Het Ondergrondsche Syndicaat Ho. 20303. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 Mei Derde Blad Anno 1926. §p Buitenl. Weekoverzicnt. Vilt de groote mode De Boulevard St. Michel BRIEVEN UIT WEENEN. FEUILLETON. Volkenbondsraad en onlwape- jiiag De crises in België en Duitschland opgelost Pool- sche oneenigheid Het En- gelsche mijnconflict. Voor heden willen wij twee direct alge meene" vraagstukken aanroeren en dan >en reisje maken door Europa en naaste omgeving. Die twee direct algemeene vraagstukken zijn: de samenstelling van den Volken bondsraad en de ontwapening. Voor het eerste is te Genève een voorbereidende commissie bijeen geweest, voor het tweede is iets dergelijks nog bij elkaar in de Vol- kpnbondsstad. Het resultaat? Nog m»«r gering. Wel schijnt, wat den Volkenbonds raad betreft, een beslissing te zijn gevaf- 'len, maar die is nog vatbaar voor wijziging. Er is alle reden aan te nemen, dat plan is om het aantal permanente .zetels niet uit te breiden, behalve voor Duitschland en tezijnertijd Amerika en Rusland was het maar zooverdoch het aantal niet- permanente zetels van zes op negen tc brengen met een soort geographische ver- dceling en bijzondere bepaling omtrent wis seling van deze los-vaste zetels etc. Gelijk gezegd, zoo is plan. Zal men dit handha ven 't Is te wenschen, ook al dreigen Spanje cn Brazilië, die hun eiséh op een vasten zetel niet willen opgeven, met uit treden. Achter de 6chermen zal tot einde Juni, wanneer men weer bijeenkomt, nog wel druk worden gewerkt en men weet nooit wat voor gevolgen dat nog heeft Inzake de ontwapening doet men heb verstandigst, zich maar geen illusies te inaken, voorloopig. Tot een werkelijke con ferentie komt men vooreerst niet, dat dur ven wij wel te voorspellen. De Duitscbe afgevaardigde Bernstorff sloeg o.i. de plank niet zoover mis, toen hij zeide, dat men meer sprak over de redenen, waarom nog niet ontwapend worden kon dan over de ontwapening zelve. Op instigatie van Frankrijk drijft men meer en meer in de richting van veiligheidsvercLragen, die, hoe fraai op zichzelf ook, Europa opnieuw als omstrikken in allerlei bijzondere verbon den, verbintenissen en wat dies meer zij, waarvan de gansdhe omvang nimmer is te overzien. Gelijk voor 1914 Voorts loo- pen de meeningen, wat onder bewapening moet worden Verstaan, wat voor economi sche en andere, niet bepaald militaire of maritieme of aeronautischc aangelegenhe den moeten meetellen zoo ver uiteen, dat v£n eenige kans op overeenstemming, he laas, geen sprake kan zijn. Wil iets op het gebied der bewapening bereikt worden, dan zal dit o.i. van bin- nen-uit, d.w.z. door het volk, niet door de huidige regecringen moeten worden tot stand gebracht Praatjes vullen geen gaatjes, zegt een oud-Hollandsch spreek woord en met den mond ontwapenen geeft evenmin iets. Daden, geen woorden, hoezeer lieflijk van klank, moeten 't doen. En nu ons reisje. Beginnen we, met naar België te gaan. Daar is weer een ministe rie. De aanhoudende val van den franc heeft tot haast aangezet. Jaspar, de vroë- RECLAME. VILTHOEDEN L)c Feoin is wét zoo goed. 4760 gere minister-president, is geslaagd, uit de drie partijen een kabinet in elkaar te tim meren met het groote en ééne doel, den franc te stabiliseeren. Zal dit lukken Het is een moeilijke kwestie, waaraan zooveel haken en oogen, dat we gaarne de toe komst zelve hier antwoord zullen doen ge ven. 