HEBT EU ÉÉN VAU DEZE RIEPEN KQG NIET GEPROEFD?
Het Ondergrondsche Syndicaat
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 4 Juni
Tweade Blad Anno 1926.
BINNENLAND.
DOET HET PAN
SPOEDIG!
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
No, 20313.
Het Koninklijk bezoek aan Amsterdam.
Over den dag van gisteren wordt nog na
der gemeld:
In het gebouw van de Joodsche Invalide
vertoefden de Koningin, de Prinses en de
Fnns langer dan dit aanvankelijk in de be
doeling lag.
Zoowel de Koningin als de Prinses onder-
belden zich met elk van de 135 invaliden,
dit daar verpleegd worden Op de ziekenza
len verdeelde Hare Majesteit de bloemen van
I bel bouquet, dat haar dooF het oude echt
paar Piller was aangeboden, onder de in
bed liggende zieke invalide vrouwtjes.
De Prinses volgde het voorbeeld van haar
moeder
De oude verpleegden waren zichtbaar
I aangedaan, toen zij uit de handen van onze
landsvrouwe een mooie roos en van onze
I Prinses een rose anjer kregen.
Toen de koninklijke familie na het bezoek
I aan de ziekenzalen, weer in de vestibule
was teruggekeerd, plaatsten achtereenvol
gens de Koningin, de Prinses en de Prins
hun handteekeningen onder een oorkonde,
welke ter gelegenheid van het bezoek was
I vervaardigd.
De Koningin, de Prinses en de Prins be-
zochten gisteravond den Stadsschouwburg,
•waar het Vereenigd Tooneel het looncelspcl
„Deftige Straat" met succes opvoerde. De
schouwburg was geheel gevuld. Er waren
vele autoriteiten, onder wie ook de Zweed-
sche gezant en de officieren van de beide te
Amsterdam liggende Zweedsche kruisers.
De Koningin onderhield zich tijdens de
j pauze met déze officieren.
Door een talrijk publiek langs den weg,
dien de stoet volgde, werd de Koninklijke
familie geestdriftig toegejuicht evenals in
den Schouwburg.
's Middags had nog een inicident plaats.
Toen. na het bezoek aan de School voor
I maatschappelijk werk, de koninklijke stoet
I de Elandsgracht passeerde, werd plotseling
uit het publiek geschreeuwd en gefloten.
De op dit punt samengetrokken zeer tal-
rijke politie te paard en te voet trok de sabel
I en voerde een charge tégen het publiek uit,
waaronder even een paniek ontstond. Naar
alle zijden, zag men mannen en vrouwen de
zijstraten invluchten.
Tevoren waren reeds verscheidene perso
nen aangehouden, die ophitsende plakkaten
wilden opplakken en roode borden droegen.
Het verdere gedeelte van den rijtoer had
I wgos'^rd "plaats.
Het Nedcilandsch-Duitsch verdrag.
Het Verbond van Nederlandsche Werk
jevers heeft een uitvoerig adres aan de
Tweede Kamer gezonden, met betrekking
tot het verdrag tot aanvulling van het Ne-
derlandsch-Duitsche handelsverdrag van 31
September 1851 en het Ncderlandsch-
Duitsche douane- en credielverdrag.
la hel adres wordt uitvoerig betoogd, dat
f dè opneming van het meestbègunstigings-
principe in bovengenoemd verdrag moeilijk
sis een bijzonder waardevolle concessie be-
I schouwd kan worden. Zij doet in werkelijk
heid niets anders, dan een reeds bestaan-
den toestand bevestigen. Immers, krachtens
de Duitsche verordening van 29 September
19*24, genieten alle landen, die Duitschland
op voet van meestbegunstigde natie behan.-
delen, eveneens de meeslbegunstiging bij den
invoer in Duitschland.
De Duitsche handelspolitiek der laatste
jaren is er op gericht, zoo mogelijk overal
voor de Duitsche producten de meestbegun-
stiging te verkrijgen. Onder deze omstandig
heden is het niet aan te nemen, dat Duitsch
land ons land. dat de Duitsche producten
steeds als die der meestbegunstigde natie
heeft behandeld, ooit een overeenkomstige
behandeling, die bovendien met intrekking
van de verordening van 29 September 1924
zou moeten gepaard gaan, zal weigeren.
