HWATTAs§ci
Het Nederlandsch
Belgisch Verdrag
JAmREEP
Het Ondergrondsche Syndicaat
LEI DSC H DAGBLAO, Vrijdag 28 Mei Derde Blad Anno 1926.
'||o 20307.
FEUILLETON.
Beter dan Goed: DE BESTE
TWEEDE KAMER.
Het Voorstel 'o? ratificatie bij
£E TOELICHTING DER I
In de Belgische Kamerzitting van gister
middag is ingediend het wetsvoorstel tot
goedkeuring van het op 3 April 1925 te
's-Gravenhaga tusschen Nederland en Bel
gië gesloten Verdrag tot herziening van
eenige bepalingen van het op 19 April 1839
je Londen tusschen beide stalen gesloten
verdrag en lot het treffen van eenige rege
lingen ten behoeve van de wederzijdse he
belangen, alsmede van de. bij h<ri Verdrag
gevoegde overeenkomst nopens de proce
dure met betrekking lot de daarin voorziene
scheidsrechterlijke oplossing van geschillen.
De begeleidende memorie van Toelichting
zeel o.icL
Het verdrag, dat wij de eer hebben aan
uw goedkeuring te onderwerpen, werd Le
's-Gravenhage op 3 April 1925 onderlec-
kend. Hoewel hel toen reeds vergezeld was
van een verklarende nola, die op aulhen-
thieke wijze de draagwijdte ervan aangeeft
hebben zekere, door een gedeelte der Nedcr-
landsehe openbare meening geuite bezwa
ren de Belgische en de Nederlandsclie re
gecring er toe gebracht baar overeenstem
ming uit le drukken in een protocol, dat het
Verdrag nauwkeuriger bepaalt.
De eerste plannen voor dit verdrag wer
den gevormd ten tijde der onderhandelingen
voor liet verdrag van Versailles. De Belgi
sche regeering had de geallieerde regeerin
gen gewezen op de ontoereikendheid van
een internationaal waarborgsysteem, dal
België voor den verschrikkelijksten aller
oorlogen niet had kunnen behoeden. Het
had anderzijds haar aandacht gevestigd on
de belemmeringen, welke door zekere,, niet
bij de hedendaagsche toestanden passende
'bepalingen van liet Ïtefleriandseh-Beïgisch
.verdrag van 1839 veroorzaakt konden wor
den aan de ontwikkeling van dén zee- en
den rivicrliandel.
Een eerste voldoening werd aan de Belgi
sche onderhandelaar? gegeven in de aan
Duitscliland op 7 Mc-i 1919 medegedeelde
vredesvoorwaarden in hel art. 31. Enkele
weken later. den. 4den Juni 1919. nam de
Opperste Raad der geallieerden op rapport
van de commissie der Belgische aangele
genheden bij de vredesconferentie hel vol
gende besluit aan: De verbonden en daarbij
aangesloten mogendheden, de herziening
van de verdragen van 1839 als noodzakelijk
erkend hebbende, draeen aan een commis
sie, beslaande uit de vertegenwoordigers
van de Ver. Staten, het Brïtsehe Rijk.
Frankrijk, Italië. Japan, Belgic en Neder
land op, een onderzoek in te stellen raar
de maatregelen, welke uit die herziening
•bcliooren voort te spruiten, en voorstellen
fronaangaande le doen. welke overdracht
iJioch van lerroloriale souvereinileït noch
Internationale servituten mogen bevatten-
De Commissie zal België en Nederland
Tiitnoodigen samen formules in le dienen
met betrekking tol dc bevaarbare water
wegen.
De aldus opgerichte commissie werd Ge
.Commissie van Veertien genoemd. Deze had
een dubbel program te verwezenlijken, het
ec-ne politiek, liet andere economisch.
