No. 20286. ZATERDAG 1 MEI Anno 1926, Officieele Kennisgeving. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRUS DER ADVERTENTIEN: 30 Cts. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertenliën, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en Zaterdags 50 Cts bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRUS DEZER COURANT) Voor Leiden per 3 maanden ƒ2.35, per week fWrtrt.. 0.18. Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week ..i™ 0,18. m Franco per post 2 35 portokosten. Dit nummer bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Lel den, Gezien het verzoek van W. M. Brandt, om vergunning tot het. oprichten van een werkplaats voor het herstellen van machi nes en electromotoren in het perceel Oude iVarkenmarkt Nos. 3 en 3b, kadastraal be kend Gemeente Leiden, Sectie F No. 1196. Gelet op de arfct. 6 en 7 der Hinderwet; Geven bij dezen kennis aan het publiek, idat genoemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie ge legd is; alsmede dat op Zaterdag, den 15 Mei e.k. des voormiddags te halfelf uren op het Raadhuis, gelegenhei-d zal worden ge- igeven om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd rijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner leden zijn verschenen, teneinde hun bezwaren mondeling toe te lichten. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 1 Mei 1926. 4636 Vorstelijk bezoek. Gistermiddag heeft, zooals wij toen reeds met een enkel woord meldden, Prins Pange- ran Ario Soerio Diningrat, broeder van den sultan van Djokjakarta een bezoek aan onze stad gebracht, waarbij o.m. Weraink's Be ton- en Kalkfabrieken en Splinters' Steen bakkerij werden bezichtigd. Te ongeveer drie uur arriveerde de hooge 'gast per auto uit Den Haag aan de kantoor gebouwen aan den Hooge-Morschweg. De prins was vergezeld van Raden Toemen- goong Poerbourinoto, waaraan vanwege de regeering de heer Visser, oud-adminislraleur in Ned -Indië, was toegevoegd. Na door de directeuren van de N.V. Wer- nink's Betonmaatschappij, de hoeren P. A. Wernink Jr. en ir. J. J. G. van Hoek on den directeur van Wernink's Kalkfabrieken. den heer P. A. Wernink Sr. te zijn ontvangen, werd gezamenlijk een rondgang over de uit gestrekte fabrieksterreinen gemaakt, waarbij allereerst de kalkfabriek in oogenschouw werd genomen. Met levendige belangstelling nam Zijne Hoogheid kennis van de ver schillende toelichtingen van technischen aard, hem door den heer Wernink Sr. ver strekt. Op de terreinen der Betonfabriek wijdde de hooge bezoeker in het bijzonder zijn aandacht aan de mechanische en pneu matische stamppersen voor de productie 'van buizen, riolen, pullen, deksels, e.d. Veel interesse toonde de prins ook te bezitten voor de hydraulische basallinetegelpersen, dc fabricatie van kabelafdekplalen en an dere betonproducten. Na een rondwandeling van ongeveer een uur,-werden den gasten in het privé-kanloor der directie ververschingen aangeboden, waarna de tocht per auto werd voortgezet naar Splinter's Steenbakkerij aan do Zijl, waar het gezelschap werd rondgeleid door Ion heer M. P. Splinter. Ook hier infor meerde de prins belangstellend naar aller lei bijzonderheden betreffende het bedrijf om tenslotte een bezoek te brengen aan mr. Kluiver, voorzitter van het Nederlandsch- Indonesisch Verbond, waarvan Zijne Hoog heid beschermheer is. gelijk gisteren nog gemeld Prof. dr. C. C. Uhlenbeck. Zooals de Staatscourant meedeelde heeft prof. dr. G. G. Uhlenbeck. hoogleeraar in het Gotisch, Angel-Saksisch en Indo-Germaan- fcche taalwetenschap aan de Universiteit alhier ontslag uit zijn ambt gevraagd. Naar wij vernemen staat dit ontslag in verband met het lang gekoesterd voornemen van den hoogleeraar, om zich voorlaan uitsluitend aan de studie van deze leervakken te wij den, hoewel zijn gezondheidstoestand in den laalslcn lijd ook le wenschen overlaat. Prof. Uhlenbeck aanvaardde het