Verder doet de gewijzigde redactie van
art 28 van het Nederlandsch-Duitsche han
delsverdrag de vraag rijzen of Duitschland
zich wellicht het recht voorbehoudt om
langs den weg van surtaxe of toeslagen de
meeslbegunstiging te omzeilen. Op tal van
Wijzen blijft ontduiking der meeslbegunsti
ging mogelijk. Het opnemen van een arbi
trageclausule zou hier uilkomst hebben kun
nen geven.
Met verschillende voorbeelden wordt ge
ïllustreerd, welke eigenaardige opvattingen
de Duitsche regeering omtrent de toepassing
van het meestbegunstigingsbeginsel huldigt,
terwijl speciaal wordt aangetoond, hoe de
zeer ver gaande specificatie der posten in
de Duitsche tariefwet het meestbegunsti
gingsbeginsel illusoir hebben gemaakt.
Ten aanzien van hot Nederlandsch-Duit
sche douane- en credietverdrag, wordt be
toogd, dat hetgeen voor onze industrie bij
dit verdrag bereikt is, slechts gering is. en
dat bovendien de door Nederland verkregen
reductie voor een deel slechts problemati
sche waarde heeft, doordat Italië voor ver
schillende artikelen reeds verder gaande
concessies van Duitschland heeft bedongen.
Uitgezonderd de getroffen regeling voor
den beenderenuitvoer en de verleende ta
riefreductie voor enkele oliesoorten, gecon
denseerde melk en lood en zinkwit is van
de geheele lijst van wenschen, welke ten
opzichte van het nieuwe Duitsche douane
tarief gekoesterd werden, geen enkele in
vervulling gegaan, en tegenover deze onvol
doende concessies staat een drieledig offer
van onzen kant, n m. de verlenging van het
grondsloffencrediet van f 140 millioen met
vele jaren, de verlaging van den rentevoet
van 6 op 5 1/4 pCt., en de geheel op zichzelf
slaande renteverlaging voor het loopendc
crediet van 1 Januari 1927 af.
Het adres eindigt met het uitspreken van
de meening, dat de Kamer tot aanvaarding
van het betreffende wetsontwerp niet mag
besluiten.
De gevaarlijke gasverlichting in treinen.
De heer Van Embdon heeft aan den Mi
nister van Waterstaat de volgende vragen
gesteld
1. Is het juist, dat bij het spoorwegon
geluk nabij Wouw op 25 Mei j.l. een begin
van brand is ontslaan aan het gasreser-
voir van het gekantelde rijtuig, welke brand
thans nog tijdig kon worden gebluscht?
2. Acht de Minister het verantwoord,
dat op de Nederlandsche spoorwegen elee-.
trische verlichting als regel slechts in
nieuw materiaal wordt aangebracht, doch
dat bij het voorhanden materieel de be
slaande gasverlichting gehandhaafd blijft?
3. Acht de Minister, gelet op de vele ge
vallen in het buitenland, waarin een spoor-,
wegramp door vlamvatten van gasreser-
voirs een ontzettende uitbreiding verkreeg,
thans den tijd niet gekomen voor een al
geheel verbod van gasverlichting in spoor
wegrijtuigen, gelijk in Zwitserland, sedert
het spoorwegongeluk bij Bellinzona, en in
Italië reeds bestaat?
De analisten bij de Centrale.
In haar algemeene vergadering van 29
Mei jl. heeft de Vereeniging van Analisten
in 's-Rijks dienst" besloten zich aan te slui
ten bij de Centrale van Vereenigingen van
Personeel in 's Rijks dienst.
Het bestuur der vereeniging zal voortaan
als volgt zijn samengesteld: J. ten Have,
voorzitter; G. Horseling, secretaris en A.
Dekker, penningmeester. (Secretariaat: van
Oldenbarneveldtstraat. 23-1, Amsterdam).
Een Ned. doorvoerverbod voor vleesch?
Naar wij van zeer betrouwbare zijde ver
nemen, zegt de „Tel." overweegt de regee
ring zeer sterk een doorvoerverbod voor
buitenlandsch vleesoh uit te vaardigen-
Wijzigingen in het vestingstelsel.
Versohenen is eon Kon. besluit, waarbij
verschillende wijzigingen zijn gebracht in
de classaficatie der vestingwerken.
