HWATTAs§ci Het Nederlandsch Belgisch Verdrag JAmREEP Het Ondergrondsche Syndicaat LEI DSC H DAGBLAO, Vrijdag 28 Mei Derde Blad Anno 1926. '||o 20307. FEUILLETON. Beter dan Goed: DE BESTE TWEEDE KAMER. Het Voorstel 'o? ratificatie bij £E TOELICHTING DER I In de Belgische Kamerzitting van gister middag is ingediend het wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 3 April 1925 te 's-Gravenhaga tusschen Nederland en Bel gië gesloten Verdrag tot herziening van eenige bepalingen van het op 19 April 1839 je Londen tusschen beide stalen gesloten verdrag en lot het treffen van eenige rege lingen ten behoeve van de wederzijdse he belangen, alsmede van de. bij h<ri Verdrag gevoegde overeenkomst nopens de proce dure met betrekking lot de daarin voorziene scheidsrechterlijke oplossing van geschillen. De begeleidende memorie van Toelichting zeel o.icL Het verdrag, dat wij de eer hebben aan uw goedkeuring te onderwerpen, werd Le 's-Gravenhage op 3 April 1925 onderlec- kend. Hoewel hel toen reeds vergezeld was van een verklarende nola, die op aulhen- thieke wijze de draagwijdte ervan aangeeft hebben zekere, door een gedeelte der Nedcr- landsehe openbare meening geuite bezwa ren de Belgische en de Nederlandsclie re gecring er toe gebracht baar overeenstem ming uit le drukken in een protocol, dat het Verdrag nauwkeuriger bepaalt. De eerste plannen voor dit verdrag wer den gevormd ten tijde der onderhandelingen voor liet verdrag van Versailles. De Belgi sche regeering had de geallieerde regeerin gen gewezen op de ontoereikendheid van een internationaal waarborgsysteem, dal België voor den verschrikkelijksten aller oorlogen niet had kunnen behoeden. Het had anderzijds haar aandacht gevestigd on de belemmeringen, welke door zekere,, niet bij de hedendaagsche toestanden passende 'bepalingen van liet Ïtefleriandseh-Beïgisch .verdrag van 1839 veroorzaakt konden wor den aan de ontwikkeling van dén zee- en den rivicrliandel. Een eerste voldoening werd aan de Belgi sche onderhandelaar? gegeven in de aan Duitscliland op 7 Mc-i 1919 medegedeelde vredesvoorwaarden in hel art. 31. Enkele weken later. den. 4den Juni 1919. nam de Opperste Raad der geallieerden op rapport van de commissie der Belgische aangele genheden bij de vredesconferentie hel vol gende besluit aan: De verbonden en daarbij aangesloten mogendheden, de herziening van de verdragen van 1839 als noodzakelijk erkend hebbende, draeen aan een commis sie, beslaande uit de vertegenwoordigers van de Ver. Staten, het Brïtsehe Rijk. Frankrijk, Italië. Japan, Belgic en Neder land op, een onderzoek in te stellen raar de maatregelen, welke uit die herziening •bcliooren voort te spruiten, en voorstellen fronaangaande le doen. welke overdracht iJioch van lerroloriale souvereinileït noch Internationale servituten mogen bevatten- De Commissie zal België en Nederland Tiitnoodigen samen formules in le dienen met betrekking tol dc bevaarbare water wegen. De aldus opgerichte commissie werd Ge .Commissie van Veertien genoemd. Deze had een dubbel program te verwezenlijken, het ec-ne politiek, liet andere economisch. Op politiek gebied kwam het er op aan de opheffing van tiet regiem der opgelegde .onzijdigheid, dat feitelijk reeds afgeschaft ,was, te bevestigen en van den anderen _cant de noodige waarborgen le zoeken, om dn geval van een nieuwe aanranding de terdediging van België le verzekeren. Op economisch gebied wn? het in hoofd stak noodïg, ter gelegenheid der herziening Van het politiek slaluul. hst regiem, inge steld in 1839 voor de rivieren cn kanalen die Nederland en België met elkander ver binden mei de nieuwe eischen der scheep vaart in overeenstemming te brengen. De