Saxin Het OnderQrondsche Syndicaat No. 20320. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 Junf Derde Blad Anno 1926, Buiten!. Weekoverzicht. BERLIJNSCHE BRIEVEN. FEUILLETON. Nieuws uit België. Nieuwe strijd in den Vol kenbond De strijd om de franc Twisten in Engeland Hindenburg in de politiek. Nauwelijks is de Volkenbondsraad bijeen, of de ruzie begint weer, Spanje en Brazilië, die beide hun aanspraken op een perma nenten Volkenbondszelel onthalsd achtten en niet ten onrechte, toonden zich van kleine zijde. Brazilië bleef aanvankelijk ge heet weg, Spanje zond, terwijl tiet wist-, dat Chamberlain, Briand, Vandervelde. Scialoja e(c. aanwezig zouden zijn, een jeugdig ge zantschapssecretaris. 't Was een malle co- medie, die de acteurs weinig genoegen geeft. Brazilië kwam het eerst tot bezinning door althans zijn vasten vertegenwoordiger Mello Franco tenslotte te zenden met de bood schap, dat het aan den Volkenbondsmad maar „niet langer deed". Spanje, hoewei minder óprecht uit, demonslreende hetzelfde. Beide zullen niet lerugkceren dan als per manente leden. Alles of niets. Wat in de geven omstandigheden wil zeggen: niets. Spanje en Brazilië staan dus le pruilen builen de deur. Waaraan althans dit goede is, dat Duitsehland's toetreden nu verzekerd schijnt in September cn dus de Locarno- verdragen in veilige haven zullen belanden. Dat is momenteel van meer belang dan het boos-zijn van beide pruilers, die zich wel licht te eenigerlei lijd nog wel eens weer zullen bedenken en terugkeeren van de dwalingen huns weegs. De ontwikkeling ran den Volkenbond mag niet gaan in een uitbreiding van het aantal permanente raadszetels, integendeel in die van totale verdwijning daarvan, want bij. recht en ge rechtigheid telt een kleine mogendheid evenveel als een groole. En het aantal van de laatsten is, helaas, toch nog te groot Van veel belang is deze Volkenbonds- raadbijeenkomst anders niet. Gelijk te ver wachten was, is de financieele controle over Oostenrijk opgeheven en is mr. Zimmer- mann onder oprechte dankbetuigingen van zijn zware en ten deele ondankbare taak van de zijde van links erkent men in Oostenrijk zijn werk niet volgens de wel bekende leer: stvoor dank ontheven. Oostenrijk is er bovenop*," beter en vlugger dan men had durven hopen. Over Hongarije zal de controle nog voort duren, waartoe het valsche munters-schan daal niot weinig heeft meegeholpen. Men vertrouwt Hongarije onder de regeering van Bethlen niet, al keurt rnen scherp af, dat een Hongaar voor een incident zorgde, door zijn premier op een oorvijg te trakteeren. Het beste komt dat wantrouwen wel tot uiting in het Fransche voorstel de vervol ging der valsche munterij tot een interna tionale zaak te maken, een voorstel, dat alle kans heeft le worden aanvaard, daar ieder vreest, met de vervalsching der franc voor oogen: gisteren gij. morgen ik! Met de^Fransehe franc en zijn Belgische collega wil liet altijd nog maar niet. België toont zich voortvarender dan zijn even ..ge lukkige" buur. Daar is aanzienlijke belas tingverhoog ng reeds voorgesteld en door de Kamer aanvaard. In Frankrijk wil men van belastingverhooging eenvoudig niet weten. Daar schijnt het de koers van een soort penitentie uit te zullen gaan. Beperking van wat' naar weelde zweemt, en zelfs weer tot terugkeer tot oorlogsbrood etc. toe Voor Frankrijk geldt: lang leve de poli tiek I T Is toch die politiek op haar smalst, die, rekening houdend met allerlei belan