Op politiek gebied kwam het er op aan
de opheffing van tiet regiem der opgelegde
.onzijdigheid, dat feitelijk reeds afgeschaft
,was, te bevestigen en van den anderen
_cant de noodige waarborgen le zoeken, om
dn geval van een nieuwe aanranding de
terdediging van België le verzekeren.
Op economisch gebied wn? het in hoofd
stak noodïg, ter gelegenheid der herziening
Van het politiek slaluul. hst regiem, inge
steld in 1839 voor de rivieren cn kanalen
die Nederland en België met elkander ver
binden mei de nieuwe eischen der scheep
vaart in overeenstemming te brengen.
De kwesties, betrekking hebbend op hel
politiek slaluul, maakten het voorwerp uit
van lange cn levendige besprekingen', maar
het besluit van 4 Juni 1919 wees elke op
lossing af. In deze omstandigheid be
paalde de commissie er zich loc in het ont
werp, dat zij opmaakie. de afschaffing vast
te stellen van de bepalingen der Verdragen
de Belgische Kamer ingediend.
IELGISCHE REGEERING
*van 1839 betreffende de eeuwigdurende on
zijdigheid en het verbod, om van Antwerpen
een milüaire haven te maken.
Terwijl deze besprekingen van poütieken
aard werden voortgezet, verzocht de com
missie van België en Nederland haar ge
meenschappelijke formules betreffende de
bevaarbare wegen voor te stellen.
Na onderhandelingen, die bijna negen
maanden duurden, waren de beide delega
ties, Nederlandsclie en Belgische, het eens
geworden over de termen van een verdra gs-
onlweip, dat aan de Commissie van Veer
tien werd onderworpen en op 23 Maart
.1920 haar goedkeuring wegdroeg. Enkele
dagen later, in de maand Mei van hetzelfde
jaar. kwam het geschil betreffende het sta
tuut van de vaargeul de Wielingen de be
sprekingen onderbreken.
Men kent de tegenover elkaar slaande
theses.
De onderbreking der onderhandelingen
duurde meer dan vier jaar. totdat eindelijk
beide regeeringen oordeelden, dal een op
lossing der in den loop der jaren 1919 en
1920 besproken vraagstukken mogelijk en
wenschelijk was, zelfs indien de Wielingen
niet in de le treffen schikking mochlen wor
den opgenomen.
Het volstond aan de regeeriogen op het
oogenbük van de^ onderleekening van het
Verdrag de reserves betreffende de souvereï-
nileit Le vernieuwen, die zij in den loop der
negentiende eeuw naar aanleiding der vroe
gere moeilijkheden herhaaldelijk gemaakt
hadden. Het ontwerp van 1920, alsmede de
Memorie van Toelichting, werd voor recti
ficatie teruggenomen en na nieuwe onder
handelingen werd op 3 April 1925 te
's-Gravenhage de Memorie en het Verdrag
door de ministers Hijmans en van Karne-
beek onderteokend. liet officieel commen
taar, dat onder den vorm van verklarende
Memorie cn van Protocol bij het Verdrag
is gevoegd, spaart ons de moeite er een uit
voerige ontleding van le geven.
Het zal aan het parlement niet ontgaan,
dal liet hoofdbelang, dal dit verdrag voer
België biedt, in zijn economische bepalin
gen is gelegen. In zijn politiek gedeelte stelt
bet Verdrag eenvoudig de afschaffing vast
van art. 7 van het tweezijdig Verdrag van
19 April 1839. in zooverre dit artikel aan
België het regiem der eeuwigdurende neu
traliteit oplegt. Het schaft insgelijks, voor
zoover noodig. art. 14 van heizelfde ver
drag af, krachtens welk artikel de haven
van Antwerpen enkel een handelshaven
mocht zijn.
Bovendien bevat de verklarende Memorie
een gewichtige verklaring, afgelegd dooi
den Nederlandse hen afgevaardigde yoor do
Commissie van Veertien.
