VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD No. If. Maandag 22 Maart Anno 1926. AAI t AAA Robbedoes. Een Vermakelijke Vasteu- avondvertellingb Naar het Engelsch van L. E. TIDDEMAX. Vrij bewerkt door C. E. de Lille HogerwaarJ. 2) HOOFDSTUK II. Bep verkeert in Moeilijkheden. Toen Bep den volgenden dag naar school ging. voelde zij zich veel gelukkiger en ler- wijl zij tusschen de velden doorliep, begon zij zacht te neuriën. De woorden van het versje dat zij zong, had zi] van buiten moe ten loeren, maar de melodie bedacht zij zeil. Het klonk heel aardig en het gevolg was, dat Bep haar les het best van allemaal kende, iets wat nu juist niet eiken dag het geval was. Toch geraakte zij dien dag in moeilijk; heden en dit was niet bij ongeluk, want zij kende de regels der school heel goed. Eén dezer regels was. Niemand mag onder de les praten. Juffrouw Ummels was niet heel Streng; als er even gefluisterd weid, keek zij slechts naar den kant, waar de scliul- diga zat, maar als het langer duurde, gal zij een slechte aanteekening. Zooals ik daareven reeds zc-i, wist Bep dit heel goed. Nu wilde het toeval echter, dat Olga fenders naast haar zat en zij zich niet kon inhouden. „Olga," fluisterde zij, „is je moeder..,." „Zeur niet!" antwoordde Olga onvrien delijk. Zij was verdiept in een som en wilde niet- gestoord worden. „Luister eens," begon Bep weer, „ik moet je wat zeggen." ..Stiltel" riep juffrouw Ummels. Eén oogenbiik gehoorzaamde Bep, maar al heel gauw werd het haar te machtig. „Olga! riep ze uit, „ik hoop dat je moe der niet gestorven is." „Gelukkig niet; zij was vanmorgen veel beter. Moeder was ziek. omdat zij viscli ge geten had; daar kan zij niet tegen. Maar daar sterf je niet aan, dom kind." „Natuurlijk niet." „Maar waarom dacht je dan, dat Moeder gestorven was?" „Omdat jullie een anderen dokter ge haaid hadt," antwoordde Bep. Olga fenders, die twee jaar ouder was dan Bep, begon te lachen. Bep wilde het uitleggen en begon opnieuw te praten. Docli nu noemde juffrouw Ummels haar bij den naam. Zij keek heel ernstig en Bep voelde zich allesbehalve op haar gemak. „Je bent druk aan 't praten," zei de on7 derwijzeres. „Was het over je werk?" „Nee julfrouw." ..Had het iets met de school te maken?" Bep dacht even na. Zij had iets op het ■hart. dat zij moeilijk onder woorden kon ifirengen. j „Geef alsjeblieft antwoord," zri juffrouw tTmmels. „Het was over Vader," zei 't kind lang zaam. De onderwijzeres onderdrukte met moeite een glimlach en zei: „Je weet wel, dat je onder de les niet praten mag. Je moet na schooltijd een Fransche thema maken." Eep wist heel goed. dat zij geen leelijk aezinht roncHl trekken. Gaar vader had haa t eens en voor altijd gezegd, dat dit alleen na het innemen van een drankje te pas kwam. en zelfs dan moest je je nog omkeeren. Zij kon echter niet nalaten Olga Penders voor een „naar spook" uit te maken, hoewel deze haar toch eigenlijk niets in den weg gelegd had. Het was dien dag prachtig weer en de gedachte school te moeten blijven, was zeker verre van plezierig. Doch Bep was van plan haar werk zoo gauw mogelijk af te maken en liet zich door haar stral niet uit het veld slaan. Er was inderdaad veel voor noodig om Bep Halm terheer te slaan en een kleinigheid was genoeg om haar 't uit te doen schateren van plezier. Als er zich onder de les zoo'n kleinigheid voor deed, was dit altijd bedenkelijk voor Bep. Toch gebeurde dit juist vandaag en daar zij reeds straf had, trof dit a! heel ongeluk kig. Het was eigenlijk wel een beetje haar eigen schuld, doch dit zag ze later pas in. Het zou zeker verstandiger geweest zijn, als zij niet meer gepraat en haar werk zon der liniaal gemaakt had in plaats vail er een te vragen. Elsje Wins zat rechts van haar. Zij was een grappig, kicin meisje met heldere blauwe ragen en-een stompen neus. ...Je liniaal. Elsje." begon Bep. Geen antwoord. Elsje was bozig haar lei schoon le maken. „..Je liniaal." zei Bep nog eens. „Wat zeg je?" vroêg Elsje. Nu had Elsje haar best verstaan, doch zij doed maar zoo. omdat zij niet graag gestoord' werd. Zij zat met haar dikke armen op de bank geleund en liet haar kindergezichtje in de handen rusten. „Je