Saxin
Het OnderQrondsche Syndicaat
No. 20320.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 Junf
Derde Blad Anno 1926,
Buiten!. Weekoverzicht.
BERLIJNSCHE BRIEVEN.
FEUILLETON.
Nieuws uit België.
Nieuwe strijd in den Vol
kenbond De strijd om
de franc Twisten in
Engeland Hindenburg in
de politiek.
Nauwelijks is de Volkenbondsraad bijeen,
of de ruzie begint weer, Spanje en Brazilië,
die beide hun aanspraken op een perma
nenten Volkenbondszelel onthalsd achtten
en niet ten onrechte, toonden zich van
kleine zijde. Brazilië bleef aanvankelijk ge
heet weg, Spanje zond, terwijl tiet wist-, dat
Chamberlain, Briand, Vandervelde. Scialoja
e(c. aanwezig zouden zijn, een jeugdig ge
zantschapssecretaris. 't Was een malle co-
medie, die de acteurs weinig genoegen geeft.
Brazilië kwam het eerst tot bezinning door
althans zijn vasten vertegenwoordiger Mello
Franco tenslotte te zenden met de bood
schap, dat het aan den Volkenbondsmad
maar „niet langer deed". Spanje, hoewei
minder óprecht uit, demonslreende hetzelfde.
Beide zullen niet lerugkceren dan als per
manente leden. Alles of niets. Wat in de
geven omstandigheden wil zeggen: niets.
Spanje en Brazilië staan dus le pruilen
builen de deur. Waaraan althans dit goede
is, dat Duitsehland's toetreden nu verzekerd
schijnt in September cn dus de Locarno-
verdragen in veilige haven zullen belanden.
Dat is momenteel van meer belang dan het
boos-zijn van beide pruilers, die zich wel
licht te eenigerlei lijd nog wel eens weer
zullen bedenken en terugkeeren van de
dwalingen huns weegs. De ontwikkeling
ran den Volkenbond mag niet gaan in een
uitbreiding van het aantal permanente
raadszetels, integendeel in die van totale
verdwijning daarvan, want bij. recht en ge
rechtigheid telt een kleine mogendheid
evenveel als een groole. En het aantal van
de laatsten is, helaas, toch nog te groot
Van veel belang is deze Volkenbonds-
raadbijeenkomst anders niet. Gelijk te ver
wachten was, is de financieele controle over
Oostenrijk opgeheven en is mr. Zimmer-
mann onder oprechte dankbetuigingen van
zijn zware en ten deele ondankbare taak
van de zijde van links erkent men in
Oostenrijk zijn werk niet volgens de wel
bekende leer: stvoor dank ontheven.
Oostenrijk is er bovenop*," beter en vlugger
dan men had durven hopen.
Over Hongarije zal de controle nog voort
duren, waartoe het valsche munters-schan
daal niot weinig heeft meegeholpen. Men
vertrouwt Hongarije onder de regeering van
Bethlen niet, al keurt rnen scherp af, dat
een Hongaar voor een incident zorgde, door
zijn premier op een oorvijg te trakteeren.
Het beste komt dat wantrouwen wel tot
uiting in het Fransche voorstel de vervol
ging der valsche munterij tot een interna
tionale zaak te maken, een voorstel, dat alle
kans heeft le worden aanvaard, daar ieder
vreest, met de vervalsching der franc voor
oogen: gisteren gij. morgen ik!
Met de^Fransehe franc en zijn Belgische
collega wil liet altijd nog maar niet. België
toont zich voortvarender dan zijn even ..ge
lukkige" buur. Daar is aanzienlijke belas
tingverhoog ng reeds voorgesteld en door
de Kamer aanvaard. In Frankrijk wil men
van belastingverhooging eenvoudig niet
weten. Daar schijnt het de koers van een
soort penitentie uit te zullen gaan. Beperking
van wat' naar weelde zweemt, en zelfs
weer tot terugkeer tot oorlogsbrood etc. toe
Voor Frankrijk geldt: lang leve de poli
tiek I T Is toch die politiek op haar smalst,
die, rekening houdend met allerlei belan
gen en belangetjes het groote algemeene be
lang totaal over 't hoofd ziet.
