Het Ondergrondsche Syndicaat
Ho. 20303.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 Mei
Derde Blad
Anno 1926.
§p Buitenl. Weekoverzicnt.
Vilt de groote mode
De Boulevard St. Michel
BRIEVEN UIT WEENEN.
FEUILLETON.
Volkenbondsraad en onlwape-
jiiag De crises in België en
Duitschland opgelost Pool-
sche oneenigheid Het En-
gelsche mijnconflict.
Voor heden willen wij twee direct alge
meene" vraagstukken aanroeren en dan
>en reisje maken door Europa en naaste
omgeving.
Die twee direct algemeene vraagstukken
zijn: de samenstelling van den Volken
bondsraad en de ontwapening. Voor het
eerste is te Genève een voorbereidende
commissie bijeen geweest, voor het tweede
is iets dergelijks nog bij elkaar in de Vol-
kpnbondsstad. Het resultaat? Nog m»«r
gering. Wel schijnt, wat den Volkenbonds
raad betreft, een beslissing te zijn gevaf-
'len, maar die is nog vatbaar voor wijziging.
Er is alle reden aan te nemen, dat plan
is om het aantal permanente .zetels niet
uit te breiden, behalve voor Duitschland
en tezijnertijd Amerika en Rusland was
het maar zooverdoch het aantal niet-
permanente zetels van zes op negen tc
brengen met een soort geographische ver-
dceling en bijzondere bepaling omtrent wis
seling van deze los-vaste zetels etc. Gelijk
gezegd, zoo is plan. Zal men dit handha
ven 't Is te wenschen, ook al dreigen
Spanje cn Brazilië, die hun eiséh op een
vasten zetel niet willen opgeven, met uit
treden. Achter de 6chermen zal tot einde
Juni, wanneer men weer bijeenkomt, nog
wel druk worden gewerkt en men weet
nooit wat voor gevolgen dat nog heeft
Inzake de ontwapening doet men heb
verstandigst, zich maar geen illusies te
inaken, voorloopig. Tot een werkelijke con
ferentie komt men vooreerst niet, dat dur
ven wij wel te voorspellen. De Duitscbe
afgevaardigde Bernstorff sloeg o.i. de plank
niet zoover mis, toen hij zeide, dat men
meer sprak over de redenen, waarom nog
niet ontwapend worden kon dan over de
ontwapening zelve. Op instigatie van
Frankrijk drijft men meer en meer in de
richting van veiligheidsvercLragen, die, hoe
fraai op zichzelf ook, Europa opnieuw als
omstrikken in allerlei bijzondere verbon
den, verbintenissen en wat dies meer zij,
waarvan de gansdhe omvang nimmer is te
overzien. Gelijk voor 1914 Voorts loo-
pen de meeningen, wat onder bewapening
moet worden Verstaan, wat voor economi
sche en andere, niet bepaald militaire of
maritieme of aeronautischc aangelegenhe
den moeten meetellen zoo ver uiteen, dat
v£n eenige kans op overeenstemming, he
laas, geen sprake kan zijn.
Wil iets op het gebied der bewapening
bereikt worden, dan zal dit o.i. van bin-
nen-uit, d.w.z. door het volk, niet door de
huidige regecringen moeten worden tot
stand gebracht Praatjes vullen geen
gaatjes, zegt een oud-Hollandsch spreek
woord en met den mond ontwapenen geeft
evenmin iets. Daden, geen woorden, hoezeer
lieflijk van klank, moeten 't doen.
En nu ons reisje. Beginnen we, met naar
België te gaan. Daar is weer een ministe
rie. De aanhoudende val van den franc
heeft tot haast aangezet. Jaspar, de vroë-
RECLAME.
VILTHOEDEN
L)c Feoin is wét zoo goed.