De voornaamste wijzigingen zijn:
Als vestingwerken worden opgeheven: de
vesting Naarden met hel Ronduit, de wer
ken aan Karnemelksloot, de vijf batterijen
ten Zuiden van Naarden, het fort Giesen,
verschillende werken van de Grebbe-linie
en van de stelling in de Neder-Betuwe, de
vesting Willemstad, met eenige omliggende
werken, de batterij Wierthoofd en het werk
bij de Vischmarkt bij Helder, verschillende
werken van do Zuider-Waterlinie en een
aantal posten van de oude Stelling van Am
sterdam, het fort De Ruyter bij Vlissingen.
Onder de vestingwerken van de 2e klasse
worden gerangschikt": de forten en verdedi
gingswerken van het N.-front en van het
Westfront van de Stelling van Amsterdam.
Onder de vestingwerken van de 3e klasse
worden gerangschikt: de Stelling om den
Helder, de forten van het Z.-front van de
Stelling van Amsterdam, het verdedigings
werk te Vreeswijk, de vesting Woudrichem.
Voorts zijn nog gedeelten van de vestin
gen Muiden, Gorkum, Brielle en Hellevoet-
sluis als vestingwerk opgeheven.
Vereeniging Christelijk Hulpbetoon.
Gistermiddag heeft de vereeniging Chris
telijk Hulpbetoon te Haarlem haar alge
meene jaarlijksche vergadering gehouden,
onder leiding van ds. A. J. A. Vermeer, te
's-Gravenhage, die een welkom sprak.
Hierna was het woord aan ds. J. P. van
Molle, van Kralingen, die een rede hield
over: Het ethisch karakter van de waar
heid.
Dc secretaris, dr. W. Meindertsma, te
's-Hertogenbosch, bracht liet jaarverslag uit
De financieele toestand der vereeniging geeft
alle reden lot tevredenheid.
De vereeniging werkt thans met een kapi
taal van ruim f 90.000. In totaal werd een
winst behaald van f 2845.22. Verschillende
giften ten bate van de verpleging van kin
deren voor steun aan weduwen en voor zie
kenverpleging zijn gegeven; ook zijn ver
schillende schoolsubsidies toegekend.
Als lid van het hoofdbestuur, in plaats
van ds. P. R. A. van Meurs, te Beemster,
die periodiek moest aftreden en niet her
kiesbaar was, werd gekozen dr. W. A. J.
Engelberts, te Amsterdam, die de benoeming
aanvaardde.
Dc volgende jaarlijksche vergadering zal
te Nijmegen worden gehouden.
Onderscheiding Mr. Zimmerman.
Tsjecho-Slowakije's President" Masaryk
heeft mr. A. R. Zimmerman benoemd tot
ridder le kl. der orde van de Witte Roos van
Tsjec.ho-Slowakije voor burgerlijke verdien
ste. De gezant te Weenen heeft mr. Zimmer
man het ordeteeken overhandigd.
De dnbbele moord te Cnlemborg.
Mr. Bourlier te Den Haag, die zich belast
heeft met de behartiging der belangen van
den commissaris van politie te Culemborg,
den heer J. Blok, heelt onder dagteekening
van gisteren, tot den Minister van Justitie
het volgende nadere schrijven gericht:
Excellentie. In aansluiting aan mijn
schrijven aan Uwe Excellentie d.d. 8 Mei
1926 inzake de klacht van den heer Joël
Blok, commissaris van politie le Culemborg,
tegen nw. W. J. Hofdijk, rcchter-commis-
saris. belast met de behandeling van dc
6lrafzaiken le Tiel meld ik u het navolgende:
De heer Joël Blok, bovengemeld, werd 31
Mei j.l. ontboden bij den Procureur-Gene
raal bij het Gerechtshof te Arnhem, die hem
mededeelde, dat de officier van Justitie bij
de Arrondissementsrechtbank te Tiel geen
termen vond om, op grond van de feiten in
de klacht van den heer Joël Blok, destijds
tegen mr. Hofdijk ingediend, tegen laalst-
gemelde een vervolging in te stellen.
Het wil mij voorkomen, dat nog steeds
in deze niet is gehandeld door den Officier
van Justitie te Tiel, gelijk hij krachtens art.
