De Markies v. Bardelys
*0. 20256.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 25 Maart
Tweede Blad. Anno 1926.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
(Zitting van gistei :n).
Walerstaatsbegiootincj.
Dc heer HIEMSTEA (S.-D.) juicht toe
jat een vaste steiger op Schiermonnikoog
iat worden aangelegd, maar hij betreurt
iet- dat pas in 1927 daarvoor gelden «uilen
«orden uitgetrokken. Hij dringt aan op
lesckikbaars tel ling- van geld voor 192G.
De heer BARKER (G'-H.) vraagt oog
jooed met dc afdoening van deze zaak.
Dc MINISTER antwoordt, dat dit punt
in ernstig beraad bij het departement is
Bij art. 89 bespveokt dc heer HIEMSTRA
(S.-D.) dc verbetering van de haven Ic Hav-
liugcn. Hij vraagt meer rijkssteun voor die
verbetering en minder lasten voor de ge
meente.
Dc heer LEENSTRA (A.-R.) betreurt
het, dat nog geen overeenstemming is ver
kregen ten aanzien van de verbetering van
de haven van Uarlingcn.
Dc MINISTER antwoordt dat het moei
lijk is tot overeenstemming te komen om
trent dc kosten-verdceling. Do Regeering
kan niet verder gaan met haar steunver
lening.
13ij art. 9S dringt de heer BEUMER
(A.-R aan op spoed bij de uitvoering van
het Tw mtsche kanalcnplan. Hij wijst op
adressen van de vcreeniging. Het- Over-
Bticht en die tot bescherming van natuur
monumenten waarin aaugedrongen wordt
on beveiliging der natuurschoonheid bij den
aanleg van de kanalen.
De heer v. d. SLUYS (S.-D.) vraagt
spop, l voor den aanleg van deze kanalen in
Tweede met het oog op de bestrijding der
.werkeloosheid
ï>e MINISTER zal met den wensch van
Üeu heer Beumer gaarne rekening houden.
Hij vreest echter dat in 192G van het gra
den n°g niet veel zal komen.
Bij art. 102 klaagt de heer K. TER LAAN
'{S.-D over den toestand bij het Rijks-
pontveer aan de Hembrug. Het overzetten
"hiurfc veel te lang en geeft daardoor
feclradc.
Dc MINISTER acht dat een belangrijke
zaak, die hij gaarne ernstig zal bevorde
ren. Het nut eener goede verbinding i3
algemeen bekend en spr. zal niet nalaten
te doen wat mogelijk is
Bij art. 134 wijst dc heor VAN VOORST
TOT VOORST (R.-K.) op den slechten weg
Goor—Delden, waardoor het autoverkeer
belemmerd wordt.
Wil de Minister zijn aandacht aan dien
frreg wijden 'i
Dc MINISTER: Gaarne.
Afd. Spoorwegen-
Dc heer RUTGERS VAN ROZENBURG
JC.-H.) vraagt of do onderhandelingen met
do Ned. Westfaalschc Spoorwegen worden
voortgezet.
De heer BOON (V.-B.) vraagt voorzie
ning in dc kwestie van de onbewaakte
overwegen.
De heer L. DE VISSER (R.-K.) steunt
'deze verzoeken in zake de overwegen.
De heer VAN RIJZEWIJK (R.-K.) steunt
deze verzoeken in zake de overwegen.
Do heer WEITKAMP fC.-H.) bespreekt
do dienstregeling bij de Noord-öosfcerlo-
kaal, die z.i. ongimstig is.
De MINISTER zegt dat dc onderhande
lingen met de Ned.-Westfaalschc Spoorwe
gen voortgang hebben. Het aantal ongeluk
ken bij de overwegen betreurt spr. zeer.
Goede maatregelen zullen noodig zijn en
spr. zegt toe het vraagstuk ernstig te over
wegen.
De heer VAN BRAAMBEEK (S.-D.) ver
dedigt concentratie van tramwegen, waar
aan ds MINISTER zegt veel waarde te
hechten.
Vervolgens dringt de heer VAN BRAAM
BEEK (S.-D.) aan op een pensioenrege
ling voor het trampersoneel. Do MINIS
TER wil die zaak nog eeps onderzoeken.