't Kan wel verkeeren, 't blijkt overi gens uit de combinatie Jaspar. Deze katho liek zit nu toch in één en dezelfde, regee ring met aan Buitenl. Zaken den socialist Vandervelde, dien hij destijds een ramp voor het land op dien post noemde Gelijken tred met den val van den Bel gischen franc hield de Fransche dito. Peret, de schatkistbewaarder, is zonder resultaat uit Londen teruggekeerd. De besprekingen over de fundeering der Fran sche schuld aan Engeland brachten geen overeenstemming, hoe fraai men de mis lukking op zich zelf ook weet in te ldecden. De toestand wordt critiek. En zoowel in Marokko als in Syrië in beide landen worden niets dan groote overwinningen be. haald! blijft Mars zijn tol heffen tot kegpomping van de schatkist. Hoezeer de regeering in 't nauw zit, bewijzen wel de geruchten, dat Peret het zinkende schip zou willen verlaten. Eén gunstig teeken er evenwel, n.l. de steunende woorden van officieel Amerika, hetgeen doet vermoe den, dat men daar ook wel bereid is voor een ingrijpen ten goede. Voor Frankrijk is evenals voor België spoed gewenscht. Groote spoed. Volgt onze reis gaat snel, gelijk past in onzen versnelden tijd Duitschland. Ook daar is de crisis opgelost. Luther al leen is verdwenen, de overige ministère zijn aangebleven onder een nieuwen lei der, n.l. den meer naar links georiënteer- den Centrum man Marx. Rijkspresident Hindenburg heeft ditmaal de vooral in Duitschland zoo lang durende partij-be sprekingen ondervangen door een recht streeks beroep op dezen ex-kanselier te doen, zulks in 'fc belang, het welbegrepen belang van 't land en in dienzelfden geest is aan dien oproep gehoor gegeven. Zeer gematigd is het kabinet Marx van wal ge stoken om" voort te roeien tusschen Duitsch- nationalen cener- en socialisten anderzijds door. Wellicht zal het met de laatsten nu en dan eens aanleggen Nog een stapje verder Oostwaarts ge daan Polen. De staatsgreep van Pilsudski is vooreerst gelukt, maar om den toestand te consolideren kost zeer veel moeite en of men daarin zal slagen, al geeft men zich nog zoozeer moeite en zorg. is trots dit alles twijfelachtig. Polen blijft Polen. Een een heid is het niet en zal het. na opslokking van al die Duitschers, Letlanders, Russen etc., ook wel niet worden. Van Polen keeren we op onze schreden terug om tot slot over te steken naar En geland. Steeds duidelijker treedt daar aan den dag, hoezeer de algemeene staking een volledige, nederlaag vooi het T.U.C. is geweest, hoezeier zij was een zelf-snijdend zwaard. Het lijdt geen twijfel, dat van regeeringswege maatregelen zullen worden getroffen, on» voortaan een herhaling on mogelijk te maken. Het heet, dat dit zal worden nagestreefd met volledige erken ning en instandhouding der in Engeland verworven vakvereenigingsrechten als an derszins, maar zeker mag hiervoor gelden: wie reimt sich das zusammen. Overigens is natuurlijk volkomen begrijpelijk, dat een geordende maatschappij zich wil vrijwaren voor een bruuske ontreddering, als een al gemeene staking in wezen toch is en zulks volgens willekeur van een aantal leiders, die geen verantwoordelijkheid dragen voor die maatschappij. In de oorzaak van de Engelsche ellende, het mijnconflict, is men intusschen nog weinig verder gekomen. Mijnwerkers noch mijn-eigenaren toonen zioh tot concessves van beteekeni6 bereid, uit bemiddelingspo gingen van regeeringszijde alleen aanvaar dend, wat goed lijkt. Het land begint de gevolgen van deze mijnstaking te ge voelen Of dit bevorderen zal een tot elkaar brengen der partijen 1 De Boulevard St. Michel een van do gezelligste, vroolijksle piekjes, niet alleen van het Quariier Latin, de Parijsche stu dentenwijk, maar van héél Parijs! zóó was het voor den oorlog. Een waarlijk-jong leven, vol enthou siasme, beweging en vroolijk'neid vulde met zijn drukle den boulevard, vanaf de Tlace St. Michel tot aan het Observatoire toe, vanaf den morgen tot laat in den nacht. Bij heele troepen «Iegelijk trokken de studenten met hun vriendinnetjes, do zg. „grisetles" allen, ook de vriendinnetjes, gelooid