gen en belangetjes het groote algemeene be lang totaal over 't hoofd ziet. Een troost' voor haar is, dat dif elders ook niet is uitgesloten. Zie b.v. naar de Engel- sche liberale partij. Meer dan ooit heeft deze belang bii eenheid en het is de groot ste tweedracht. Splitsing schijnt zelfs on vermijdelijk, nu het tot een stemming is gekomen onder de Engelsche liberale parle mentsleden voor of legen Asquilh of Lloyd George De laatste heeft gewonnen gelijk we voorzagen, maar 't is een ware Pyrrhus- overvvinning, niets meer of minder. Ver boven deze liberale oneenigheid in Engeland uit gaat het Engelsche mijncon- flict, dat nog altijd op .een oplossing wacht'. Beide partijen zijn begin dezer week inder daad weer eens bijeengeweest, maar waar geen nieuwe voorstellen ter tafel kwamen, noch van de zijde der mijneigenaren, noch van die der mijnwerkers, was deze bijeen komst bij voorbaat ten dpode opgeschreven. De verhouding is er zelfs door verslechterd. De regeering ziet inmiddels de gevolgen dezer slaking in een der levensaders van het Britsche rijk met den dag erger worden en o.i. zal zij terzijnertijd wat moeten doen. In welke richting, dat is een open vraag, daar in het ministerie Baldwin over de sta king ook geen eensluidend oordeel schijnt le worden geveld, af te gaan op diverse uitingen in 't openbaar van ministers en onderstaatssecretarissen. Zal bij wet mijn- reorganisatie worden bevolen volgens aan wijzing van het z g. kolenrapport zal de 8-uren dag voor de mijnwerkers worden gedecreteerd? En dan de praktijk 't Is alles nog even onzeker en een einde van 't conflict, dat het gansclie land zoo zeer teistert, is niet in zicht. Hetgeen de vraag, of staking geduld mag worden in een voor de gansche maatschappij gewichtige bran che opnieuw sterk naar voren dringt. In Duitschland is ook een interessante strijdvraag naar voren gekomen, n.4. in hoe verre een rijkspresident, een persoonlijk oordeel mag uilen in een brandende kwestie. ;Dit 'naar aanleiding van het publiceeren van een brief van Hindenburg, waarin hij zich scherp uit tegen het voorstel der socia listen om het vroegere vorstelijk bezit zonder schadevergoeding eenvoudig te annexeeren. Men begrijpt, dat deze brief van den maarschalk onbetaalbaar propa gandamateriaal is voor rechts in den strijd tegen het referendum, dat over annexatie zonder vergoeding zal worden gehouden. Communisten en socialisten aarzelen niet te verklaren, dat de Rijk9president rijn eed heelt geschonden. Centrum en democraten ■gaan niet zoover, doch werpen de nchuld op dengene, die den brief publiceerde, d.w.z. op den vroegeren Piruisischen minister von Loebell. Maar, vragen wij, geschiedde deze publicatie niet met toestemming van Hin denburg? Het heeft er allen schijn van en dan valt, zoo er schuld is, deze terug op den schrijver. Mag een staatshoofd er geen particuliere meening op na houden? Ongetwijfeld, maar o.i. mag hij deze nimmer aldus uiten, dat deze een wapen wordt in een of anderen strijd. Anders wordt het staatshoofd als van zelf aanvoerder van een der partijen en staat hij niet meer boven de politiek, cn verliest hij zijn prestige Hoe Hindenburg er over dacht, oc.li, dat wist iedereen. Doch hij had zich buiten den strijd moeten houden. De „vliegende Fin." Geest en sport. Gerhard Hauptmann en de Kunstacademie. Hoe moei de rijksvlag er uitzien? Gravin Bothmer als zedepreeksler. De „zomerkoningin van Berlijn." Berlijn, begin Juni. Komen wij, die ons