Het Konijntje en de Leeuw.
CORRESPONDENTIE.
„Zoo Bep", zei hij, „je ziet er nog niet
uit, of je graag mee wilt."
De uitdrukking op haar gezichtje scheen
te zeggen: „ik wil altijd met u meegaan."
„De majoor is veel beter," ging zij voort,
terwijl zij haar gastheer opgewekt aankeek:
„hij zegt ,dat hij niet half zooveel pijn
heeft, als voordat ik kwam."
„Dab is zoo", zei de majoor; „maar ik
weet niet, of het uw dochtertje is of de
„gebruiksaanwijzing bekend", die mij zoo
veel goed heeft gedaan."
„Zet je hoed maar op, Bep", zei de dok
ter, „dan gaan we naar huis."
Doch de majoor wilde nog niets hooren
van weggaan en op hetzelfde oogenblik
kwam het dienstmeisje de thee binnen
brengen. Dokter Halm het zich overhalen
te blijven en Bep had nog nooit zulke lek
kere koekjes geproefd; tusschen sommige
was zelfs room.
Ook de papegaai werd niet vergeten. Hij
begon dadelijk tc schreeuwen: „Pol heeft
honger! Pol heeft honger!" en was niet
tevreden vóór iemand hem een suiker
klontje gaf.
,,Ik denk," zei Beps vader, toen zij sa
men naar huis reden, „dat je het heel
prettig vondb bij den majoor."
„Ik vind hem heel aardig," antwoordde
fcïj, „en als je vlak bij hem zit, ziet hij er
lang niet zoo rood uit en kijken zijn oogen
niet zoo boos."
Zij zweeg en bleef zitten nadenken.
„Ik geloof, dat hij van me houdt," zei se
«eindelijk, „en toen hij een spelletje met
me deed, vergat hij heelemaal zijn pijn.
'Als hij me weer vraagt, ga ik vast naai
hem toe. Denk u, Vader, dat de majoor
me nog eens wagen zal V'
(Wordt vervolgd).
Bij ons wordt de vos voor het slimste
dier gehouden, doch do inboorlingen van
Afrika zijn van oordeel, dat het konijn niet
alleen heel verstandig is, maar het in sluw
heid van alle andere dieren wint. Wij la
ten hier één van de vele verhalen volgen,
waarin het konijn een rol speelt, zooals
wij die aan Reintje toeschrijven.
Het luidt:
Hen konijntje was op zekeren dag dru«
bezig voedsel voor zich en zijn gezin te
zoeken. Den geheelen morgen had hij reeds
nu eens hier, dan weer daar rondgesnuf
feld. Toen het tegen den middag hep en
de zon hoog aan den hemel stpnd, werd
het erg warm. Het konijntje begon er last
yan te krijgen, te meer daar hij zijn bont-
jasje niet voor iets luchtigere kon verwis-
pelen.
Dicht bij een kruispunt ontdekte hij eeu
hol, dat er al heel koel en aanlokkelijk
Uitzag. Het konijntje besloot cr wat uit te
rusten en genoot weldra van do verkwik
kelijke koelte.
Na een tijdje kwam er een leeuw voorbij
en daar hij ook last van de hitte had,
stapt© hij evenals het konijntje het hol
jbinnen.
Het arm© konijntje, dab daar op zijn ge
mak lag uitgestrekt, ontstelde hevig, toen
het zag, wie daar het hol in kwam. Hij be
stierf het bijna van angst en dacht:
„Och, lieve help! Nu is het met mij ge
daan! Nog nooit in mijn leven ben ik zóó
in het nauw gedreven als op het oogen
blik. Ik heb niets te verliezen, maar mis
schien win ik er bij, door heel beleefd tegen
Mijnheer Leeuw te zijn. In elk geval ga
ik naar hem toe om hem mijn compliment
te maken. Dat geeft mij meteen wat meer
tijd om na te denken."
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Het konijntje sprong nu naar den leeuw
toe, wierp zich vlak vóór hem plat op den
grond en sloeg zijn voorpootjes tegen el
kaar, zooals do inboorlingen in Afrika doen,
als zij een meerdere tegenkomen) en zei:
„Goeden morgen, Grootvader."
D© leeuw was blijkbaar gevleid en be
antwoordde den groet heel beleefd, boog,
sloeg zijn pooten eveneens tegen elkaar en
zei:
„Goeden morgen, mijn kind."