kwesties, betrekking hebbend op hel politiek slaluul, maakten het voorwerp uit van lange cn levendige besprekingen', maar het besluit van 4 Juni 1919 wees elke op lossing af. In deze omstandigheid be paalde de commissie er zich loc in het ont werp, dat zij opmaakie. de afschaffing vast te stellen van de bepalingen der Verdragen de Belgische Kamer ingediend. IELGISCHE REGEERING *van 1839 betreffende de eeuwigdurende on zijdigheid en het verbod, om van Antwerpen een milüaire haven te maken. Terwijl deze besprekingen van poütieken aard werden voortgezet, verzocht de com missie van België en Nederland haar ge meenschappelijke formules betreffende de bevaarbare wegen voor te stellen. Na onderhandelingen, die bijna negen maanden duurden, waren de beide delega ties, Nederlandsclie en Belgische, het eens geworden over de termen van een verdra gs- onlweip, dat aan de Commissie van Veer tien werd onderworpen en op 23 Maart .1920 haar goedkeuring wegdroeg. Enkele dagen later, in de maand Mei van hetzelfde jaar. kwam het geschil betreffende het sta tuut van de vaargeul de Wielingen de be sprekingen onderbreken. Men kent de tegenover elkaar slaande theses. De onderbreking der onderhandelingen duurde meer dan vier jaar. totdat eindelijk beide regeeringen oordeelden, dal een op lossing der in den loop der jaren 1919 en 1920 besproken vraagstukken mogelijk en wenschelijk was, zelfs indien de Wielingen niet in de le treffen schikking mochlen wor den opgenomen. Het volstond aan de regeeriogen op het oogenbük van de^ onderleekening van het Verdrag de reserves betreffende de souvereï- nileit Le vernieuwen, die zij in den loop der negentiende eeuw naar aanleiding der vroe gere moeilijkheden herhaaldelijk gemaakt hadden. Het ontwerp van 1920, alsmede de Memorie van Toelichting, werd voor recti ficatie teruggenomen en na nieuwe onder handelingen werd op 3 April 1925 te 's-Gravenhage de Memorie en het Verdrag door de ministers Hijmans en van Karne- beek onderteokend. liet officieel commen taar, dat onder den vorm van verklarende Memorie cn van Protocol bij het Verdrag is gevoegd, spaart ons de moeite er een uit voerige ontleding van le geven. Het zal aan het parlement niet ontgaan, dal liet hoofdbelang, dal dit verdrag voer België biedt, in zijn economische bepalin gen is gelegen. In zijn politiek gedeelte stelt bet Verdrag eenvoudig de afschaffing vast van art. 7 van het tweezijdig Verdrag van 19 April 1839. in zooverre dit artikel aan België het regiem der eeuwigdurende neu traliteit oplegt. Het schaft insgelijks, voor zoover noodig. art. 14 van heizelfde ver drag af, krachtens welk artikel de haven van Antwerpen enkel een handelshaven mocht zijn. Bovendien bevat de verklarende Memorie een gewichtige verklaring, afgelegd dooi den Nederlandse hen afgevaardigde yoor do Commissie van Veertien. Bezorgd om eenigermate de vrees te stil len. die in België heerschle, ontreden de kwetsbaarheid van het deel van het Ne derlandsclie grondgebied, dat een gedeelte der Belgische Oostgrens dekl. liet de Ne derlandsclie regeering weten, dat zij, in zoo verre de voorschriften van hel volkenbonds- pacl zulks toelaten, een met opzet bedreven schending van het grondgebied, op welke plaats zij ook geschiede, als een casus belli beschouwde. Overigens slootten de Belgische onder handelaars op den onverzellel ijken afkeer der Ned. regeering van het toetreden tot politieke combinaties of van het aangaan van verbintenissen, die Nederland op voor hand in elk toekomstig conflict zouden be trekken. De nieuwe internationale waarborgen, die noodzakelijk werden gemaakt door de vernietiging van het door de verdragen van 1839 aan België toegekende statuut, haalt