4760
gere minister-president, is geslaagd, uit de
drie partijen een kabinet in elkaar te tim
meren met het groote en ééne doel, den
franc te stabiliseeren. Zal dit lukken Het
is een moeilijke kwestie, waaraan zooveel
haken en oogen, dat we gaarne de toe
komst zelve hier antwoord zullen doen ge
ven. 't Kan wel verkeeren, 't blijkt overi
gens uit de combinatie Jaspar. Deze katho
liek zit nu toch in één en dezelfde, regee
ring met aan Buitenl. Zaken den socialist
Vandervelde, dien hij destijds een ramp
voor het land op dien post noemde
Gelijken tred met den val van den Bel
gischen franc hield de Fransche dito.
Peret, de schatkistbewaarder, is zonder
resultaat uit Londen teruggekeerd. De
besprekingen over de fundeering der Fran
sche schuld aan Engeland brachten geen
overeenstemming, hoe fraai men de mis
lukking op zich zelf ook weet in te ldecden.
De toestand wordt critiek. En zoowel in
Marokko als in Syrië in beide landen
worden niets dan groote overwinningen be.
haald! blijft Mars zijn tol heffen tot
kegpomping van de schatkist. Hoezeer de
regeering in 't nauw zit, bewijzen wel de
geruchten, dat Peret het zinkende schip
zou willen verlaten. Eén gunstig teeken
er evenwel, n.l. de steunende woorden van
officieel Amerika, hetgeen doet vermoe
den, dat men daar ook wel bereid is voor
een ingrijpen ten goede. Voor Frankrijk
is evenals voor België spoed gewenscht.
Groote spoed.
Volgt onze reis gaat snel, gelijk past
in onzen versnelden tijd Duitschland.
Ook daar is de crisis opgelost. Luther al
leen is verdwenen, de overige ministère
zijn aangebleven onder een nieuwen lei
der, n.l. den meer naar links georiënteer-
den Centrum man Marx. Rijkspresident
Hindenburg heeft ditmaal de vooral in
Duitschland zoo lang durende partij-be
sprekingen ondervangen door een recht
streeks beroep op dezen ex-kanselier te
doen, zulks in 'fc belang, het welbegrepen
belang van 't land en in dienzelfden geest
is aan dien oproep gehoor gegeven. Zeer
gematigd is het kabinet Marx van wal ge
stoken om" voort te roeien tusschen Duitsch-
nationalen cener- en socialisten anderzijds
door. Wellicht zal het met de laatsten nu
en dan eens aanleggen
Nog een stapje verder Oostwaarts ge
daan Polen. De staatsgreep van Pilsudski
is vooreerst gelukt, maar om den toestand
te consolideren kost zeer veel moeite en
of men daarin zal slagen, al geeft men zich
nog zoozeer moeite en zorg. is trots dit alles
twijfelachtig. Polen blijft Polen. Een een
heid is het niet en zal het. na opslokking
van al die Duitschers, Letlanders, Russen
etc., ook wel niet worden.
Van Polen keeren we op onze schreden
terug om tot slot over te steken naar En
geland. Steeds duidelijker treedt daar aan
den dag, hoezeer de algemeene staking
een volledige, nederlaag vooi het T.U.C. is
geweest, hoezeier zij was een zelf-snijdend
zwaard. Het lijdt geen twijfel, dat van
regeeringswege maatregelen zullen worden
getroffen, on» voortaan een herhaling on
mogelijk te maken. Het heet, dat dit zal
worden nagestreefd met volledige erken
ning en instandhouding der in Engeland
verworven vakvereenigingsrechten als an
derszins, maar zeker mag hiervoor gelden:
wie reimt sich das zusammen. Overigens
is natuurlijk volkomen begrijpelijk, dat een
geordende maatschappij zich wil vrijwaren
voor een bruuske ontreddering, als een al
gemeene staking in wezen toch is en zulks
volgens willekeur van een aantal leiders,
die geen verantwoordelijkheid dragen voor
die maatschappij.