met kunsten en we tenschappen bezighouden en ons wijsmaken daarmede indruk op onze tljdgenooten te maken, iets verder met al onze boste be doelingen? Wij willen ons niets voorliegen, maar bekennen eerlijk, dat al deze onge twijfeld zeer mooie en edele zaken wegge spoeld worden door de ongehoorde belang stelling der massa voor de sport, voor de groole daden van lichamelijk kunnen, voor de wedstrijden om eervolle prijzen en we reldkampioenschappen. Laten wij eerlijk zijn: de geest staal in dezen lijd, tenmin ste in Duitschland, niet op een zeer hoog peil; hij is, in het algemeen gesproken, vol komen verdrongen door de lichamelijke eigenschappen van den men9ch, welke door de hoogste ontplooiing van haar kracht blijkbaar de eenige prikkel zijn, om het volk wakker te schudden §n het op meer of minder groolsche wijze in beweging le brengen. Ik weet wel: men zal aanvoeren, dat het' bij de Grieken ook zoo is geweest. Met uw verlof: de „antieken" verstonden juist de kun9t, geest en licham in even wicht te houden. Daarop berust het onver gelijkelijke van hun cultuur. Indien dat in Duitschland ook het geval was, zou men tevreden kunnen zijn. Maar de waarheid is, dal de weegschaal naar één kant doorslaat en het is de schaal van den geest, slechte vederlicht belast, welke hoog in de lucht schommelt. Hierover is in elk gevJÜ geen twijfel mo gelijk: een stroom van bezoekers, van "nieuwsgierigen, van hartstochtelijk geïn teresseerde toeschouwers, zooals Nurmi, de „vliegende Fin", dien onlangs uit Berlijn's straten naar hel Grunewald in het station deed vloeien, heeft sedert langen Ujd geen dichter, geen kunstenaar, geen profeet der wijsheid geen held des geestes, der wetenschap of dor scheppende fantasie uit de poorten cener stad kunnen lokken. Een ware volksver huizing trok uit. Vijftienduizend bezoekers kan het stadion bevallen, maar meer dan veertigduizend kwamen angerukt om le zien. Men moet intusschen toestemmen: de menschen hadden geen ongelijk. Deze Fin kan werkelijk loopen, dal men gaat geloo- ven dat zijn voortjagende voeten over den aardbodem zweven. Hij schijnt geen reke ning meer te houden met de wet der zwaar tekracht. Een gestalte van wonderlijke slankheid lot het alleruiterste getraind, ver rukt hel' oog. Een mededinger, die met hem strijdt om het kampioenschap in het spor tieve loopen, heeft de man uit Finland al lang niet meer. Het eenige, wat' hij nog te doen heeft, is: zichzelf le overwinnen, zijn eigen vorige snelheid nog te overtreffen, dus zijn eigen record te verbeteren. Toen hij in het Berlijnsche stadion begon le loopen, bleef hij eerst zeer bescheiden in de rij van zijn collega's. Dat duurde zoo verscheidene honderd meters. De toeschouwers werden reeds iets of wat ongeduldig. Daar.... school' Nurmi naar voren, als een afgescho ten pijl, en liet de anderen ver achter zich. Ontegenzeggelijk een aanblik vol schoon heid en rjiythmische bevalligheid. En toch in den grond slechts een ander soort num mer, dan de brutaliteit der bokswedstrijden, waarnaar de menigte ander3 toestroomt. Ook de „Gesellschaft" van Berlijn had onlangs haar gebeurtenis, de inwijding van het reusachtige nieuwe golfterrein tu9schcn Wannsee cn Potsdam. Men beeft hieraan lang gewerkt, want het was bij dc eenzaam heid en eentonigheid van de zandveldcn cn bosschen van de Brandcnburgsche Mark niet gemakkelijk, een stuk land in te rich ten naar de eischen van veelzijdigheid en afwisseling, zooals de golfspelers