HEBT ÉÉN VAN DUE REEPEN N06 NIET GEPROEFD Het Onderyrondsche Syndicaat No. 20300. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 19 Mel Tweede Blad Anno 1926. UIT DE RAADZAAL. Vilt de groote mode FEUILLETON. BINNENLAND. Dubbele belasting scheepvaartbedrijf. Verschenen is een wetsontwerp ter voor koming van dubbele belasting voor zooveel betreft het scheepvaartbedrijf. Krachtens het ecmig artikel behoudt de Kroon zich voor: le. om met vreemde mogendheden ver dragen te sluiten waardoor, met inachtne ming van het beginsel van wederkeerigheid,-* dubbele belasting van winsten uit het scheepvaartbedrijf wordt voorkomen; 2e-. om, met inachtneming van het begin sel van wederkeerigheid, voorschriften te geven, waardoor, in aansluiting aan de des betreffende bepalingen, voorkomende in de wetgeving van een vreemden staat, dubbele belasting van winsten uit het scheepvaart bedrijf wordt voorkomen. Heffing van belasting van isc-propylalcohol. Verschenen is het verslag over het wets ontwerp tot heffing van belasting van iso- propylalcohol. De Vaste Commissie voor belastingen kan zich in het algemeen met hetgeen in het ontwerp wordt voorgesteld zeer goed veree nigen. Naar haar mcening is het echter de vraag of dit wetsontwerp niet eerder had behoo- ren le worden ingediend. Het gevaar, dat de iso-prophylalcohol zijn weg zal vinden naar tapperijen is reeds lang te betreuren werke lijkheid. Voorts meent de Commissie de vraag te moeten stellen of er ook andere soorten pro- pylalcohol dan iso-propylalcohol bestaan, welke evenzeer kunnen worden gebezigd om alcohol le vermijden, en, zoo ja, of dan de ontworpen bepalingen wel voldoende moeten worden geacht om het doel, waarmede zij zijn voorgesteld, te bereiken Naar hêt oordeel van verscheidene leden der commissie blijkt uit de noodzakelijkheid van de indiening van dit wejsonlwerp op nieuw, hoe verkeerd men in het jaar 1921 gedaan heeft, met, ondanks de vele daar heen gerichte waarschuwingen den alcohol accijns tot de tegenwoordigc^aanzicnlijka hoogte op te voeren. Het eigen gebouw van „Bloembollencultuur". Eefc hoofdbestuur der Alg. Vereeniging voor Bloembollencultuur publiceert nog een tweede aanvulling voor den Beschrij vingsbrief voor de 153ste algemeene verga dering. Deze luidt als volgt: De Commissie voor het Centraal Gebouw te Hillegom heeft in een circulairo cld. 14 Mei aan do leden der Algemeene Vereeni ging voor Hloembollencultuur (ook in ons Blad vermeld. Red. „L. D.") haar mee- ning medegedeeld over het in de aanvul ling op den Beschrijvingsbrief vermelde terrein te Haarlem. Iedereen kon van te voren weten, dat geen enkel plan te Haar lem de goedkeuring dezer commissie zou kunnen verwerven en het Hoofdbestuur laat met vertrouwen de beoordeeling van het plan over aan hen, die er onbevooroor deeld tegenover staan. Op een enkel punt in de circulaire moge echter hier de aandacht worden gevestigd. In de aanvulling op den Beschrijvingsbrief is gewezen op de tegenstrijdigheid, die do brieven van de Commissie voor het Cen traal Gebouw-Hillegom en van het Bonds- bestuur betreffende de aanbieding van den Bond bevatten. De circulaire wijst er in dit verband op, dat van de zijde der com missie gaarne een nadere bespreking zou zijn gehouden met het Hoofdbestuur. Maar zou het Hoofdbestuur, waar zelfs de schrif telijke 'stukken tot zooveel onzekerheid aanleiding geven, tegenover de Algemeene Vergadering verantwoord zijn geweest, het zwaartepunt te verplaatsen naar mondelin ge gedachtenwisseling 1 De tweede circulaire van de commissie voor heb Centraal Gebouw heft de bestaan de onzekerheid in geen enkel opzicht op; van de gelegenheid om duidelijk te zeggen, •wat de aanbieding nu inderdaad bedoelt, heeft de commissie geen gebruik gemaakt. Het Hoofdbestuur blijft zich derhalve bui RECLAME. 