In de oorzaak van de Engelsche ellende,
het mijnconflict, is men intusschen nog
weinig verder gekomen. Mijnwerkers noch
mijn-eigenaren toonen zioh tot concessves
van beteekeni6 bereid, uit bemiddelingspo
gingen van regeeringszijde alleen aanvaar
dend, wat goed lijkt. Het land begint de
gevolgen van deze mijnstaking te ge
voelen
Of dit bevorderen zal een tot elkaar
brengen der partijen 1
De Boulevard St. Michel een van do
gezelligste, vroolijksle piekjes, niet alleen
van het Quariier Latin, de Parijsche stu
dentenwijk, maar van héél Parijs! zóó
was het voor den oorlog.
Een waarlijk-jong leven, vol enthou
siasme, beweging en vroolijk'neid vulde met
zijn drukle den boulevard, vanaf de Tlace
St. Michel tot aan het Observatoire toe,
vanaf den morgen tot laat in den nacht. Bij
heele troepen «Iegelijk trokken de studenten
met hun vriendinnetjes, do zg. „grisetles"
allen, ook de vriendinnetjes, gelooid me^
de traditioneele studentenmulsen. van
het cene café naar het andere,van den
Jardin du Luxembourg naar het Bal Bul-
lier, en overal klonken hun blijde, vroolijke
•stemmen op, in introcpen, kreteh en gezang.
Alle cafés waren altijd vol jonge meri-
schen, vol vurig, jeugdig leven, vol spot en
vroolijkheid". Steeds blij van zin waren ze;
de toekomst was helder als een wolketooze
hemel; hel leven was goed.
Toch waren al die jonge mc-nschen nïel
slechts lichtzinnige leeghoofden. Bekende
schrijvers, beroemde dichlers zijn uil hun
midden voortgekomen, groote geleerden, en
helden lallooze helden in den grooten
oorlog.
En groole mannen loefden reeds in hun
midden.
De groote Grieksch-Fransche dichter Jean
Moréas had een soort hofhouding van vrien
den en bewonderaars rond zich heen in het
café do la Souree, zonder dat het in- en uit-
•loopende jonge, lachende, luidruchtige
leven hem ook maar eenigszins tot last of
aanstoot was. En een eindje verder, in de
bekend'e «Closerie des Lilas, hield Paul
Fort, de „Vorst der Fransche Dichters", de
zanger der ook in Holland zoo geliefde „Bal
lades frangaises" zijn wekelijksche letter
kundige recepties.Trotzkin en Mar-
toff, de mencheviste,. speelden samen
schaak in het café du Panthéon. Loenat-
chaTsky (die nu commissaris van het open
baar onderwijs is voor het Sovjet-gouverne
ment) wandelde er rond met zijn lorgnon,
zijn glimlach en zijn vete vriendenDe
leelijke, ruige Ch. Rappoport zag men sleeds
overal, en vermaakte zijn omgeving met
zijn Joodsch-Parijsche geestigheden.
In het café D'Harcourt waren broederlijk
bijeen studenten van atle rassen en natio
naliteiten. In de- „Source" kwamen voor
al de dichters, schrijvers en journalisten.
In het „Panthéon" vooral de rcvolution-
naire Russen, en andere Russen, n.l.
politie-spionnen, die door het gouvernement
van den Tsaar een opdracht hadden om de
andere in de gaten te houden. Bij „Ma-
thieu" kwamen vooral de sludenlen-ledcn
van de „Action Francaise", d.w.z. van de
Koningsgezinde partij cn haar „integraal
nationalisme". Maar al die sludenlen
stonden met elkaar .op een goeden voet. in
vriendschappelijke verhoudingen. Er werden
wel eens, en zelfs véél, politieke discussies
gehouden, maar die bleven sleeds hoffelijk
van toon. Joden en antisemieten drukten er
elkaar de hand. en zonder huichelarij!