België uit liet pact van den Volkenbond, alsmede uit liet le Locarno onderleekende RijnpacL Indien al in politiek opzicht het nieowe verdrag verre van beantwoordt aan de door de Belgische onderhandelaren van 1919 geuite desiderata, getuigt het daarentegen in economisch opzicht van een werkelijke bezorgdheid van beide regeeringen om in een gemeenschappelijk belang samen te werken voor de verbetering hunner Hu vrille verbindingen. Nauwkeuriger bevestiging der vrijheid van de scheepvaart, van de handelsvaar tuigen op alle slroemen. rivieren of kana len. die de grondgebieden schpidcn .of ze dc-orkruisen alsook op de lusschenwalerm; procedure voor de verbetering der bevaar baarheid van de waterwegen volgens do be hoefte der scheepvaart; billijke vaststelling der laslen le dragen door elk der nationale administraties; instelling van twee com missi es voor het behartigen van de belaii- cen van de scheepvaart op de Schelde en het kanaal van Terneuzen: aanwijzing der 1 Godsdiensten van beide landen voor onder scheiden vaargeulen; recht van aanleggen van nieuwe waterwegen voor de verbetering der verbindingen met de bekkens van den Rijn. de Maas en de Moezel: anderziids verbetering van de bevaarbaarheid der zijka nalen' van de Maas cn verbetering van het regime van den afvoer van hel water der Ylaanderens. alsmede van het bevloeïings- water van de Kempen langs het Neder landsch grondgebied overeenkomstig de aapvragen ingediend door do Nederlnndsche regeering: len slotle scheidsrechlelijke be dingen. Dit zijn de voornaamste bepalin gen van liet verdrag. De Belgische regeering is er van over tuigd. dat. indi. n het verdrag wordt c..ed- gekeurd. hc-t niet enkel een aanmerkelijke verbetering in hel in 1839 vastgeslcl reeime zal aanbrengen, maar dal het ook als resul taat zal hebben hoe langer hoe meer van onze twee volken le maken zielen, die el kaar begrijpen en die door hun verstand houding en samenwerking lot oen bevesti ging van den vrede en tol den terugkeer van den vooroor!ogsehen voorspoed in Europa zullen bijdragen. Kon. Nad. Meteor. Inatitnut. Bij Koninklijk besluit, is, met ingang v^a den dag, %vaarop hij zijn ambt zal aan- vaai den, benoemd tot directeur bij het Koninklijk Nederlandsclie Meteorologisch Instituut, dr. C'. Braak. De ramp van den moioischoener No. 2. Gisteren had op het Departement van Marine de installatie plaats van de bij beschikking van den minister van Marine van 15 Mei j.L ingestelde commissie tot het doen van een onderzoek naar de oor zaken van dc ramp, aan den Motoïschoe ner No. 2 van het Loodswezen in het 2e District op of na 25 November 1925 over komen. Uitwisseling van vee met Frankrijk. Gisteren hebben de voorzitter en een hoofdbestuurslid van den Ned. Bond van Veehandelaren, een onderhoud gehad met den Minister Aan Binnenlandsche Zaken en Landbouw, over dc eventueele uitwisseling van vee tusschen Nederland en Frankrijk, waarbij het laaLsibcdoolde tand ons slacht vee zou leA'eren, terwijl wij een overeen komstig aantal stuks lokvee zouden expor- leercn. Genoemde commissie der veehande laren adviseerde den Minister dergelijke transacties niet aan te gaan, A'oor welk ad- \*ies overwegingen van oeconomïschen aard den doorslag gaven. Van het vee, dat Frank rijk zou leveren, slachbvee, is hier reeds GA'crvlocd, terwijl bovendien de invoer van geslacht vleesch reeds meer dan voldoende geacht moet worden. De commissie achtte deze transactie ook geen algemeen lands belang. daar slec hts in het gunstigste geA-al enkele fokkers er doch nog geenszins zeker cenig voordeel door zouden kun nen behalen. Op grond hiervan cn nog andere overwe gingen, ineendc dc commissie dat een derge lijke regeling