VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
22.
Zaterdag 12 Juni
Anno 1926
|ngstige Oogenblikken.
.V
Naar het Duilsch van C. JaGER.
|vefkt door C. E. de Lille Hogerwaard.
(Slot)..
bewoners van het dorp waren in
2-pe rust en hadden niet het geringste
ïoeden, dat op een uur afstands van
de woedende stroom den dam had
>rgebroken en nu in enkele minuten ver-
testte wat jarenlange arbeid, noeste vlijt
ontberingen geschapen hadden.
Tina's moeder was een arme weduwe-
had een kamertje gehuurd bij een mars.
imer en zijn vrouw,-en dit huisje stond
één der meest bedreigde punten van het
rp. Toen de bewoners dien nacht ont
makten, moesten zij zonder zich ook maar
oogenblik te bedenken door het wa-
waden, want de onstuimige golven
ragen zonder tusschenpoozen door dèu-
en vensters binnen en overstroomden
(es, wat hun in den weg stond. Al hooger
hooger steeg het water. Reeds stak nog
tchts de nok van liet huisje boven het
lte>r uit en hierop zaten de ongelukkige
[woners, rillend van angst en koude,
podsbleek en verstomd.
[et scheen allen, of er geen redding
ra mogelijk was; zij dachten niet an-
of hun laatste uur had geslagen,
laar kwam jdotseling een reddingsboot
[n den kant van den molen op hen af. Zij
raste op de golven. Gespierde armen roei-
haar voort.
[„Groote God! Als er nog eens redding
>r ons mogelijk ware!" Deze gedachte
If den ongelukkigen weer hoop.
IDe marskramer en zijn gezin waren reeds
Jilig in de boot ondergebracht. Nu was
[ina's moeder aan dc beurt. Werner, één
wakkerste lieden bij het reddingswerk,
|ilde haar van de nok van hot huisje af-
ilen en in de boot tillen. Doch dc moeder
;ek hem uit den weg.
.Eerst mijn kind, eerst mijn Mina!"
zij uit. ,,Dan ik als het nog moge-
Ik is I"
[Maar wat was dat? Begon het huisje to
tggelen Wat was dat voor een afschuwe-
Jk geluid 1 Hoe siste en bruiste het wa-
|r!! Werner had het meisje in de armen
[■nomen en in de boot getild. Haastig keei-
hij zich om om de moeder te grijpen.
)ch het was reeds te laat! Zijn armen
[epen in de ijle lucht. Het touw was los
gaan en de boot- door de woeste stroo
iing, als door onzichtbare handen, uit de
tbijheid van het huisje weggerukt. Eén
:elo doordringende, hartverscheurende
[eet klonk er uit de monden van hen, die
|t afschuwelijk schouwspel gadesloegen
at huisje en de vróuw waren in de golven
kdwenen
|Mina hield de handen stijf tegen dc oogen
iktL Zij doorleefde vandaag alles weer
(in neen tienmaal, want reeds den ge-
aleaï dag half het kleinste voorval uit
ontzettenden nacht zich weer aan
it opgedrongen, gingen haar gedachten
tens terug naar dien vreeselijken dood
ra haar lieve moeder en in dit oogen-
drongen al deze herinneringen rich in
overweldigend beeld aan haar op.
zij mocht zioh niet langer ia deze
treurige herinneringen verdiepen. Het was
nu geen tijd om te droomener moest ge
handeld worden.
Toen had Werner Mina van den dood
gered, meer nog: hij had zich vol liefde
over de arme wees ontfermd, die bij hem
een nieuw thuis vond. O, als vandaag vtouw
.Werner'eens hetzelfde lot ondergaan moest
als haar moeder! Een gevoel van ontzet
tenden angst maakt zich van Mina mees
ter. Do vreeselijkste voorspellingen hiel
den niet op haar te vervolgen.
Alles wilde zij wagen, alles op het spel
zetten, om vrouw Werner veilig bij de ha
ren terug te brengenZij moest zich ophel
dering verschaffen over het lange uitblij
ven harer pleegmoeder.
O, als de kinderen van haar weldoeners
het ongeluk overkomen zou, dat zij door
leefd had! „Daarvoor behoede hen God!"
mompelde zij, terwijl zij een grooten, dik
ken doek om het hoofd en de schouders
sloeg en die>n op den rug stevig vastknoop
te. Daarna stak zij de lantaarn aan en
maakte ze zich gereed te vertrekken. De
gedachte, dat zij de kinderen alleen moest
achterlaten, verontrustte haar nauwelijks;
zij sliepen immers allen vast!
Fik had Mina's bewegingen aandachtig
gadegeslagen en scheen te begrijpen, wat
zij in den zin had. Hij wilde met haar
meegaan en ging dicht bij de deur liggen
om zoodra deze geopend werd te kim
men ontsnappen. Geuuischloos wilde Mina
weg sluipen, doch toen zij de hand aan de
klink der deur had, blafte de hoDcl, zooals
dat zijn gewoonte was, wanneer hij werd
uitgelaten, en zat Rudi het volgend oogen
blik verschrikt in bed op.