Een troost' voor haar is, dat dif elders ook
niet is uitgesloten. Zie b.v. naar de Engel-
sche liberale partij. Meer dan ooit heeft
deze belang bii eenheid en het is de groot
ste tweedracht. Splitsing schijnt zelfs on
vermijdelijk, nu het tot een stemming is
gekomen onder de Engelsche liberale parle
mentsleden voor of legen Asquilh of Lloyd
George De laatste heeft gewonnen gelijk we
voorzagen, maar 't is een ware Pyrrhus-
overvvinning, niets meer of minder.
Ver boven deze liberale oneenigheid in
Engeland uit gaat het Engelsche mijncon-
flict, dat nog altijd op .een oplossing wacht'.
Beide partijen zijn begin dezer week inder
daad weer eens bijeengeweest, maar waar
geen nieuwe voorstellen ter tafel kwamen,
noch van de zijde der mijneigenaren, noch
van die der mijnwerkers, was deze bijeen
komst bij voorbaat ten dpode opgeschreven.
De verhouding is er zelfs door verslechterd.
De regeering ziet inmiddels de gevolgen
dezer slaking in een der levensaders van
het Britsche rijk met den dag erger worden
en o.i. zal zij terzijnertijd wat moeten doen.
In welke richting, dat is een open vraag,
daar in het ministerie Baldwin over de sta
king ook geen eensluidend oordeel schijnt
le worden geveld, af te gaan op diverse
uitingen in 't openbaar van ministers en
onderstaatssecretarissen. Zal bij wet mijn-
reorganisatie worden bevolen volgens aan
wijzing van het z g. kolenrapport zal de
8-uren dag voor de mijnwerkers worden
gedecreteerd? En dan de praktijk 't Is
alles nog even onzeker en een einde van 't
conflict, dat het gansclie land zoo zeer
teistert, is niet in zicht. Hetgeen de vraag,
of staking geduld mag worden in een voor
de gansche maatschappij gewichtige bran
che opnieuw sterk naar voren dringt.
In Duitschland is ook een interessante
strijdvraag naar voren gekomen, n.4. in hoe
verre een rijkspresident, een persoonlijk
oordeel mag uilen in een brandende kwestie.
;Dit 'naar aanleiding van het publiceeren
van een brief van Hindenburg, waarin hij
zich scherp uit tegen het voorstel der socia
listen om het vroegere vorstelijk bezit
zonder schadevergoeding eenvoudig te
annexeeren. Men begrijpt, dat deze brief
van den maarschalk onbetaalbaar propa
gandamateriaal is voor rechts in den strijd
tegen het referendum, dat over annexatie
zonder vergoeding zal worden gehouden.
Communisten en socialisten aarzelen niet
te verklaren, dat de Rijk9president rijn eed
heelt geschonden. Centrum en democraten
■gaan niet zoover, doch werpen de nchuld
op dengene, die den brief publiceerde, d.w.z.
op den vroegeren Piruisischen minister von
Loebell. Maar, vragen wij, geschiedde deze
publicatie niet met toestemming van Hin
denburg? Het heeft er allen schijn van en
dan valt, zoo er schuld is, deze terug op
den schrijver.
Mag een staatshoofd er geen particuliere
meening op na houden? Ongetwijfeld, maar
o.i. mag hij deze nimmer aldus uiten, dat
deze een wapen wordt in een of anderen
strijd. Anders wordt het staatshoofd als van
zelf aanvoerder van een der partijen en
staat hij niet meer boven de politiek, cn
verliest hij zijn prestige
Hoe Hindenburg er over dacht, oc.li, dat
wist iedereen. Doch hij had zich buiten
den strijd moeten houden.
De „vliegende Fin." Geest en
sport. Gerhard Hauptmann en
de Kunstacademie. Hoe moei de
rijksvlag er uitzien? Gravin
Bothmer als zedepreeksler. De
„zomerkoningin van Berlijn."
Berlijn, begin Juni.