niet aanbevelenswaardig zou zijn. Ten slotte had de commissie nog den in druk, dat de Veeartsenijkundige Dienst le gen dit voornemen was uit veterinaire overwegingen. Door Mts. C. N. WILLIAMSON. Nederlandsclie verlating van Ada van Arkel. '9) Verschrikt keek lady Viola Rayne om, en haar oogen -ontmoetten die van Sheila, eerst mei verbazing, loen met herkenning en ein delijk met dankbaarheid. Hel begrijpen van "wat de vreemdelinge voor haar gedaan had en waarom, was zoo duidelijk le lezen in dien lieven bük. dat de jonge stenografie er van bloosde. Zij was ook bijzonder blij, dat 2ij in staal was geweest zoo'n kleinigheid le doen voor dit meisje en wilde, dat zij gele genheid had om meer, veel meer voor haar te doen. Ik, ik geloof, dat u mijn japon heeft aan geraakt, maar hel i3 niets," antwoordde lady Viola, snel haar zelfbeheersching her winnend als een dapper meisje. „U probeer de voorbij le gaan. Hoe dom van me, oin in don weg te slaan! Goeden morgen, lady Lliington, goeden morgen, gravin, ik was lUjst op weg om een paar brieven naar de Post te brengen." «Zij voelde, dat zij niet met het gesprek H?°r kon gaan, wal het ook was," dacht -neila, die niet kon laten zich af le vragen. naJLer 0V€r Viola's vriend, kapitein e™y» geze?d kon zijn, dat haar had doen -hieruit deinzen of zij zou vallen. «u liepen de twee meisjes bijna zij aan zij nf? °en€den; maar Sheila sprak of keek a. naaT öe andere. Zij was de mindere en J"k niet aan haar om haar er aan le herinneren, dat zij elkaar al eens eer hadden ontmoet. Lady Viola herinnerde hel zich echter en sprak Sheila, die iets vóór haar uit liep, aan. „U was gisteren bij ons in den coupé, nietwaar?" zei ze, met een stem even Hef als haar gezicht. „Ja," antwoordde Sheila. En, opdat het meisje van hooge geboorte haar niet bij ver gissing voor een gelijke zou houden en haar toeschietelijkheid haar niet zou berouwen, als zij de waarheid wist, voegde zij er bij; ,,lk ben hier gekomen als secretaresse en stenografe \ran den directeur mijnheer Mc. Kinnon." „O ja? Dat moet heel interessant werk zijn," zei lady Viola, nu op dezelfde trede met Shcila. ,.U moet wel heel kDap zijn om zoo'n goede betrekking le krijgen en onaf hankelijk le zijn, terwijl u nog zoo jong is. Ik benijd u. Ik zou hel heerlijk vinden om mijn eigen brood te verdienen." Sheila lachte. ,.Ik gelooT niet, dat. als u het moest, u het dan erg prettig zoudt vin den." „O ja stellig. U weel het niet. Niet dal we niet rijk zijn. Maar er is iels, dat ik u graag zou zeggen, al lijkt hel tamelijk gek tegen een vreemde. U was d^reven heel A'riendelijk voor me en hebt me bewaard voor voor een groole vernedering. Ik be grijp, dal u moet hebben gehoord,, wat we gisteren in den trein bespraken natuur lijk onopzettelijk anders zou u niet zoo vlug en begrijpend le hulp zijn gekomen." „Ik weet eigenlijk niet hoe ik er toe kwam," zei Sheila. „Ik geloof, dal het een soort ins!met was." „Nu, ik dank er u in ieder geval voor. Ik zou Aroor geen geld gewild hebben, dat lady Elhington over mij babbelde en verleide, dat ik bijna viel, toch ik hoorde, dat kapitein Derby vannacht gewoed is. Zij is niet kwaad, maar zij praat graag over zulke din gen, omdat zij noga! eigenaardig eD senti menteel is. en wat gravin Karovski betreft, ik ken haar heelcmaal niet. Lady Elhington had mij juist aan haar voorgesteld, toen zij terug kwamen Aan hun „schoonheid-bad", zooais zij het noemen. Maar A'reemd, hel hindert me niets, dat u me gezien beeft; want ik voel, dat, als wij elkaar bc-ter ken den, ik veel van u zou houden." „O. ik ook," riep Sheila impulsief, on als er ooit een lijd komt, dat ik werkelijk iels a-oor u kan doen iets groots, bedoel