510 van het Wetboek van Strafrecht (nieuw)
dat vervolgingen legen rechterlijke ambte
naren wordt onttrokken aan de jurisdictie
van het college, waartoe voormelde rechter
lijke ambtenaren behooren en dat 't niet (er
beoordeeling van het Openbaar Ministerie bij
dat college zou 6taan of er al dan niet ter
men zijn om bedoelde rechterlijke ambte
naren te vervolgen.
Dit blijkt al terstond uit art. 510, 2e lid,
Wetboek van Strafvordering (nieuw), dat
bepaalt, dat alleen spoedeischende maat-
regelingcn van de vervolgingen, die aan het
rechtsgeding vooraf gaan, door dat rechts
college worden genomen.
Daartuit vloeit voort, dat hel Openbaar
Ministerie bij dc Ammdissements-Recht-
banken te Tiel, zonder zich cenig oordeel
te mogen vormen over de al of niet gefun
deerdheid van de klacht, over de al of niet
waarschijnlijkheid, dat de feiten in die
klacht vermeld, zullen worden bewezen,
enz. enz., niets anders had te doen en nog
beeft te doen, dan zich bij verzoekschrift
te wenden tot den Iloogen Raad der Neder
landen, opdat deze Raad een andere recht
bank dan de rechtbank te Tiel aanwijze,
voor dewélke de vervolging en het rechts
geding der zaak zal plaats hebben en dan
zal de Officier van Justitie bij dat, doot den
RECLAME.
6212
Hoogen Raad aan le wijzen college, conform
art. 9 van het Wetboek van Strafvordering
(nieuw) te vervullen hebben de taak, die
tot op hoden hel Openbaar Ministerie bij de
Arrondissements-Rechlbank le Tiel zich
heeft aangematigd.
Op boven gemelde gronden heb ik nog
maals de eer mij te wenden tot Uwe Excel
lentie met beleefd verzoek van den heer
Officier van Justitie bij de Arrondissemenls-
Rechtbank te Tiel te gelasten zich met ver
zoekschrift te wenden tot den Hoogen
Raad der Nederlanden, opdat dit laatstge-
melde college in staat worde gesteld le
handelen, zooals artikel 510 Wetboek van
Strafvordering (nieuw) het gebiedt.
Ernstige klachten overde
militaire politie. Mor. schrijft aan de
„Msbde":
Er gist sinds maanden iets in het land
van Vlodrop. Gc hoort maren over „grijze
terreur" en in de provinciale pers zien we
in den laatsten tijd een „vaste rubriek" ge
opend: „Russische toestanden" betiteld De
burgemeester van Vlodrop cn twee aangren
zende gemeenten heeft een verklaring ge
publiceerd, waarin hij zegt: „Het wordt
waarlijk hoog tijd, dat aan dien toestand
een eind wordt gemaakt." Naar ons ter
oore kwam, hebben eenige burgemeesters
der erbij betrokken Duitsche grensgemeen
ten eveneens klachten ingediend.
Wat valt er nu in den laatsten lijd voor
in het vreedzame heideland tusschen Roer
mond en de Duitsche grenzen? Er gaan
ernstige klachten op over het optreden der
z.g. grijze militaire politie, een corps in
oorlogstijd opgericht tot het verrichten van
politiediensten onder militairen, doch dat
na de mobilisatie toch bleef voortbestaan
en zijn noodzakelijkheid poogde te bewij
zen. al word ook in de Kamer op ontheffing
van dit alleen voor mobilisatie bedoelde
wapen aangedrongen. Het roekeloos neer
schieten van een oppassend huisvader,
waardoor deze sindsdien in zorgwekkenden
toestand in het Louisehospitaal te Roermond
moet worden verpleegd, heeft de maat doen
overloopen.
Ziehier de lezing van hel feit volgons ver
klaring van getuigen:
Vier menschen rijden met de auto van
den heer J. C. uit Herkenbosch in de rich
ting van de grens naar Rothenbach. Deze,
die zelf chauffeerde, ziet plotseling vóór de
auto een rood licht zwaaien, om te sloppen.