hoogleraars ambt 13 December 1809 en heeft dus een staat van dienst van meer dan 26 jaar ach ter zich. Hol heengaan van prof. U., die in de taalgeleerde wereld hoog slaat aange schreven, wordt als een groot verlies voor de Leidsche Universiteit beschouwd. Dat hij echter nu allen lijd beschikbaar kan stellen aan zijn studie zal de weten schap ten goede komen. Prof. U. zal zich in Nijmegen metter woon vestigen. Herdenking van prof. dr. H. Kamerlingh Onnes. (Vervolg.) De kranslegging* Na afloop dor herdenkingsbijeenkomst in Natuurkundig Laboratorium, waarvan wij nog vermeldden, dat alle aanwezigen r herinnering aan dezen dag een afdruk ontvingen van een portret van Kamerlingh nnes, voorkomende in het laatste nummer van ,,De Ingenieur", terwijl aan den zoon. mr. IC. II. Kamerlingh Onnes de photo zelf werd aangeboden, stonden de extra-trams van de N. Z. II. T. M. aan de halte Kore- vaarslraat gereed om het gezelschap naar Voorschoten te brengen, waar de laatste huldiging op het graf van den meester zou plaats hebben. Daar hield de secretaris-penningmeester der Vereeniging voor Nederl. Koeltechniek, ir. J. F. II. ICoopmans, een toespraak. Ik prijs mij gelukkig, zoo ving hij aan, dat mij verzocht is, een woord le richten tot hem, wiens stoffelijk overschot wij hier op 25 Februari van dit jaar aan den schoot der aarde hebben toevertrouwd en die ons in zijn leven zoo lief was om de buitenge wone wijze, waarop hij 18 jaren als eersle- voorzitter een eereplaals in onze Vereeni ging heeft ingenomen. Hooggeachte prof. Kamerlingh Onnes, zoo ging spr. nu voort, het woord, dat ik tot u ga spreken, is niet om u hier om de groote verdiensten, die gij vooral op wetenschap pelijk gebied hebt gehad, nog eens te her denken, want dat is hier te dezer plaatse bij uw begrafenis.gedaan door iemand, die daartoe veel meer bevoegd is dan ik. Neen, dat wij, leden der Nederlandsclie Vereeniging voor Koeltechniek, thans om uw graf in zoo groote getale geschaard staan om u onzen laalslen eerbiedigen groet te brengen, dat is, omdat wij hier door deze daad van piëteit willen eeren den grooten m e n s c h Kamerlingh Onnes, die niet in de eerste plaats door zijn hooge gaven van geest, maar veel meer door zijn grooten eenvoud en groote beminnelijkheid zich een eerezuil in onze harlen heeft gesticht. Het feit. dat met ons ook vele leden van buitenlandsche koellechnische Vereenigin- gen zich gedrongen voelden hier tegen woordig te zijn en zich een verre reis heb ben getroost om, van de hulde die wij le dezer plaatse aan uw nagedachtenis brengen, getuige le wefcen, bewijst zoo dui delijk, dat de groote sympathie voor u zich ook ver buiten onze landspalen uitstrekt. Geen der andere leden kwam bij dat werk zoo met u in aanraking als ik en ik waar deer het nog iederen dag met u te hebben mogen samenwerken, vooral omdat uw streven niet gericht was op bevordering van persoonlijke belangen, maar op die van de gemeenschap. Uw ijveren b.v. voor onze Vereeniging en voor het „Institul Interna tional du Froid" hadden altijd tot einddoel den naam van ons land op koeltechnisch ge bied le verhoogen en internationale banden te versterken, niet alleen tot heil van onze natie, maar tot die der geheele menschheid. Professor! ge hebt dikwijls veel van mijn werkkracht gevergd, maar de groote bemin nelijkheid, waarmee ge dat wist te doen. was voor mij een reden om U nooit iets te weigeren en ik heb ook veel kunnen doen. omdat ik in U een voorbeeld zag van groote werkkracht en menschenliefde. Ik zal nooit vergelen, dat ge eens op een vergadering onzer Vereeniging hebt gezegd, dat hel devies der koeltechniek moet zijn het ,,Ich dien", dat in het wapen der Hohen- zollerns eens was een keizerlijk devies Die hooge dienende taak hebt gij altijd voor oogen gehad. Uw dienende laak, professor, is hier op aarde helaas! afgedaan, maar uw geest en voorbeeld zullen blijven voortleven