Bij art. 197 bespreekt de heer L. DE
VISSER (C. P.) het tekort op do exploita
tie der spoorwegen Hij wil door tariefver-
laging liet vervoer trachten te bevorderen
<>m het tekort kleiner te maken.
De MINISTER "zegt dat het een moeilijk
Naar het Engelsdi van
RAFAüL SABATINI.
17)
Ik kon kreunen van woede over zulk een
verkeerde rncenmg. Ik had veel lust dieij
St. Eustache mee te nomen naar den ande
ren kant achter het kasteel en hem te doo-
den, dat zou een groote. opluchting voor mij
geweest zijn. Maar ik bedwong mij en be
rustte er in verkeerd begrepen te 'worden. Ik
had geen keus.
„Monsieur dc St. Eustache", zei ik op
kooien toon en ik koek hem strak aan. „ik
hebt u verschillende vrijheden gepermit
teerd, maar er is er ocne.dïe ik niemand
permitteeren kan en hoezeer ik u mag
achten, ik kan voor u geen uitzondering
maken. Dat is. u te bemoeien met mijn za
ken en te vermoeden dal ge mij kunt voor
schrijven hoe ik mij moet gedragen. Wees
zoo goed daaraan te denken''.
Oogcnblikkclijk was hij een cn al onder
danigheid. De spotlach verdween van zijn
gezicht, de aanmatiging uit zijn oogen. Hij
Was een en al glimlach en voorkomendheid
als de laagharligste vleier.
..Vergeef het mij. mijnheer!" zei hij met
cen nederig glimlachje.. „Ik begrijp dat ik
een groote vrijheid genomen heb, toch heeft
11 .gijn bedoeling verkeerd begrepen. Ik
wilde onderzoeken of ik verstandig geweest
cn met een slap dien ik gewaagd heb".
vraagstuk i-s, dat der verlaging en dat dit
in studie is.
Afd. M ij n w eze n.
De lieer VLIEGEN (.S.-D.) acht het noo
dig dat het aantal arbc.dscor.trolcurs uit
gebreid moet worden omdat dc arbeid Is
uitgebreid.
Dc lieer L. DE VISSER (C. Er.) slip' al
leen even aan het groot aantal -.mijn-onge
lukken, waardoor liet arbeidersvolk onge
rust wordt.
De "Minister zeg!, du' all s dient gedaan
Ie worden om den toestand in do mijnen
zoo goed mogelijk te maken.' De Directie is
daarvan ook overtuigd en toch acht zij
geen qrbei derscontroleurs meer aan le stel
len. Inmiddels zegt spr. loc dal uitbreiding
in ernstige overweging is.
Hoofdstuk IX wordt goedgekeurd.
Goedgekeurd worden de begroot in g voor
het Staalsvisschershavenbcdrijf en van de
Posterijen, Telegrafie cn Telefonie.
HOOFDSTUK Va (ONDERWIJS).
Aan de orde is Hoofdstuk Va (Onderwijs).
De heer TIL ANUS (C. II.) acht uitbrei
ding van het deparlemenlspcrson.cl met
een-raadadviseur niet noodig.
Dc hoeren VA-N ZADELHOEE (S. D.) en
mej. WESTERMAN V. 13.)' spreken in ge
lijken geest.
Do Minister van Onderwijs, de heer
WASZINK, heeft nog geen gelegenheid ge
had dit punt onder liet oog le zien. Ook spr.
is niet voor uitbreiding van personeel.
Mej. GROENEWEG (S. D.) bespreekt den
diensttijd van hot personeel van de Tijks
klinieken te Utrecht. Ze dringt aan op in
voering van de 55-urcnwcek:
De MINISTER zegt voor het oogenblik
niet verder te kunnen gaan dan de fiO-urcn-
woek. Inmiddels zal spr. laten onderzoeken
of het mogelijk is nog verder te gaan.
Art. 41.
Mej. WESTERMAN (V. B.) vraagt aan
dacht voor hel personeel van de rijkslcer-
scholen, welks toestand te wenschen over
laat.
De heer TILAXUS (C. II.) wijst op de ver
deeling der posten voor de rijkskweekscho
len en meent dat die niet altijd -even ge
lukkig is. De subsidieering van sommige
internaten blijft helaas achterwege en en
kele bijzondere internaten zijn daardoor ge
dupeerd.