die noodig hebben. Om volkomen „exclusief" te zijn, heeft men de plaats voor deze sport, welke de leek r^isschien vervelend, maar zeker onbeschrijflijk voornaam zal vinden, zoo gekozen, dat men haar praclisch slechts per aulo bereiken kan. Plebejers, die zich zelfs geen huurauto kunnen veroorloven, hebben hier niets le zoeken. Wat zal overigens de arme „geest" tegen al deze verdringiug9maaoeuvres der li chaamskracht uitrichten als liij zelf door zijn eigen voorvechters in den steek wordt ge lalen? Anders "kan men namelijk de zon derlinge voorvallen niet begrijpen, welke zich dezer dagen tusschen het erkende hoofd der Duitsche dichters, Gerhard Hauptmann, cn liet Pruisische ministerie van eerediensten hebben afgespeeld. Het ministerie had een goede bedoeling: het wilde aan de Berlijnsche Kunstacademie, welke een atdeeling voor beeldende kunst en eene voor -muziek telt, èen derde afdee- ling, namelijk voor dichtkunst, toevoegen. Dat is al een oud plan. Het ligt niet in de bedoeling, een instituut in het leven te roe pen ate dat der „veertig onsterfelijken" in Parijs. Maar men denkt aan een instelling, welke in litteraire aangelegenheden en pro blemen van verschillende aard, bij het sa menstellen van wetten, welke dit terrein betreden, bij de verdceling van staatsprij zen of van door den staal toe te kennen subsidies, <ïe regeering kan adviseeren, en welke overigens ook als vertegenwoordigster van den Duitschen geest naar buiten zou kunnen gelden. Zeer verstandig had de be trokken minister besloten, vooreerst vijf heeren bij elkaar te roepen en het aan deze over te laten, andere persoonlijkheden naar hun keuze tot samenwerking uit te kiezen. Hij had, en een ieder zal dat van zelfsprekend vinden, in de eerste plaats Gerhard Hauptmann uitgenoodigd, een zetel in de nieuwe Academie-afdeeling te bezet ten. Reeds sedert lange jaren was met Hauptman over het plan onderhandeld. En Door Mrs. G. N. WILLIAMSON. Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel. 22) Plotseling veranderde hel donker© gezicht van de vrouw en haar oogen verwijdden zich in schrik. „U u gaat toch niet met kapitein Derby in den auto van Mr. Car rington?" vroeg zij met vreemde, lage slein. „Mr. Carringlon heeft me uitgenoodigd," antwoordd Sheila, „en toen, denkende aan de oonventi|s, voegde zij er bij: „lady Viola Rayne gaat ook mee." De regelmatige trekken van gravin Ka- rovski schenen te verslijven en een eigen aardige staalachtige glans kwam in haar oogen. „Heeft.mr. Franklin gehoord dat. zij ook van de partij is?" „Dat weet ik niet," zei Sheila verwon derd.„Ik denk het wel niet. Waarom zou het hem verteld worden?" „Ja, waarom?" herhaalde de gravin, «et... heeft niets te beteekeneü. Het was.een flauw grapje van me, omdat hij zich nogal.... schijnt le interesseeren voor lady Viola. Laat haar maar gaan. Ik Joop dat zij een prettig tochtje zaL hebben. Maar.ik wou. dat u er van af jvikie zien en mij een uurtje gezelschap houden. Ik ben in een van mijn gedrukte o^ien. Ik voel me eenzaam. Ik zou hit Prettig vinden, als u bij me was. Blijf bij rn> en ik zal eens zie-11 of ik niet iets moois voor u kan vinden.... een of ander 3ieraad U is heel vriendelijk, gravin," zei Sheila, werkelijk dankbaar, hoewel zij Garringtons invitatie voor niete ter wereld zou hebben willen opgeven. „Ik vind het heel naaT, dat u zich eenzaam voelt, maar ziet u, ik heb beloofd en al3 ik niet zou gaan, zou lady Viola ook thuis moeten