en velen een steun en aanmoediging zijn bij hun verderen arbeid. Hierna legde de heer Löhnis een krans op hel graf, waarna de heer ICoopmans voortging: Deze krans, dien het oudste lid onzer Vereeniging en tegelijk onze tweede voor zitter namens onze Vereeniging op uw graf neerlegt als bewijs van onze hoogste waar deering en grootste sympathie voor u. moge in zijn geslotenheid het symbool zijn van den onverbreekbaren band, die geestelijk zal blijven bestaan tusschen u en de leden van do Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek. Vervolgens trad monsieur Monvoisin uit Parijs naar voren en legde namens de Asso ciation fran^aise du Froid er een kran naast, daarbij met enkele woorden een eer biedige hulde brengend aan den grooten voorganger. Na spreker volgden de hoeren J. J. Ray mond van het Engelsche ICoude-Instituut en Pabsl voor hel bestuur der Deutsche Kalte- Yerein, die beiden slechts enkele woorden van eerbiedige hulde spraken. Mr. IC, H. Kamerlingh Onnes dankte daar na namens de familie voor deze waarlijk groolsche hulde, wijlen zijn vader gebracht. Zijn dank ging allereerst uit naar de de ver tegenwoordigers der Regeering, minister Slo- tcmaker de Bruine en den vertegenwoor diger van den Minister van Onderwijs, mr. Van Beek Calkoen, waarna hij zich richtte tot het bestuur der Ned. Vereeniging voor Koeltechniek, welke vereeniging zijn vader na aan het hart lag en die zich, zooals ook heden blijkt, zich voor heigeen hij in het belang der Koeltechniek deed, wel dankbaar toonde. Voor deze hulde dankte hij het be stuur en in het bijzonder ir. ICoopmans, een huisvriend van vader. Daarbij sloot den dank aan aan de directie van het Laboratorium, de heeren prof. De Haas en Keesom en vooral ook dr. C. A. Crommelin, die zoovele jaren met vader samenwerkten en nu zijn laak op waardige wijze voortzetten. Na zich daarna in hun eigen taal tot ver tegenwoordigers der buitenlandsche zuster verenigingen le hebben gericht, eindigde spr. ntet allen, die aan deze huldiging heb ben meegewerkt, dank te zeggen. De aanwezigen verlieten daarop het kerkhof. Mr. dr. J. C. Overvoorde 25 jaar archivaris der stad Leiden en directeur van het Sted. Museum „De Lakenhal". Heden herdenkt onze stadgenoot mr. dr. J. C. Overvoorde den dag, waarop hij 25 jaar geleden na door den gemeenteraad tc zijn benoemd tot gemeente-archivaris en directeur van het Stedelijk Museum ,,De Lakenhal" dit dubbel ambt aamvaardde. De heer Overvoorde stond, toen hij daar toe werd geroepen reeds als een hoogst be kwaam man bekend. Alp archivaris van de stad Dordrecht, waar hij van 1892 werkzaam was, had hij reeds zijn sporen verdiend. Het behoud van de oude monumenten in Nederland was reeds toen zijn ideaal en aan een beschrijving daarvan heeft hij don ook zijn volle gToote werkkracht gegeven, zoodat een huldiging van dezen jubilaris verder reikt dan tot Leiden alleen en ook van uit het oogpunt van een algemeen Ne- derlandsch belang mag worden gezien. Was hij niet de stichter van den Nederland- schen Oudheidkundigen Bond, waarvoor hij trouwens reeds van de Regeering een pas sende hulde ontving! Maar als wij alleen blijven bij zijn Leid- schen tijd dan valt er alleen reeds veel te vermelden en tc prijzeD. Ook hier heeft hij ondanks een niet altijd bevredigende ge zondheidstoestand blijk gegeven een enor me werkkracht te bezitten. In het Archief nan de Boisotkade heeft hij ingrijpende hervormingen ingevoeld en veel gereorganiseerd. Noemen wij hier slechts den uitnemenden geheel volledigen catalogus der prentenverzameling van de gemeente Leiden. Een groot deel van zijn buitengewone verdiensten ligt echter in hetgeen hij voor het Stedelijk Museum De Lakenhal heeft gedaan. Een museum als De Lakenhal te bcheeren en te leiden is niet eengemakkelijke taak. Het is voor een deel plaatselijk historisch, voor een deel kunstmuseum. Juist daarom was een man