Er was geen enkel wolkje aan den onbe-
vlckten hemel. Voor allen kwam het cr in
de eerste plaats op aan, om zoo prettig cn
gezellig mogelijk en zoo vroolijk mogelijk le
leven, en te werken ieder voor zich aan
een toekomst volgens zijn eigen ideaal.
Anarchisten hielden hun bijeenkomsten
in een klein cafétje in de rue Cujas. En
dan kwam ook de fameuse Bonnot-bende,
die over de heele wereld de kranten van
sensatie-stof voorzien heeft.
Al die verschillende mensehen kwamen
met elkaar in aanraking, in dagclijkschc
aanraking, altijd was er een glimlach
op ieders lippen, zelden of nooit kwam er
een bolsingwoor.
Toen plotseling, een donderslag! de
groole, vreeselijkc, onlzeltcnde oorlog brak
uit. De groole boulevard werd in 't duis
ter gedompeld. De caté's waren verlaten;
verscheiden werden gesloten, „tot den dag
der overwinning". De studenten verdwenen,
verspreidden zich naar hor en der, werden
onder de wapenen geroepen, of trokken
terug naar hun eigen landen.
Alleen veel Russen zijn cr toen achter
gebleven in Parijs. Veel Russen, koorts-
achlig-ncrvcusc. enthousiaste Russen, die
lot in het oneindige vóór of legen den oor
log pleitten, vóór of tegen de Geallieerden,
vóór of tegen de revolutie, vóór of legen het
begrip „vaderland" in het algemeen....
Toch, hoewel de avonden en nachten
donker waren, en de café's voor een groot
deel gesloten, toch had de boulevard St.
Michel nog iels behouden van zijn vroeger
aspect,, zijn vroeger leven. Steeds zag men
er nog wandelaars, tot 3, tot 4 uren in dejn
nacht toe. Niettengenslaande cr af en toe
de waarschuwende kreet van een sirene
gilde, en er ccn bom uiteenspatte, vlak bij,
vlak bij
Maar naarmate de oorlog aanhield, stierf
het leven weg op den boulevard St.
Michel
Nu ïs de oorlog al weer zoo lang
voorbij. De universiteiten zijn weer geopend.
En de cafés schitteren wéér in vol licht.
en probeeren nog féller te schitteren, bren
gen vernieuwing op vernieuwing aan, ver
bouwing na verbouwing; stellen strijkjes op,
richten een dansgelegenheid in.
Maar waar zijn de studenten van
vroeger?.... De universileitszalen zijn
vol. Het Quariier Latin heeft geen kamers
genoeg om alle studccrcnde vreemdelingen
te bergen. Cinema's zijn er overal als uit
den grond opgerezen. Echter om 10 uur
's avonds al is de boulevard St. Michel
triestig cn verlaten. Dc cafés zijn voor 3/4
al leeg. Dc gasten zijn stille, sombere, cor
recte menschen, allen met iels van heim
wee in hun oogen.
Er zijn enkele late dansgelegenheden, ja.
Maar de bezoekers daarvan komen uit alle
mogelijke andere wijken van Parijs, en
studenten ziet men er zoo goed als niet.
Behalve de vele boekwinkels, en be
halve de namen der cafés, die dezelfde go-
bicven zijn, en die zooveel herinneringen
opwekken, is er maar weinig moor over op
den boulevard St. Michel, dat terug doet
denken aan het blijde sludenleQ-lcv.cn van
vroeger.
Zelden, sleehls zeer zelden gebeurt liet
nog, dat er een „monóine" is op don bou
levard, dat de studenten bij honderdlallen
langs trekken, in een lange rij achler elkaar
aan, ieder met een hand op den schouder
van zijn voorman, luidruchtig roepend, zin
gend, gebarend.
Maar geen nachtelijke wandejaars meer;
geen vroolijke, sludonlikooze, zingende,
grappende nachtbrakers moer-, goen „gri-
settes" meer zelfs....
