voor de taak
stond een oplossing te vinden voor al die
geheimen, zonder iemands hulp. Nu zou zij
weg gaan en nooit een verklaring vinden.
En het ergst van alles, wal zou mr. Car-
ringlon denken, als hij hoorde, misschien
wel van mr. Mc. Kinnon ,dat zij zich zóó
dwaas gedragen had, dat haar verzocht was
geworden haar ontslag te nemen?
Zij had niet eer bij deze gedachte stil
willen staan, maar nu overweldigde zij
haar en de lang weerhouden tranenstroom
brak los. Zij kon niet eten en ook kon zij
dien nacht geen oog dicht doen, ofschoon
niets dan haar eigen gedachten haar kwa
men storen.
Zij had hoofdpijn, toen zij 's morgens
opstond, en was blij, toen een kloppen aan
de deur haar zei, dat de bediende met do
thee en haar ontbijt er was. Zij had geen
trek, maar de thee zou haar goeddoen,
dacht zij.
De man kwam binnen en zette het blad
op de tafel, maar bleef daarna treuzelen.
„Er is vannacht iets verschrikkelijks ge
beurd, juffrouw," zei hij, met de eigenaar
dige genoegdoening in iels sensationeels,
die vaak voorkomt bij menschen van zijn
stand. „Lady Ethinglon en gravin Karovski
zijn beiden beroofd van al haar juweelen.
HOOFDSTUK XI.
Was het een samenzwering?
Als Sheila zelve in het komplol had ge
zeten en opeens van de ontdekking hoorue,
had zij nauwelijks meer ontsteld kunnen
zijn dan zij nu was door het nieuws van
den diefstal.
Gisteren had mr. Carrington zijn juwee
len onder de meest geheimzinnige omstan
digheden verloren, en nu waren lady
Ethington en gravin Karovski beroofd. Het
was minstens een vreemde samenloop van
omstandigheden, dat deze beide voorvallen
zoo spoedig op elkaar waren gevolgd.
Sheila had een gevoel, of zij in het donker
zocht naar den sleutel, die alle deuren zou
openen en haar ten slotte zou brengen naar
de verborgen plek, waar het geheim van
deze mysteries log. Het was of zij een
glimp van dien sleutel door de schemering
zag blinken, om te verdwijnen, zoodra zij
er de hand naar uilsirekte.
De bediende kon heel weinig aan zijn
verhaal toevoegen. Hij wist alleen, dat de
diefstal pa9 de9 morgens ontdekt was. De
kamenier van lady Ethinglon en die zaa
dc gravin hadden alarm gemaakt en men
zei, dat de dames gechloroformiseërd waren,
daar de lucht in haar kamers nog sterk ?r
naar rook.
RECLAME.
7732
en Noord-Brabant bij Maashees lol hel punt.
waar de Dicze valt in de Maas, doen ver-
hoogen en verzwaren in dezer voege, dat
voor zooveel de Maasdijk aan de na te noe
men normen niet voldoet, de kruinshoogle
zal worden aangelegd op ongeveer 0.50 M.
boven een aan te nemen hoogst bekenden
waterstand, de kruinsbreedte zal worden
gebracht op ongeveer 4.00 Meter; aan de
taluds in den regel een helling zal worden
gegeven aan de binnenzijde van 3 1 en
aan de buitenzijde van 2 1 en de taluds
aan de buitenzijde zullen worden voorzien
van een kleibekleeding van ten minste 0 50
Meter dikte.
De provincie zal de kosten der werken be
talen, doch van hetgeen na aftrek in de bij
drage van Rijk en provincie overblijft, zal
liet waterschap jaarlijks moeten betalen het
bedrag, dat noodig is ter betaling van rente
en aflossing der door de provincie voor dit
werk opgenomen gelden.