me^ de traditioneele studentenmulsen. van het cene café naar het andere,van den Jardin du Luxembourg naar het Bal Bul- lier, en overal klonken hun blijde, vroolijke •stemmen op, in introcpen, kreteh en gezang. Alle cafés waren altijd vol jonge meri- schen, vol vurig, jeugdig leven, vol spot en vroolijkheid". Steeds blij van zin waren ze; de toekomst was helder als een wolketooze hemel; hel leven was goed. Toch waren al die jonge mc-nschen nïel slechts lichtzinnige leeghoofden. Bekende schrijvers, beroemde dichlers zijn uil hun midden voortgekomen, groote geleerden, en helden lallooze helden in den grooten oorlog. En groole mannen loefden reeds in hun midden. De groote Grieksch-Fransche dichter Jean Moréas had een soort hofhouding van vrien den en bewonderaars rond zich heen in het café do la Souree, zonder dat het in- en uit- •loopende jonge, lachende, luidruchtige leven hem ook maar eenigszins tot last of aanstoot was. En een eindje verder, in de bekend'e «Closerie des Lilas, hield Paul Fort, de „Vorst der Fransche Dichters", de zanger der ook in Holland zoo geliefde „Bal lades frangaises" zijn wekelijksche letter kundige recepties.Trotzkin en Mar- toff, de mencheviste,. speelden samen schaak in het café du Panthéon. Loenat- chaTsky (die nu commissaris van het open baar onderwijs is voor het Sovjet-gouverne ment) wandelde er rond met zijn lorgnon, zijn glimlach en zijn vete vriendenDe leelijke, ruige Ch. Rappoport zag men sleeds overal, en vermaakte zijn omgeving met zijn Joodsch-Parijsche geestigheden. In het café D'Harcourt waren broederlijk bijeen studenten van atle rassen en natio naliteiten. In de- „Source" kwamen voor al de dichters, schrijvers en journalisten. In het „Panthéon" vooral de rcvolution- naire Russen, en andere Russen, n.l. politie-spionnen, die door het gouvernement van den Tsaar een opdracht hadden om de andere in de gaten te houden. Bij „Ma- thieu" kwamen vooral de sludenlen-ledcn van de „Action Francaise", d.w.z. van de Koningsgezinde partij cn haar „integraal nationalisme". Maar al die sludenlen stonden met elkaar .op een goeden voet. in vriendschappelijke verhoudingen. Er werden wel eens, en zelfs véél, politieke discussies gehouden, maar die bleven sleeds hoffelijk van toon. Joden en antisemieten drukten er elkaar de hand. en zonder huichelarij! Er was geen enkel wolkje aan den onbe- vlckten hemel. Voor allen kwam het cr in de eerste plaats op aan, om zoo prettig cn gezellig mogelijk en zoo vroolijk mogelijk le leven, en te werken ieder voor zich aan een toekomst volgens zijn eigen ideaal. Anarchisten hielden hun bijeenkomsten in een klein cafétje in de rue Cujas. En dan kwam ook de fameuse Bonnot-bende, die over de heele wereld de kranten van sensatie-stof voorzien heeft. Al die verschillende mensehen kwamen met elkaar in aanraking, in dagclijkschc aanraking, altijd was er een glimlach op ieders lippen, zelden of nooit kwam er een bolsingwoor. Toen plotseling, een donderslag! de groole, vreeselijkc, onlzeltcnde oorlog brak uit. De groole boulevard werd in 't duis ter gedompeld. De caté's waren verlaten; verscheiden werden gesloten, „tot den dag der overwinning". De studenten verdwenen, verspreidden zich naar hor en der, werden onder de wapenen geroepen, of trokken terug naar hun eigen landen. Alleen veel Russen zijn cr toen achter gebleven in Parijs. Veel Russen, koorts- achlig-ncrvcusc. enthousiaste Russen, die lot in het oneindige vóór of legen den oor log pleitten, vóór of tegen de Geallieerden, vóór of tegen de revolutie, vóór of legen het begrip „vaderland" in het algemeen.... Toch, hoewel de avonden en nachten donker waren, en de café's voor een groot deel gesloten, toch had de boulevard St. Michel nog