No. 20266. DONDERDAG 8 APRIL Anno 1926, Grachtwater, hengelaars en rioleering. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. PRIJS DER &D VERTENTIEN 30 Cts. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs Kleine Advertentiën, uilsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en Zaterdags 60 Cts bij een maximum aantal woorden van 80 Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANTi Voor Leiden per S maanden 2.36. per weck 018. Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week.0.18. Franco per post f 2.35 portokosten. BH nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. Volgens de opgaven van het Metereolo- jtóscli Instituut in de Bilt is er in December 1925 meer dan dubbel zooveel regen geval len als normaal (in de kuststreken wat min- dor dan in de meer Oostelijke deelen van ons land); desniettemin is toen hel peil van het water in onze grachten merkwaardig gelijk geweest, zelfs is de walkant van de Aalmarkt boven water gebleven. Verscholen tusscken de vele spannende overstroomings- berichten stond in die dagen onder het hoofd Noord-Holland in de kranten te lezen, dat fcedert half December de vier gemalen van Hijnland: Katwi]k. Spaarndam, Halfweg en Gouda te zamen rond twee millioen kub. Meter per etmaal uitgemalen hebben, weken .achtereen. Het laat zich begrijpen, dat zoo iets veel inspanning en geld gekost heeft en tevens een groote zegen geweest is vo.or deze gtreken. Beziet men de kaart van onze provincie en weet men, dat het Groot-Waterschap van Woerden door de sluis bij Bodegraven zijn overtollig water op Rijnlands boezem brengt (Woerden onderhoudt daarvoor een der drie sluizen in Spaarndam nl. de z.g. Woerdsche Sluis), dan Is hel duidelijk, dat een groote verplaatsing van water gro9SO modo van het Zuid-Oosten naar het Noord-Westen heeft plaats gehad. Het was te verwachten, dat hiervan een verlaging van het zoutgehalte in Leiden hot gevolg zou zijn. Dit is ook in derdaad het geval geweest. Hieronder de cijfers; In milligrammen December 192-4 1238 2256 3252 4252 In Januari 1926 is hél gehalte nog ver der gedaald en wel zoodanig, dat in de tweede en derde week van die maand slechts 70 a 80 milligram in het water te vinden waren, een voor dien tijd van het jaar ongekend laag bedrag. Dat tengevolge van de massale waterverplaatsing liet wa ter in de hoofdgrachten van onze stad een zeer gunstige samenstelling verkreeg, is niet merkwaardig, wel wil ik er op wijzen, dat ook Levendaal en Rapenburg aan de ver- frissching ten-volle deelnamen en er maan den lang patent uitzagen, wel een bewijs, dat dit probleem niet zoo hopeloos is, als er maar goed water Ier doorst rooming beschik baar is. Van het Levendaal gesproken: uit oude kaarten blijkt, dat deze gracht eertijds over hare geheele lengte een vrijwel gelijke breedte bezat, oene ruime uitmonding aan het Oosteliik uiteinde, geen vernauwingen voor bruggehoofden en ook geen breede ver nauwing, da&r, waar de sedert gedempte Gecregraeht op liet Levendaal uitkoml. Te genover huisnummer 35 bevindt zich een vernauwing, die alleen dienst doet om do tiocli ai geringe doorstroomingsmogelijk- heid verder te verkleinen. Nu nog wat: ecnige weken vorst met dicht water doen zien, welke hoeveelheden afgedankt in tiem huisraad de omwonenden ter verdere verwerking toevertrouwen aan hun gracht. Doel men dit om de vuilverbranding te ontlasten en dus indirekt ten gerieve van de omwoners dezer kort geleden meer uit voerig besproken installatie, dan wil ik daar niet veel van zeggen, maar alleen releveeren, dat een warm voorjaar de bewo ners van het Levondaal de gevolgen van bun aJlruisme zal doen bemerken, dit te meer, daar sedert Januari het zoutgehalte langzaam maar gestadig is gaan oploopcn .e.n bijv. op 3 April j.l. 195 bedroeg. Du zorg voor hunne grachten was den Ouden Hollanders, die steden bewoonden in bet polderland, eene tweede natuur gewor