Hij zet onmiddellijk de rem aan en de auto
vermindert zijn vaart. Schijnbaar niet ge
noeg naar 't oordeel van „den grijze", want
'n oogenblik later knalt hot schot uit zijn
karabijn en de kogel doorboort den achter
wand van den auto en gaat dwars door het
lichaam van. gelukkig, maar één der in
zittenden.
Op de vraag van den heer C. aan den
heetgebakerden wachter, waarom hij zoo
ondoordacht handelde, gaf deze het ant
woord: „Die auto kon wel gestolen zijn
geweest!"
Bij nader onderzoek is nog gebleken, dat
het 9chot vielT nadat de auto, waarvan de
remmen al in werking waren, 4 meter ver
der was, terwijl de wagen op 20 M. werd
stil gezet. Nadien werd van de zijde der
„grijzen" nog gepoogd den bestuurder als
dronken voor te stellen, ofschoon een der
getuigen, de gemeente-ontvanger, onder eede
het tegendeel verklaarde, welke verklaring
door den Duitschen dokter, die den zwaar
gewonde behandelde, werd bevestigd. De
man had overigens om dien arts te halen
Vb uur per rijwiel moeten trappen en had
den dokter, die per auto arriveerde, per fiets
bijgehouden!
Naar aanleiding van de vele. publieke
klachten, door autoriteiten zelf geuit, zijn
we eens door het land van Vlodrop bin
nen ettelijke jaren wellicht een mijnge-
bied gaan dwalen om eens te ervaren,
wat daar gistte. Bovengenoemd ernstig feit
heeft natuurlijk de maat doen overloopen,
doch de verbittering èn op Ncderlandsch èn
op Duitsch gebied gaat over een toestand.
Heel dit grensland, dun bevolkt cn met wei
nig industrie, wordt bewoond door een
vreedzame bevolking. Groote overtredingen
vallen dus niet voor. doch aangezien er
naast gemeentepolitie, douane en ma-
rechaussée ook nog militaire politie is ge-
stationneerd van laatstgenoemd corps
hangt al sinds lang de opheffing in de lucht
is er niet voldoende werk en moet vooral
laatstgenoemde, nogal sterke groep ervoor
zorgen, dal staten van dienst kunnen wor
den overgelegd. Er ontslaat dus vanzelf de
neiging om overtredingen te zoeken en do
gebeurtenissen in ongunstigen zin te inter
preteeren.
Opbrengen van over de grens komende
Duitschers is dan ook aan de orde van den
dag. Een conducteur van een Duitschen
trein, die even op Nedcrlandsch gebied aan
een halte van zijn trein afstapte om een
pakje tabak (e koopen, werd opgebracht cn
vastgehouden tot zijn trein was vertrokken.
Een Duitsche dokter, jaren in de streek be
kend en huisdokter van een der op Ncder
landsch gebied gelegen kloosters, die in den
nacht op weg was naar een zwaar ziek
kind. wordt opgebracht, zonder motief vast
gehouden en eerst losgelaten nadat hij de
politie aansprakelijk had gesteld voor de ge
volgen. Bij zijn terugkomst werd hij op
nieuw opgebracht. Een tweetal manschap
pen der „grijzen" gaan dronken op Duitsch
gebied, krijgen er ruzie en pogen met
begrijpelijke bedoeling hun tegenstanders
Door Mrs. C. N. WILLIAMSON.
Nederlandsche verlating van Ada van Arkel.
15)
„Het klinkt al heel vreemd," zei Sheila.
„Ik geloof niet, dat er werkelijk zoo'n Syn
dicaat bestaat, en u?"
„Neen, ik ook niet," antwoordde kapitein
Derby. Zooals u zegt, het is al te fantas
tisch. De menschen gelooven elke theorie,
óm misdaden, die onopgelost blijven, te ver
klaren, en ik geloof, dat een sensatie-blad
eer aansprakelijk moet worden geste'd voor
de meening, dat er een Syndicaat is. Na een
Woord, die de heele politie in de war bracht
Verleden jaar, publiceerde de uitgever een
?erie sensationeele anonieme brieven, die
Jn ieder geval er toe bijdroegen, dat de num
bers, waarin zij verschenen, weg vlogen.