als mr. dr. Overvooarde aan gewezen er aan het hoofd te staan. Vooi beide gedeelten, voor de historie zoowel als voor de kunst heeft hij belangstelling weten te wekken. Men denke aan de vele tentoonstellingen op beiderlei gebied door hem georganiseerd. Het aantal schilderijen in De Lakenhal is gedurende zijn directeur schap 'enorm vermeerderd en waar het noodig was wist hij de hand te leggen op voor Leiden belangrijke historische voor werpen. Aan zijn invloed is het mede voor een goed deel te danken dat nu wijlen mr. Pape een aanzienlijk bedrag beschikbaar stelde voor de uitbreiding en algeheel© verbouwing van het Stedelijk Museum. Lei den heeft aan zijn archivaris-directeur veel te danken, waarvan ook het nageslacht nog zal profiteeren. Het was dan ook niet te verwonderen dat er zich onder eerevoor zitterschap van den burgemeester, jhr. mr. dr. N. C. de Gijselaar, een commissie vorm de met het doel den verdienstelijken amb tenaar te huidige?»De oproep tot een deel der burgerij van Leiden en daarbuiten ge richt om daartoe mede te weiken, vond weerklank en zoo kon aan den jubilaris een waardig huldeblijk worden aangebo den terwijl er nog gelden beschikbaar ble ven om in overeenstemming met den wensch van den jubilaris deze te besteden voor aankoop van een aanwinst van het Museum. De groote tentoonstellingszaal van De Lakenhal stond heden dan ook geheel in het teeken van deze zeer bijzondere huldi ging. Niet enkel door het aanbrengen van groen cn bloemen, maar ook en vooral door dat in de zaal oen deel der schilderijen, tijdens het directeursschap van deen heer Overvoorde, 't zij door aankoop, 't zij door schenking verkregen in het geheel een veertigtal er waren geplaatst. Van de oude meesters noemen wij hier doeken van Rembrandt, Gerard Dou, Van Goyen, Lie- vens, Van der Velde, Jan Steen en Breke- lenkam. Van de moderne schilders zijn ver tegenwoordigd schilderijen van Kamerlingh Onnes, Van Driesten, Van der Nat en nog vele anderen. In deze zaal wordt de jubilaris, verge zeld van echtgenoote, mevrouw Overvoor deGordon door het comité, de commissie voor het Archief en Het Stedelijk Museum en de deelnemers aan het huldeblijk ont vangen. De voorzitter der Commissie van het Archief en het Museum, wethouder Wog. L. Reimeringer zal den jubilaris verwel komen en van rijn waardeering voor het 6treven en werken in het belang van de ge schiedenis van Leiden en voor de kunst ge tuigen, waarna prof. dr. W. Martin, hoog leeraar en directeur van Eet Mauritshuis te 's-Gravenhage een gedachtenisrede zal houden, waarin bij de verdiensten van dr. Overvoorde schetsen zal, zoowel op bet ge bied van bet arebiefwezen en de oudheid kunde al6 op dat van 'de kunst. Hierna zal dr. Overvoorde door den eere voorzitter worden aangeboden een bron zen legpenning met zijn borstbeeld, ver vaardigd door den heer Zwollo, te Voor schoten. Aan de keerzijde is aangebracht het wapen der stad Leiden met lauwer takken omkranst en vermelding van naam en betrekkingen waaronder de jaartallen 1901—1926. Het borstbeeld zal vergezeld gaan van een keurig door Gebrs. Grevenhoek te Am sterdam vervaardigd album, bevattende de namen van de medewerkers aan het hulde blijk. Hedenvoormiddag had in intiemen kring een huldiging plaats in het Archiefgebouw aan de Boisotkade. Feestavond Leidsche Chr. OranjWereeniging. In de feestelijk met oranje en groen ge tooide groote Stadszaal hield gisteravond bovenstaande vereeniging ter gelegenheid van den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana een openbare feestvergadering, waarvoor zooals gewoonlijk de belangstel ling weinig of niets te wenschen overliet, zoodat de zaal bijkans geheel gevuld was, toen de bijeenkomst geopend werd met het gezamenlijk zingen van het eerste couplet van het Wilhelmus, onder welks tonen dc burgemeester, jhr. mr. dr. N. G. de Gijse laar aaet zijn echtgenoote, de wethouders Mulder