iels behouden van zijn vroeger aspect,, zijn vroeger leven. Steeds zag men er nog wandelaars, tot 3, tot 4 uren in dejn nacht toe. Niettengenslaande cr af en toe de waarschuwende kreet van een sirene gilde, en er ccn bom uiteenspatte, vlak bij, vlak bij Maar naarmate de oorlog aanhield, stierf het leven weg op den boulevard St. Michel Nu ïs de oorlog al weer zoo lang voorbij. De universiteiten zijn weer geopend. En de cafés schitteren wéér in vol licht. en probeeren nog féller te schitteren, bren gen vernieuwing op vernieuwing aan, ver bouwing na verbouwing; stellen strijkjes op, richten een dansgelegenheid in. Maar waar zijn de studenten van vroeger?.... De universileitszalen zijn vol. Het Quariier Latin heeft geen kamers genoeg om alle studccrcnde vreemdelingen te bergen. Cinema's zijn er overal als uit den grond opgerezen. Echter om 10 uur 's avonds al is de boulevard St. Michel triestig cn verlaten. Dc cafés zijn voor 3/4 al leeg. Dc gasten zijn stille, sombere, cor recte menschen, allen met iels van heim wee in hun oogen. Er zijn enkele late dansgelegenheden, ja. Maar de bezoekers daarvan komen uit alle mogelijke andere wijken van Parijs, en studenten ziet men er zoo goed als niet. Behalve de vele boekwinkels, en be halve de namen der cafés, die dezelfde go- bicven zijn, en die zooveel herinneringen opwekken, is er maar weinig moor over op den boulevard St. Michel, dat terug doet denken aan het blijde sludenleQ-lcv.cn van vroeger. Zelden, sleehls zeer zelden gebeurt liet nog, dat er een „monóine" is op don bou levard, dat de studenten bij honderdlallen langs trekken, in een lange rij achler elkaar aan, ieder met een hand op den schouder van zijn voorman, luidruchtig roepend, zin gend, gebarend. Maar geen nachtelijke wandejaars meer; geen vroolijke, sludonlikooze, zingende, grappende nachtbrakers moer-, goen „gri- settes" meer zelfs.... Men ziet er nu bijna enkel nog sleehls jongelui, die met ernstige gezichten en een dikke boekenlasch onder hun arm, druk zich voorlspoedon, naar hun college, ol naar huis. Het heele Quariier Latin en de boulevard St.-Michol in liet bijzonder, zijn stiller ge worden, ernstiger, cn misschien wordt er wel veel harder gewerkt dan vroeger, dal is mogelijk; maar, sinds den oorlog, dién vree sdij ken oorlog is liet jonge, onbezorgde, blijde, échte „studentcn'Meven van den boulevard verdwenen. En zal hel cr ooil weer op lerugkeeren? M. DE P.OVANNO rarijs, Mei 1D2C. Half Mei 192C. Voorjaarsvreuflde. Die schone Wieneiin. Het Verkeer. Teekenen van herstel. Het zal den vreemdeling, wanneer hij Weenen voor een paar dagen bezoekt, en zich voornamelijk in hel centrum van de stad ophoudt, moeilijk vallen geloof te hcchlen aan wat hij wellicht over den nog steeds economisch minder gunstigen toe stand van de oude Donaustad, die vroeger „die Stadt mciner Triiume" genoemd werd. gehoord mocht hebben. Ontegenzeggelijk gaat hel menigeen a; beter, veel beter, en vooral nu de lente ge komen is, nu weer de heerlijke frissche voorjaarslucht waait van af de liooge heu velen, die rondom de slad liggen, door de bedompte slraten, nu weer de heldere, slralende zon glanst over dë prachtige oude gebouwen en over de wonderschoon» sladsparken, waarin nu de dikke trossen paarsche en witte seringen, gouden regen en hooge kastanjeboomen met wil- rose bloesem welig bloeien, maakt Weenen RECLAME. 