Bezorgd om eenigermate de vrees te stil
len. die in België heerschle, ontreden de
kwetsbaarheid van het deel van het Ne
derlandsclie grondgebied, dat een gedeelte
der Belgische Oostgrens dekl. liet de Ne
derlandsclie regeering weten, dat zij, in zoo
verre de voorschriften van hel volkenbonds-
pacl zulks toelaten, een met opzet bedreven
schending van het grondgebied, op welke
plaats zij ook geschiede, als een casus belli
beschouwde.
Overigens slootten de Belgische onder
handelaars op den onverzellel ijken afkeer
der Ned. regeering van het toetreden tot
politieke combinaties of van het aangaan
van verbintenissen, die Nederland op voor
hand in elk toekomstig conflict zouden be
trekken.
De nieuwe internationale waarborgen,
die noodzakelijk werden gemaakt door de
vernietiging van het door de verdragen van
1839 aan België toegekende statuut, haalt
België uit liet pact van den Volkenbond,
alsmede uit liet le Locarno onderleekende
RijnpacL
Indien al in politiek opzicht het nieowe
verdrag verre van beantwoordt aan de door
de Belgische onderhandelaren van 1919
geuite desiderata, getuigt het daarentegen
in economisch opzicht van een werkelijke
bezorgdheid van beide regeeringen om in
een gemeenschappelijk belang samen te
werken voor de verbetering hunner Hu vrille
verbindingen.
Nauwkeuriger bevestiging der vrijheid
van de scheepvaart, van de handelsvaar
tuigen op alle slroemen. rivieren of kana
len. die de grondgebieden schpidcn .of ze
dc-orkruisen alsook op de lusschenwalerm;
procedure voor de verbetering der bevaar
baarheid van de waterwegen volgens do be
hoefte der scheepvaart; billijke vaststelling
der laslen le dragen door elk der nationale
administraties; instelling van twee com
missi es voor het behartigen van de belaii-
cen van de scheepvaart op de Schelde en
het kanaal van Terneuzen: aanwijzing der
1 Godsdiensten van beide landen voor onder
scheiden vaargeulen; recht van aanleggen
van nieuwe waterwegen voor de verbetering
der verbindingen met de bekkens van den
Rijn. de Maas en de Moezel: anderziids
verbetering van de bevaarbaarheid der zijka
nalen' van de Maas cn verbetering van het
regime van den afvoer van hel water der
Ylaanderens. alsmede van het bevloeïings-
water van de Kempen langs het Neder
landsch grondgebied overeenkomstig de
aapvragen ingediend door do Nederlnndsche
regeering: len slotle scheidsrechlelijke be
dingen. Dit zijn de voornaamste bepalin
gen van liet verdrag.
De Belgische regeering is er van over
tuigd. dat. indi. n het verdrag wordt c..ed-
gekeurd. hc-t niet enkel een aanmerkelijke
verbetering in hel in 1839 vastgeslcl reeime
zal aanbrengen, maar dal het ook als resul
taat zal hebben hoe langer hoe meer van
onze twee volken le maken zielen, die el
kaar begrijpen en die door hun verstand
houding en samenwerking lot oen bevesti
ging van den vrede en tol den terugkeer
van den vooroor!ogsehen voorspoed in
Europa zullen bijdragen.
Kon. Nad. Meteor. Inatitnut.
Bij Koninklijk besluit, is, met ingang v^a
den dag, %vaarop hij zijn ambt zal aan-
vaai den, benoemd tot directeur bij het
Koninklijk Nederlandsclie Meteorologisch
Instituut, dr. C'. Braak.
De ramp van den moioischoener No. 2.
Gisteren had op het Departement van
Marine de installatie plaats van de bij
beschikking van den minister van Marine
van 15 Mei j.L ingestelde commissie tot
het doen van een onderzoek naar de oor
zaken van dc ramp, aan den Motoïschoe
ner No. 2 van het Loodswezen in het 2e
District op of na 25 November 1925 over
komen.
Uitwisseling van vee met Frankrijk.