en Meynen benevens de garnizoens- commandant, overste jhr. Roëll werden binnengeleid. Nadat nog gezongen was Psalm 95: 1 en ds. Thomas was voorgegaan in gebed, feprak deze in zijn hoedanigheid van voorzitter een kort woord ter inleiding, waarin hij allen hartelijk welkom heette, in het bij zonder hen, wier aanwezigheid spr. op hoo- gen prijs elelde, niet zoozeer om de eer, welke de vereeniging hiermede le beurt viel als wel om de uiting van sympathie jegens dezelfde zaak, die allen hier tezamen bracht. Behalve bovengenoemde personen beetle spr. ook welkom den onder-comandant van het Invalidenhuis, de invaliden en alle overigen, die de uniform van Hare Majesteits leger droegen, ds. Schilder van Oegstgeest, die zich beieid had verklaard op dezen avond het woord te voeren, den heer J. Noordanus Sr. met zijn orkest en tenslotte ook de leden van de Leidsche Chr. Reci- teerclub. Wanneer wij op een dag als deze, aldus spr., den verjaardag van onze geliefde Prinses vieren, dan past het ons God te prijzen en te danken voor dit vorstelijk ge schenk en Hem te smeeken, dat Hij haar ook verder zal doen opgroeien tot een waar dige telg van ons doorluchtig Vorstenhuis. Holland en Oranje, zij hooren onafschei delijk bij elkaar en wanneer daar ooit iemand is, die Oranje en ons rood-wit cn blauw uit elkaar wil halen, dan zeggen wij als één man, evenals de Zuid-Afrikaander in zijn volkslied: .„En wee die godvergeten hand Die jou weer neer wil halen". Hierna was het woord aan het Sympho- nie-orkeat „Per A9pera ad Astxa", dat haar programma inzette met twee coupletten van het Wilhelmus, die wederom staande wer den meegezongen, gevolgd door een drietal muzieknummers, die op de vanouds bekende wijze, dus goed, ten gehoore gebracht wer den. Een hartelijk en aanhoudend applaus was de welverdiende dank voor orkest en leider. Alsnu verkreeg het woord ds. K. Schilder, Geref. pred. te Oegstgeest tot het houden van een feestrede. Spr. ving zijn beloog aan met op te mer ken, dat er op dezen avond een merkwaar dige tegenstelling valt te constate eren, die wijst op een nog merkwaardiger eenheid. Een tegenstelling, omdat onze Koningin gisteren stond aan het graf van onzen roem rijken zeeheld, Michiel de Ruyler en van daag het feit herdenkt, dat Zij, thans 17 jaar geleden, bij de wieg van Juliana toefde; een eenheid, omdat het is één historie en één verleden, dat zich in het heden voortzet. Het is de eenheid van God en Oranje, die ons ook op dezen avond tezamen brengt. Onwillekeurig denkt spr. hierbii aan de geschiedenis van Bileam, die de persoon buiten beschouwing gelaten, voor ons groote waarde bezit. Immers, hij profiteerde, doch mi-c-t uit vrije verkiezing of door eigen ge loofsovertuiging, doch gedreven door Gods wil. In het bijzonder treft spr. het woord, ge schreven in Numeri 24, waar Bileam spreekt over de toekomst van zijn volk, die bloeiend en welvarend zal zijn. Over het koningsschap van Israël in de toekomst zegt Bileam, dat „het verheven zal zijn boven Agag". Wat bedoelt hij hiermede, waar hij toch kwalijk iets kan weten omtrent Agag en zijn tijdgenoot Saul, die veel later leefden I De oplossing ligt voor de hand, wanneer men weet, dat „Agag" bedoelt te zijn een titel, dien alle koningen van dit huis voer den, evenals alle koningen van Egypte pharao heetten. De letterlijke Eeleekenis van Agag is „de brandende" of „de vuurwerper", dit is het vuur, dat Agag stelt tegen het vuur, dat God óp de aarde werpt. Bileam behoort lol die historieschrijvers, die in staat waren geheel objectief te blijven, omdat de profetiën, die hij uitsprak, hem door God ingegeven wer den. God beheerscht de antithese, die er in de wereld is Wanneer wij slaan rondom BINNENLAND. Jubileum van dr. Overhoorde als archr varis der gemeente Leiden en als directeur van het-Musenm „Dé Lakenhal". Interpellatie-Hiemstra in de Tweede Kamer. Een arbitrageverdrag