ik weet u niet, hoe graag ik dal zal doen." „Dank u, ik geloof, dat u het zeker zoudt willen," antwoordde het andere meisje, haar hand uitstekende. ,Jk zou zeker naar u toe komen, als er iels was, dat u voor me kon doen o, maar er is al iets. U zegt, dal u de secretaresse \Tan mijnheer Mc. Kinnon is. Misschien weel u dan alles over die vreemde geschiedenis met kapitein Derby of het waar is, zooals lady Elhington me wil doen gelopven, dat hij ernstig'gewond is van nacht. Zij A'erlelde me eerst het A-erhaai zonder te zeggen wie hel was. Juist toen u aankwam, zei ze, dat hot kapilein Derby was." ,,ïk weel nog niets, maar ik zal er wel achter komen, en het u laten weten zoo gauw als ik kan," zei Sheila. „Ik ben op weg naar de kamer van mijnheer Mc. Kin- non om le werken. Ik weel niet zeker of ik hem A-ragen kan stellen, maar als ik mijn heer Munro zie, weet ik zeker, dat hij het me we! vertellen zal. Als u een paar minu ten in de hall kunl wachten, zal ik in ieder geval een voorwendsel zoeken om naar buiten te komen, zelfs al heb ik geen Nederland en de Britsche koïenstairing. De organisaties van havenwerkers te IJmuiden hebben haar verzet tegen het bun keren A*an Britsche visschersAaartuigcn* op gegeven, zoodat de onlangs aldaar met viscli aangekomen trawlers van kolen zijn voor zien. Verder zijn reeds veerschillende stoom trawlers rechtstreeks vanuit Engeland l IJmuiden gekomen om hun kolen voorraad aan te vullen teneinde de visscherij te kun nen uitoefenen. Over hel algemeen wordt een zoodanige hoeveelheid medegenomen, dal' men voor twee achtereenvolgende vricli- reizen gedekt is. De opheffing van het Gezantschap hij deu H. Stoel. Wij vernemen, zegt de „Msbdedat Itet Episcopaal van Nederland aan den Paus den volgenden brief heeft verzanden: Utrecht, 0 Mei 1926. Heilige Vader. De Aartsbisschop van Utrecht en de Suf fragaan Bisschoppen zijn ten zeerste be droefd, dat onze Koningin genoodzaakt is, geweest, tegen Haar bedoeling, Haar Gezant bij den Heiligen Stoel terug le roepen, we gen» een politieke stemming tengevolge van den baat van sommige andersdenkenden te gen den Katholieken godsdienst Opdat dus dc verhoudingen met onze niet Katholieke medeburgers niet nog slechter worden cn de Kerk daardoor geen schade lijde, wagen wij het Uwe Heiligheid, die zich nog kort geleden jegens de Katholieken van Nederland zoo welwillend toonde, met aandrang le verzoeken, dat Zij zich alsnog gewaardige Haat Gezant, den Internuntius, bij ons te houden. Moge God enz.. Nat. Congres voor ontwikkeling van Volwassenen. Jn de middagzitling kwam de vraag aan de orde: Wordt z:l[werkzaamheid van vol wassenen door deft arbeid van instellingen, die zich hunne ontwikkeling ten doel stel len, voldoende bevorderd? Zoo neen, op welke wijze vs*are hierin verandering le brengen? Prac adviseurs A. H. Gerhard, prof. Kohn- slarnm en dr. A. H. de Ilartog. Ook hierover werd gediscusseerd. Vervolgens werden de congressisten ten sladhuize ontvangen en 's avonds had een tooncelvoorslelling plaats. Nederl. Dagbladpers. In de vergadering A'an 26 dezer le Am sterdam hield dc heer mr. E .M. G. van Walsem te Zeist een rede waarin li ij mede- deelingen deed omtrent het optreden der commissie Aan controle op advertenties voor z.g. „spécialiléV*. In zijn conclusies legde de inleider er den nadruk op dat de schadelijke advertenties omtrent „spécialité's" eerst dan kunnen Aerd wijnen wanneer de uitgevers van dag bladen cn periodieken krachtig met de com missie van controle zullen willen samen werken. door nd\iertenlies, door de commis sie veroordeeld, uit hun uitga\en te weren. De vergadering gaf duidelijk ie kennen, in beginsel aan de zijde der commissie