blijven." „O," fluisterde de gravin bijna. „O als u niet gaat, zou lady Viola dan thuis moeten blijven? Natuurlijk in dat geval zeg ik niets meer. Dag, kind. Ik.wensc-h je veel pleizier. Het zal een gezellig tochtje zijn, u en lady Viola en kapitein Derby." „O, maar kapitein Derby gaat vandaag niet mee," legde hel meisje haastig uit, uit vrees, dat lady Viola onaangenaamheden zou krijgen met lady Marsden. „Niet?" riep de gravin scherp. Toen barstte zij in lachen uit. Het was een vreemde lach en Sheila verbaasde zich er over, evenals zij zich verbaasd had over de uitdrukking op het gezicht van de vrouw, HOOFDSTUK VIII. Wat ér met den auto gebeurde. „Mijn chauffeur heeft een klein ongeluk gehad, schijnt het," zei Carrington, toen de twee meisjes in sluier en automantels in ds deuropening verschenen. „Hij heeft zijn hand bezeerd en kan niet chauffeeren, dus zal ik hel zelf doen. U behoeft niet bang te zijn. Zónder mezelf in de hoogte te steken, durf ik zeggen, dal ik de beste rijder van ons beiden ben." Hij liet de beide meisjes plaats nemen in den zeslig-paardenkraoht-wagen van het laatste model. Nadat hij den motor had aan gezet, ging hij op de plaats van den chauf feur zitten en een oogenblik later snorden zij langs de lange, slingerende laan, die van het kasteel door het park voerde. Zij waren nog niet ver gegaan, toen zij mr. Franklin zagen aankomen, die langzaam naaT het hotel wandelde. Hij keek op, zag den wagen mei Carrington aan het stuur en liet snel zijn oogen langs de inzittenden gaan. Geen van de twee meisjes droeg zuik een dikken sluier, dat haar trekken geheel ver borgen waren; zij bogen. Lady Viola tame lijk koel en machinaal. Franklin rukle zijn panama af. Maar toen hij lady Viola in den aulo zag zitten, wend hij, in plaats van te glimlachen en te groeten, doodsbleek en schreeuwde, zich omdraaiend, iets achter den auto aan, toen deze hom voorbij vloog. SheiLa ving den ontstelden blik op; een blik, die haar herinnerde aan de uitdruk king, die zij op het gelaat van gravin Ka- rovski had gezien, toen deze hoorde^dat zij, Sheila, in den auto van mr. Carrington zou gaan rijden. Een rilling ging door haar leden en zij begreep er niets van; maar .noch zij, noch haar metgezellen hoorden, dat Franklin riep: „Stopl Stopl" Er kwam in de verte een hondekar aan en Carrington toeterde hard, zoodat de stem van den man, die zich had omgedraaid, verloren ging in het schrille van den horen. De wagen passeerde den hondekar en snelde voort, het parkhek uit, den publieken weg op. „Ik dacht er over om u de ruines van het oude kasteel van Glentorly te laten zien," zei Carrington over zijn schouder, „Het is een mooie rit en is een klein restaurant in de buurt, waar we thee kunnen drinken. Derby en ik zijn daar al een paar keer ge weest."- -- De meisjes antwoordden, dat het heerlijk nu. weigerde hij plotseling! Algemeene verbazing. En, kan men er bij zeggen, een algemeen hoofdschudden. Ze"ker zal iedereen de moening van den. dichter doelen, dat de inrichting van een Academie niet het vermogen zal hebben den scheppenden arbeid der Duitsche poëzie te bevorderen, dat men er niet streng ge doog voor kan waken, om, van een zekore plaats uit, „academische regelen" op te stellen. Maar hot ging er hier juist om, een representatief optreden van „elementen des geestes" geen moeilijkheden in den weg te leggen. Door dit te doen, heeft Gerhard Hauptmann weliswaar hot tot-stand-komen der dichtersacademic niet verhinderd