tusschen Duitsch* land en Nederland op komst. BUITENLAND. Tegen hedennacht is in Engeland de staking in de mijnen geproclameerd. Ook dreigt in Engeland een staking in de katoennijverheid. j In Marokko dreigen de vredesonderhande* lingen definitief te mislukken. den Troon van Oranje, dan voelen wij hel aan als een zegen, dat wij vandaag dit feest mogen vieren en dat wij in slaat zijn de historie te schrijven naar het woord van God. Want juist daarop berust ons gezag en zoolang dit gehandhaafd blijft, zal ook ons Oranjehuis blijven bestaan. Doch wat beduidt de superioriteit van het koningsschap van Israël boven dat van Agag? Wanneer het volk van Israël veilig en wel door de Roode Zee getrokken is. staat daar een andere vijand gereed in den vorm van Amelek cn zijn leger, die den doorgang tracht te beletten aan Israël en... God. Tevergeefs, natuurlijk, want God is met hem. En zoo is hel steeds geweest: Gods wil geschiedde. Iederen dag wordt het licht Gods sterker, zoodat de zondaar van mor gen al weer zondiger is dan de zondaar van gisterenom die reden was ook Amelek bij voorbeeld grooter ZOndaar dan Pharao. In Bileam apprecieeren wij in de eerste plaats zijn zin voor de werkelijkheid, of beter gezegd is het de geest Gods, die door Bileam spreekt en die ons de zin voor de werkelijkheid leert. En zoo moeien wij ook God danken, om dat door Hem ons Koningshuis de hoogste momenten heeft bereikt, wanneer een aan val werd gepleegd op de geestelijke goede- ren. Onze Koninklijke familie heeft in de Ko ningin en Hare Dochter twee leden, die boven alles de macht Gods stellen. In Bileam moeten wij ook prijzen, dat het hem vee! gemakkelijker ware geweest te profiteeren, dat Israël zou heerschen over Egypte, doch neen. zijn profetie betrof uit sluitend de toekomst. Spr. ziet hierin ook een les voor de tegen woordige menschheid. die op de historie meent te mogen baseeren om voortdurend strijd te voeren tegen Rome, terwijl zij on gehinderd hun heilig goed in bezit laten nemen door socialisten, communisten en anarchisten, die allen den troon van ons Vorstenhuis willen doen vallen. Wie Oranje eeren wil, strijde voor het geloof en eerbiedige de overheid. Een derde feit, die de geschiedenis van Bileam voor ons tot waarde rpaakt, is dat de hoofdzaak niet door bijkomstige omstan digheden wordt verdoezeld. Moab, die denkt een voorname rol te spelen, wordt geheel genegeerd en de historie bewijst de onbe langrijkheid van de Moabieten. van wie de Schrift zegt, dat zij lot een vadzig volg werden. Evenzoo is het, wanneer wij ons scharen rondom den troon, dan is immers ook Oranje hoofdzaak; dan is er maar één Oranjehuis door hetwelk God spreekt Klein en nietig moge onze Prinses s dlij nen; in werkelijkheid is zij groot door haTe beginselen en door de historie en daarom blijft het oude woord toch actueel: „Vreest God en daaTom.... eert den Koning". Een hartelijk opplaus volgde op deze met vuur uitgesproken rede. In de pauze werd aan een aantal invaliden door de firma Wolters, Nieuwe Rijn, tabak en sigaren uitgereikt, terwijl na de pauze werd opge voerd het blijspel „De Julianafeeslen te Ruigenbeek", geheel in den trant van het doel der Oranje-vereeniging. Het spel was uitstekend en hel succes daaraan evenredig. Nadat „Per Aspera ad Astra" zich ter afwisseling nog eenige ma len had laten hooren. werd de bijeenkomst met gemeenschappelijken zang van Ge zang 180: 1 en dankgebed gesloten. Centrale stierenkeuring. Gisteren heeft alhier de Centrale Stieren- keuring plaats gehad vanwege de Prov Re- geling9-commissie Rundveefokkerij Zuid- Holland. De volgende bekroningen werden toege kend: le prijs: Frits, eig. W. P. v. d. Branl, II. v d. Graaf en W. J. Vink te Bodegraven; Noorman, eig. wed. A. D. Stokman te Bode graven; Budolg, eig W. Verwey, Lange Ruige Weide; Dirk, eig. A. de Jong, Aar.an^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 1