Gisteren hebben de voorzitter en een
hoofdbestuurslid van den Ned. Bond van
Veehandelaren, een onderhoud gehad met
den Minister Aan Binnenlandsche Zaken en
Landbouw, over dc eventueele uitwisseling
van vee tusschen Nederland en Frankrijk,
waarbij het laaLsibcdoolde tand ons slacht
vee zou leA'eren, terwijl wij een overeen
komstig aantal stuks lokvee zouden expor-
leercn. Genoemde commissie der veehande
laren adviseerde den Minister dergelijke
transacties niet aan te gaan, A'oor welk ad-
\*ies overwegingen van oeconomïschen aard
den doorslag gaven. Van het vee, dat Frank
rijk zou leveren, slachbvee, is hier reeds
GA'crvlocd, terwijl bovendien de invoer van
geslacht vleesch reeds meer dan voldoende
geacht moet worden. De commissie achtte
deze transactie ook geen algemeen lands
belang. daar slec hts in het gunstigste geA-al
enkele fokkers er doch nog geenszins
zeker cenig voordeel door zouden kun
nen behalen.
Op grond hiervan cn nog andere overwe
gingen, ineendc dc commissie dat een derge
lijke regeling niet aanbevelenswaardig zou
zijn.
Ten slotte had de commissie nog den in
druk, dat de Veeartsenijkundige Dienst le
gen dit voornemen was uit veterinaire
overwegingen.
Door Mts. C. N. WILLIAMSON.
Nederlandsclie verlating van Ada van Arkel.
'9)
Verschrikt keek lady Viola Rayne om, en
haar oogen -ontmoetten die van Sheila, eerst
mei verbazing, loen met herkenning en ein
delijk met dankbaarheid. Hel begrijpen van
"wat de vreemdelinge voor haar gedaan had
en waarom, was zoo duidelijk le lezen in
dien lieven bük. dat de jonge stenografie er
van bloosde. Zij was ook bijzonder blij, dat
2ij in staal was geweest zoo'n kleinigheid le
doen voor dit meisje en wilde, dat zij gele
genheid had om meer, veel meer voor haar
te doen.
Ik, ik geloof, dat u mijn japon heeft aan
geraakt, maar hel i3 niets," antwoordde
lady Viola, snel haar zelfbeheersching her
winnend als een dapper meisje. „U probeer
de voorbij le gaan. Hoe dom van me, oin in
don weg te slaan! Goeden morgen, lady
Lliington, goeden morgen, gravin, ik was
lUjst op weg om een paar brieven naar de
Post te brengen."
«Zij voelde, dat zij niet met het gesprek
H?°r kon gaan, wal het ook was," dacht
-neila, die niet kon laten zich af le vragen.
naJLer 0V€r Viola's vriend, kapitein
e™y» geze?d kon zijn, dat haar had doen
-hieruit deinzen of zij zou vallen.
«u liepen de twee meisjes bijna zij aan zij
nf? °en€den; maar Sheila sprak of keek
a. naaT öe andere. Zij was de mindere en
J"k niet aan haar om haar er aan le
herinneren, dat zij elkaar al eens eer hadden
ontmoet. Lady Viola herinnerde hel zich
echter en sprak Sheila, die iets vóór haar
uit liep, aan.
„U was gisteren bij ons in den coupé,
nietwaar?" zei ze, met een stem even Hef
als haar gezicht.
„Ja," antwoordde Sheila. En, opdat het
meisje van hooge geboorte haar niet bij ver
gissing voor een gelijke zou houden en haar
toeschietelijkheid haar niet zou berouwen,
als zij de waarheid wist, voegde zij er bij;
,,lk ben hier gekomen als secretaresse en
stenografe \ran den directeur mijnheer Mc.
Kinnon."
„O ja? Dat moet heel interessant werk
zijn," zei lady Viola, nu op dezelfde trede
met Shcila. ,.U moet wel heel kDap zijn om
zoo'n goede betrekking le krijgen en onaf
hankelijk le zijn, terwijl u nog zoo jong is.