Komen wij, die ons met kunsten en we
tenschappen bezighouden en ons wijsmaken
daarmede indruk op onze tljdgenooten te
maken, iets verder met al onze boste be
doelingen? Wij willen ons niets voorliegen,
maar bekennen eerlijk, dat al deze onge
twijfeld zeer mooie en edele zaken wegge
spoeld worden door de ongehoorde belang
stelling der massa voor de sport, voor de
groole daden van lichamelijk kunnen, voor
de wedstrijden om eervolle prijzen en we
reldkampioenschappen. Laten wij eerlijk
zijn: de geest staal in dezen lijd, tenmin
ste in Duitschland, niet op een zeer hoog
peil; hij is, in het algemeen gesproken, vol
komen verdrongen door de lichamelijke
eigenschappen van den men9ch, welke door
de hoogste ontplooiing van haar kracht
blijkbaar de eenige prikkel zijn, om het
volk wakker te schudden §n het op meer
of minder groolsche wijze in beweging le
brengen. Ik weet wel: men zal aanvoeren,
dat het' bij de Grieken ook zoo is geweest.
Met uw verlof: de „antieken" verstonden
juist de kun9t, geest en licham in even
wicht te houden. Daarop berust het onver
gelijkelijke van hun cultuur. Indien dat in
Duitschland ook het geval was, zou men
tevreden kunnen zijn. Maar de waarheid is,
dal de weegschaal naar één kant doorslaat
en het is de schaal van den geest, slechte
vederlicht belast, welke hoog in de lucht
schommelt.
Hierover is in elk gevJÜ geen twijfel mo
gelijk: een stroom van bezoekers, van
"nieuwsgierigen, van hartstochtelijk geïn
teresseerde toeschouwers, zooals Nurmi, de
„vliegende Fin", dien onlangs uit Berlijn's
straten naar hel Grunewald in het station
deed vloeien, heeft sedert langen
Ujd geen dichter, geen kunstenaar,
geen profeet der wijsheid geen held
des geestes, der wetenschap of dor
scheppende fantasie uit de poorten cener
stad kunnen lokken. Een ware volksver
huizing trok uit. Vijftienduizend bezoekers
kan het stadion bevallen, maar meer dan
veertigduizend kwamen angerukt om le
zien. Men moet intusschen toestemmen: de
menschen hadden geen ongelijk. Deze Fin
kan werkelijk loopen, dal men gaat geloo-
ven dat zijn voortjagende voeten over den
aardbodem zweven. Hij schijnt geen reke
ning meer te houden met de wet der zwaar
tekracht. Een gestalte van wonderlijke
slankheid lot het alleruiterste getraind, ver
rukt hel' oog. Een mededinger, die met hem
strijdt om het kampioenschap in het spor
tieve loopen, heeft de man uit Finland al
lang niet meer. Het eenige, wat' hij nog te
doen heeft, is: zichzelf le overwinnen, zijn
eigen vorige snelheid nog te overtreffen, dus
zijn eigen record te verbeteren. Toen hij in
het Berlijnsche stadion begon le loopen,
bleef hij eerst zeer bescheiden in de rij van
zijn collega's. Dat duurde zoo verscheidene
honderd meters. De toeschouwers werden
reeds iets of wat ongeduldig. Daar....
school' Nurmi naar voren, als een afgescho
ten pijl, en liet de anderen ver achter zich.
Ontegenzeggelijk een aanblik vol schoon
heid en rjiythmische bevalligheid. En toch
in den grond slechts een ander soort num
mer, dan de brutaliteit der bokswedstrijden,
waarnaar de menigte ander3 toestroomt.
Ook de „Gesellschaft" van Berlijn had
onlangs haar gebeurtenis, de inwijding van
het reusachtige nieuwe golfterrein tu9schcn
Wannsee cn Potsdam. Men beeft hieraan
lang gewerkt, want het was bij dc eenzaam
heid en eentonigheid van de zandveldcn cn
bosschen van de Brandcnburgsche Mark
niet gemakkelijk, een stuk land in te rich
ten naar de eischen van veelzijdigheid en
afwisseling, zooals de golfspelers die noodig
hebben. Om volkomen „exclusief" te zijn,
heeft men de plaats voor deze sport, welke
de leek r^isschien vervelend, maar zeker
onbeschrijflijk voornaam zal vinden, zoo
gekozen, dat men haar praclisch slechts per
aulo bereiken kan. Plebejers, die zich
zelfs geen huurauto kunnen veroorloven,
hebben hier niets le zoeken.