want de andere opgeroepenen, Thomas Mann, Arno IIolz, Hermann Stehr en Ludwig Fulda, hebben toegestemd maar hij heeft haar, nog voor zij zich constitueerde, in dis- crediet gebracht en half gesaboteerd. Wan neer de mannen van den Duitschen geest zulke „Eigenbrüteleiem" begaan, zooals men zulke ongezellige en a-sociale zonderlinge gebaren bij ons noemt, dan kan men wer kelijk niet verwondend zijn, dat de groote volksmassa zich van dezen „geest"., welke haar toch reeds vreemd en ver is. met een onbehagelijk gevoel afwendt. Wat er nog aan geest is overgebleven, moet zich tegenwoordig er op toeleggen, een nieuwe rijksvlag uit le vinden. De toestand heeft zich langzamerhand zoo ontjvikkeld, dat het Duitsche volk van heden bijna in twee even groote kampen verdeeld is, waar van het eene zich met zwart-wil-roode, het andere met zwart-rood-gouden vaandels en wimpels gelieft te versderen. De zwart-rood- gouden zouden ongetwijfeld de meerderheid hebben als ook de communisten zich bij hen zouden scharen, maar die willen nu eenmaal, opdat het mengelmoes slechts groot genoeg wordt, geen afstand doen van hun roode vaan. De strijd der beide drie kleuren is steeds heftiger en meer verbitterd geworden. Men vraagt zich af: hoeft het wel zin, dal groote volksgroepen hun krach ten en hartstochten in dezen strijd om een symbool verbruiken? Vader Hindenburg, die gaarne overal vrede en eenheid zou willen slichten, spant er zich nu voor in. dat er een „eenheidsvlag" verzonnen wordt. Vol strekt geen gemakkelijke laak. De arme „Reichkunstwart" Dr. Redslob breekt zich met de oplossing hiervan sedert weken en maanden het verstandige hoofd. Hij heeft ook reeds enkele voorstellen gedaan: een zwart kruis over het gcheele doek (dat als herinnering aan het IJzeren Kruis de aan hangers van het oude rijk sympathiek zou aandoen), en dan de vier velden, in den rechthoek ontslaan door het in liet midden aangebrachte kruis, deels rood, deels in goudkleur gehouden, (wat dan weer een concessie moet zijn aan de republikeinen). Of dit of een ander soortgelijk ontwerp aan genomen zal worden, laat zich moeilijk voorspellen. Maar het is in elk geval hoogst waarschijnlijk, dat de wereld binnen korten tijd een nieuw symbool van het Duitsche rijk van de huizen in het land zelf, van de scheepsmasten, gezantschaps- en consu laire gebouwen in den vreemde zal zien wapperen. Wij zullen er geen bezwaren legen heb ben. wanneer hiermede ook een nieuwQ tijd haar symbolen uitzet en neerplsant. een betere, fatsoenlijker, degelijker, epriijker en zuiverder tijd. De hoop op een zoodanig nieuw tijdperk werd voor korten tijd in Berlijn op een al zeer merkwaardige plaats gepredikt. De lezers van mijn Berlijnsche brieven zullen zich nog herinneren, wie gravin Bothmer is. Het was de Potsdamer aristocrate, die wegens diefstal in meerdere gevallen veroordeeld werd. Het gerechte lijke vonnis werd indertijd niet door alle menschen met instemming begroet. Maar zelfs deze zullen hel nauwelijks voor moge lijk hebben gehouden, dat gravin Bothmer weinige maanden later bij de opening van een nieuwe bioscoop in Berlijn in het open haar zou optreden en daarbij zelfs nog een rede zou houden waarin zij in hoog-zede- lijke verontwaardiging sprak over de ver werpelijkheid van dezen tijdl Een merk waardige afwijking van den goeden smaak, zoowel van de zijde der theater-directie al9 van de gravin zelf. Het intermezzo duurde intusschen niet lang. Dp gescheiden