67 2 weer dien vroolijken indruk, die aan vroe ger jaren herinneren doet. En de Weeners zelf, van nature reeds zoo gemoedelijk, zien er hoopvoller en gelukkiger uit: trekken, zoodra zij maar eenigszins kunnen, op naar de bergen, naar de nog zoo heel oudere welsche, romantische dorpjes, vol herini neringen aan beroemde componisten, die lief en leed hier doormaakten, met de hob belige straatjes, waarlangs de dikwijls ver-» vallen huisjes, met de als in* de bekende Caligari-film scheefstaande, walmende lan-» laarns en de genoeglijke groene „Gasthau-. scr" en „Heurigen" cafétjes, waarheen men liet avondeten' medeneemt, en onder het genot van ccn glaasje nieuwen wijn luis^ tert naar zangers van oud-Weensche volks-; wijzen. In de vrije uren tusschen kantoortijd spoedt een ieder zich naar de stadsparken: men laat zich heerlijk blakeren in de zon, leest „die Stunde' of „der Abend", de twee geïllustreerde dagbladen, die tijdens de middaguren verschijnen, en er speelt zich een wedstrijd af tusschen de armelijk uit ziende verkoopers, die als atlassen onder hun dik pak couranten gebukt gaan, en het zoo spoedig mogelijk kwijt moeten raken, „Die Stunde" brengt het allerlaatste nieuws in Smakelijken, pakkenden, zeer beknopt-sensationeelen vorm: geestelijk licht verteerbare lectuur, die voor menigeen een verademing vormt na don inspannen-i den bureau-arbeid. Of wel men maakt ge bruik van het rondrijdende wagentje met tijdschriften, voor minder dan een dubbeltje mag men er vijf. in een uur lezen. Door de binnenstad, de Kilrtnerstrasse en de bekende Ring loopen dc menschen In voorjaarstooi, prachtig uitgedost, de dames volgens de allerlaatste mode gekleed, som* migen in een soort van heerensmokings (de nieuwste modegril), die wel den meeslen indruk maken. Een zegevierende glimlach van de coquelte draagster is het teeken, dat zij haar doel, opgemerkt te worden, bereikt heeft. Overigens vallen de schoone „Wiener Frauen" weer op door hun charmantheid en pittigheid, verven zich niet zooals in Parijs, doch zijn wellicht juist daardoor des te aantrekkelijker. Op den Zondagmorgen ot des middags bij mooi weer is dit deel van Weenen een openlucht-mode-magazijn luer gaat men niet „ter Piere" maar „tei Ring'om te bekijken of bekeken te wor» den. De menschen slenteren heen en weer, niemand heeft bijzondere haast; Weenen is een van de weinige wereldsteden, waar men niet vliegt, en veel tijd heeft voor een praatje of een beleefdheid, wat heb leven ontegenzeggelijk veraangenaamt. Het is een eigenschap van den Weener, die des te meer gewaardeerd dient te worden, omdat men er toch ook weer hard werkt. De stal letjes van de talrijke bloemenverkoopsiers vorhoogen het vroolijke aanzien: een def -schoonen. die reeds 40 jaren voor het bet kende Hotel Bristol geposteerd slaat, vier de dezer dagen haar jubileum. Vooral tegen 7 uur 's avonds, wanneer de thés dan sants in de groote hoteb uitgaan, en van don anderen kant de menschen komen, die naar de comédie of de hier tallooze con-, certen gaan, is de drukte op haar hoogte punt. En 's .avonds lichten de reclames van de kino's en de bar's, met hunne meeslepende, improviseerende zigeunerstrijkjes, taxi's rij den onophoudelijk af en aan, de heilige poorten van de St.antsopera zijn geopend: alles geeft den indruk van een welvarende wereldstad. En toch i3 deze maar zeer be trekkelijk en oppervlakkig. He! eigenaardige» van Weenen is, dat alleen het deel rond de Opera, het z.g. eerste „Bozirk", dien indruk van welvaren en van wereldstad maakt, en die eenigszins herinnert aan do Parijsche boulevard-drukte. Door Mrs. C. N. WILLIAMSON. Nedcrlandsche vertaling van Ada van Arkel. 