Wat zal overigens de arme „geest" tegen
al deze verdringiug9maaoeuvres der li
chaamskracht uitrichten als liij zelf door zijn
eigen voorvechters in den steek wordt ge
lalen? Anders "kan men namelijk de zon
derlinge voorvallen niet begrijpen, welke
zich dezer dagen tusschen het erkende
hoofd der Duitsche dichters, Gerhard
Hauptmann, cn liet Pruisische ministerie
van eerediensten hebben afgespeeld. Het
ministerie had een goede bedoeling: het
wilde aan de Berlijnsche Kunstacademie,
welke een atdeeling voor beeldende kunst
en eene voor -muziek telt, èen derde afdee-
ling, namelijk voor dichtkunst, toevoegen.
Dat is al een oud plan. Het ligt niet in de
bedoeling, een instituut in het leven te roe
pen ate dat der „veertig onsterfelijken" in
Parijs. Maar men denkt aan een instelling,
welke in litteraire aangelegenheden en pro
blemen van verschillende aard, bij het sa
menstellen van wetten, welke dit terrein
betreden, bij de verdceling van staatsprij
zen of van door den staal toe te kennen
subsidies, <ïe regeering kan adviseeren, en
welke overigens ook als vertegenwoordigster
van den Duitschen geest naar buiten zou
kunnen gelden. Zeer verstandig had de be
trokken minister besloten, vooreerst vijf
heeren bij elkaar te roepen en het aan deze
over te laten, andere persoonlijkheden
naar hun keuze tot samenwerking uit te
kiezen. Hij had, en een ieder zal dat van
zelfsprekend vinden, in de eerste plaats
Gerhard Hauptmann uitgenoodigd, een zetel
in de nieuwe Academie-afdeeling te bezet
ten. Reeds sedert lange jaren was met
Hauptman over het plan onderhandeld. En
Door Mrs. G. N. WILLIAMSON.
Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel.
22)
Plotseling veranderde hel donker© gezicht
van de vrouw en haar oogen verwijdden
zich in schrik. „U u gaat toch niet met
kapitein Derby in den auto van Mr. Car
rington?" vroeg zij met vreemde, lage slein.
„Mr. Carringlon heeft me uitgenoodigd,"
antwoordd Sheila, „en toen, denkende aan
de oonventi|s, voegde zij er bij: „lady Viola
Rayne gaat ook mee."
De regelmatige trekken van gravin Ka-
rovski schenen te verslijven en een eigen
aardige staalachtige glans kwam in haar
oogen.
„Heeft.mr. Franklin gehoord dat.
zij ook van de partij is?"
„Dat weet ik niet," zei Sheila verwon
derd.„Ik denk het wel niet. Waarom zou het
hem verteld worden?"
„Ja, waarom?" herhaalde de gravin,
«et... heeft niets te beteekeneü. Het
was.een flauw grapje van me, omdat hij
zich nogal.... schijnt le interesseeren voor
lady Viola. Laat haar maar gaan. Ik
Joop dat zij een prettig tochtje zaL
hebben. Maar.ik wou. dat u er van af
jvikie zien en mij een uurtje gezelschap
houden. Ik ben in een van mijn gedrukte
o^ien. Ik voel me eenzaam. Ik zou hit
Prettig vinden, als u bij me was. Blijf bij
rn> en ik zal eens zie-11 of ik niet iets moois
voor u kan vinden.... een of ander
3ieraad
U is heel vriendelijk, gravin," zei Sheila,
werkelijk dankbaar, hoewel zij Garringtons
invitatie voor niete ter wereld zou hebben
willen opgeven. „Ik vind het heel naaT, dat
u zich eenzaam voelt, maar ziet u, ik heb
beloofd en al3 ik niet zou gaan, zou lady
Viola ook thuis moeten blijven."
