70-JARIG BESTAAN „LITTERIS SACRUM".
No. 20229.
'LEÏDSCH DAGBLAD, Maandag 22 Februari
Derde Blad.
Anne 926
es;
UIT DE OMSTREKEN^
Zaterdagavond heelt het einde gebracht
yan de herdenking van het 70-jarig bestaan
\jran Litleris Sacrum. Voor velen is dit einde
nog te vroeg gekomen
Een merkwaardigheid mocht het heeten,
'dat Litleris op den eere-avond van zijn 14e
lustrum te voorschijn kon komen met een
•werk van een der leden. Zoo iets wai de
vereeniging nog nimmer gepasseerd! Het
was een attractie te meer naast het feit toch,
dat Esther de Boer—van Rijk en Aleida Roe-
lofsen haar krachten gaven aan de opvoe
ring van het geesteskind van den heer F. H.
N. Bloemink, dat bij de doop den naam had
gekregen van „Liefdesdaemon".
„Liefdes-daemon", tooneel-
spel in 3 bedrijven door
F. Bloemink.
Van een roman van pl.m. 1870, n.l. Le
voyage de Noce van Charles de Coster is in
dit looneelwerk een vrije, we durven bij
kans wel zeggen, zeer vrije bewerking neer
gelegd.
Het doet zien, dat helde niet altijd mooi
is, dat er ook. een liefde beslaan kan, die
J eel ijk, afschuwelijk leelijk mag hcelen. In
den titel is dit o.i. ook wel uitgedrukt.
De inhoud geeft weer, hoe een moeder, die
één dochter bezit en die hartstochtelijk lief
heeft, de liefde van de dochter geheel en al
yoor zich wil behouden, zonder daarvan iets
taf te staan aan een ander. Die ander komt
Sn den vorm van een dokter, die de dochter,
{reeds door een anderen dokter voor dood
^Verklaard, uit den dood doet herrijzen. De
hioeder kan niet begrijpen, dat de liefde van
i de dochter voor den man een andere is dan
ïdie voor haar. Zij vecht om het volledig be-
\zit van haar kind, zij wil alles of niets, en
deinst daarbij niet terug voor gemeenheden
\,van een adellijke intrigante, die gepikeerd is
/'dat zoo'n onschuldig burgermeisje haar ont-
roofteen stuk speeldgoed. Zelfs niet, al
\weet zij zelf, dat het gemeenheden zijn.
Eerst wanneer zij haar argeloos doch
tertje door in haar te wekken twijfel aan
ide trouw van den geliefden man, en later
(izelfs meer dan twijfel, na brengt aan den
/dood door eigen-hand, dan ziet zij in, wat
jdoor haar misdreven is en eind goed al goed,
{eindigt het stuk met een algemeene verzoe-
\ning. De schoonzoon, die een edel karakter
heeft, voelt aan, wat de stakker van een
goeder geleden hebben moet
Dit gegeven is niet rauw realistisch ver-
{werkt, doch op hooger plan gebracht. Onge
twijfeld is het daardoor zeer gecompliceerd
/geworden. Het is eenigszins oude romantiek
(hier en daar wat symbolisch, met daarover
(heen een meer moderne visie. Bij het lezen
de auteur was zoo vriendelijk het ons ter
ïnzage te geven oordeelden wij het van
goed gehalte. Er was iels in verwerkt, dat
[was te voelen. De vraag bleef: hoe zou het
siuk het op de planken doen. Daarover tevo
ren een oordeel te vellen, is nu eenmaal on
doenlijk. Het eerste werk van den heer Bloe
dlink is dus gespeeld en wij kunnen hem
geiukwenschen. Hij heeft getoond voor het
itooneel le kunnen schrijven, zij het ook, dat
zijn eersteling niet onberispelijk is. Maar
mocht dat worden verwacht? Het zwakke
(punt is ongetwijfeld het eerste bedrijf. Het
{tweede is goed, het derde uitstekend. In twee
'cn drie zou misschien nog iets gepolijst of
geschaafd kunnen worden, maar dat is van
.weinig belang. Het zit in het eerste bedrijf.