O'P dit oogenblik kwam de dokter, die bij
tiet holel behoorde, eens zien hoe het met
patiënt ging, en Sheila werd de kamer
uitgebannen. Het was nu haar vrije uur en
zij was daar blij om, want zij had veel om
over te denken. Zij ging naar haar kamer,
Waar haar thee werd gebracht, en ging mi
up de ouderwetsche sofa liggen. Wat was
ti-t een wonderlijke dag geweest, vond zij.
Jk was meer gebeurd dan in weken
jjaaT vroegere Londensche leven, waar elk*
op den anderen geleek en zij vergal of
Maandag of Zaterdag was. Zij scheen
te midden van allerlei leven3 te
aan rn op ieder, groot of klein, eenigen
ie hgfrPen. Het was bijna, of ^ij, een
onbeduidend jong meisje, een betaalde
employé© van het hotel, de opvoering van
een tooneelstuk bijwoonde in een theater,
waarin zij alleen toegang had verkregen.
Zij deed haai* best al de losse draden te
verbinden, want zij Itad een vaag gevoel,
dat die ergens aan elkaar moesten passen,
maar zij wist niet hoe; en eindelijk gingen
die pogingen over in een vreeselijke warboel
die een droom was.
Het slaapje deed haar goed, al was het
kort, en zij ontwaakte met een schok, vree-
zende, dat zij een volgende afspraak had
verslapen; maar hel was pas halfzes en
tien minuten later stond zij, met glad ge
borsteld haar en heldere oogen, in dc
kamer van mr. Mc. Kinnon. Hij was daar en
zei iets vriendelijks over de verslagen, die
hij over haar werk van dien dag had ont
vangen. Dit was aanmoedigend en hel
meisje voelde zich heel gelukkig, toen zij
naar mr. Franklin ging om met hem een
uur te werken. Zij mocht hem niet graag;
maar ze geloofde wel, dat hij amusant kon
zijn, en was er zeker van, dat haar tijd bi;
hem in ieder geval niet vervelend zou
wezen.
Toen zij de groole hall doorging op weg
naar mr. Franklins zitkamer, zag zij hem
daar zitten, diep in gesprek met ladv Viola
Hij leunde ver voorover op zijn stoel, zijn
knieën, alleen oog en oor voor het mooie
meisje, dat naar hem luisterde met een on
verschilligheid, die zij niet trachtte te ver
bergen. Hij hield zijn rug naar Sheila toe
gekeerd, maar lady Viola zag haar en met
een woord tegen Franklin, dat Sheila niet
kon hooren. sprong zij op en wierp de
jonge stenografe een bLik toe, die zelde:
.Kom bij me."
De beide meisjes ontmoetten elkaar half-
weg de hall en lady Viola overhandigde
Sheila een boek. „Een voorwendsel," zei zc
haastig. „Sla het ergens open en doe of we
er over pralen. Ileeft u hem gezien? Mr.
Carrington zei, dat u vanmiddag voor hem
brieven zou schrijven."
Zij behoefde geen naam te noemen
Sheila wist best wie met „hem" bedoeld
werd en zij betwijfelde het sterk of rar.
Carrington zich „toevallig" had „uitge
laten.
„Ja," antwoordde zij, toen haar hoofd en
dat van Viola over het boek gebogen wa
ren. „Hij wilde alleen maar, dat ik kwam,
omdat hij gehoord had, dat ik in denzelfden
coupé met u gereisd had, en hoopte, dat ik
er toe zou komen over u te spreken. Hij be
kende dat, toen ik er een poosje was. O lady
Viola, hij aanbidt u. Ik wou, dat ik de vrij
heid mocht nemen iels le zeggen.
„Zeg het gauw. Het is geen vrijheid".
„Het is alleen maar, dat'ik zoo hoop. dat
niemand u zat overhalen hem op te geven,
omdat zulk een liefde maar eenmaal in het
leven kan komen, zoo komt het mij ten
minste voor en
„St.! Mr. Franklin komt aan," fluisterde
lady Viola. „O, hij is zoo opdringerig. Ik
wou, dal lady Elhington hem niet aan moe
der had voorgesteld. Ik vrees, dat ik last
met hem zal krijgen." Haar stem veranderde
plotseling, toen Franklin in hun buurt
kwam en hun gesprek kon hooren. „Het
zal heel vriendelijk van u zijn, juffrouw
Douglas, als u het gedicht voor me over
wilt tikken. Het is een boek uit de biblo-
theek van het holel en ik zij hield op,
want het doel was bereikt. Franklin was
dicht hij hen blijven staan en moest alles
gehoord hebben,, wat zij hem wilde laten
hooren.