6472 ten staat achten, de vergadering hierom trent afdoende in te lichten. Het Hoofdbestuur kan ten slotte niet n&- laten ten sterkste op te komen tegen do door niets gestaafde bewering van de „Commissie voor Hillegom", dat bij ge brek aan voldoende kapitaal, extra-bijdra gen in den vorm van contributies of om slag over de teelt noodig zullen zijn. Er is geen 6prake van, dat bij het door het Hoofdbestuur voor Haarlem opgemaakte plan, extra bijdragen of contributies of omslagen over de teelt noodig zullen zijn. Het beschikbare kapitaal is volkomen vol doende. Amerika en de bloembollen. Het Amerikaansch tuinbouwweekblad The Florist Exchange van 8 Mei bevat een rapport over den toestand van do nieuwe Narcisscnculturen in de staten Californiü en Washington, waaruit reeds Wijkt, dat do Yankee's met hun afsluiting wel zeer voor barig geweest zijn. Het artikel, geschreven door een voor stander van het invoerverbod, vermeldt een voortdurende prijsstijging van narcissen- bollen. De farmers in de valeien van Californië koopen voor icderen prijs alles op met het doel ze voor massacultuur aan te planten. In verband met de zeer geringe hoeveelheden, welke voor zoodanig doel nog in den handel kunnen worden bemach tigd, bepleit de schrijver de wcnschelijkheid tot liet verlecnen van toestemming (permit) omi nog de benoodigde kwantums plant goeduit Europa te mogen imporleeren. Want maar al te zeer wordt gevreesd, dal- het nog wel eenige jaren zal kunnen duren alvorens er voldoende plantgoed (planting steek) is!. Dit gemis aan plantgoed is een zeer sterke troef in handen der Europeesche kweekers, van wie de Amerikanen ze moeten betrek ken. De Fransche kweekers hebben dit blijkbaar goed begrepen en op een verga dering le Toulon de wenschelijkheid betoogd om zich te verbinden geen narcissenbollen voor aanplantingsdoeleioden meer aan de Amerikanen te leveren. Op deze vergade ring gingen zelfs stemmen op om ten aan zien van de levering van narcissenplanl- goed aan de Vercenigde Stalen een uitvoer verbod door de regeering te laten instellen. Blijven de Europeesche narcisscnkwee- kera thans eensgezind weigerachtig om aan de Yankees plantgoed te leveren, dan is de mogelijkheid geenszins uilgesloten, dat het met de zelfproducfcie der Amerikanen len slotte vast loopt. (Ned.) Opleiding voor sergeant-majoor. Naar wij vernemen ligt het in het voor nemen van den minister van Oorlog in den winter 1926—1927 voor sergeanten en wachtmeesters, aangesteld in het jaar 1914, die nog niet de gescliiktheid bezitten voo\ den rang van sergeant-majoor (opper-wacht- meester) instructeur, dc gelegenheid open te stellen om tot dien rang te worden opgeleid. Bezuiniging op het leger. „Het Centrum" verneemt uit militaire ka derkringen, dat de Minister van Oorlog eerstdaags voorstellen zat indienen, waarbij aanmerkelijke bezuinigingen op het leger zullen worden verkregen door reorganisatie. De Weeldebelasting. We hebben reeds gemeld, dat de belasting op weelde-voorwerpcn in het nieuwe wets voorstel zal geheven worclen bij de bron, dat is voor het binnenlandsch product bij hel .verlaten van do fabriek, voor het buiten- landsch product aan de grens. Tot op zekere hoogte zal het tarief ook protectionistisch werken. „Het Volk" ver neemt, dat van de binnenlandsche producten 10 pCt., van de buitenlandsche 12 pCt. be> lasting zul moeten worden betaald. Om te voorkomen, dat de exporteur van builenlandsche weelde-arlikelen in Holland van de Indische markt zou worden verdron* gen door den exporteur uit de landen var oorsprong, is bepaald, dat de 12 pCt. op ex portgoederen weer wordt teruggestort. Het wetsontwerp zonder de artikelen is rc-eds bij den Raad van Stalen-, de eindro dactie van de artikelen moet binnen eenige dagen gereed