pen, ook al om lijfsbehoud. Men moet zich pen oorsprong van den aanleg eener ly% jt Éncli öud-Hollandsehe slad als Leiden (ook bijv. Gouda, Delft, Amsterdam), zóó voor- geilen: onzen drassigen grond kon men al* Ieen geschikt maken om er een bewoonbaar. huis te bouwen door het graven van grach ten of het als zoodanig benutten van aan wezige wateren om den grondwaterstand t« verlagen of laag te houden (vergelijkbaar met de begreppeling van weilanden), tenzij men in de gelegenheid was er vantevoren veel grond op te brengen, wat in den min der luxueuse stadsgedeelten wel nooit ge schied zal wezen. Ten tweede diende de gracht al9 open riool, waarmede men voor zichtig moest omspringen, omdat dit pro bleem extra moeilijk is m een laagliggcnd terrein zonder eenig hoogteverschil en met water zonder verhang. M.a-w. de aanleg der oud-Hollandsche steden was niet aldus, omdat men zoo graag aan een „graggie" woonde, maar omdat het niet anders kon. Merkwaardig juist is, wat ten deze lieeft gezegd de bekende Sir William Temple in zijn Observations upon the united provinces of the Netherlands (tweede druk van 't jaar 1673): „The extream moisture of the air. I take to be the occasion of the great neatness in their houses and cleanliness in their towns. For without the help of those customs their country would not be habitable by such crowds of people, but the air would corrupt upon every hot sea son, and expose the inhabitants to general and infectious diseases; which they hardly escape three summers together, especially about Leyden, where the waters are not so easily renewed, and for this reason I sup pose it is that Leyden is found to be the neatest and cleanest kept of all their towns. The same moisture of air makes all me tals apt to rust, and wood to mould; which forces them by continual pains of rubbing and scouring, to seek a prevention or cure: this makes the brightness and cleanness that seems affected in their houses, and is called natural to them, by people who tliink no further. So the deepness of their soil, and wetness of seasons which would render it unpassable, forces them not only to exact ness of paving in their streets, but to the expence of so long cawsies between many of their towns and in their high-ways. As indeed most national customs are the effect of some unseen or unobserved natural cau ses or necessities". 1) Indertijd heb ik het brak waler als een vervuilingsfactor van primair belang ge brandmerkt. Het is niet onaangenaam, als men op zoo'n moeilijk en lastig te bewijzen gebied bondgenooten krijgt onder vakmen- schen, die buiten het plaatselijk probleem staan. In het Januarinummer van het tijd schrift Waler en Gas, een tijdschrift, dat ook in niet-vakkringen wel meer gelezen mocht worden uithoofde van den doorgaans onge meen welenswaardigen en praktisch bruik- baren inhoud, komt voor eon artikel over de Utrechtsche Vecht. Er worden daarin twee oorzaken van vervuiling opgegeven; ten eerste het stadswaler van Utrecht, dat volgens den schrijver tengevolge van het krachtige biologische reinigingsvermogen van liet zoete Vechtwater op betrekkelijk korten afstand v. de slad Utrecht niet meer merkbaar is en dan ten tweede: het waler van den Ilorstcrmecrpoldcr (die uitmaalt op de Vecht) „die brak is". Dus: het brakwater als vervuiler! Wanneer men wil nagaan of eenig open- i Laar water voldoet aan redelijke eischen van reinheid, kan men van verschillende ge zichtspunten uitgaan, maar een heel ecn- i voudig en afdoend criterium is: de visch- slnnd c.q. kan er visch in leven het geheele jaar door of niet? Er zijn grachten hoofdza kelijk in onze binnenstad, waar dit niet mogelijk is en deze grachten zijn de eersten, wier vervuiling zal verlicht worden door een aan te brengen rioleermgssysteem met elcc- trisch oppompen van het rioolvocht tot bui ten Leidon met name voorloopig tot in de Stinksloot benoorden de gasfabriek. Uit