Men ziet er nu bijna enkel nog sleehls
jongelui, die met ernstige gezichten en een
dikke boekenlasch onder hun arm, druk
zich voorlspoedon, naar hun college, ol
naar huis.
Het heele Quariier Latin en de boulevard
St.-Michol in liet bijzonder, zijn stiller ge
worden, ernstiger, cn misschien wordt er
wel veel harder gewerkt dan vroeger, dal is
mogelijk; maar, sinds den oorlog, dién vree
sdij ken oorlog is liet jonge, onbezorgde,
blijde, échte „studentcn'Meven van den
boulevard verdwenen.
En zal hel cr ooil weer op lerugkeeren?
M. DE P.OVANNO
rarijs, Mei 1D2C.
Half Mei 192C.
Voorjaarsvreuflde. Die schone Wieneiin.
Het Verkeer. Teekenen van herstel.
Het zal den vreemdeling, wanneer hij
Weenen voor een paar dagen bezoekt, en
zich voornamelijk in hel centrum van de
stad ophoudt, moeilijk vallen geloof te
hcchlen aan wat hij wellicht over den nog
steeds economisch minder gunstigen toe
stand van de oude Donaustad, die vroeger
„die Stadt mciner Triiume" genoemd werd.
gehoord mocht hebben.
Ontegenzeggelijk gaat hel menigeen a;
beter, veel beter, en vooral nu de lente ge
komen is, nu weer de heerlijke frissche
voorjaarslucht waait van af de liooge heu
velen, die rondom de slad liggen, door de
bedompte slraten, nu weer de heldere,
slralende zon glanst over dë prachtige
oude gebouwen en over de wonderschoon»
sladsparken, waarin nu de dikke trossen
paarsche en witte seringen, gouden
regen en hooge kastanjeboomen met wil-
rose bloesem welig bloeien, maakt Weenen
RECLAME.
67 2
weer dien vroolijken indruk, die aan vroe
ger jaren herinneren doet. En de Weeners
zelf, van nature reeds zoo gemoedelijk, zien
er hoopvoller en gelukkiger uit: trekken,
zoodra zij maar eenigszins kunnen, op naar
de bergen, naar de nog zoo heel oudere
welsche, romantische dorpjes, vol herini
neringen aan beroemde componisten, die
lief en leed hier doormaakten, met de hob
belige straatjes, waarlangs de dikwijls ver-»
vallen huisjes, met de als in* de bekende
Caligari-film scheefstaande, walmende lan-»
laarns en de genoeglijke groene „Gasthau-.
scr" en „Heurigen" cafétjes, waarheen men
liet avondeten' medeneemt, en onder het
genot van ccn glaasje nieuwen wijn luis^
tert naar zangers van oud-Weensche volks-;
wijzen.
In de vrije uren tusschen kantoortijd
spoedt een ieder zich naar de stadsparken:
men laat zich heerlijk blakeren in de zon,
leest „die Stunde' of „der Abend", de twee
geïllustreerde dagbladen, die tijdens de
middaguren verschijnen, en er speelt zich
een wedstrijd af tusschen de armelijk uit
ziende verkoopers, die als atlassen onder
hun dik pak couranten gebukt gaan, en het
zoo spoedig mogelijk kwijt moeten raken,
„Die Stunde" brengt het allerlaatste
nieuws in Smakelijken, pakkenden, zeer
beknopt-sensationeelen vorm: geestelijk
licht verteerbare lectuur, die voor menigeen
een verademing vormt na don inspannen-i
den bureau-arbeid. Of wel men maakt ge
bruik van het rondrijdende wagentje met
tijdschriften, voor minder dan een dubbeltje
mag men er vijf. in een uur lezen.