komen. Belaslinginvordering en dwangbevelen. Als aanvulling van de instructie op de invordering van directe belastingen i3, naai het „Hbld." meldt, het volgende bepaald- Met betrekking lot de uitvaardiging van dwangbevelen behoort de ontvanger met oordeel des onderscheids te werk te gaan. Belastingschuldigen, die gewoon zijn hun be lasting op tijd te betalen, behooren niet noodeloos door de uitvaardiging van een dwangbevel le worden ontstemd. Volksonderwijs. Aan II. M. de Koningin is volgend adres gericht: Geeft met verschuldigden eerbied te ken nen het Ilooldbesluur van de Vereeniging „Volksonderwijs", daarmede handelend in opdracht van de algemeene vergadering van genoemde Vereeniging, gehouden le Am sterdam op 3 en 4 October j.l., dat bij de Wet van 30 Juni 1921 (Slbï. No. 319) dc invoering van het verplicht 7de leerjaar tot 3 Januari 1930 is uitgesteld en de leerverplichting tot zes jaren is be perkt; dat, tengevolge daarvan, mede in verband met het in honderden gemeenten ontbreken van vervolgonderwijs dit voor een groof deel als geVolg van het feit. dat de vroegere Geen belastingverhooging De Nieuwe-Rijn wordt een vaarwater Een onver kwikkelijke schoolkwestie Stadsuitbreiding. Had do Kaad zelf gedacht in een mid- dagzitting gereed te komen Er was aar- geling. Maar het is gelukt. Het allerbelangrijkste der gansche agen da is z.h.st. onder des voorzitter'b hamer doorgegaan. We bedoelen het handhaven ran het vermenigvuldigingscijfer op de plaatselijke inkomstenbelasting en wel op 0.9. Dat is een felicitatie waard. Wel heb ben B. en W. moeite gehad, om de touw tjes der gemeentefinanciën aan elkaar te jioopeD, doch met behulp van eenige saldi van vorige jaren enz. zjjn zij daarin ge daagd. Nu, de belasting is hier ook al hoog ge noeg, zoodat wel Daar verlaging mag wor den gestreefd. Én dit te eer, waar Leiden voor rentenier^ en daaraan verwante cate- goriën weinig aantrekkelijks biedt. Laat ons echter verheugd zijn, dat in teder geval niet verhoogd wordt. Dc situatie lijkt zoo, dat weliswaar nu?t j>ehoeft gezegd te worden*: er gebeurt niets aiecr, doch dat niettemin gewaakt dient te morden tegen buitensporigheden en onnut te uitgaven Eerst het noodige, dan pas het wenschelijke, dat zij het motto der gemeente-politiek. Tot dat noodige rekenden B. en W. het uitdiepen van den Nieuwen Rijn met daar bij komende beschoeiing van den waL Dat was al in 1925. De heer Wilbrink opperde destijds eenige bezwaren, die voorzeker volle aandacht verdienden en derhalve werd destijds besloten B. en W. op die be zwaren te doen praeadvisceren. Het college meende na onderzoek zijn voorstel te moe ien handhaven. Ook de heer Wilbrink handhaafde evenwel zijn meening, zoodat beider standpunt opnieuw tegen elkaar botste. Over 't geheel was de raad in dit opzicht weinig deskundig en wij zijn dat .evenmin. Maar moest daarom nu opnieuw worden uitgesteld VDat zou wel zeer op-de-lange- baan-schuiven zijn geworden, waacmee men weinig opgeschoten was. De ondeskimdi- gen hadden tijd genoeg gehad om zich te doen inlichten, als zij dat gewild haddeD, daar èn de bezwaren van den heer Wil link immers bekend waren èn de mce ning van B en W. Het antwoord van B. cn ,W. op die bezwaren was toch wel te over zien, zoo men zich had doen voorlichten. Yoor zoover wij ons een oordeel willen aanmatigen lijkt het ons verstandig, dab aeb voorstel van B. en W. is aanvaard. Zoo men iets doet, laat men het dan direct goed doen. Dat kost heel wat minder dan dat het bij stukjes en brokjes moet geschie den. Wil men van den Nieuwen Rijn een bruikbaar vaarwater maken in het belang der industrie cn van den handel, van oor deel, dat daarmee een stadsbelang is ge moeid en dat is in 't algemeen, de heer Wilbrink uitgezonderd, niet aangevochten dan niet gelet op een paar duizend gnl- EECLAME. VILTHOEDEN Je Fècm is wèl zoo goed. 4750 I Door Mrs. G. N. WILLIAMSON.. 