le staan en besloten werd dat het bestuur der Ned. Dagbladpers" deze belangrijke kwes tie ernstig onder de oogen zal zien en na zal gaan hoe vruchtbare samenwerking met de commissie zal kunnen worden verkre gen. Ye remising van Indische Verlof rangers. Gistermiddag heeft de VereeDiging ran Indische Verlofgangers een zeer druk be zochte algemeene vergadering gehouden in de Oranje-Sociëteit te Den Haag. Voorzitter was de heer F. A. Janssen van Raay. Nadat van de ingekomen stukken door den president werd melding gemaakt, kwam aan de orde de mogelijkheid tot oprichting van een steun- en leenfonds ten behoeve der leden. De voorzitter gaf te kennen, dat het be stuur zich met twee verecnigingen, die reeds zulk een fonds gesticht hebben, t.w. de Officiersbond en de Spoorbond in In- dië, in verbinding zal stellen. Andere ver- eenigingen in Indië zullen ook gepolst wor nïeuws. Als ik iels gehoord heb. zal ik het op een stuk papier schrijven; als ik nic(3 weet, zal ik hel woordje „niets" er op zetten en meer le weten zien (e komen. Ik zal het u geven en zeggen: „Uier is de opgave, die u gevraagd heeft." De meisjes waren nu in de groole hall ge komen. die op dit uur bijna geheel A'erlalen was, op uitzondering na van een paar heeren, die daar hun brieven en mor.gi-r.bla den zaten te lezen. Zij gingen zonder een woord van elkaar, inaar Sheiia dacht ern stig na. Wat was dat voor een vreemde historie met kapilein Derby, die gisternacht had plaats zevonden, maar waar zij niets A-an wist? Bij was gewond, had lady Viola gezegd. Kon hel mogelijk zijn, dal er eenig verhand bestond tusschen dit voorval en dat, wat haar vannacht had wakker gehouden? De gedachte scheen dwaas en toch kon Sheila haar niet uit haar hoofd zetten. „Ik hoop voor lady Viola, dat, wat er ook ger beurd is, het niets is, dal schande over ka pitein Derby kan brengen." dacht zij in zich zelve. Hij is stellig naar Gienlorlv ge komen, om dicht bij haar te zijn, en het lijdt geen twijfel of zij houdt \ran hern, al is haar moeder nog zoo verlangend om hen geseheiden le houden." Sheila had gevreesd, dal zij, door haar onderhoud met lady Viola, ie laat zou zijn voor haar afspraak met mr. Mc. Ivinnon, maar tot haar verlichting waren noch hij, noch mr. Munro in de kamer, ioen zij aan de deur klopte, die op een kier stond. Daar het arcrtrek leeg was, ging, zij naar binnen en eenige oogenblikkcn later kwam mr. Munro. ,.Ik hoop niel. dn! mr. Mc. Kinr.on mij noodig heeft goh ad en weg is gegaan? vroeg zij, teen z'rj elkaar goeden morgen had den omtrent mogelijke samenwerking ten opzicbt-c van het innen der geleende gel den bij terugkeer der betrokkenen. Hcfc Steun- en Leenfonds zou gevormd moeten worden door een leening tegen matige rente bij een bankinstelling ten name der vereeniging of dcor het uitschrijven van een obligaticleen-ing. Ten slotte maakte de president nog mel ding van een heuglijk feit, het verschijnen begin Juni van het Handboek voor Vcr- iofgaugers, dat meer dan ooit gebleken ia het best propagandamiddel le zijn voor de vereeniging en dat in de verste hoekjes van Ned.-Indië zjjn weg vindt. RECLAME. 5S65 (Zitting \an gisteren). Invaliditeits- en Ouderdomswet. Aan de orde zijn de wetsontwerpen Wij ziging van artikel 20 der Invaliditeitswet; uitiroericg van artikel 4, eerste lid, der Ouderdomswet 1919 en nadere \aststeliing van de middelen voor de dekking van dc uit le koeren ren len. bedoeld bij de artikel eo- 28 en 37 der Ouderdomswet 1919. De heer VAN DIJK (r.-k.) heeft bezwaar tegen de door de Rc-geering voorgestelde wij zigingen in de annuiteiten en hij wenscht deze terialcn gelijk ze over 1921 en 1925 waren, nl'. 