Door de binnenstad, de Kilrtnerstrasse en
de bekende Ring loopen dc menschen In
voorjaarstooi, prachtig uitgedost, de dames
volgens de allerlaatste mode gekleed, som*
migen in een soort van heerensmokings (de
nieuwste modegril), die wel den meeslen
indruk maken. Een zegevierende glimlach
van de coquelte draagster is het teeken, dat
zij haar doel, opgemerkt te worden, bereikt
heeft. Overigens vallen de schoone „Wiener
Frauen" weer op door hun charmantheid en
pittigheid, verven zich niet zooals in Parijs,
doch zijn wellicht juist daardoor des te
aantrekkelijker. Op den Zondagmorgen ot
des middags bij mooi weer is dit deel van
Weenen een openlucht-mode-magazijn
luer gaat men niet „ter Piere" maar „tei
Ring'om te bekijken of bekeken te wor»
den. De menschen slenteren heen en weer,
niemand heeft bijzondere haast; Weenen is
een van de weinige wereldsteden, waar
men niet vliegt, en veel tijd heeft voor een
praatje of een beleefdheid, wat heb leven
ontegenzeggelijk veraangenaamt. Het is een
eigenschap van den Weener, die des te
meer gewaardeerd dient te worden, omdat
men er toch ook weer hard werkt. De stal
letjes van de talrijke bloemenverkoopsiers
vorhoogen het vroolijke aanzien: een def
-schoonen. die reeds 40 jaren voor het bet
kende Hotel Bristol geposteerd slaat, vier
de dezer dagen haar jubileum. Vooral
tegen 7 uur 's avonds, wanneer de thés dan
sants in de groote hoteb uitgaan, en van
don anderen kant de menschen komen, die
naar de comédie of de hier tallooze con-,
certen gaan, is de drukte op haar hoogte
punt.
En 's .avonds lichten de reclames van de
kino's en de bar's, met hunne meeslepende,
improviseerende zigeunerstrijkjes, taxi's rij
den onophoudelijk af en aan, de heilige
poorten van de St.antsopera zijn geopend:
alles geeft den indruk van een welvarende
wereldstad. En toch i3 deze maar zeer be
trekkelijk en oppervlakkig. He! eigenaardige»
van Weenen is, dat alleen het deel rond de
Opera, het z.g. eerste „Bozirk", dien indruk
van welvaren en van wereldstad maakt, en
die eenigszins herinnert aan do Parijsche
boulevard-drukte.
Door Mrs. C. N. WILLIAMSON.
Nedcrlandsche vertaling van Ada van Arkel.
5)
Maar, al had zij misschien gelijk mei die
Veronderstelling, zij moest toch bedenken,
dat er niets kwaads stak in wat mijnheer
Franklin gedaan had. Waarschijnlijk had de
man werkelijk hulp noodig bij zijn corres
pondentie, want zij was niet zoo'n slralende
schoonheid, dat hij dat maar zou verzin
nen, alleen om haar gezelschap eiken dag
een uur te genieten. Zulke dingen gebeurden
wel in romannetjes, maar niet in het werfee-
h'ke leven; in ieder geval kon mijnheer
I ranklin haar gezicht bijna niet hebben ge
zien door de kier van de deur, vóór bij zijn
vraag aan mijnheer Mc. Kinnon deed.
In vijf minuten was het afgesproken, dat
piHroiuv Douglas een uur per dag voor
Iranklin zou werken. Zij moest iederen
avond van zes lot zeven uur naar zijn eigen
zitkamer gaan. „Dat is dus van nu af mijn
l'jd," zei hij. „Als ik u eens een dag niet
noodig heb, zal ik u piUeenen aan een ken-
n'V als u er niels op tegen heeft; er zijn
massa's menschen, vooral dames, die maar
M te blij zullen zijn, als er een paar brieven
voor haar wordc-n geschreven, terwijl zij
rusten tusschen de thee en het dineT; maar
I, donk niet, dal ik u dikwijls zal kunnen
atstaan."