„O," fluisterde de gravin bijna. „O
als u niet gaat, zou lady Viola dan thuis
moeten blijven? Natuurlijk in dat geval
zeg ik niets meer. Dag, kind. Ik.wensc-h
je veel pleizier. Het zal een gezellig tochtje
zijn, u en lady Viola en kapitein Derby."
„O, maar kapitein Derby gaat vandaag
niet mee," legde hel meisje haastig uit, uit
vrees, dat lady Viola onaangenaamheden
zou krijgen met lady Marsden.
„Niet?" riep de gravin scherp. Toen
barstte zij in lachen uit. Het was een
vreemde lach en Sheila verbaasde zich er
over, evenals zij zich verbaasd had over de
uitdrukking op het gezicht van de vrouw,
HOOFDSTUK VIII.
Wat ér met den auto gebeurde.
„Mijn chauffeur heeft een klein ongeluk
gehad, schijnt het," zei Carrington, toen de
twee meisjes in sluier en automantels in ds
deuropening verschenen. „Hij heeft zijn
hand bezeerd en kan niet chauffeeren, dus
zal ik hel zelf doen. U behoeft niet bang te
zijn. Zónder mezelf in de hoogte te steken,
durf ik zeggen, dal ik de beste rijder van
ons beiden ben."
Hij liet de beide meisjes plaats nemen in
den zeslig-paardenkraoht-wagen van het
laatste model. Nadat hij den motor had aan
gezet, ging hij op de plaats van den chauf
feur zitten en een oogenblik later snorden
zij langs de lange, slingerende laan, die van
het kasteel door het park voerde. Zij waren
nog niet ver gegaan, toen zij mr. Franklin
zagen aankomen, die langzaam naaT het
hotel wandelde. Hij keek op, zag den wagen
mei Carrington aan het stuur en liet snel
zijn oogen langs de inzittenden gaan.
Geen van de twee meisjes droeg zuik een
dikken sluier, dat haar trekken geheel ver
borgen waren; zij bogen. Lady Viola tame
lijk koel en machinaal. Franklin rukle zijn
panama af. Maar toen hij lady Viola in den
aulo zag zitten, wend hij, in plaats van te
glimlachen en te groeten, doodsbleek en
schreeuwde, zich omdraaiend, iets achter
den auto aan, toen deze hom voorbij vloog.
SheiLa ving den ontstelden blik op; een
blik, die haar herinnerde aan de uitdruk
king, die zij op het gelaat van gravin Ka-
rovski had gezien, toen deze hoorde^dat zij,
Sheila, in den auto van mr. Carrington zou
gaan rijden. Een rilling ging door haar
leden en zij begreep er niets van; maar
.noch zij, noch haar metgezellen hoorden,
dat Franklin riep: „Stopl Stopl" Er kwam
in de verte een hondekar aan en Carrington
toeterde hard, zoodat de stem van den man,
die zich had omgedraaid, verloren ging in
het schrille van den horen.
De wagen passeerde den hondekar en
snelde voort, het parkhek uit, den publieken
weg op.
„Ik dacht er over om u de ruines van het
oude kasteel van Glentorly te laten zien,"
zei Carrington over zijn schouder, „Het is
een mooie rit en is een klein restaurant
in de buurt, waar we thee kunnen drinken.
Derby en ik zijn daar al een paar keer ge
weest."- --
De meisjes antwoordden, dat het heerlijk
nu. weigerde hij plotseling! Algemeene
verbazing. En, kan men er bij zeggen, een
algemeen hoofdschudden.
Ze"ker zal iedereen de moening van den.
dichter doelen, dat de inrichting van een
Academie niet het vermogen zal hebben
den scheppenden arbeid der Duitsche poëzie
te bevorderen, dat men er niet streng ge
doog voor kan waken, om, van een zekore
plaats uit, „academische regelen" op te
stellen. Maar hot ging er hier juist om, een
representatief optreden van „elementen des
geestes" geen moeilijkheden in den weg
te leggen. Door dit te doen, heeft Gerhard
Hauptmann weliswaar hot tot-stand-komen
der dichtersacademic niet verhinderd
want de andere opgeroepenen, Thomas
Mann, Arno IIolz, Hermann Stehr en Ludwig
Fulda, hebben toegestemd maar hij heeft
haar, nog voor zij zich constitueerde, in dis-
crediet gebracht en half gesaboteerd. Wan
neer de mannen van den Duitschen geest
zulke „Eigenbrüteleiem" begaan, zooals men
zulke ongezellige en a-sociale zonderlinge
gebaren bij ons noemt, dan kan men wer
kelijk niet verwondend zijn, dat de groote
volksmassa zich van dezen „geest"., welke
haar toch reeds vreemd en ver is. met een
onbehagelijk gevoel afwendt.