'Nedcrlandsche vertaling van Ada van Arkel. 2) Sheila had een derde-klasse-kaarlje, maar het gedrang was zóó groot, dat zij 8een plaats kon vinden. Ook in de tweede- klas-coupé's was geen plekje'meer open, toen de kruier, die haar koffer bezorgd hau «n haar handbagage droeg, begon te zoeken. ..B zult in de eersteklas moeten, jaf- uouw," zei hij. Het meisje aarzelde. -Dat zullen ze niet toeslaan, en ik kan nictbegon zij, maar de kruier viel Jaar geruststellend in de rede: ..Het is in orde, hoor, juffrouw, ze moéten goed vinden. Er is geen plaats meer in derde en tweede klas, en ze moeten u mceneman." Zij snelden van deur tot deur, maar alles was vol, tot zij eindelijk bij een coupé kwa men, waarin alleen twee dames zaten. Voor zekerheid hadden zij de overblijvende ^plaatsen belegd met kleine bagage, een paar chique handtasschen met gquden mo- ogrammen (één er van met een kroontje) een stuk of twee stofmantels. Maar de liet zich niet om den tuin leiden. - ijn^ deze plaatsen allemaal bezet, me- ^ouwv" vroeg hij aan dexoudste dame. een -?r knappe vrouw, wier iDewonderaars haar en dertig gaveh en wier vijanden zou- i. dat zij over de veertig was, 'J keek op van den brief, dien zij zat té den of met de belangen van een paar parti culieren; waarboven het algemeen belang ver uitgaat. Begrijpen, dat algemeen belang gaat bo ven particulier belang, dat ia blijkbaar niet gemakkelijk. Zie de houding van het schoolbestuur voor Geref. scholen, hier ter stede, inzake de aanvrage voor een nieuwe school in het Kooikwartier. Eén ding staat wel vast: het schoolbestuur heeft uitbrei ding noodig van schoolruimte in de school in de Lusthoflaan. Maar wettigt dat de aanvrage voor een nieuwe school op 5 mi nuten afstand Uitbreiding van een be staande school kost toch, dat is veilig aan te nemen, heel wat minder dan een totaal nieuw schoolgebouw. Hét gemeentebelang vraagt het goedkoopste! en W. wilden dan ook die richting uit, doch het schoolbestuur hield voet bij stuk. Naar wij vreezen, heeft de onder geheim houding gedane mededeeling van den wet houder, geheel ter goeder trouw zoowel voor gemeente als schoolbestuur dat het gemeentebestuur plannen had tot den bouw van een nieuwe openb school in dit stads kwartier, voedsel gegeven aan dien wensch naar een nieuwe school van het betrokken schoolbestuur Maar hoe het zij, het schoolbestuur deed de aanvrage en volgens de uitlegging van de wet door B. en W. volkomen wettig, al vraagt men zich dan ook direct af, hoe zoo zonderling een wet is in elkaar gezet, waar door viijwel een vrijbrief ia gegeven vooi het stichten van scholen. Dientengevolge stelden B. en "W. voor medewerking te ver- leenen. Met znivcr rechts tegen links ging dit er door. Nu moet echter niet gedacht woru«n, dab dit beteekent, dat de nieuwe school er komt. Dat zal nog te bezien staan. B. en W. hebben toch nog alle kans, om dit te trachten tegen te houden, wanneer het bestuur straks komt met plannen, etc. en hun bedoeling is ook wel, om zich daar tegen to verzetten tot het uiterste. Ware dit niet zoo, dan zouden ook van rechts velen hebben tegengestemd, de heer Wil brink stak dit niet onder stoelen of ban ken. Moge alsnog een andere geestvaardig worden over het schoolbestuur! Opnieuw doet deze onverkwikkelijke ge schiedenis echter de vraag rijzon, of er niet een einde moet komen aan de be staande onderwijstoestanden. Dit in 't be lang der gansche gemeenschap. B.v. in de richting van onderwijs overheidszaak in dien geest-, dat de overheid zorgt, dat er voldoende schoolgelegenheid zij yoor iedere begeerte 1 Dat zou ook het warm-loopen der gemoederen, als thans onvermijdelijk is bij schoolkwesties en dat