Ik benijd u. Ik zou hel heerlijk vinden om
mijn eigen brood te verdienen."
Sheila lachte. ,.Ik gelooT niet, dat. als u
het moest, u het dan erg prettig zoudt vin
den."
„O ja stellig. U weel het niet. Niet dal we
niet rijk zijn. Maar er is iels, dat ik u
graag zou zeggen, al lijkt hel tamelijk gek
tegen een vreemde. U was d^reven heel
A'riendelijk voor me en hebt me bewaard
voor voor een groole vernedering. Ik be
grijp, dal u moet hebben gehoord,, wat we
gisteren in den trein bespraken natuur
lijk onopzettelijk anders zou u niet zoo
vlug en begrijpend le hulp zijn gekomen."
„Ik weet eigenlijk niet hoe ik er toe
kwam," zei Sheila. „Ik geloof, dal het
een soort ins!met was."
„Nu, ik dank er u in ieder geval voor. Ik
zou Aroor geen geld gewild hebben, dat lady
Elhington over mij babbelde en verleide, dat
ik bijna viel, toch ik hoorde, dat kapitein
Derby vannacht gewoed is. Zij is niet
kwaad, maar zij praat graag over zulke din
gen, omdat zij noga! eigenaardig eD senti
menteel is. en wat gravin Karovski betreft,
ik ken haar heelcmaal niet. Lady Elhington
had mij juist aan haar voorgesteld, toen zij
terug kwamen Aan hun „schoonheid-bad",
zooais zij het noemen. Maar A'reemd, hel
hindert me niets, dat u me gezien beeft;
want ik voel, dat, als wij elkaar bc-ter ken
den, ik veel van u zou houden."
„O. ik ook," riep Sheila impulsief, on als
er ooit een lijd komt, dat ik werkelijk iels
a-oor u kan doen iets groots, bedoel ik
weet u niet, hoe graag ik dal zal doen."
„Dank u, ik geloof, dat u het zeker zoudt
willen," antwoordde het andere meisje, haar
hand uitstekende. ,Jk zou zeker naar u toe
komen, als er iels was, dat u voor me kon
doen o, maar er is al iets. U zegt, dal u
de secretaresse \Tan mijnheer Mc. Kinnon is.
Misschien weel u dan alles over die vreemde
geschiedenis met kapitein Derby of het
waar is, zooals lady Elhington me wil doen
gelopven, dat hij ernstig'gewond is van
nacht. Zij A'erlelde me eerst het A-erhaai
zonder te zeggen wie hel was. Juist toen u
aankwam, zei ze, dat hot kapilein Derby
was."
,,ïk weel nog niets, maar ik zal er wel
achter komen, en het u laten weten zoo
gauw als ik kan," zei Sheila. „Ik ben op
weg naar de kamer van mijnheer Mc. Kin-
non om le werken. Ik weel niet zeker of ik
hem A-ragen kan stellen, maar als ik mijn
heer Munro zie, weet ik zeker, dat hij het
me we! vertellen zal. Als u een paar minu
ten in de hall kunl wachten, zal ik in ieder
geval een voorwendsel zoeken om naar
buiten te komen, zelfs al heb ik geen
Nederland en de Britsche koïenstairing.
De organisaties van havenwerkers te
IJmuiden hebben haar verzet tegen het bun
keren A*an Britsche visschersAaartuigcn* op
gegeven, zoodat de onlangs aldaar met viscli
aangekomen trawlers van kolen zijn voor
zien.
Verder zijn reeds veerschillende stoom
trawlers rechtstreeks vanuit Engeland l
IJmuiden gekomen om hun kolen voorraad
aan te vullen teneinde de visscherij te kun
nen uitoefenen. Over hel algemeen wordt
een zoodanige hoeveelheid medegenomen,
dal' men voor twee achtereenvolgende vricli-
reizen gedekt is.