Wat er nog aan geest is overgebleven,
moet zich tegenwoordig er op toeleggen, een
nieuwe rijksvlag uit le vinden. De toestand
heeft zich langzamerhand zoo ontjvikkeld,
dat het Duitsche volk van heden bijna in
twee even groote kampen verdeeld is, waar
van het eene zich met zwart-wil-roode, het
andere met zwart-rood-gouden vaandels en
wimpels gelieft te versderen. De zwart-rood-
gouden zouden ongetwijfeld de meerderheid
hebben als ook de communisten zich bij
hen zouden scharen, maar die willen nu
eenmaal, opdat het mengelmoes slechts
groot genoeg wordt, geen afstand doen van
hun roode vaan. De strijd der beide drie
kleuren is steeds heftiger en meer verbitterd
geworden. Men vraagt zich af: hoeft het
wel zin, dal groote volksgroepen hun krach
ten en hartstochten in dezen strijd om een
symbool verbruiken? Vader Hindenburg, die
gaarne overal vrede en eenheid zou willen
slichten, spant er zich nu voor in. dat er
een „eenheidsvlag" verzonnen wordt. Vol
strekt geen gemakkelijke laak. De arme
„Reichkunstwart" Dr. Redslob breekt zich
met de oplossing hiervan sedert weken en
maanden het verstandige hoofd. Hij heeft
ook reeds enkele voorstellen gedaan: een
zwart kruis over het gcheele doek (dat als
herinnering aan het IJzeren Kruis de aan
hangers van het oude rijk sympathiek zou
aandoen), en dan de vier velden, in den
rechthoek ontslaan door het in liet midden
aangebrachte kruis, deels rood, deels in
goudkleur gehouden, (wat dan weer een
concessie moet zijn aan de republikeinen).
Of dit of een ander soortgelijk ontwerp aan
genomen zal worden, laat zich moeilijk
voorspellen. Maar het is in elk geval hoogst
waarschijnlijk, dat de wereld binnen korten
tijd een nieuw symbool van het Duitsche
rijk van de huizen in het land zelf, van de
scheepsmasten, gezantschaps- en consu
laire gebouwen in den vreemde zal zien
wapperen.
Wij zullen er geen bezwaren legen heb
ben. wanneer hiermede ook een nieuwQ tijd
haar symbolen uitzet en neerplsant. een
betere, fatsoenlijker, degelijker, epriijker en
zuiverder tijd. De hoop op een zoodanig
nieuw tijdperk werd voor korten tijd in
Berlijn op een al zeer merkwaardige plaats
gepredikt. De lezers van mijn Berlijnsche
brieven zullen zich nog herinneren, wie
gravin Bothmer is. Het was de Potsdamer
aristocrate, die wegens diefstal in meerdere
gevallen veroordeeld werd. Het gerechte
lijke vonnis werd indertijd niet door alle
menschen met instemming begroet. Maar
zelfs deze zullen hel nauwelijks voor moge
lijk hebben gehouden, dat gravin Bothmer
weinige maanden later bij de opening van
een nieuwe bioscoop in Berlijn in het open
haar zou optreden en daarbij zelfs nog een
rede zou houden waarin zij in hoog-zede-
lijke verontwaardiging sprak over de ver
werpelijkheid van dezen tijdl Een merk
waardige afwijking van den goeden smaak,
zoowel van de zijde der theater-directie al9
van de gravin zelf. Het intermezzo duurde
intusschen niet lang. Dp gescheiden echt
genoot van de zed,epreekster, graaf Bothmer
zelf, diende een klacht in over liet feit. dat
zijn vroegere vrouw onder zijn grafelijken
zou zijn en Viola begon Sheila een en ander
te vertellen over de ruïne, die ze zoudrn
gaan zien een oude burcht, die in de
dagen van Maria Stuart verwoest was. Maar
Sheila luisterde nauwelijks naar de geschie
denis, die haar anders stellig zou geïnteres
seerd hebben. Zij had zich zoo verheugd op
dezen middag met Carrington zoo dicht bij
haar, maar nu zij eenmaal op weg was,
werd haar pleizier bedorven door de vreem
de gedachten, die in haar hoofd opkwamen.