echt genoot van de zed,epreekster, graaf Bothmer zelf, diende een klacht in over liet feit. dat zijn vroegere vrouw onder zijn grafelijken zou zijn en Viola begon Sheila een en ander te vertellen over de ruïne, die ze zoudrn gaan zien een oude burcht, die in de dagen van Maria Stuart verwoest was. Maar Sheila luisterde nauwelijks naar de geschie denis, die haar anders stellig zou geïnteres seerd hebben. Zij had zich zoo verheugd op dezen middag met Carrington zoo dicht bij haar, maar nu zij eenmaal op weg was, werd haar pleizier bedorven door de vreem de gedachten, die in haar hoofd opkwamen. Waarom had de gravin zoo ontsteld geke ken, toen zij hoorde, dat zij in den aulo zou gaan? Waarom had zij geprobeerd haar over te halen niet mee te gaan en alleen opgehouden met haar te overreden, toen zij hoorde, dat lady Viola ook thuis zou blijven, als Sheila niet ging? Waarom had zij ge lachen of zij hel grappig vond, dat kapitein Derby niet van de partij zou zijn, en waar om was zij bijna dwaas blij geweest, toen zij vernam, dat lady Viola in zijn plaats zou meegaan „De gravin mag lady Viola niet," zei Sheila in zichzelve. „Zij houdt van mr. Franklin en doet of hij haar eigendom is. En nu is hij verbeid geworden op lady Viola. Dal kan iedereen zien iedereen ziet het ook en spreekt er over, en dat vindt lady Viola naar genoeg, vooral omdat haar moeder hem aanmoedigt, daar hij ontzet tend rijk moet zijn. Ik geloof, dal de gravin graag zou willen, dat lady Viola iels over kwam. Zij is een vreemdelinge en e?n eigenaardig hartstochtelijk schepsel, in staat tot kwaad doen. geloof ik, als het haar eigen doei kan bevorderen of haar vijanden scha den. Het is misschien vreeselijk slecht van mij zooiels te-denken, terwijl zij zoo aardig tegen mij is en &D voorkeur voor me schijnt te hebben opgeVSt: maaT ik kan het naam in het openbaar optrad. Hiermede haalde hij opnieuw een gerechtelijke over-, winning op zijn gewezen echlgenoote. De directie van de nieuwe bioscoop stelde er natuurlijk niet den minsten prijs op, de dame te laten oplroden. wanneer zij den uit het sensatie-proces bekenden naam niet meer droeg. Nu moet de ex-gravin maar naar een andere beroepsbezigheid uil/.ien. Een andere vrouwennaam heeft in Ber-. lijn een lieflijker klank verworven. Grele Reinwakl! Wie is dal? zal men vragen. „Grote Reinwald?" Welnu, niemand min-, der dan do „zomerkoningin van Berlijn." Namelijk daarbuiten in Ilalensee, in het Luna-park, werd een ernstige en groolsch- opgczclle kamp om dezen titel gestreden. Eon college uit de meest bekende Berlijn sche looneelspelers, filmarlisten, waarbij zich nog een paar schilders voegden, zat plechtighjk op den richterssloel. Geen kwaad ambt. Zij zochten eerst uit de vrou wen- en meisjesmassa, die voor hen defi leerde, er tweehonderd uit. Toen bekeken zij deze tweehonderd iels nauwkeuriger en ver zochten aan de helft van hcn zeer beleefd, zich weer te willen verwijderen. En dit ge beurde. na herhaalde zeer nauwgezette keu ringen. nog tweemaal. Zoodat er tenslotte vijf-en-twin li g overbleven. Daar zalen ze, de 25 uilverkorenenl En nu begon het pu bliek stembiljetten in te leveren. Men kan zich voorstellen, welk een opgewekt schouw spel deze verkiezing bood. Dc overwinning was voor Crete Reinwald. Blond! Grelchen- lype! En.... volkeren der aarde, verneem bel!geen bubikop! Dr. MAX OSBORN. RECLAME. Ideaaï laxeermiddel met zekere zachte werking. Per doos 75 cent. G599 (Van onzen