De opheffing van het Gezantschap hij deu
H. Stoel.
Wij vernemen, zegt de „Msbdedat Itet
Episcopaal van Nederland aan den Paus
den volgenden brief heeft verzanden:
Utrecht, 0 Mei 1926.
Heilige Vader.
De Aartsbisschop van Utrecht en de Suf
fragaan Bisschoppen zijn ten zeerste be
droefd, dat onze Koningin genoodzaakt is,
geweest, tegen Haar bedoeling, Haar Gezant
bij den Heiligen Stoel terug le roepen, we
gen» een politieke stemming tengevolge van
den baat van sommige andersdenkenden te
gen den Katholieken godsdienst
Opdat dus dc verhoudingen met onze niet
Katholieke medeburgers niet nog slechter
worden cn de Kerk daardoor geen schade
lijde, wagen wij het Uwe Heiligheid, die
zich nog kort geleden jegens de Katholieken
van Nederland zoo welwillend toonde, met
aandrang le verzoeken, dat Zij zich alsnog
gewaardige Haat Gezant, den Internuntius,
bij ons te houden.
Moge God enz..
Nat. Congres voor ontwikkeling van
Volwassenen.
Jn de middagzitling kwam de vraag aan
de orde: Wordt z:l[werkzaamheid van vol
wassenen door deft arbeid van instellingen,
die zich hunne ontwikkeling ten doel stel
len, voldoende bevorderd? Zoo neen, op
welke wijze vs*are hierin verandering le
brengen?
Prac adviseurs A. H. Gerhard, prof. Kohn-
slarnm en dr. A. H. de Ilartog.
Ook hierover werd gediscusseerd.
Vervolgens werden de congressisten ten
sladhuize ontvangen en 's avonds had een
tooncelvoorslelling plaats.
Nederl. Dagbladpers.
In de vergadering A'an 26 dezer le Am
sterdam hield dc heer mr. E .M. G. van
Walsem te Zeist een rede waarin li ij mede-
deelingen deed omtrent het optreden der
commissie Aan controle op advertenties
voor z.g. „spécialiléV*.
In zijn conclusies legde de inleider er den
nadruk op dat de schadelijke advertenties
omtrent „spécialité's" eerst dan kunnen
Aerd wijnen wanneer de uitgevers van dag
bladen cn periodieken krachtig met de com
missie van controle zullen willen samen
werken. door nd\iertenlies, door de commis
sie veroordeeld, uit hun uitga\en te weren.
De vergadering gaf duidelijk ie kennen,
in beginsel aan de zijde der commissie le
staan en besloten werd dat het bestuur der
Ned. Dagbladpers" deze belangrijke kwes
tie ernstig onder de oogen zal zien en na
zal gaan hoe vruchtbare samenwerking met
de commissie zal kunnen worden verkre
gen.
Ye remising van Indische Verlof rangers.
Gistermiddag heeft de VereeDiging ran
Indische Verlofgangers een zeer druk be
zochte algemeene vergadering gehouden in
de Oranje-Sociëteit te Den Haag.
Voorzitter was de heer F. A. Janssen
van Raay.
Nadat van de ingekomen stukken door
den president werd melding gemaakt, kwam
aan de orde de mogelijkheid tot oprichting
van een steun- en leenfonds ten behoeve
der leden.
De voorzitter gaf te kennen, dat het be
stuur zich met twee verecnigingen, die
reeds zulk een fonds gesticht hebben, t.w.
de Officiersbond en de Spoorbond in In-
dië, in verbinding zal stellen. Andere ver-
eenigingen in Indië zullen ook gepolst wor
nïeuws. Als ik iels gehoord heb. zal ik het
op een stuk papier schrijven; als ik nic(3
weet, zal ik hel woordje „niets" er op zetten
en meer le weten zien (e komen. Ik zal het
u geven en zeggen: „Uier is de opgave, die
u gevraagd heeft."