Waarom had de gravin zoo ontsteld geke
ken, toen zij hoorde, dat zij in den aulo zou
gaan? Waarom had zij geprobeerd haar
over te halen niet mee te gaan en alleen
opgehouden met haar te overreden, toen zij
hoorde, dat lady Viola ook thuis zou blijven,
als Sheila niet ging? Waarom had zij ge
lachen of zij hel grappig vond, dat kapitein
Derby niet van de partij zou zijn, en waar
om was zij bijna dwaas blij geweest, toen
zij vernam, dat lady Viola in zijn plaats
zou meegaan
„De gravin mag lady Viola niet," zei
Sheila in zichzelve. „Zij houdt van mr.
Franklin en doet of hij haar eigendom is.
En nu is hij verbeid geworden op lady
Viola. Dal kan iedereen zien iedereen
ziet het ook en spreekt er over, en dat vindt
lady Viola naar genoeg, vooral omdat haar
moeder hem aanmoedigt, daar hij ontzet
tend rijk moet zijn. Ik geloof, dal de gravin
graag zou willen, dat lady Viola iels over
kwam. Zij is een vreemdelinge en e?n
eigenaardig hartstochtelijk schepsel, in staat
tot kwaad doen. geloof ik, als het haar eigen
doei kan bevorderen of haar vijanden scha
den. Het is misschien vreeselijk slecht van
mij zooiels te-denken, terwijl zij zoo aardig
tegen mij is en &D voorkeur voor me
schijnt te hebben opgeVSt: maaT ik kan het
naam in het openbaar optrad. Hiermede
haalde hij opnieuw een gerechtelijke over-,
winning op zijn gewezen echlgenoote. De
directie van de nieuwe bioscoop stelde er
natuurlijk niet den minsten prijs op, de
dame te laten oplroden. wanneer zij den
uit het sensatie-proces bekenden naam niet
meer droeg. Nu moet de ex-gravin maar
naar een andere beroepsbezigheid uil/.ien.
Een andere vrouwennaam heeft in Ber-.
lijn een lieflijker klank verworven. Grele
Reinwakl! Wie is dal? zal men vragen.
„Grote Reinwald?" Welnu, niemand min-,
der dan do „zomerkoningin van Berlijn."
Namelijk daarbuiten in Ilalensee, in het
Luna-park, werd een ernstige en groolsch-
opgczclle kamp om dezen titel gestreden.
Eon college uit de meest bekende Berlijn
sche looneelspelers, filmarlisten, waarbij
zich nog een paar schilders voegden, zat
plechtighjk op den richterssloel. Geen
kwaad ambt. Zij zochten eerst uit de vrou
wen- en meisjesmassa, die voor hen defi
leerde, er tweehonderd uit. Toen bekeken zij
deze tweehonderd iels nauwkeuriger en ver
zochten aan de helft van hcn zeer beleefd,
zich weer te willen verwijderen. En dit ge
beurde. na herhaalde zeer nauwgezette keu
ringen. nog tweemaal. Zoodat er tenslotte
vijf-en-twin li g overbleven. Daar zalen ze,
de 25 uilverkorenenl En nu begon het pu
bliek stembiljetten in te leveren. Men kan
zich voorstellen, welk een opgewekt schouw
spel deze verkiezing bood. Dc overwinning
was voor Crete Reinwald. Blond! Grelchen-
lype! En.... volkeren der aarde, verneem
bel!geen bubikop!
Dr. MAX OSBORN.
RECLAME.
Ideaaï laxeermiddel met zekere zachte
werking. Per doos 75 cent. G599
(Van onzen bijzonderen correspondent).