1.8 millk.cn. Dit is in die jaren geschied zonder dat de annuiteiten in de Avar zijn geloopcn. De Minister van Financiën, de heer DE GEER zegt dat de Regeering door dc wet gemachtigd is om 's jaars 21V: mill ioe n gulden in hef fonds te slorlen. Wanneer dit cntAA-erp niet wordt aangenomen blijft die machtiging; dit ontwerp wijzigt deze en legt het bedrag vast. B'j art. 1 licht de heer VAN DIJK (r.-k.) zijn amendementen toe om liet bedrag voor 1926 en volgende jaren te laten op lielzeifde als voor 1921 en 1925 gold, nl. 1.8 millioen. De vorming van een fonds legt oen vcci le zwaren druk op het thans levend geslacht, dal er zelf maar weinig van zal profileeren. De heer VAN VUUREN (r.-k.) acht het fondsslclscl ook niet zoo gelukkig maar h?i lieeft met dit voorstel niets te maken. De wet schrijn dit stelsel voor, en het is nu alleen de vraag hoeveel onArermijdelijk ge stort moet worden. Voor 1926 zou nog vol staan kunnen worden met 1.8 millioen, maar dap is het ook uil en zou liet bedrag A'eel kooger moeten zijn. Het cijfer van den heer Van Dijk is wille keurig, want die 1.8 millioen zijn oorspron kelijk bedoeld als administratiekosten. Van storting was dus geen sprake. Spr. Avijsl het amendement nf. De heer SXOECK IIEXKEMANS (C. II.) is het geheel mal den heer van Vu uren eens Het gaat "niet aan thans liet fonds geen steun te.geven en alleen dc administratie kosten te betalen. Het behoort in het sielsel dat de Staal bijdraagt en daaraan mag men zich niet onttrekken. De heer VAN GIJN (V. B.) zegt dat het niet aangaat te spreken A-an een geschenk aan de toekomst. Het tegenwoordig geslacht alleen profileert van hetgeen thans geslort wordt. Het is dus billijk dal het daarvoor betaalt. Misschien is de toekomst niet eens tevreden o\rer ons, omdat wij alleen \-oor den overgangstoestand hebben gezorgd en niets hebben gestort A'oor hel eigenlijke fonds. De lieer OUD (v.-d.) betreurt het dat de Minister van Arbeid niet aanwezig is. (Geroep: Die bestudeert hel dossier van den 13-jarigen tandarts! Gelach.) Spr. meent dat de Kamer niet incidenteel beslissingen nemen moet, die op de bespre king van het rapport-van Vuuren vooruiUoo- den gewenscht. „Ik ben vijf minuten over mijn lijd. „Neen, hij heeft u niet noodig gehai^ dat weet ik zeker," stelde Munro haar gerust. „Hij is opgehouden door den dokter, die juist beneden kwam van de kamer van een heer kapitein Derby, die vannacht een eigenaardig avontuur heeft gehad en ge wond is. Misschien heeft u er al van een van de bedienden van gehoord. Het is al als een loopend vuurtje door het heele huis ge gaan. U weel hoe het met dergelijke nieuw tjes gaat." Sheila antwoordde, dat zij niets gehoord had en vroeg mr. Munro haar !e vertellen wat er gebeurd was. „Niemand weel het eigenlijk precies," zei Munro, die blijkbaar geneigd was zich le laten uithooren over deze historie dan over de spookkamer. „Kapilein Derby is een jonge officier met \-erlof; ik geloof, dal hij de een of andere oude wond heeft uit den Boerenoorlog;.die hem hinderde, en zij raad- don hem aan hierheen te gaan. Hóe hel zij. hij kwam gistermorgen hier aan Ik \vl-p:. niet wat hij buitenshuis na twaalf uur 's nachts uitvoerde gisleTen. want iedereen gaat hier vroeg naar bed. maar hij was uit en er werd op hem geschoten, een kogel in den arm. die a' gewond was gelukkig A-oor hem den linker. Hij zegt, dat hij in het donker met een man heeft geworsteld c-n dal die kerel, ik vermoed een slrooper, die ka pitein Derby A-oor een opzichter hield er vandoor is gegaan. De hond, die allijd met kapitein Derby meegaat, moet hem hebben gebeten, want toen zij thuis kwamen zat de bek van de collie vol bloed." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9