liet 1). D. i. in 'l Iloli&ndsoh: (De groote vochtigheid van de lucht, is volgens mij de reden van de groote Tcin- heid in hun huizen en zindelijkheid van hun sleden. Want zonder de hulp van deze gewoonten zou hun land niet bewoonbaar zijn voor een dergelijke groote bevolking en zou de vochtige lucht bij een warme zomer alles komen bederven voor de inwoners en hen blootstellen aan algemeens en besmet telijke ziekten, waaraan zij bij drie ach tervolgende warme zomers nauwelijks ont snappen, vooral In de buurt van Leiden, waar hel waler niet zoo gemakkelijk ver- verschl kan worden cn daarom is het, naar ik meen, dat Leiden van al hun steden liet zindélijkst en het helderst bewoond wordt'. Dezelfde vochtigheid maakt, dat metaal gauw roest en hout vermolmt; hierdoor wordt men gedwongen steeds te schrobben en te schuren om dit zooveel mogelijk te voorkomen; hierdoor ontstaat vanzelf het zonnige en de helderheid, die in deze huizen haar inlrede heeft gedaan en dit wordt dan als een ingeboren eigenschap beschouwd, tenminste door hen, die niet verder naden ken. Ook de diepte van den rnodderigen bodem en de natte jaargetijden, waardoor stralen en wegen onbegaanbaar dreigen gemaakt le worden, dwingen de bevolking niet alleen de straten en de steden bijzonder goed te plaveien, maar ook de verbindingswegen tusschen vele sleden in uitstekenden slaat te houden. De meeste zeden en gewoonten van een natie spruiten dikwijls voort uit noodzaken, door de natuur opgelegd.) Orgaan van het Centraal Nederl. Henge laars Verbond. Eerste Jaargang No. 21, blijkt, dal men zich in hengelaarskringen ongerust maakt, dat bovengenoemde wijze van doen schade zou kunnen gaan toebren gen aan den toch reeds verminderden visch- stand (hoofdzakelijk) ten Noorden van Lei den. Het is moeilijk in deze materie voorspel lingen le doen; de veiligste weg is te begin nen met het uiteenleggen van de diverse factoren, die op het onderwerp in kwestie inwerken. Gunstig voor den vischstand is: 1. het wa ter van het Waterschap Woerden; 2. dat van den Holl. IJsel; 3. dat van niet ver zoute polders; 4. dat van den zoogen. Duin- val. Onguslig is: A. Brakwater (behalve voor paling), binnendringende vanuit het Noord zeekanaal door Spaarndam, Amsterdam en Amstelland; B. het boezemwater dichtbij Katwijk aan Zee en Leidschendam; C. het stadswater van Leiden (en ook Haarlem); Gouda wordt bij contract door Rijnland zelf verversckt. Ad A: Het gevaar voor brak water is voor bij enkele jaren, nadat de afsluitdijk Wie- ringen-Surich zal zijn gelegd en het peil van het le maken IJsselmeer iets boven dat van het Noordzeekanaal zal zijn gebracht. Het gevaar wordt beperkt, wanneer de reeds meer besproken werken te Gouda zijn uit gevoerd. De mogelijkheid voldoende water in te laten te Gouda, hangt samen met den vloedsland op den IIoll. IJssel voor Gouda, dat wil dus zeggen met den waterstand op den Lek. Smelt bijv. de sneeuw op de ber gen in^Duitschland en Zwitserland te vroeg en valt er in den zomer daar weinig regen, dan heeft men kans, dat de vloed het afko mende Rijnwater niet hoog genoeg opstuwt. Het is niet ondenkbaar, dat dit dezen zomer zal plaats hebben. ad B. Dit bezwaar blijft constant en is niet ernstig. ad. C. Vooropgesteld zij, dat de huidige toestand voor de visscherij ook niet gunstig is, zooals nader beschreven is in het hen gelaarsorgaan. In dit artikel is eone kleine onjuistheid ingeslopen nl. deze: voor boe zem verversching behoeft niet altijd te Kat wijk bepaald gemalen te worden. Bij ebbe en vooral bij Oostenwind kan door het ope nen der scholten water worden uitgelaten; dit is wel geen intensieve beweging, maar helpt wel iels. Nadere gegevens hierover zijn le vinden in elk Jaarverslag van Rijn land. (zoog. natuurlijke lezing). De siluatie in de binnenstad van Leiden wordt na aanleg van de rioleering aldaar in liet algemeen gezegd deze: de oververzadi ging