liniaal!" herhaalde Bep. „Je hebt het best verstaan." „Niet waar," zei Elsje. „Ik ben nog maar acht jaar en ik kan niet goed hooren, om dat ik al miin kiezen nog niet heb." Juffrouw Ummels had al een? „Stille!" geroepen en Bep deed haar best om niet le lachen, maar het was al te grappig. De stilte der schoolkamer werd plotseling verbroken door een schaterenden lach en iedereen wist dadelijk, dat Bep dit deed; niemand kon zóó lachen als zij. Natuurlijk maakte Elsje Wins de zaak nog erger door mee ie lachen. Del onderwijzeres stond op. sloeg mot de hand op haar lessenaar en zei; „Bep Halm moet na schooltijd twee fran sche thema's maken." Jic-n zucht was het eenize antwoord. Het was verdiend Bep voelde dit maar het was ook zóó gek. Langzaam kroop de morgen om, doch éindelijk sloeg de klok loch twaalf uur. De bel luidde en het werd plotseling rumoerig in de klas: leien werden weggeborgen, boe kon in de kast gelegd, grilfelkokers gesloten en de tongetjes, die een paar uur hadden moeien zwijgen, kwamen los. „Maak alsjeblieft vlug voort!" zei Bep. ..Hoe gauwer jullie weg zijn. hoe eerder ik die vervelende Franscho thema's afheb. Ik rammel van den honger en Vader zal niet kunnen koffiedrinken zonder mij. Mina zal natuurlijk vergelen hom de aardbeien le geven, die ik geplukt had, vóór ik naar school ging. Kleine Elsje Win? hield Eep haar ge zichtje toe voor een kus. Zij was op hot punt te gaan huilen want zij vond. dat liet haar schuld was, dat Bep moes! school blijven. „Het spijt, me zoo," zei ze. - i Bep begon bijna opnieuw fe lachen, Want Eisj? zag er zoo grappig uit. Ze gaf haar echtereen harleliiken kus cn beg"n onmid dellijk aan haar werk. Het was bijna, één uur. toen zij thuis kwam. Haar Vader had at koffie gedronken en was wem uitgegaan zonder aardbeien gehad ie hebben. Hector zat vol ongeduld op zijn meesteres te wachten, die nocit ver gat hom een lekker hapje le geven. Juffrouw Tomson kwam binnen en Bep deed haar het heele verhaal. „Je bont heel slo'ut geweest, landje," zei de huishoudster, „cn je zult wol ergen honger hebben." ...Ta. ik val bijna flauw van..den.honger." antwoordde Bep. „En ik zal maar nooit moer lachen je komt cr maar door in allerlei moeilijkheden." „Alles op zijn lijd. lieve kind- Je mnogt op zijn .tijd best lachen, maar niet onder do le?" „Bep probeerde ernstig (e kijken en dü geluklo baar gedurende vijf minuten. Bat zij zich niet langer goed kon houden wc? de schuld van Hector. Hoc kon zij ook om- slig blijven toen do hond haar o-n poot wilde goven. terwijl liij cm hol tusschen zijn tanden vasthield ei. met 2ijn sl-rvt on den grond sloeg? Bep vond hel erg jammer, dat zij niet langer met_ hem kon spelen, want zij had maar weinig tijd en moest wéér gauw naar school. moest me zoo haasten," zei ze tegen '|ga Penacrs, nn^ oven vóór de les b^gon Vis juffrouw. Ummels. cars Vader had. die doktor was. zou ze ons.om twaalf uur niet talen schoolblijven." „Waarom niet?" vroeg Olga, die haar niet dadelijk begreep. „Omdat zij dan zou welen, dal. liet heel vcttcoerd is. zoo haastig te eten. Vader "cd dat hel een hooi slechte gewoonte is." ..Praten onder de les is noz erner tvh haar vriendinnetje. .Pas maar pp.''Ben. or ie moet weer schoolblijven." Bop paste eehier c,p en de middag ging zijnder eeltige sloornis voorbij. (Wordt vervolgd). 't Was de tweede dag van het CarnavaL Zondag in den namiddag en ook dien avond had men druk fees:; gevierd, zoowel in de dorpen als in de steden van Zuid- en Bel gisch-Limburg. Doch in do Belgische stad Luik was de feestvreugde dien nacht heel groot geweest. Dat zag men we! aan de met confetti overdekte straten en pleinen, en aan de serpentine's, die, als veelkleurige linten, zich om hekken, struiken, ja zelfs rond boomtakken slingerden. Doch voorat zag men het den volgenden morgen aan de slaperige gezichten van een troep zooge naamde CamavaJsgasten, die terug moes ten naar eenige der omliggende dorpen, waar zij thuis hoorden, en die nu, vroolijk zingend en hossend, plaats namen in <le trams, die thans nog geheel leeg cp het eindpunt, het groote marktplein, stond. Geheel leeg wa» eigenlijk de tra» nierii

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 15