Reizen in Vlaanderen.
Brussel, 29 Mei 1925.
Wij zeiden, in onze vorige kroniek, dat
ondanks de duurte die hier door de ccoso-
mische en politieke crisis heerscht, reizen
in België als toerist niet alleen genoege-
lijk is, «jaar ook zeer vele voordeden biedt,
waarvan liet voornaamsle^iatuurlijk Ls het
koersverschil van gulden en franc. Veel
Nederlanders begrijpen dit overigens hooi
goed want dagelijks toeren talrijke Neder
landsch -sprekende gezelschappen in auto'3
door de stad en door hel' gansche land.
Om hel zich als Nederlandsch toerist in
België aangenaam te maken, doet ieder hel
naar zijn zin ennaar zijn beurs. Het
is er ons dan ook maar om le doen „even
over de kwestie te praten" en niet om exlra-
aanwijzingen te geven voor reisplan e. d.
Wie als Nederlander in Vlaanderen, in
België, reist dient in de eerste plaats ge
waarschuwd te Worden tegen de: pogingen
tot „oplichterij", in den zin van extra-prij*.
zen die de talrijke neringdoenden van allo
slag, waarmee de gewone toerist noodzake-»
lijk in aanraking komen moet, om het Ne
derlanderschap geneigd zijn te vragen,
vooral in de niet-Vlaam3ch (Nederlandsch)
sprekende gewesten. Mien zal altijd goed
doen, ook als het gaat om eenvoudige din-i
gen, eerst een accoord te maken wat be-<
treft den prijs, teneinde niet géfopt te wor«
den op een dikwijls onaangename manier.
Nederlanders, d.i. bezitters van guldens, zijn'
hier een graag geziene „prooi" voor alter-»
lei lieden, een feit, waarmee men wel re*
kening dient le houden. Nu reeds zijn, naar
wij vernemen, in hotels aan de kust en in
de Ardennen, extra-prijzen ingesteld vooc
gasten uit landen met hoogen wisselkoers,
ofwel wordt van deze klanten betaling ge-
ëischt in nationale munt. Er zijn evenwel
nog uilzonderingen bij de vleet, waarvan
men zonder veel moeite kan profiteeren.
Het beste middel om dit le kunnen, zo*
zal men wellicht opwerpen, is misschien
niet helpen, dal ik moet denken, dat hot
waar is. Maar zelfs als zij dal lieve meisje
kwaad zou willen doen, waarom zou zij
dan blij zijn geweest te hooren, dat zij met
mr. Carrington ging rijden? Zeker omdat zij
begreep, dat zij nu mr. Franklin alleen
voor zich zou hebben, zelfs al had hij plan
gemaakt lady Viola gezelschap te houden.
Dat zal het zijn. Zij heeft zeker geweten,
dat hij van plan was een uitvluchtje te
verzinnen om bij lady Viola te kunnen zijn,
en dat verklaart misschien die uitdrukking
op zijn gezicht, toen hij lady Viola daar net
in den auto zag. En toch en toch het
was meer dan een uitdrukking van teleur
stelling. Het was beslist ontsteltenis. En wat
beteekent het ongeval, hetwelk den chauf
feur is overkomen? Was da! toeval of
iels anders? Wat kütn het allemaal belee-
kenen? Of beteekent het niets, behalve, dat
mijn verbeelding ziek is en overal iels ach
ter zoekt?"
Een slem in haar scheen Sheila's voorge
voelens te bevestigen en haar te waar
schuwen. Zij voelde zich terneergeslagen.
Zij had een gevoel van verantwoordelijk
heid, alsof zij iets moest zeggen, iets doen,
nu er nog tijd was om een ongeluk te voor->
komen. Toch bleef zij zwijgen. Mr. Carring
ton zou haar maar kinderachtig en tef vin
den, als ze zei: „Wilt u als 't u blieft op
houden? Omdat gravin Karovski niet wide,
dat ik met u meeging en omdat mr
Franklin ook verschrikt keek, toen hij lady
Viola in den auto zag. heb ik een voorgevoel
dat er iels vreeselijks zal gebeuren."
(Wordt vervolgd).