met afvalstoffen, die speciaal optreedt in nauwe en andere slecht cireuieerende grachten, wanneer van buitenaf geen prima IJsselwaler wordt aangevoerd, wordt ver licht. Het wordt dan zaak die verlichting zoover door te voeren, dat de nog overblij vende vervuiling kan worden overwonnen door de biologische zelfreiniging, die krach tig is in zoet waler, vooral bij sterk zonlicht en hoogen barometerstand. Een voordeel ten deze is, dat in onze stad geen stoffen worden geloosd, die deze reiniging onmoge lijk maken. Hadden we hier eene kunstzijde fabriek, dan was dat anders. Nu komt het gevaar, dat de oververzadi ging met afvalstoffen gaat optreden in de Stinksloot en omgeving, vooral, wanneer het rioolvocht le veel ingedikt wordt opge pompt. Om aan dit bezwaar tegemoet te ko men, lijkt het mij plausibel enkele afsluit bare extra zuigleidingen le leggen en deze te doen uitmonden op punten van de eene of andere gracht, waar het water slecht cir culeert, ook al is daar geen direkt vervui lingsbron aanwijsbaar. Alen kan dan door het mede doen zuigen van zoo'n buis eenige meerdere circulatie in de binnenstad leweegbrengen en ondervangt hel bezwaar van te veel afvalstof ineens in de Stink sloot te brengen. Wordt dan in die sloot en aan de beide uiteinden daarvan aan de Haarlemmer Trekvaart en de Zijl ouder wet sch gebaggerd (deze bagger zal kwalita tief goed zijn, en gemakkelijk te vinden, zoodat dus naar liefhebbers niet al te hard gezocht zal behoeven le worden), dan ge loof ik, dat Yoor den vischstand geen ge vaar, neen zei f9 voordeel te wachten zal zijn. liet oppompen, van wat meer rioolvocht plus grachtwater, zal eleklrischen slroom •kosten, welke slroom de Lichtfabrieken zeker overhebben in de slappe uren van het etmaal. Voor Rijnland ontstaat geen last, want het water wordt verplaatst van één punt van den boezem naar een ander punt, dat niet veraf ligt en dus geen strooming van eenig belang kan veroorzaken. Men stelt tegenwoordig uithoofde van den zeer snellen bevolkingsaanwas van ruim honderdduizend menschen per jaar veel be lang in de vraagstukken der stadsuitbrei dingen en maakt zelfs zoog. gewestelijke plannen. Het is te hopen, dat daarmede ge lijken tred houdt de belangstelling voor het water, dat, wat er ook gebeuren moge, altijd een groot deel van de afvalstoffen der sa menleving zal moeien helpen verwijderen en (met medewerking der visschen) om zeilen. De aanwezigheid van visch in hel water is voor den hengelaar aangenaam maar voor onze samenleving in haar geheel „a natural necessity" om met William Temple le spreken. B, f, KRANTZ. Afscheid van ds. W. den Hengst. In het geheel met leden en verdere be langstellenden gevulde kerkgehouw van de Geref. gemeenle aan den Nieuwe Rijn, heeft gisteravond de voorganger dezer gemeenle, ds. W. den Hengst afscheid genomen. Men had daarvoor dezen avond gekozen, omdat de predikant juist op dien datum, acht jaren geleden, hier zijn dienstwerk had aanvaard. Het heengaan van ds. Den H. had vooral ook daarom iets weemoedigs, omdat gezondheidsredenen hem daartoe nopen. Tot tekst had de prediker voor deze gele genheid gekozen Hebreën 13 20 en 21. Na een uitvoerige verklaring van deze tekslwoorde.i en na met ernst op de leering cr uit te trekken, te hebben gewezen, werd gezongen Psalm 122 3. Hierna werd voorgelezen Hebreen 9 van vers 15 tot aan het einde, waarop de ge meente van Psalm 109 het 45ste vers zong. Vervolgens zette de prediker zijn verma nend woord voort, wijzende op de verganke lijkheid van dit aardsche leven en troosten de met de waarheid dat het Woord des Hee- ren en Zijne beloften blijven tot in Eeuwig heid. Nadat daarop de gemeente Psalm 1 f5 2 en 4 had gezongen, richtte ds. Den Hengst zich tot het Kerkbestuur en de gemeente zelf. Hij heeft Christus steeds gepredikt als den Verlosser der Wereld en daarbij in de gemeente immer een gewillig oor gevonden. Dat heeft hem