bijzonderen correspondent). Reizen in Vlaanderen. Brussel, 29 Mei 1925. Wij zeiden, in onze vorige kroniek, dat ondanks de duurte die hier door de ccoso- mische en politieke crisis heerscht, reizen in België als toerist niet alleen genoege- lijk is, «jaar ook zeer vele voordeden biedt, waarvan liet voornaamsle^iatuurlijk Ls het koersverschil van gulden en franc. Veel Nederlanders begrijpen dit overigens hooi goed want dagelijks toeren talrijke Neder landsch -sprekende gezelschappen in auto'3 door de stad en door hel' gansche land. Om hel zich als Nederlandsch toerist in België aangenaam te maken, doet ieder hel naar zijn zin ennaar zijn beurs. Het is er ons dan ook maar om le doen „even over de kwestie te praten" en niet om exlra- aanwijzingen te geven voor reisplan e. d. Wie als Nederlander in Vlaanderen, in België, reist dient in de eerste plaats ge waarschuwd te Worden tegen de: pogingen tot „oplichterij", in den zin van extra-prij*. zen die de talrijke neringdoenden van allo slag, waarmee de gewone toerist noodzake-» lijk in aanraking komen moet, om het Ne derlanderschap geneigd zijn te vragen, vooral in de niet-Vlaam3ch (Nederlandsch) sprekende gewesten. Mien zal altijd goed doen, ook als het gaat om eenvoudige din-i gen, eerst een accoord te maken wat be-< treft den prijs, teneinde niet géfopt te wor« den op een dikwijls onaangename manier. Nederlanders, d.i. bezitters van guldens, zijn' hier een graag geziene „prooi" voor alter-» lei lieden, een feit, waarmee men wel re* kening dient le houden. Nu reeds zijn, naar wij vernemen, in hotels aan de kust en in de Ardennen, extra-prijzen ingesteld vooc gasten uit landen met hoogen wisselkoers, ofwel wordt van deze klanten betaling ge- ëischt in nationale munt. Er zijn evenwel nog uilzonderingen bij de vleet, waarvan men zonder veel moeite kan profiteeren. Het beste middel om dit le kunnen, zo* zal men wellicht opwerpen, is misschien niet helpen, dal ik moet denken, dat hot waar is. Maar zelfs als zij dal lieve meisje kwaad zou willen doen, waarom zou zij dan blij zijn geweest te hooren, dat zij met mr. Carrington ging rijden? Zeker omdat zij begreep, dat zij nu mr. Franklin alleen voor zich zou hebben, zelfs al had hij plan gemaakt lady Viola gezelschap te houden. Dat zal het zijn. Zij heeft zeker geweten, dat hij van plan was een uitvluchtje te verzinnen om bij lady Viola te kunnen zijn, en dat verklaart misschien die uitdrukking op zijn gezicht, toen hij lady Viola daar net in den auto zag. En toch en toch het was meer dan een uitdrukking van teleur stelling. Het was beslist ontsteltenis. En wat beteekent het ongeval, hetwelk den chauf feur is overkomen? Was da! toeval of iels anders? Wat kütn het allemaal belee- kenen? Of beteekent het niets, behalve, dat mijn verbeelding ziek is en overal iels ach ter zoekt?" Een slem in haar scheen Sheila's voorge voelens te bevestigen en haar te waar schuwen. Zij voelde zich terneergeslagen. Zij had een gevoel van verantwoordelijk heid, alsof zij iets moest zeggen, iets doen, nu er nog tijd was om een ongeluk te voor-> komen. Toch bleef zij zwijgen. Mr. Carring ton zou haar maar kinderachtig en tef vin den, als ze zei: „Wilt u als 't u blieft op houden? Omdat gravin Karovski niet wide, dat ik met u meeging en omdat mr Franklin ook verschrikt keek, toen hij lady Viola in den auto zag. heb ik een voorgevoel dat er iels vreeselijks zal gebeuren." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9