De MINISTER zegt onderzoek toe.
De heer v ZADELHOF F (S. D.) vraagt dc
toegezegde Bczuinigingscommissic niet te
benoemen vóór de kwestie in de Kamer is
besproken.
De MINISTER zegt. dal de vitale belan
gen van het onderwijs niet geschaad mo
gen worden. Dat zal het uitgangspunt zijn
voor de commissie. De samenstelling zal
nog wol niet gereed zijn vóór dc bespreking
in de Kamer.
De heer BRAAT (PI. P.) acht do korting
van T pCt. en 8 pCt. op de salarissen der
onderwijzers len plattelande onbillijk.
Dc lieer BULTEN (R.-K.) acht dc classi
ficatie ook onbillijk cn vraagt den Minister
opheffing te helpen bevorderen.
De MINISTER zegt. dat dit punt der re
gcering" in haar geheel'aangaat cn dat hij
dus geen toezegging kan floen.
Het artikel komt in slcmming-<op verzoek
van den lieer Braai).
liet wordt goedgekeurd met 55 tegen 1
slem
De liecren TILAXUS (C.-IL), SURING
(R.-K.) en mej. WESTERMAN (V.-B.) geven
herziening van de wachtgeldregeling voor
do onderwijzers in overweging.
De MINISTER zegt overweging toe.
Art. 237.
De heer KLEEREKOPER (S.-D.) be
spreekt de subsidies aan kunstenaars, volks
universiteiten en openbare leeszalen. Ilij be
treurt,'dat dc vroegere posten nog niet zijn
hersteld.
Spr. vraagt geen „verhooging",.,maar her
stel van dc vroegere Ledragen, o.a. voor de.
•subsidies aan beeldende kunstenaars.
De heer VLIEGEN (S.-D.) vraagt 'inlich
tingen over de uitwisseling van leerkrachten
met België. Do Minister van Builcnlandsehe
Zaken heeft spr.'naar dezen Minister ver
wezen.
Dc MINISTER kan voor 1926 niet vol
doen aan de wenschen van den heer ICleere-
kopcr, maar hoopt voor '27 het een en an
der te doen lot herstel.
„Ei? wat was dat dan, mijnheer?4' Ik zag
een gevaar naderen en zellc een hoogc
borst.
„Ik heb verteld dat ge In leven zijl aan
iemand, die, dacht ik, recht had het le we
ten en die morgen hier komt".
„Dat was een onbeschaamdheid waamver
ge berouw zult hebben. Aan wien heelt u
dat verteld?"
„Aan uw vriend, mijnheer de Marsac",
antwoordde hij en door zijn masker van
nederigheid heen weid dc spot weer zicht
baar. „Hij zal morgen hier wezen", lier-
haalde -hij.
Marsac was de vriend van Lespóron, aan
wiens warme recommandatie van den rebel
uit Gascognc ik de beleefdheid en vriende
lijkheid van den burggraaf de Lavêdan (e
danken had.
ïs het te verwonderen dat ik daar stond
a!s door den bliksem getroffen? Mijn ver
stand weigerde le werken, ik keek wezen
loos voor mij uit. Er kwam iemand op La
vêdan die Lospéron kende iemand die
mij zou ontmaskeren en zeggen dal ik een
bedrieger was. En wal zou er dan gebeu
ren? Ze .zouden mij stellig als een spion be
schouwen en ik twijfelde niet of zo zouden
korte metten met mij maken. Maar dit kon
mij minder schelen dan de opinie die madc-
moisetib rich omtrent mij moest vormen,
lloo zou zij verklaren wat ik dien dag lot
haar gezegd had? Hoe zou zij mij beoordee-
lcn? Zulke vragen bestormden mij cn ik
was woedend op mij zelf dal ik haar dien
middag niet alles verteld had. Nu was het
te laat. De bekentenis was niet langer vrij
willig. zooals ze een uur geleden geweest
zou zijn, maar zou mij zijn opgedrongen
door omstandigheden. Het zou dus nergens
meer toe dienen.