De meisjes waren nu in de groole hall ge
komen. die op dit uur bijna geheel A'erlalen
was, op uitzondering na van een paar
heeren, die daar hun brieven en mor.gi-r.bla
den zaten te lezen. Zij gingen zonder een
woord van elkaar, inaar Sheiia dacht ern
stig na. Wat was dat voor een vreemde
historie met kapilein Derby, die gisternacht
had plaats zevonden, maar waar zij niets
A-an wist? Bij was gewond, had lady Viola
gezegd. Kon hel mogelijk zijn, dal er eenig
verhand bestond tusschen dit voorval en dat,
wat haar vannacht had wakker gehouden?
De gedachte scheen dwaas en toch kon
Sheila haar niet uit haar hoofd zetten. „Ik
hoop voor lady Viola, dat, wat er ook ger
beurd is, het niets is, dal schande over ka
pitein Derby kan brengen." dacht zij in
zich zelve. Hij is stellig naar Gienlorlv ge
komen, om dicht bij haar te zijn, en het
lijdt geen twijfel of zij houdt \ran hern, al
is haar moeder nog zoo verlangend om hen
geseheiden le houden."
Sheila had gevreesd, dal zij, door haar
onderhoud met lady Viola, ie laat zou zijn
voor haar afspraak met mr. Mc. Ivinnon,
maar tot haar verlichting waren noch hij,
noch mr. Munro in de kamer, ioen zij aan
de deur klopte, die op een kier stond. Daar
het arcrtrek leeg was, ging, zij naar binnen
en eenige oogenblikkcn later kwam mr.
Munro.
,.Ik hoop niel. dn! mr. Mc. Kinr.on mij
noodig heeft goh ad en weg is gegaan?
vroeg zij, teen z'rj elkaar goeden morgen had
den omtrent mogelijke samenwerking ten
opzicbt-c van het innen der geleende gel
den bij terugkeer der betrokkenen. Hcfc
Steun- en Leenfonds zou gevormd moeten
worden door een leening tegen matige
rente bij een bankinstelling ten name der
vereeniging of dcor het uitschrijven van
een obligaticleen-ing.
Ten slotte maakte de president nog mel
ding van een heuglijk feit, het verschijnen
begin Juni van het Handboek voor Vcr-
iofgaugers, dat meer dan ooit gebleken ia
het best propagandamiddel le zijn voor de
vereeniging en dat in de verste hoekjes
van Ned.-Indië zjjn weg vindt.
RECLAME.
5S65
(Zitting \an gisteren).
Invaliditeits- en Ouderdomswet.
Aan de orde zijn de wetsontwerpen Wij
ziging van artikel 20 der Invaliditeitswet;
uitiroericg van artikel 4, eerste lid, der
Ouderdomswet 1919 en nadere \aststeliing
van de middelen voor de dekking van dc
uit le koeren ren len. bedoeld bij de artikel eo-
28 en 37 der Ouderdomswet 1919.
De heer VAN DIJK (r.-k.) heeft bezwaar
tegen de door de Rc-geering voorgestelde wij
zigingen in de annuiteiten en hij wenscht
deze terialcn gelijk ze over 1921 en 1925
waren, nl'. 1.8 millk.cn. Dit is in die jaren
geschied zonder dat de annuiteiten in de
Avar zijn geloopcn.
De Minister van Financiën, de heer DE
GEER zegt dat de Regeering door dc wet
gemachtigd is om 's jaars 21V: mill ioe n
gulden in hef fonds te slorlen. Wanneer dit
cntAA-erp niet wordt aangenomen blijft die
machtiging; dit ontwerp wijzigt deze en
legt het bedrag vast.
B'j art. 1 licht de heer VAN DIJK (r.-k.)
zijn amendementen toe om liet bedrag voor
1926 en volgende jaren te laten op lielzeifde
als voor 1921 en 1925 gold, nl. 1.8 millioen.