5) Maar, al had zij misschien gelijk mei die Veronderstelling, zij moest toch bedenken, dat er niets kwaads stak in wat mijnheer Franklin gedaan had. Waarschijnlijk had de man werkelijk hulp noodig bij zijn corres pondentie, want zij was niet zoo'n slralende schoonheid, dat hij dat maar zou verzin nen, alleen om haar gezelschap eiken dag een uur te genieten. Zulke dingen gebeurden wel in romannetjes, maar niet in het werfee- h'ke leven; in ieder geval kon mijnheer I ranklin haar gezicht bijna niet hebben ge zien door de kier van de deur, vóór bij zijn vraag aan mijnheer Mc. Kinnon deed. In vijf minuten was het afgesproken, dat piHroiuv Douglas een uur per dag voor Iranklin zou werken. Zij moest iederen avond van zes lot zeven uur naar zijn eigen zitkamer gaan. „Dat is dus van nu af mijn l'jd," zei hij. „Als ik u eens een dag niet noodig heb, zal ik u piUeenen aan een ken- n'V als u er niels op tegen heeft; er zijn massa's menschen, vooral dames, die maar M te blij zullen zijn, als er een paar brieven voor haar wordc-n geschreven, terwijl zij rusten tusschen de thee en het dineT; maar I, donk niet, dal ik u dikwijls zal kunnen atstaan." Mijnheer Franklin zou de directie zeven uiing en sixpence per uur betalen voor 1 V(K)T-reehl van juffrouw. Douglas' hulp. en Shcila begon in te zien, dat het niet hee- lemaal uit philantropie was, dat de gasten van hel Glentorly-Holel de diensten van een slenografe tot hun beschikking kregen. De afspraken, die reeds voot haar gemaakt wa ren, zouden dagelijks zeventien shilling en sixpence opbrengen, behalve 'sZondags, en hel zou ongetwijfeld nog meer worden. Op die manier kreeg mijnheer Mc. Kinnon al zijn hulp voor niets, terwijl het hotel er nog voordeel van had. Maar-dat ging het meisje niet aan. Zij was meer dan tevreden met haar twee pond per week, haar mooie om geving en het vooruitzicht van een inler'es- sant. afwisselend leven, „Mijnheer Franklin is een Amerikaan- schc miilionnair," verleide de directeur haar, toen hij weer met Sheila alleen was. „Hij is hier pas een paar dagen, maar heeft zich al heel populair gemaakt een man met aantrekkelijke manieren, hij spreekt de menschen gewoon aan en als zij hem tien minuten kennen, hebben zij het gevoel of het tien jaar is. Alle dames zijn dol op hem, vooral een zekere gravin, en als hij u, zoo als hij zegt, soms uitleent aan zijn kennis sen voor zijn rekening, kan dit baantje wel eens heel amusant voor u worden. U zult meer hooren dan iemand anders in het ho tel over de flirtations van mijnheer Franklin en ik voorspel, dat dat uurtje tusschen thee en diner niet saai zal zijn. Mijnheer Carring- ton is ook een miilionnair, zooaU u allicht weel, maar hij is een heel ander soort man. Hij houdt zich niel op met nonsens en uw werk met hem zal ook werkelijk werk zijn." ,,U schijnt hier aardig wat millionnairs te ■hebben," zei Sheila. Mijnheer Me. Kinnon glimlachte. „Wij zijn in de mode en maken opgang," zei hij voldaan. „Tk hel» wel eens gedacht, toen ons seizoen begonnen was, wat een prach tige kans juweelendievcn hier zouden heb ben, als...." hij hield op en fronsle de wenkbrauwen alsof hij boos was op zich zelf, dat hij zoo gepraat had met een meisje, dat ten slobbe toch maar een vreemdelinge was. „Maar," voegde hij er bedachtzaam bij, „wij zijn op die mogelijkheden voorbe reid en er is geen beroepsinbreker in Enge land of Europa knap genoeg, om hier uil huis zelfs maar met een hoedenspel-d weg te komen. Van rijke Jui gesproken, 's middags van twee tot due moet u beschikbaar zijn voor lady Ethington, die zich verbeeldt, dat zij een dichteres is. Van drie uur tol half- vijf zullen wij open houden voor extra- dingen en haastwerk. Dan heeft u een uur voor uzelve om thee te drinken en een wandeling te doen, en uw avonden zijn vrij. Nu heb ik u niet meer noodig tot morgen ochtend negen uur. Uw bagage is in uw ka mer gebracht en de huishoudster zal u wel den weg wijzen. U zult uw kamer wel mooi vinden, denk ik. en ik vermoed, dal u uw maaltijden het liefst duur zult gebruiken." „O ja, dank u," riep Sheila vlug, met visioenen van mooie boeken, die ze zou kun nen lezen, terwijl zij at bij een