Wat de vraag van den hoer Vliegen be
treft, zegl hij too. dj hij met grooten spoed
deze zaak zal afdoen. Hel beginsel is spr.
zeer sympathiek.
Het wetsontwerp wordt voed-' keurd.
Hoofdstuk NT (Koloniën
Goedgekeurd.
HOOFDSTUK VII B (FINANCIëN). v
Art. 37.
Dc heer LANG MAN (Cr-II.) vraagt dc
tweede prc(|ikanisplaats te Dokkum niet don
steun lo onthouden en voorts bepleit hij
gelden uil te trekken voor prcdikanlsplaat-
son, o.a. in Drente. Voorts bespreekt hij dc
pensioenen voor predikanten;, dio in oen
anderen staal des levens, overgaan. Ilii vindt
het onbillijk, dat die pensioenen in dat ge
val komen le vervallen*
Dc heer SCIlEURElf {A.-1U meent, dat
de regcering zich niet moet bemoeien met -
de predikanlsplaalscn le Dokkum of elders.
De heer v. d. HEIDE (S.-D.) meent ook,
dat Dokkum's kerkeraad hier de beslissing
geeft. Die Dokkumschc kwestie is bovendien
ccn richtingskwestie. Voorts waarschuwt hij
or legen, dat de Staat predikanlsplaalscn
gaat veslicon. want dit brengt ons in lal
van moeilijkheden.
De lieer DE VISSER (C.-IL) meent, dat
het standpunt van dr. Scheurer bier niet
wordt ingenomen. Met vele gevallen liclit
spr. dit toe. Het zou volkomen in dc histo
rische lijn liggen als dc Slaat in Drente pre
dikanlsplaalscn stichtte.
De heer HEEMSKERK A.-R.) achl dc
door dr. Dc ATsser genoemde gevallen histo
rische uitspruitsels, die spr.daarom nog
niet goedkeurt. Volledige scheiding van
Kerk on Slaat acht spr. liet allerbeste.
'Do Minister van Financiën, de heer DE
GEER, zegt dal de Dokkumschc kwestie nog
in behandeling rs. Spr. onthoudt liet geld
aan de tweede plaats niet. maar officieel is
ze nog niet opgeheven. Spr. heeft niet over
do opheffing te beslissen.
In ^bijzondere gevallen is steun gegeven
voor nieuwe predikanlsplaatscA cn spr. zal
de Drcnlseho plaatsen overwegen.
Do pensioenen voor predikanten zouden
ccn heel ander karakter dragen dan die der
ambtenaren. Spr. kan daaraan thans niets
doen.
De heer DUYS (S.-D.) vraagt een inlich
ting ovc? de verbouwing van het Paviljoen
te Haarlem lol Gouvernementsgebouw. Hij
vindt het een stumperige oplossing en
vraagt of de regcering nu niet wat toeschie
telijker kan zijn mot steun aan Haarlem.
De MINISTER zal nog eens overleg plc-
gr-n mol Haarlem cn de provincie Noord-
Holland.
Hol hoofdstuk wordt goedgekeurd.
Avondzitlï n g.
Zniderzeeweiken.
Aan dc orde zijn de wetsontwerpen tol
wijziging van dc wet van li Juni 1918 tol
'afsluiting en droogmaking vAn de Zuider
zee; wijziging van do wei van 20 December
1918 tot instelling van ccn fonds ten be
hoeve van dc afsluiting en droogmaking der
Zuiderzee.
Dc heer VAN DEN HEUVEL (A.-R.) kan
zich met de strekking van do voorstellen
voroenigen. Alleen wcnscht hij eenige op
merkingen le maken over de motivceringein
en eenige vragen lo stellen.
Wat de financicrin^.dcr vervroegde droog
making van don Noordweslpolder betreft,
vraagt spr. of liet. ook de bedoeling van de
zen minister is, de helft der kosten le doen
geschieden uit de gewone middelen en de
andere helft uit de buitengewone middelen.
Het rendement van de gronden, waarover
hot hier gaal ,zal volgens spr. veel grooter
zijn bij verpachting dan bij verkoop.
Voorts vraagt spr. of hel in de bedoeling
vap de rcgecring ligt, om in de toekomst de
gemalen zonder kosten oyer te doen aan do
waterschappen. Ook wcnscht do heer Van
den Heuvel te vernemen, welke de voorne
mens zijn ten aanzien van de indceling der
bevolking bij verschillende gemeenten.