steeds de kracht gegeven om zijn taak ook in moeilijke omstandigheden te vervullen. Hij dankte allen voor den trouw en de liefde hem betoond, ook in da gen van ziekte en zorg. Het heengaan valt hem zwaar, maar zijn gezondheidstoestand laat ook in het belang der gemeenle zelf, een langer aanblijven niet toe. Hij hoopt dat God hem nog mag sterken in zijn werk ten dienste der opleiding van voorgangers der gemeente. Namens het kerkbestuur en gemeente dankte de heer Tnrenhout uit Voorschoten voor alles wat ds. Den II. gedurende de acht jaren van zijn verblijf alhier heeft gedaan in het belang der gemeente en hare leden persoonlijk, hem verder Gods zegen toe- wenschend. e gemeente zong den scheidenden leeraar tenslotte Psalm 121 4 toe. Jonge Geuzen en Genzinnen aan het feestvieren. Het slot van het bezoek van de Jonge Geuzen en Geuzinnen, groep van de afdee- ling Den Haag van de Vereeniging „Kerk, Oranje en Vaderland", versterkt met groepjes uit Amsterdam, Gouda en Leiden, terwij! er ook nog enkele bij waren uit het dorpje Fijaart in Noord-Brabant overgekomen, gold de Stadsgehoorzaal, waar een feeslvcrgade- ring werd gehouden. Daarvoor was groote belangstelling. De groote zaal was zoowel boven al9 beneden geheel bezet en er heerschle van het begin tot het einde een geestdriftige stemming. Nadat gezamenlijk was gezongen Psalm 77 7 en 8, las de leider, de heer G. Nieu- wenhuyzen, voor Psalm 150 en Psalm 73 19, waarna hij voorging in gebed Vervolgens sprak hij de vergadering toe. De inneming van Den Briel en Leiden herdenken is iets grootsch, aldus ving spr. aan, om daarna als inleiding te br-spreken de belegering van het oude Samaria door de Assyriër9. God had de legers der Assyriürs doen verdrijven en de bevolking dor honge rende stad het voedsel verstrekt, dat de ver schrikte vijand in zn tenten had achterge laten. Zoo is het ook in Leiden gegaan, waaruit na Den Briel de Spanjaard werd verdreven. Daarvan hebben heden de stee- nen gesproken waar de menschen zwegen. Daaraan te denken, daarvan te getuigen in een tijd van afval en geloofsverzaking, achtte spr. zijn plicht. En het verheugde hem, dal zoovel en hier waren te zamen gestroomd om daarvan mede te getuigen Na een welkomstwoord tol deze allen te hebben gericht, verzocht hij de jonge geu zen uil Amsterdam, Den Haag en Gouda, hier aanwezig, slaande aan te heffen Dank- psalm op 1 April (1577) op de wijze van „Geluckig Vaderland", welk lied weldra krachtig door de zaai klonk. Hierna werd door een drietal jongelui, uit het straks genoemde dorpje, 'n samenspraak gehouden, getiteld: „Rood Wit-Blauw moet in den gloor", waarin een verdraagzame, een roode en een echte geus bespreken hoe onze vaderlandsche vlag er uit moet zien, om tol de slotsom te komen, dat voor het rood in de plaats moei komen C oranje kleur, wat met instemming door de talrijke aanwezigen werd begroet. Daarop verkreeg de heer Nieuwenhuyzen weer het woord om in een vurige improvi satie de beleekcnis te schetsten van het ont zet van Den Briel, dat het sein was om z:.ch los te maken van Spanje en vrij te komen van Rome, waarbij hij een pnrellel trok tusschen Willem van Oranje en Mozes. Zooals Mozes de Israëlieten deed uillrekken uit het Egypteland, zoo is Oranje in Gods hand hel middel geworden om Nederland vrij te maken van Spanje en van den Paus. Onder stille aandacht volgde het talrijk gehoor vooral het levendig verhaal van den spreker, als hij de inneming van Den Briel schetste, dat volgens hem bcleekcnt de over- BINNENLAND. De regeering in de Eerste Kamer. Vragen van Kamerleden aan de xegeerinfr BUITENLAND. De moordaanslag op Mussolini. Hindenbnrg's 60-jarig militair-zijn her* dacht Groote petrolenmbrand in Califoinië. winning van do Gereformeerde belijdenis over de Roomsche leer. Niet verbergen moeten wij het, maar ver* tellen, wat God met deze inneming voor ons heeft gedaan, zeide spr., want het Rome van