Intu86chen dacht het konijntje wanhopig
Wat het zou kunnen doen om zich het leven
fte redden. Zijn aangeboren sluwheid werd
ditmaal wel tot het uiterste op de proef ge
steld, doch liet hem gelukkig niet in den
steek, want plotseling schoot hem een mid
del te binnen, waardoor hij misschien zou
kunnen ontkomen. Schijnbaar wanhopend
liep hij naar den lagen ingang van het
hol, ging op zijn achterpootjes op een
rotsblok staan en deed, alsof hij met zijn
voorpootjes een overhangend stuk rots on
dersteunde. Opgewonden liep hij uit:
„Grootvader, Grootvader, die hol staat
op het punt in te vallen. Kom mij toch
eens gauw helpen om de rots tegen te hou
den!"
De leeuw sprong verschrikt overeind en
stond onmiddellijk naast het konijntje, ter
wijl hij het in zijn verbeelding ten
minste uit alle macht hielp om het stuk
rots tegen te houden en dus een ontzet
tend ongeluk te voorkomen.
Het konijntje, wiens list tot nu toe
scheen te zullen gelukken, zei, zoodra de
leeuw zoo stond:
„Houd 'm goed tegen, Grootvader! Ik
zal een stevigen paal gaan halen. Laat 'm
vooral niet los, vóór ik terug ben, want u
zou er stellig door verpletterd worden!"
„Heel goed", antwoordde de leeuw. „Ik
zal 'm blijven ondersteunen, totdat je met
den paal terug bent."
Met een vlugheid zooals misschien nog
nooit eonig konijn zich voortbewogen heeft
sprong het konijntje nu weg. Natuurlijs
lachte het daarbij in zijD vuistje. De list
was ook zoo prachtig gelukt!
Intusschen hield de arme leeuw, honge
rig en uitgeput van vermoeidheid, uren aan
een stuk in zijn verbeelding het rotsblok
tegen, zich angstig afvragend, wat het
beste zijn zou: blijven waar hij was en
volharden in zijn moeilijke houding of weg
gaan en misschien verpletterd worden!
Eindelijk, toen zijn krachten geheel uit
geput raakte, en hij bovendien nog kramp
kreeg in zijn geheele lichaam, begon hij
toch te begrijpen, dat het konijntje niet
meer terugkwam en dacht hij somber: „Ik
kan slechts éénmaal sterven!" Hij hield
het rotsblok niet langer tegen en liep naar
buiten, niet anders denkende dan dat het
hol zou instorten.
Tot zijn groot© verbazing en zijn hevige
verontwaardiging kwam hij echter tot de
ontdekking, dat de bewuste rots heel ste
vig en sterk was en heelemaal geen nei
ging vertoonde neer te 6torten.
De Koning'van het Woud mompelde tus
schen de tanden:
„Wat ben ik dom geweest om dat ellen
dige konijn te gelooven. Was ik maar niet
zoo dwaas geweest I"
Ja, niet waar, nu hadden jullie heerlijk
veel tijd om de prijsraadsels op te lossen,
nu deze kindercourant zal heusch ook met-
later dan anders verschijnen, want ik zal
ook zorgeD, dat al mijn weTk ook heel
bijtijds in Leiden is.
Gelukkig was iedereen tevreden met deze
prijsraadsels, behalve eerst dat gezoek naar
dat eene woord, maar toen men wist dat
het naaien inplaats vau varen was, was
het in orde.
Degenen, die een prijs hebben geloot,
felioiteer ik. Is het voor- allen de eerste
prijs 1 ik geloof het wel. Ik hoop van harte,
dat jullie nu trouw zult blijven meedoen
en niet doen zooals veel kinderen, dadelijk
ophouden, zoodra ze een prijs hebben ver
overd, dat .gebeurt helaas dikwijls.
Nu de Paasohvacantie is prachtig be
gonnen wat het weer betreft, echt lente
weer, zoo zacht en zonnig, jullie hebt zeker
ook erg er van genoten. Ik begin dit te
schrijven Zaterdags vóór Paschen en nu is
het steeds do laatste dagen overheerlijk
weer, het is een genot om buiten te loo-
pen en te zien hoe alles herleeft en groen
wordt. Van harte hoop ik voor iedereen,
dat heb de Paaschdagen ook zulk mooi
zonnig weer zal zijn cn velen dus kunnen
genieten van wandelen, fietsen, uitstapjes
maken. Er zullen ook wel velen naar de
bloembollenvelden gaan kijken.
Siebe de Roos, vriendelijk dank voor je
alleraardigste teekening, toepasselijk op
het Paaschfeest.
Nico van Wijk, dank voor d/* anficht om
mij een vroolijk Paaschfeest toe te wen-
schen.