Dc lieer EBELS (V.-D.) is van óórdeel, dat
de afsluitdijk bij de nieuw voorgestelde
richting een beleren ondergrond heeft dan bij
aansluiting op- Pigam. Spr. wijst op het
groolcrc voordeel dat verkregen wordt bii
geleidelijke,- boven dat bij ccn uitbreiding
ineens.
„Dit bericht schijnt u niet zeer welkom
te zijn, mijnheer de Lespéron", zei Roxa-
lanne. op een ondoorgronde! ijken Toon. Mis
schien was cr nog iets dat mij zou kunnen
helpen'en intussohen dreigde ik alles te be
derven door toe te -geven aan dien angst
voor morgen. Met groote inspanning be-
heerschtc ik mij cn antwoordde kalm: „Hel
is mij niet welkom, mademoiselle. Ik heb
een goede reden om Diet te wenschen mijn
heer de Marsac te ontmoeten".
„Ja een uitstekende reden", fluisterde Su
Eustaclie met oen Icelijken trek om zijn
mond. „Ik twijfel er niet aan of het. zal u
moeite kosten een aannemelijke reden op te
geven waarom u hem en zijn zuster niet
hebt laten weten dat u leeft".
„Mijnheer, waarom haalt u er den naam
van zijn zuster bij?" vroeg ik op goed ge
luk af.
„Waarom?" Ilij zag mij mol onmisken-
Laar genot aan. Hij stond rechtop, zijn
hoofd achterover, zijn rechterarm uitge
strekt, zijn hand op den gouden knop van
zijn mei linten versierden wandelstok. Hij
liet zijn oogen gaan van mij naar Roxa-
lanne cn toen weer naar mij. Eindelijk zei
hij: „Is het zoo verwonderlijk dat ik den
naam noem van uw verloofde? Maar mis
schien ontkent ge dat go verloofd zijl mol
mademoiselle do Marsac
En ik, een oogenblik de rol die ik speelde,
en don man voor wien ik gehouden werd,
vergetende, antwoordde vol vuur: „Ja, dal
ontken ik".
„Nu-r dan liegt go", zei hij, zijn schouders
ophalende met brutale minachting.
In mijn gekeele leven geloof ik mij nog
r.ooit door woede te hebben laten meesle
pen. Ruwe. onbeschaafde mannen kunnen
zich door zulk een hartstocht Ja'cn mee
Dc lieer KRIJGER (C.-II.) brengt liuldc
voor de wijzo waarop de plannen zijn voor
bereid. Wat de tegen do financiering/aan
gevoerde bezwaren betreft, is spr. door de
Memorie van Toelichting cn die van Ant
woord thans volkomen bevredigd, lioew.pl
aanvankelijk ook bij liem ernstige bezwaren
daartegen waren, gerezen.
Spr. zegt or van overtuigd b zijn, dal do,
kwestie van dc bepaling dor plaats van aan
sluiting oen zeer moeilijke is. waarover
slechts deskundigen kunnen nordeelcn.
Door de voorlichting van bekwame- des
kundigen is echter thans ook de Kamer in
slaat zich een oordeel te vormen en spr.
sluit zich geheel aan bij de opvatting van
den heer VYortman, directeur-generaal van
do Zuiderzeewerken.
De heer VAN GIJN (V.D.) acht dc afslui
ting van de Zuiderzee oen nationale zaak,
hoewel deze met nuchtere oogen moet wor
den beschouwd. Het komt spr. n.l. twijfel
achtig voor, of men er wel aan doet, thans
over te gaan lot de droogmaking van den
Noordwestpolder.
Spr. is van meening, dat men voor het
zelfde geld ook elders gronden productief
kan maken' b.v. door ontginning van woeste
gronden.
Dc heer Van Gijn is or derhalve nog niet
van overtuigd, dat bij de versnelde droog
making der Zuiderzee begonnen moet wor
den met vervroegde droogmaking van den
Noordwestpoïdcr. Dit lijkt spr. lioogrl oncco-
nomiscli.