„Lk zal hel vanavond doen," zei Sheila.
„Dit volgende uur is voor mr. Franklin.
„Lady Viola en ik hebben juist een leven
dig debat gevoerd," zei hij. „Lk was op het
punt haar te overtuigen, dat ik gelijk had
en zij ongelijk. Ik zal dus de helft van u
voor vandaag aan haar afstaan. Copieer u
bet gedicht, juffrouw Douglas, en kom u als
u daarmee klaar is, als 't u blieft naar mijn
zitkamer. Ik ben daar ook."
Sheila ging gehoorzaam weg. Het boek
was werkelijk een deel gedichten van een
onbekenden poëet en hoewel lady Viola
waarschijnlijk niaar een gedicht op goed
geluk had uitgekozen, tikte het meisje het
toch in haar eigen kamer met haar eigen
machine over. Binnen een halfuur ging zij
weer naar beneden en ditmaal waren Viola
cn Franklin beiden uit de hall verdwenen.
Sheila had het getypte gedicht en het boek
meegebracht voor het geval zij lady Viola
zou ontmoeten, maar toen zij haar niet zag,
nam ze beide mee naar de zitkamer van mr.
Franklin. Hij stond even buiten de halfopen
deur te praten met de knappe vrouw, die
Sheila de gravin van Karovski had hooren
noemen; maar toen het meisje dichteib'j
kwam, ging de gravin met een licht schou
derophalen weg. „Wees vooral voorzichtig,"
meende Sheila haar le hooren zeggen, en de
uitdrukking van Franklins gezicht »vas lang
zoo beminnelijk niet als anders, ofschoon hij
gedwongen glimlachte tegen de stenograf?.
„Een mooie vrouw, hè?" zei hij, toen hij
Sheila binnen liet gaan. „Ik bedoel gravin
Karovski. Zij en ik hebben elkaar pas kort
geleden hier ieeren kennen: maar zij is oo
vriendelijk me goeden raad le geven cn
vertelde me juist, dat ik voorzichtig moet
zijn en me niet overwerken. U zoudt
niet zeggen, dal ik niet sterk ben, 'vel?"
Maar ik ben hier voor de versterkende lucht
om op te knappen na een dreigende uit
putting. Wij, Amerikanen, zijn altijd ge
neigd de kaars aan beide kanten le gelijk
te laten branden, weet u."
Sheila antwoordde, dat zij nooit zou ver
moed hebben, dat hij niet gezond was, maar
zij dacht: ik geloof nooit, dat de gravin over
zijn werk praatte. Als het zoo iets onbe
langrijks was geweest, zou het hem niets
hebben kunnen schelen of ik het gehoord
had of niet. Maar hij gaf er wèl om, waar
om weet ik niet, en trachtte haar woorden
te verklaren. Misschien is hij bang, dat ik
aan lady Viola zal vertellen, dat er iets is
tusschen hem en de gravin."
,,U moest haar juweelen eens zien," ging
Franklin verder, terwijl Sheila haar schrijf
machine en papier op de tafel legde. „Zij is,
geloof ik, verbazend rijk; een mooie vangst
voor de een of andere arme jonge man Zij
verleide me toevallig, dat mr. Carringion
een diamant gekocht heeft, dien, geloof ik,
eens in haar familie is geweest. Ikzelf geef
niet veel om zulke dingen. Als ik diamanten
koop, is het om ze weg te geven aan de een
of andere vriendin. Maar zij zou verschrik
kelijk grhag willen welen of hij hem hier
heeft, want het schijnt, dat de steen hoe
wel hij gedurende generaties in de familie
van haar man is geweest, al vóór haar
huwelijk in andere handpn was overgegaan,
en zij heeft hem dus nooit gezien. Als u er
hem over hoort praten, wilt u het me mis
schien wel eens vertellen, want zij ziet er
tegen op het zelve le vragen en zij heeft
ook nog geen kennis met hem gemaakt,
maar nu aan hel werk! Wij moeten zooveel
mogelijk zien af te doen in wat er nog van
mijn uur over is."
(Wordt vervolgd).