Mijnheer Franklin zou de directie zeven
uiing en sixpence per uur betalen voor
1 V(K)T-reehl van juffrouw. Douglas' hulp.
en Shcila begon in te zien, dat het niet hee-
lemaal uit philantropie was, dat de gasten
van hel Glentorly-Holel de diensten van een
slenografe tot hun beschikking kregen. De
afspraken, die reeds voot haar gemaakt wa
ren, zouden dagelijks zeventien shilling en
sixpence opbrengen, behalve 'sZondags, en
hel zou ongetwijfeld nog meer worden. Op
die manier kreeg mijnheer Mc. Kinnon al
zijn hulp voor niets, terwijl het hotel er nog
voordeel van had. Maar-dat ging het meisje
niet aan. Zij was meer dan tevreden met
haar twee pond per week, haar mooie om
geving en het vooruitzicht van een inler'es-
sant. afwisselend leven,
„Mijnheer Franklin is een Amerikaan-
schc miilionnair," verleide de directeur
haar, toen hij weer met Sheila alleen was.
„Hij is hier pas een paar dagen, maar heeft
zich al heel populair gemaakt een man
met aantrekkelijke manieren, hij spreekt de
menschen gewoon aan en als zij hem tien
minuten kennen, hebben zij het gevoel of
het tien jaar is. Alle dames zijn dol op hem,
vooral een zekere gravin, en als hij u, zoo
als hij zegt, soms uitleent aan zijn kennis
sen voor zijn rekening, kan dit baantje wel
eens heel amusant voor u worden. U zult
meer hooren dan iemand anders in het ho
tel over de flirtations van mijnheer Franklin
en ik voorspel, dat dat uurtje tusschen thee
en diner niet saai zal zijn. Mijnheer Carring-
ton is ook een miilionnair, zooaU u allicht
weel, maar hij is een heel ander soort man.
Hij houdt zich niel op met nonsens en uw
werk met hem zal ook werkelijk werk zijn."
,,U schijnt hier aardig wat millionnairs te
■hebben," zei Sheila.
Mijnheer Me. Kinnon glimlachte. „Wij
zijn in de mode en maken opgang," zei hij
voldaan. „Tk hel» wel eens gedacht, toen
ons seizoen begonnen was, wat een prach
tige kans juweelendievcn hier zouden heb
ben, als...." hij hield op en fronsle de
wenkbrauwen alsof hij boos was op zich
zelf, dat hij zoo gepraat had met een meisje,
dat ten slobbe toch maar een vreemdelinge
was. „Maar," voegde hij er bedachtzaam
bij, „wij zijn op die mogelijkheden voorbe
reid en er is geen beroepsinbreker in Enge
land of Europa knap genoeg, om hier uil
huis zelfs maar met een hoedenspel-d weg te
komen. Van rijke Jui gesproken, 's middags
van twee tot due moet u beschikbaar zijn
voor lady Ethington, die zich verbeeldt, dat
zij een dichteres is. Van drie uur tol half-
vijf zullen wij open houden voor extra-
dingen en haastwerk. Dan heeft u een uur
voor uzelve om thee te drinken en een
wandeling te doen, en uw avonden zijn vrij.
Nu heb ik u niet meer noodig tot morgen
ochtend negen uur. Uw bagage is in uw ka
mer gebracht en de huishoudster zal u wel
den weg wijzen. U zult uw kamer wel mooi
vinden, denk ik. en ik vermoed, dal u uw
maaltijden het liefst duur zult gebruiken."
„O ja, dank u," riep Sheila vlug, met
visioenen van mooie boeken, die ze zou kun
nen lezen, terwijl zij at bij een vensier met
een prachtig uitzicht.
„Dan is alles dus afgesproken," zei mijn
heer Mc. Kinnon met de zucht van opluch
ting van een man. die het druk heeft, „be
halve, dat ik ot bij kan voegen, dat uw sa
laris aan hel eind van iedere week betaald
zal worden."
Terwijl hij sprak, drukle hij op een elec-
trische bel bij zijn schrijftafel, en de jonge
ling in de keurige livrei, die bijna onmid
dellijk verscheen, werd haaalig wegge
stuurd om de huishoudster te roepen.