Wat betreft de financiering, is spr. van
meaning, dat liet nieuwe systeem een ver
brokkeling is van hot geheel. Door dit
systeem wordt renteverlies geleden en bij
is van meening, dat liet nageslacht deze
wijzo van financiering niet zal prijzen.
De bijdragen der omliggende provincies
acht spr. wel juist, maar dc financiering
daarvan niet, mede ook door dc verwarring,
welke daarbij nog grooter dreigt le worden.
Voorts aclit de lieer Van Gijn hel niet
juist, dat dc provinciale bijdragen in min
dering komen van de kosten van aanleg der
polders. Amendcering van liet ontwerp achl
spr. zeer moeilijk. Ilij kan nog niet zoggen,
of hij tegen zal stemmen.
Do heef WEITKAMP (C.-II.) vraagt of de
regeering voornemens is spoedig eqn wets
ontwerp in te dienen, waarbij een gelijk be
drag als noodig voor de vervroegde droog
making wordt aangevraagd voor ontginning
van woeste gronden, welke met veel tuinder
kosten kan geschieden.
Spr. kan zich wel rnet liet onderhavige
ontwerp vereenigen, doch daarnaast moet
er z.i. een cultuurfonds komen.
Hij hoopt dat de regcering. ook gezien de
regeeringsverklaring. het na aanneming van
dc thans aan'de orde zijnde ontwerpen .er
bij zal laten.
Spr. wenscht nog ccn onderzoek naar do
afwatering van omliggende gedeelten van
het land.
slepen, maar een gentleman maakt zich
nooit driftig. Op dat oogenblik deed ik dat
ook niet, ten minste niet uiterlijk. Ik nam
mijn hoed met een zwaai af voor Rcxa-
lanne, die daar tegenover ons stond, vol
angst en vol verbazing.
„Mademoiselle, u zult liet mij vergeven,
wanneer ik het noodig oordeel dezen kwa
jongen af tc ranselen".
Toen deed ik zoo rustig en beleefd moge
lijk een paar passen ter zijdo en nam den
chevalier den stok uil dc hand, voordat hij
had kunnen gissen wat ik van plan was.
Met de grootste beleefdheid maakte ik een
buiging voor liem, alsof ik zijn verdraag
zaamheid inriep voor hetgeen ik ging doen,
en voordat hij van zijn verbazing had kun
nen bekomen, had ik dien wandelstok drie
maal snel achter elkander op zijn schou
ders doen neerkomen. Met een kreet van
pijn en schaamte sprong hij achteruit en
sloeg do hand aan zijn degen.
„Monsieur", riep Roxalannc hem foe,
„ziet ge dan niet, dat hij ongewapend is?"
Maar hij zag niets, of indien hij het zag,
dan dankte hij den hemel, dal dit liet geval
was en trok zijn zwaard. Daarop wou Roxa-
lanne zich tusschen ons beiden werpen,
rnaar met uitgeslrekten arm hield ik liaar
terug.
„Wees niet bevreesd, mademoiselle", zei
ik heel kalm, want indien de vuist, die La
Vertoile vroeger neergeslagen had, nu met
een stok gewapend niet was opgewassen
tegen he' zwaard van zulk een zotskap,
dan zou ik mij mijn lieelc leven geschaamd
hebben.
Ilij kwam woedend op mijn af, met de
punt van zijn zwaard op mijn keel gericht.
Ik ving het lemmet op met mijn slok: en
hol gelukte mij weldra hem het zwaard uit
De lieer ALBARDA (S.-D.) merkt op. dat
het voordeel van den afsluitdijk vast-: la at;
niet alleen door dc vermeerdering van cul-
tuingronden, maar ook omdat er nog ande
re economische belangen door worden bc-.-
harligd.
liet offer, dal wordt gebracht, door iet
plaats van een meeldijk een zeedijk te ma.
ken, wordt aan sprekers ihcening niet tc\
vergeefs gébracht'.
Door do droogmaking verkrijgt men meer
vedigingsgclegenlieid, in eer productiemoge
lijkheden cn vooral werkverruiming.