slechts meehelpt grapte lagen der bevolking al vijandiger tegenover elkaar te doen staan, voorko men. Een verstandige maatregel is ongetwij feld, dat een volledig onderzoek zal wor den ingesteld naar de stadsuitbreiding in den meest uibgebreiden zin des woords, welk onderzoek zal worden verricht door een zeer bekend architectenbureau op dit gebied te Rotterdam, dat van Gemeente werken alle medewerking zal genieten. Auctor intellectualis van dit idee is de heer Knuttel, die destijds een voorstel hiertoe deed, dat B. en W. dus hebben overge nomen. Zeer terecht werd over het havenvoorstel van den heer Wilbrink nu maar niet meer gediscussieerd, hetgeen meehielp de zitting 's middags te doen afloopen. Oiticieele berichten. Bij Kon. besluit is op verzoek ontslagen met dank mr. A. Rietema, als vice-president der rechtbank le Rotterdam is op verzoek eervol ontslagen T, Plan- tenga, als notaris te Kampen. De Rijksmiddelen. De Rijksmiddelen hebben, wat de gewone bronnen betreft, in April f 42.2 millioen op geleverd, zijnde f 4.8 millioen meer dan ver leden jaar, -waarvan ruim f 2 millioen aan lezen, en keck Sheila cn den witkiel uil de hoogte aan. „Ja...." begon zij, toen het meisje, dat bij haar was, haar in de rede viel: „O moeder, er is maar één plaats behalve de onze bezet, en we weten dat nog niet eens zeker." De andere fronste geërgerd haar voor hoofd en zag er nu niet half zoo knap en zoo jong uit. „Je bent bespottelijk, Viola!" snauwde zij •op zachten, maar boozen toon. En toen te gen den witkiel: „Er is luer geen plaats. Zie je niet, dat de netten al vol bagage zijn en dat we de ongebruikte plaatsen noodig hebben voor onzo tasschen?" „Het spijt me, mevrouw, maar dit is de eenige coupé, waarin nog plaats is. en deze dame moet toch ergens zitten," antwoordde de man, die al begon een plaatsje in het net te maken voor de mooie tasschen. „Brutaal schepsel!" riep de dame. blo zend onder een laag poeder en een voile, die het bloemachtige effect verhoogde. „Tk ben gra „O moeder, neenl" smeekte het meisje, haar gezichtje dat Sheila een van de liefste vond, dat zij ooit had gezien vuur rood van schaamte en verontwaardiging. „Kijk, hij maakt at ruimte, we kunnen toch niet verwachten, dat we den coupé heele- maal alleen voor onszelven zulten houden". De oudere vrouw beet zich op de lippen cn zweeg, misschien inziende, dat zij op het punt stond zich belachelijk te maken. Maar zij trok haar japon met zoo'n air van afschuw opzij, toen Sheila bescheiden voor bij ging om het plaatsje te bereiken, dat de kruier voor haar had vrij gemaakt, dat de ongelukkige laatkomster bet gevoel kreeg of de stijging bij de invoerrechten te danken was. Sedert 1 Januari bedroeg het accres ruim f 14 millioen, waavan bijkans f 8 mil lioen door vermeerdering van de invoer rechten. zij beschouwd werd als het een of andere minderwaardig soort dier. „Het spijt me," zei ze, het meisje en niet de dame recht aankijkende. „O neen, het komt er niets op aan," ant woordde het mooie schepseltje met een zóó innemenden glimlach, dat Sheila's hart warm werd. „Ik geloof vast, dat zij even lief is als zij er uit ziet," zei de typiste in zichzelve. Hoe wel ik niet begrijp hoe zij het kan zijn met zoo'n moeder; dat is een wonder." De indringster glimlachte dankbaar en trachtte toen te doen ot zij haar reisgenog- ten niet meer opmerkte. Zij opende haar luindtaschje en deed of zij zeer veel belang stelde in den inhoud daarvan, maar zij kon niet helpen, dat zij hun gesprek hoorde. Het was bijna tijd voor den trein om te vertrekken en de oudste van de twee dames, schijnbaar de onwelkome derde in den coupé vergetend, trachtte niet haar op winding te verbergen. „Wat een schandaal. Br geloof heusch, dat hij niet komt," riep zij verlangend uit het raampje