vensier met een prachtig uitzicht. „Dan is alles dus afgesproken," zei mijn heer Mc. Kinnon met de zucht van opluch ting van een man. die het druk heeft, „be halve, dat ik ot bij kan voegen, dat uw sa laris aan hel eind van iedere week betaald zal worden." Terwijl hij sprak, drukle hij op een elec- trische bel bij zijn schrijftafel, en de jonge ling in de keurige livrei, die bijna onmid dellijk verscheen, werd haaalig wegge stuurd om de huishoudster te roepen. „Ik hoop, dat hel een lief mensch is," dacht Sheila, ,wanl ik denk, dat ik wel veel aan haar genade zal zijn overgeleverd." Maar de eerste blik op de mollige juf frouw Ritchie met haar rose wangen, haar wit haar onder een kanton mutsje en haar ruischende zwart zijden japon een echte huishoudster voor het huis van een hoogge plaatst edelman was geruststellend. Zij glimlachte tegen de nieuw aangekomene en was bereid om juffrouw Doöglas iets van het huis te laten zien, op weg naar de to renkamer, als de gasten bezig waren zich le kleeden voor het diner. Het was Sheila of zij in ec-n wonderlijk sprookjesboek was beland. Zij had nog nooit iels gezien, dat op Glentorly-kasleel geleek en kon zich niet voorstellen, dat het een iiolel was. Er waTen woonkamers en stu deerkamers en leeskamers en broeikassen, die ze zien moest, en verhalen aan te hoo ren over wat elk dier vertrekken vroeger was geweest, want juffrouw Ritchie had de plaats nog gekend, toen lord Glenlorly nog dc eigenaar was „De arme oude man, hij is nu dood; ge storven van verdriet over den ondergang van het familiefortuin," zuchtte de huis houdster, „alsof zijn eigen zorgen nog niét genoeg waren. Hij is heengegaan vóór er sprake van was, dat het kasteel in pen hotel zou worden veranderd, dat zou zijn dood zijn geweest, hij was zoo'n trolsche man en vol van zijn familiehistorie en van de rol, die zijn geslacht in het verleden had ge speeld. Glentorly was een groote raam vroeger, juffrouw, en de markiezen van Gleploriy waren de voornaamsten in Schol- land. Maar de laatste honderd jaar is hun fortuin achteruit gegaan. Bijgeloovige men schen zeggen, dal het komt door ecP voor spelling in de familie, die nu uit kwam; maar dat is te lang om nu te vertellen. De arme oude markies stierf en de nieuwe ia een verre neef, een heel gewone man vao een kant, die nooit de erfgenaam zou zijn geworden, als er niet iets vreeselijks in de onmiddellijke familie van den markies wa9 gebeurd, een boelen tijd geleden. Die man verkochl het kasteel aan mijn heer Mc. Kinnon, of eigenlijk aan den een of anderen rijken mijnheer, dien mijnheer Mc. Kinn.m overhaalde om het voor een hotel te koopen en hem directeur le maken. De jonge lord Glenlorly. al is hij niet meer zoo Jiee! jong (behalve in vergelijking met den ouden lord) was blij, dat hij van liet kasteel afkwam, hel moest zoo noodig gerepareerd worden en hij had niets om het op te knap pen, daarom verkocht hij het voor een appel en een ei met al de oude familieportretten en tapijten en wapenrustingen. Gelukkig voor hem, hadden zij Jiet heele landgoed niet nood:g, alleen het park voor de gasten, en lord Glentorly was genoodzaakt de rest le houden. Maar verbeeldt u, nu hebben zé in een afgelegen s'.uk grond steenkolen ge vonden, en nu zal bij len slotte toch rijk Worden." „Te laat om het kasteel lenig le krijgen/' zei Sheito belangstellend. „Ja. maar dat kan hem nielS-schelen. Er is nog een prachtig landgoed in Norfolk, niel zoo oud als dit, maar toch heel mooi, en een huis le Londen, die allebei al velé jaren rerhuurd zijn. maar die zal hii nil weer zelf nemen. Wat een bof. hê? En do man verdient hel niet, vrees ik. Niemand kan hem uilslaan. Wordt vervol

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9