Door do droogmaking komt men voor
groote vraagstukken tc staan, waarover men
anders' niot in dezelfde malo krijgt te be*
slissen. Teneinde nu niet ineen? een bcs!is<
sing le nemen over liet geliccle in tc pof do i
ren gebied, acht spr- het wel gewemeld,
eerst met een gedeelte to beginnen cn daar*
om is spr. voorstander van dc vervroegde
droogmaking alleen van don Noordwest*
polder. Deze vervroegde droogmaking mag
echter niet Oorzaak zijn om onverschillig le
worden voor liet productief maken van an
dere gronden, hetgeen ook spr. noodzakelijk
achl Ilij zal den beer Wcilkamp in zijn
pogingen om lot dio ontginning te komen
dan ook met kracht steunen.
Wal dc richting van den afsluitdijk be
lieft, zijn naar sprekers mccning voor tiet
nieuwe plan (aansluiting bij Zurich) zulke
overtuigende argumenten naar voren ge
bracht, dat daarover eigenlijk geen kwestiö
meer kan beslaan.
liet vraagstuk, wal mol dc drooggelegde
gronden zal geschieden, acht spr. urgent en
oen beslissing over de vraag, af die gronden
staatseigendom zullen blijven of niet, on
zoo ja, op welke wijze zij dan zullen wor
den uitgegeven, acht spr- zeer noodzakelijk.
Dit vraagstuk moet ernstig in studie wor
den genomen.
Een ander probleem acht spr. de kwestie
der verkaveling, waayiaar ook een onder*
zoek moet worden ingesteld. Ook de wegen
aanleg en d° verfraaiing vragen aandacht
cn spr. zou tc dezen aanzien den minister
willen verzoeken zich in verbinding le
stellen met den Bond van Architecten,
waarbij reeds groota belangstelling voor
deze kwestie bestaat.
Do heer VAN VOORST TOT VOORST
(R.-K.) brengt eveneens hulde aan het rap*
port-Lovink-
Spr. merkt op, dat de Noordwestpolder
reeds na 12 jaar in volle productie zal zijn.
du? 13 jaar eerder- Met liet oog daarop heeft
spreker gaarne de meer benoodigde gelden
daarvoor over, want er is groot gebrek aan
cultuurgronden. Van ganscher harte zal spr.
dus zijn slem aan het ontwerp geven, doch
hij hoopt tevens, dat de regoering liet pro-
ductief maken van andere gronden daardoor
niet zal verwaarloozen.
Dc lieer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
kan zich wel met het ontwerp» vereenigen,
doch is van meening, dat men daarbij groo-
de hand tc slaan. Het klelferdo tegen de
marmeren balustrade aan, een meter of zes
weg. Met zijn zwaard scheen ziin moed hern
ook le begeven en daar stond hij, aan mijn
genade overgeleverd, een merkwaardig
toonbeeld van dwaasheid, verbazing cd
angst.
Maar ridder de St. Eustache was een
jonge man en aan de jeugd kan rnen veef
vergeven. Een daad vergeven als een waar
aan hij zich had schuldig gemaakt zij»
zwaard trokken tegen iemand die ongewa
pend is, .zou echter niet alleen belachelijke
verdraagzaamheid zijn geweest, maar ern-
stig plichtsverzuim. Als oudcro was ik ver
plicht, den ridder een lesje le geven in goede
manieren. Dus doodkalm cn geheel allee»
voor zijn eigen toekomstig welzijn voerde
ik de taak uit en ranselde hem af en 3k"ge
loof, dat niemand mij dit had kunnen ver
béteren. Ik was volstrekt niot woedend Ik
bracht den stok heel regelmatig op cn neer
en of ik hem raakte op zijn hoofd, zijn rug
of zijn schouders beschouwde ik meer als
zijn zaak dan de mijne. Het was een les uia
ik hem gaf en hel letsel dat bij bekwam in
den loop van den strijd was een onbedui
dende kleinigheid, want hel was een les»
voor zijn ziel. Twee- of driemaal trachtte
hij mij le treffen, maar ik weerde hem af ik
was niet van plan af (e daten lot een mi»
gevecht met dien jongen.
Eindelijk kwam Roxalannc lüsschcnbeb»
den; maar op dat oogenblik. de slag waf
misschien iets harder geweest dan de vo-
rigo, brak de slok plotseling on St. Eusiach#
zakte kermend op dpn grond.
(Wordt vervolgd). -