„Ik hoop, dat hel een lief mensch is,"
dacht Sheila, ,wanl ik denk, dat ik wel veel
aan haar genade zal zijn overgeleverd."
Maar de eerste blik op de mollige juf
frouw Ritchie met haar rose wangen, haar
wit haar onder een kanton mutsje en haar
ruischende zwart zijden japon een echte
huishoudster voor het huis van een hoogge
plaatst edelman was geruststellend. Zij
glimlachte tegen de nieuw aangekomene en
was bereid om juffrouw Doöglas iets van
het huis te laten zien, op weg naar de to
renkamer, als de gasten bezig waren zich le
kleeden voor het diner.
Het was Sheila of zij in ec-n wonderlijk
sprookjesboek was beland. Zij had nog nooit
iels gezien, dat op Glentorly-kasleel geleek
en kon zich niet voorstellen, dat het een
iiolel was. Er waTen woonkamers en stu
deerkamers en leeskamers en broeikassen,
die ze zien moest, en verhalen aan te hoo
ren over wat elk dier vertrekken vroeger
was geweest, want juffrouw Ritchie had de
plaats nog gekend, toen lord Glenlorly nog
dc eigenaar was
„De arme oude man, hij is nu dood; ge
storven van verdriet over den ondergang
van het familiefortuin," zuchtte de huis
houdster, „alsof zijn eigen zorgen nog niét
genoeg waren. Hij is heengegaan vóór er
sprake van was, dat het kasteel in pen hotel
zou worden veranderd, dat zou zijn dood
zijn geweest, hij was zoo'n trolsche man en
vol van zijn familiehistorie en van de rol,
die zijn geslacht in het verleden had ge
speeld. Glentorly was een groote raam
vroeger, juffrouw, en de markiezen van
Gleploriy waren de voornaamsten in Schol-
land. Maar de laatste honderd jaar is hun
fortuin achteruit gegaan. Bijgeloovige men
schen zeggen, dal het komt door ecP voor
spelling in de familie, die nu uit kwam;
maar dat is te lang om nu te vertellen. De
arme oude markies stierf en de nieuwe ia
een verre neef, een heel gewone man vao
een kant, die nooit de erfgenaam zou zijn
geworden, als er niet iets vreeselijks in de
onmiddellijke familie van den markies wa9
gebeurd, een boelen tijd geleden.
Die man verkochl het kasteel aan mijn
heer Mc. Kinnon, of eigenlijk aan den een of
anderen rijken mijnheer, dien mijnheer Mc.
Kinn.m overhaalde om het voor een hotel
te koopen en hem directeur le maken. De
jonge lord Glenlorly. al is hij niet meer zoo
Jiee! jong (behalve in vergelijking met den
ouden lord) was blij, dat hij van liet kasteel
afkwam, hel moest zoo noodig gerepareerd
worden en hij had niets om het op te knap
pen, daarom verkocht hij het voor een appel
en een ei met al de oude familieportretten
en tapijten en wapenrustingen. Gelukkig
voor hem, hadden zij Jiet heele landgoed
niet nood:g, alleen het park voor de gasten,
en lord Glentorly was genoodzaakt de rest
le houden. Maar verbeeldt u, nu hebben zé
in een afgelegen s'.uk grond steenkolen ge
vonden, en nu zal bij len slotte toch rijk
Worden."
„Te laat om het kasteel lenig le krijgen/'
zei Sheito belangstellend.
„Ja. maar dat kan hem nielS-schelen. Er
is nog een prachtig landgoed in Norfolk,
niel zoo oud als dit, maar toch heel mooi,
en een huis le Londen, die allebei al velé
jaren rerhuurd zijn. maar die zal hii nil
weer zelf nemen. Wat een bof. hê? En do
man verdient hel niet, vrees ik. Niemand
kan hem uilslaan.
Wordt vervol