Bep en Hendrik Jan Broeksema, het was
best hoor, dat jullie alle prijsraadsels ha.dt
opgelost, maar natuurlijk hebben jullie
maar met één groep ieder meegeloot.
Louis Hartkamp, vervelend dat je ziek
bent geweest, ik hoop dat je de verdere
vacantie goed gezond bent geweest en dus
buiten hebt kunnen genieten.
Lien de Graaf, met het mooie, z«ehte
weer verdween je verkoudheid, hoop ik,
spoedig. Heb je prettig in Voorschoten
gelogeerd 1 en je bent zeker ook wel eens,
naar de bloembollen gaan kijken
Corrie .Geenjaar, de vorige weken toen
de kindercourant zooveel later kwam, ont-}
braken er velen, en dat begreep ik best,
ik heb er niet aan gedacht, om het
iemand, wie dan ook, kwalijk te nemen.
Mini Metselaar, je las zeker al, dat ih nu
2 brieven van je ontving. Er ontbraken
de vorige keeren wel meer namen. Geluk
kig ben je dus al goed gewend in het nieu
we huis, verhuizen is altijd een heele drukte
en een vervelend© drukte.
Miesje van der Lijke, van jou ook 2 brie
ven deze keer. Je prijsraadsels waren goed,
dus natuurlijk heb je mogen meeloten.
Clazina van Venetië, ja het was heel
onverwachts de prijsraadsels, want eerst
was ik van plan er mee te wachten tot na
de vacantie, maar nu hebben jullie er
mooi den tijd voor gehad en ik gelukkig
ook om alles na te zien en te beantwoor
den.
Niesje de Gelder, gelukkig weer beter
hè, nu kon je hoop ik ook prettige Paasch
dagen hebben en woer uitgaan en dan
na de vacantie mag je zeker wel weer naar
school.
Nelly van Leeuwen, gewoonlijk ga ik 3
raaal per jaar naar Zeeland, 's zomers, met
Kerstmis, en met Paschen. Het is hier nu
buiten al echt lente, het groen is hier al
weer wat verder dan in Holland, het is hier
ook al weer zuidelijker.
Johanna v. d. Ham, je hebt een goeden
verjaardag gehad, heel wat cadeaux hoor.
Mientje Henny, je mocht gerust alle
prijsraadsels insturen, maar je mag toch
maar met een groep meeloten.
Annie Bavelaar, ja dat is vlug, dat je
broertje al vóór zijn eersten verjaardag
loopt; wie weet hoe gauw hij nu ook heele
maal los zal loopen. Je bent zeker wel
blij, dat zijn verjaardag net in je vacan
tie valt
Martha en Jo Overvliet, ik ontving jul
lie brieven van de vorige week ook nu
pas. Nu behoefden jullie je toch niet tc
baasten met de prijsraadsels, dat trof goed.
P. Leenmans, als j* lust hebt, ga dan
maar geregeld meedoen, maar wil je dan
je voornaam voluit zetten.
Bep Spierenburg en Alie de Groot, neen
hoor, ik begreep best, dat er velen waren
die niet genoeg tijd hadden toen de cou
rant Maandags kwam. Ik heb de Bijenkort
nog niet gezien, de eerste dagen was het
er zóó razend druk en vol, ik wacht liever
nog wat-, ik houd niets van gedrang en die
Bijenkorf zal nog niet wegloopen.
Michela en Lena de Vleeshouwer, ik hoop
dat jullie ook gezellige Paaschdagen hebt
gehad, houdon iulli© van wandelen, het
is nu al zoo mooi buiten met al dat jongo
fiissche groen.
Leendert en Theo Elderhorst, dat begrijp
ik dat jullie het gezellig vond toen er fami-
Ko overkwam ter eere van je moeders ver
jaardag, dat vond ik vroeger thuis ook
zoo heerlijk.
Nellie en Corrie Broers, van jullie ook
een dubbel stel brieven ontvangen deze
keer.
Catharina van Egmond, ik geloof, dat
alle scholen weer 13 April beginnen. Ik ga
12 April ook weer terug naar Den Haag.
Corrie en Bastiaan van Leeuwen, natuur
lijk hebben julhe allebei apart mogen lo
ten nu je ieder apart hebt ingezonden.
Cor en Rikus Kromhout, dat geloof ik
ook, dat het d© Paaschdagen ontzettend
druk zal zijn geweest vaD wandelaars, fiet
sen, auto's enz. op de wegen overal ©n ze
ker in de bloembollenstreken. Heb je ge
zien, dat ik de brieven der vorige keer
nu ook nog kreeg l