De vorming van een fonds legt oen vcci le
zwaren druk op het thans levend geslacht,
dal er zelf maar weinig van zal profileeren.
De heer VAN VUUREN (r.-k.) acht het
fondsslclscl ook niet zoo gelukkig maar h?i
lieeft met dit voorstel niets te maken. De
wet schrijn dit stelsel voor, en het is nu
alleen de vraag hoeveel onArermijdelijk ge
stort moet worden. Voor 1926 zou nog vol
staan kunnen worden met 1.8 millioen,
maar dap is het ook uil en zou liet bedrag
A'eel kooger moeten zijn.
Het cijfer van den heer Van Dijk is wille
keurig, want die 1.8 millioen zijn oorspron
kelijk bedoeld als administratiekosten. Van
storting was dus geen sprake. Spr. Avijsl het
amendement nf.
De heer SXOECK IIEXKEMANS (C. II.)
is het geheel mal den heer van Vu uren eens
Het gaat "niet aan thans liet fonds geen
steun te.geven en alleen dc administratie
kosten te betalen. Het behoort in het sielsel
dat de Staal bijdraagt en daaraan mag men
zich niet onttrekken.
De heer VAN GIJN (V. B.) zegt dat het
niet aangaat te spreken A-an een geschenk
aan de toekomst. Het tegenwoordig geslacht
alleen profileert van hetgeen thans geslort
wordt. Het is dus billijk dal het daarvoor
betaalt. Misschien is de toekomst niet eens
tevreden o\rer ons, omdat wij alleen \-oor
den overgangstoestand hebben gezorgd en
niets hebben gestort A'oor hel eigenlijke
fonds.
De lieer OUD (v.-d.) betreurt het dat de
Minister van Arbeid niet aanwezig is.
(Geroep: Die bestudeert hel dossier van
den 13-jarigen tandarts! Gelach.)
Spr. meent dat de Kamer niet incidenteel
beslissingen nemen moet, die op de bespre
king van het rapport-van Vuuren vooruiUoo-
den gewenscht. „Ik ben vijf minuten over
mijn lijd.
„Neen, hij heeft u niet noodig gehai^ dat
weet ik zeker," stelde Munro haar gerust.
„Hij is opgehouden door den dokter, die
juist beneden kwam van de kamer van een
heer kapitein Derby, die vannacht een
eigenaardig avontuur heeft gehad en ge
wond is. Misschien heeft u er al van een
van de bedienden van gehoord. Het is al als
een loopend vuurtje door het heele huis ge
gaan. U weel hoe het met dergelijke nieuw
tjes gaat."
Sheila antwoordde, dat zij niets gehoord
had en vroeg mr. Munro haar !e vertellen
wat er gebeurd was.
„Niemand weel het eigenlijk precies," zei
Munro, die blijkbaar geneigd was zich
le laten uithooren over deze historie dan
over de spookkamer. „Kapilein Derby is een
jonge officier met \-erlof; ik geloof, dal hij
de een of andere oude wond heeft uit den
Boerenoorlog;.die hem hinderde, en zij raad-
don hem aan hierheen te gaan. Hóe hel zij.
hij kwam gistermorgen hier aan Ik \vl-p:.
niet wat hij buitenshuis na twaalf uur
's nachts uitvoerde gisleTen. want iedereen
gaat hier vroeg naar bed. maar hij was uit
en er werd op hem geschoten, een kogel in
den arm. die a' gewond was gelukkig
A-oor hem den linker. Hij zegt, dat hij in het
donker met een man heeft geworsteld c-n dal
die kerel, ik vermoed een slrooper, die ka
pitein Derby A-oor een opzichter hield er
vandoor is gegaan. De hond, die allijd met
kapitein Derby meegaat, moet hem hebben
gebeten, want toen zij thuis kwamen zat de
bek van de collie vol bloed."
(Wordt vervolgd).