onze dagen is nog veel gevaarlijker dan Alva het in 1672 was. Daarom wil spr. 1 April weder lol een nalionalen feestdag maken en onder uit bundig applaus roept hij uit, dat hij en de zijnon niet zullen rusten voor overal weder het Oranje-boven op 1 April door onze lage landen zal klinken. Onder daverende teekenen van instem* ming werd daarop besloten een telegram van gelukwensch aan H. M. de Koningin te zen den van den volgenden inhoud: ,,De gezamenlijke Geuzengroepen, feeste lijk bijeen tc Leiden, ter herdenking van den lsten Aprildag, bidden Uwe Majesteit uit den diep9ten grond des harten Clods rijke zegen toe in Christus Jezus. Hij bevestige en heilige het drievoudig snoer: Kerk- Oranje-Nederland, tot in lengte van dagen. Vive le Geus! Oranje Boven!" Verder werden in den loop van den avond gemeenschappelijk nog verschillende liederen gezongen, zongen de aanwezigen uil de Amsterdam>che groep een zeer toe gejuicht lied ,,'tBlijve Oranje, Wil en •Blauw" en droegen een aantal jongelui ir het costuum van die dagen voor: „De Raad vóór den Briel", (een kloeke Geuzenraad dus) en „De Raad in Den Briel" (het Briel* sche Stadsbestuur, bang en futloos natuur lijk). Aan hel slot dankte de voorzitter allen, die tol het welslagen van dezen onvcrgcle- lijken dag hadden medegewerkt en noemde daarbij o.m. de narnen van de heeren Bloot. Ifensbergen en Schippers en richtte zich in hel bijzonder lol den heer Schippers, die op zoo treffende wijze de groepen inlichtingen had verstrekt bij de bezichtiging van de Universiteit en wicn dan ook den Geuzen^ penning op de borst was gehecht. Nog doelde hij mede, dat de vroeger min of meer los naast elkaar staande organisa ties zich hadden vereenigd lot een landelij- ken bond met een hoofdbestuur. In optocht ging men daarop naar het Slation; de Leidsche vrienden vergezelden hun makkers tot aan den trein. Palestina in beeld. Voor een talrijk publiek, waaronder ook een aantal niet-Joden, had gisteravond in café „Zomerzorg" de vertooning plaats van de reeds in ons Blad van gisteren aange kondigde Paleslina-Iilm. De voorstelling, welke uitging van het Palestina Opbouwfonds „Keren Hajesod" en het Joodsch Nationaal Fonds „Keren Kajemelh Lejisraël", werd geleid door den adjunct-leider van eerstgenoemde fonds, de heer mr. H. Polak uit Laren (N II.), die de bijeenkomst opende met een woord van welkom lot alle aanwezigen. Tol weder- zijdschc teleurstellingwas de aangekondig de spreker, dr. Alexander Goldstein verhin derd zijn spreekbeurt te vervullen; in zijn plaats was evenwel dr. A. van Raalle uit Amsterdam, voorzitter van den Ned. Zionis tenbond en curator van het ..Keren Haje- sod" bereid gevonden te komen spreken. Een woord van dank richtte spr. ook tot de heeren Fles en Cohen, die zulk een groot werkzaam aandeel gehad hidden in de voorbereidingen tol dezen avond. Nadat gezamenlijk staande het „Halik- wah" (Joodsch Wilhelmus) gezongen was, kreeg de operateur gelegenheid de film af le draaien. In zes doelen geeft deze rolprent een uitstekend beeld van de belangrijke re sultaten, die de Joden in Palestina, eens het land hunner voorouders, vooral in de jaren sinds 1917. lo«*n zij toeslemming kr. gen lot stichting van een Joodsch Nationaal Te huis, hebben welen le bereiken. Waar voor 40 jaar zich nog de onmete lijke woestijn uitstrekte, zagen wij nu bloeiende labaks- en sinaasappelplantages, besproeid door kunstmatig aangelegde irri gatie-werken; waar vroeger een kleine oase wa3, zijn thans geheele steden verrezen met eigen onderwijsinrichtingen, alles ontwor pen door Joodsche ingenieurs en gebouwd door Joodsche bouwmeesters en Joodsche werklieden. Een sportfeesl in Jeruzalem be hoort mede tot de air-Lgste episod: n jn dezen leerrijken film, die bekroond wordt door een opname van de Ilebrec uwsche Universiteit. Het publiek volgde met groote aandacl*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 1