kijkend. „Over een minuut zat het te laat zijn. Ik hoop maar, dat het be richt van lady Arundel geen vergissing ia of een verzinseltje en dat onze tijd ver knoeid is. Het zou net iets voor haar zijn, om ons voor den gek te houden. Ik heb Amy Arundel altijd een spook gevonden." „Moeder, wees toch voorzichtig," fluister de haar dochter. „Wat kan me zoo iemand scheleq?" vroeg de ander, met een vluggen, minachlenden blik op de mooie, eenvoudig gekleede Sheila. „Het i3 al erg genoeg, dat zij hier bij ons geslopl is, zonder dat wij bij elk woord, dat wij zeggen, aan haar behoe ven te denken. Zij komt er even weinig op aan als je kamenier; zij is waarschijnlijk wel de kamenier van iemand. Wal voor nul heeft het een hoop geld uit te geven om eerste klas te reizen. al3 dcrde-klas-schep- sels zonder een penny te bc'alen er bij wor den geduwd?" „Daar is mijnheer Carringlon," viel hel meisje haar in de rede, alsof zij dankbaar was, dat zij afleiding kon geven. Onmiddellijk had er een groole verande ring in haar moeder plaats. De knappe, doch ietwat scherpe trekken, verzachtten in een innemend glimlachje, die hen verhelderde zooals een rose zonsondergang een koud noorderlandschap verlicht. De donkere oogen straalden, do frons iusschen de rechte, zwarte wenkbrauwen was verdwenen. Zij zag er opeens bijna meisjesachtig uil en echt vrouwelijk, toen zij hel mooie kastanje bruine haar glad streek. Sheila, hoewel zij boos was, was be nieuwd wat voor man er zou verschijnen. De naam Carringlon kwam haar'bekend voor, alsof zij dien al eens eer gehoord had; maar zij kon zich niet berinneren waar. Een seconde later werd haar nieuwsgie righeid bevredigd. Een lange, breed geschou derde man, van ongeveer veertig jaar, mei een knap gebruind gezichl, slond voor de coupêdeur. „Hier ben ik', juist op lijd," zei hij mei een prettige stem, die verraadde, dal hij uit -bet noorden kwam. „Mag ik werkelijk met u reizen, lady Marsden en lady Viola?" „We vinden het heerlijk. U zult maken, dat we ons niet vervelen," antwoordde lady Marsden. De nieuw aangekomene keek even naar Sheila, alsof hij verwachtte te hooren, dal zij ook een bekende was; zag, dat zij een vreemde was en met een verontschuldiging, toen hij haar passeerde, nam hij de open gebleven plaats in. Nu wist de jonge typiste, waarom de naam Carringlon haar zoo bekend had ge klonken. Zij had hem nooit gehoord, maar er over gelezen in de couranten. Er was een millionnair Mark Barrington, die heel wel dadig was en wiens goede werken zij ver meld had gezien. Ais zij zich wel herinner de, kwam hij uit Middlesbrough en zij vroeg zich al, of deze knappe, bruine man dezelfde- was. „Als hij het is, geloof ik vast, dat dat nare menpch aardig tegen hem is om zijn geld," dacht het meisje; „want hij lijkt me heelemaal niet haar genre. Ik hoop maar, dat hij haar doorziet. Hij ziet er slim uit, maar ik geloof, dal mannen mooie vrouwen nooit doorzien, vooral niet gravinnen, en dit is er vast een, want zij heeft een gravinne- kroontje qp haar lasch." Sheila had een boek bij zich en trachtte zich er jr. le verdiepen, terwijl de trein haar naar nieuwe, opwindende etvaringen bracht; maar het gesprek van haar rcisgenoolen ver mengde zich met de karakters uil haar roman. „Het was zoo'n prettige verrassing, toon we hoorden, dat u ook besloten was naar Glentorly ie gaan," zei lady Marsden. ,.Jk kon niet laten u een regeltje te schrijven naar hel Ritz-holel, om te vragen of er geen kans was, dat wij met denzelfden trein gin gen. Maar toen ik geen antwoord kreeg. „Ik was gisteren den heelen dag niet in de stad en vond uw'briefje pa's. toen ik oir middernacht in hel hotel terug kwam; maar ik heb Jiatuurlijk vanmorgen dadelijk eer boodschap gestuurd." ,'f. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9