Ged. Staten hopen, dat hel besluit nog
vóór den a s. winter zal kunnen in werking
treden. Aangezien dc Dijksteel van het wa
terschap „de Maaskant" dan de dijkwachlen
nog niet zal hebben kunnen rcorganiseeren,
wordt voorgeslcld tijdelijk de dijkwachten
der nu met dijkzorg belaste waterschappen
te Handhaven. De Dijkgraaf of de hem ter
plaatse vervangende Heemraad van „de
Maaskant" zal echter de oppcrleiding bij
evenlucele dijkverdediging nemen Op één
dijkbestuur na, dal meent, dat het dijkvak
bij hetzelve in bolleer geen vórhooging cn
verzwaring noodig heeft, hebben alle dijk
besturen in de betrokken streek hunne in
stemming met de plannen geuit en hunne
medewerking toegezegd.
Broederschap van Gandidaat-notarissen*
Het feit dat de Broederschap van Cam
dklaat-Nofcarissen 75 jaar geleden werd op
gericht 13 feestelijk herdacht in een bij
eenkomst, welke Maandag Ln de aula van
de Universiteit van Amsterdam gehouden
werd
Talrijke bloemstukken brachten eenige
levendigheid in het stemmige decorum van
de gehoorzaal der Alm* Mater.
De voorzitter, den lieer J. C J. Waldorp,
heette, nadab hij de vergadering had ge
opend, de iu groote getale aanwezige leden
welkom en doelde vervolgens mede, dat
het bestuur wenechte voor tc stellen aan
mr. V .C. A. M. van den Dries het eerelid
maatschap te verleenen. Dc vergadering
nam dit voorstel bij acclamatie aan, waar
na het nieuw-benoemdo eerelid door den
voorzitter op hartelijke wijze werd toege
sproken en gehuldigd voor al hetgeen hij
voor de Broederschap heeft verricht.
Dr. Ph. B. Libourel, notaris te Delft,
gaf vervolgens in een rede een overzicht
van ,,De ontwikkeling van het notariaat
sedert 18DO en den invloed daarvan op het
rechtsleven en op de maatschappij.
Vervolgens hield mr. M. W. F. Treub
een korte rede, waarin hij den invloed van
dc Broederschap op het notariaat schetste.
Hij wees er daarbij op dat de Broederschap
het wetenschappelijk peil der candidates
heeft verhoogd.
Aan het eind van zijn rede deed sp:. tfe
met luid applaus ontvangen mededeeling,
dal de voorzitter der verecniging was be-
Toen Sheila bemerkte, dal de man slechts
weinig inlichtingen kon geven, moedigde z:j
hem niet aan te blijven slaan praten, maar
haastte zich met haar ontbijt en ging weg
om lo zien, wat zij zelve le weten kon
•komen
Zij was ternauwernood verbaasd lady
Ethington en gravin Karovski in de groote
hall in ernstig gC3prek met mr. Mc. Kinnon
te zien. Niemand was nog op, wan! h?t
was nog. heel vroeg, en er was nauwelijks
tijd geweest om het nieuws van de bcroo-
vtng door het hotel te verspreiden.
Sheila moest vlak langs liet groepje heen
op weg naar de kamer van den directeur
en het drietal was zóó verdiept in hun ge
sprek, dat zij de jonge typiste zagen noch
'hoorden. Zij had niet de bedoeling om al te
luisteren maar enkele woorden, door Mc.
Kinnon geuit, b?rciklen haar oor en ontstel
den haar zóó, dat zij slechts met moeite
een kreet van ergernis inhield.
„Ik verzoek u dringend, me te helpen
een schandaal te vermijden," zei de direc
teur. „Als u lady Viola in het openbaar
beschuldigt
Hij dempte zijn stem en Sheila boorde
niets meer; inaar hel was genoeg. Een blik
op het harde, mooie gelaal van de gravin
toonde haar, dal er heel wat sterker over
redingen dan die van mr. Mc. Kinnon
noodig zouden zijn om haar le bewegen een
zoo uitgezochte gelegenheid om wraak te
nemen op ie geven. Beide vrouwen haatten
lady Viola Rayne en hoewel hel onmogelijk
was, dat zij schuldig was, moesten toeval
lige omstandigheden den schijn op haal
werpenanders zouden zij haar niet durrefl
beschuldigen.
(Wordt vervolgd^.