„Wat is er?... >Vaar is Moeder... Ga.je
weg, Mina V'
,,Ja, Rudi. Ik ga je Moeder tegemoet."
„Is Moeder nog niet terug V' De jon
gen sprong het bed uit.
„Ik ga mee", zei hij vastberaden.
„Maar je kunt me toch niet helpen,
Rudi."
„Wie weet! We zijn dan in elk geval
met ons tweeën."
Rudi scheen niet van zijn plan af te
brengen en Mina gaf toe. In enkele oogen-
blikkcn was hij aangekleed.
„Kom, Mina, ik ben klaar!" zei hij. „Ik
neem Vaders stok mee."
Hierop verlieten zij het huisje. Gelukkig
was geen der andere kinderen wakker ge
worden. Fik sprong vooruit. Het loopen
vièl niet mee in de nachtelijke duisternis
op den doorweekten, glibberigen weg. Doch
dc stórm was gelukkig bedaard en de regen,
had ook opgehouden. Dc schijn der lan
taarn in Mina's hand wierp allerlei grillige
schaduwen op hun weg, zoodat de kinde
ren al hun moed moesten samenrapen, oïri
niet overal angstaanjagende gestalten te
zien. Zij sprakftn hier echter niet over,
maar liepen zwijgend naast elkander voort,
voor zich uit turend in de duisternis, of zij
vrouw Werner ook zagen.
„Misschien is ze nog bij de Sitters en
kunnen we met ons drieën naar huis gaan
dachten Mina en Rudi beidon.
Zij hadden ongeveer een half uur geloo-
pen, toen het houthakkershutje vóór hen
lag. Uit de kleine, lage vensters drong een
flauwe Uitschijn naar buiten* Mina hep
vooruit en keek op haar teenen staan
de door de ramen naar binnen. Sitter
zat bij de tafel midden in de kamer en
had het gezicht met de handen bedekt. Htf
weende.
Mina begreep, dat de zieke in de kamer
lag. Als zij zacht tegen het raam klopte*
zou ze haar niet wakker maken. In het vol«
gend oogenblik ging Sitter bijna geruisch*
loos naar het venster.
„Wat is er vroeg hij fluisterend en be
hoedzaam schoof hij het raam op.
„Mina! Jij! En Rudi.? jWat willen jullie,-
kinderen V' vroeg hij.
„Vrouw Werner halen", zei Mina en
Rudi voegde er angstig aan toe:
„Moeder is toch bij u
„Maar kinderen, waaraan denken jullie?
Zij is dadelijk, nadat ik thuis kwam, weg
gegaan. Je hebt haar stellig misgeloopem:
Heb jullie den breeden weg genomen
Zij liep misschien het steile voetpad; dat
is korter. Het was nog tamelijk licht, toen
zij wegging."
Mina schudde het hoofd.
„We kunnen haar niet misgelooperi zijn",
zei zij. „Vrouw Werner had al lang thuis
mooten zijn, toen wij van huis gingen."
„Ja, dat is zoo", stemde Sitter nu toe.
„Daar heb je gelijk aan, Mina! Maar
waar kan ze dan zijn
De kinderen keerden zich reeds om, om
terug te gaan, maar Mina vroeg nog:
„Hoe gaat hét met uw vrouw ?"-
Sitter zuchtte en antwoordde: „Slecht.-
De koorts grijpt haar sterk aan. Sinds de
storm is gaan liggen, is zij wel wat rusti
ger geworden, maar ik ben toch bang, dat
zij er niet bovenop komt!"
Bedroefd gingen de kinderen naar huis.
„Onze moeder is misschien al gestor
ven!" zei Rudi en hij.snikte het uit.
Na- een poosje zwijgend naast elkander
voort te hebben geloopen, zei Mina:
„Hier slaat het. voetpad af. Dat moeten
we nemen."
„Ja, maar als Moeder ons mieschieri
zoekt, loopen we elkaar juist mis", bracht
Rudi in het midden.
„Laten we ieder een kant uit gaan. Jij
neemt met Fik den breeden weg en ik volg
met de lantaarn het smalle pad."
„Maar waar is Fik?"
Rudi riep.en floot. De hond liet zich
echter nergens zien.
„Hij blaft. Hoor je hem niet., Mina
„Ja nu hoor ik hem ook blaffen en jan
ken. Dat boteekent iets laten we er da
delijk heen gaan dezen kant uit."
De kinderen liepen nu- in de richting,
vanwaar het geluid kwam: langs het steile
pad.
„We zijn op het goede spoor," zei Mina.i
„'t Klinkt al veel duidelijker."
„Daar staat hij!" riep Rudi uit. „Hij
herkent ons! O, wat is hij blij, dat hij ons
terugziet."
„Dat is het niet alleen, wat hem zoo
opwindt", meende Mina. „Kijk maar, hoe
hij weer naar den afgrond terugloopt. Wat
zou het zijn
De kinderen doorboorden de duisternis
nu met hun blik. Vlak bij hen was een steile
afgrond en in de diepte stroomde de rivïeï.-
Een paar oude 'boomen waren door den
êtorm ontworteld,. JDaardoor .waren er groo