De in zet is ongetwijfeld gerekt en de actie is
gering, terwijl realiteit en niet-realiteit nu
',"en dan wat plomp in elkaar overgaan.
tÉ5chijndood en herrijzen volgen tevens wat
tsvltig op elkaar. Mogelijk dat bij een omwer
king van dat bedrijf het stuk geducht zou
winnen.
n ieder geval, in den heer Bloemink heeft
"onze stad een anteur gevonden van wien
nog iets mag worden verwacht voor het
Kederlandsch looneel. En we houden hem
aan zijn belofte, later gedaan, waarover
straks nog, om voort te gaan.
Dat Litterïs er toe overgegaan is, om een
paar bcroepsaclrices te vragen om te
spelen, is o. i. zeer gelukkig geweest, want
met eigen kracht was het niet te doen. Dit
is geen onderschatting van Litteris Sacrum,
maar eenvoudig een vastleggen van een feit
De rol van de moeder is te zwaar voor een
dilettante en in niet mindere mate die van
He meid Siska, die men het geweten der
moeder zou kunnen noemen. De moeder
rol was als geknipt voor Esther de Boer
[Van Rijk, die deze heeft gespeeld inet hier
'en daar gelukkig Eva Bonheur-accent, aan
gevuld met iets van hoogere waarde. In
"dit laatste was nog meer te bereiken ge
weest, wilde het ons voorkomen, maar ook
nu was de moeder goed. Aleida Roelofsen
Was keurig als de meid. Daarin zat warm
aanvoelen en warm-weergeven tevens.
Bestuur van „Litteris Sacrum" en
Mazurel, mevr. de BoerVan Rijk,
Roggeveen, mevr. RiedelWempe,
de vertolkers van „Liefdes-daemon". Van links naar rechts, zittend: Mevr.
mevr. Aleida Roelofsen, mevr. Roggeveen. Staand: de heer Mazurel, de heer
de heer en mevr. Hageman, de heer van den Heuvel, de heer Bloemink (auteur),
mej. Oostdijk, mevr. van Aken,
ther de BoerVan Rijk als de Moeder
in „Liefdes-ddcmon". -
Het is overigens voor de eigen Litterïs-
krachten ook een mooi succes geworden.
Mevr. HagemanVerhagen was het arge-
looze, onschuldige meiské in eigen persoon
en gevoelig van begin tot eind met keurige
dictie heeft zij deze figuur leven inge
blazen. De heer Hageman als de dokter, die
dit lieftallig, rein schepseltje naar het altaar
voert, steunde uitnemend en was prachtig
op dreef. De bijrollen verder goed ver
zorgd, als b.v. van den heer v. d. Heuvel
en mevr. I. RiedelWempe.
Niet geheel in het kader paste de freule
van mevr. Van AkenMazel. Wanneer men
weet, dat zij voor het eerst de planken be
trad en dan ziet, welk een moeilijke rot
haar was toebedeeld, kan men zeggen, dat
zij het er zoo slecht nog niet heeft afge
bracht, doch wanneer men de vertolking
beziet los van deze bijkomstigheden, dan
moet toch gezegd, dat het hij de opvoering
de zwakke plek was. Men voelde aan haaF
spel te veel, de juiste uitdrukking is: dres
suur van den regisseur.
Dezen, den heer Hageman, willen we hier
even apart lof brengen. Men begrijpt, welk
een zware taak hij hier had bij twee be
roepsactrices. Hij heeft zich van deze taak
nitnemend gekweten. Ook decor-verzorging
en costumes verdienen hulde.
We durven zeggen, dat Litteris het werk
van zijn medelid vol piëteit heeft gegeven
en het publiek, dat ons in den aanvang wat
aarzelend leek, blijkend uit geschuifel,
heeft na afloop warm getuigd van instem
ming en dank. Ook al gold het ontspan
ning door inspaning. Het werk van den
heer Bloemink hoort toch in dit o.i. goede
genre en eischt en ook dat is in onze
oogen een goed ding spel, werkelijk spel.
Een reprise zal nog wel volgen.
Huldiging.
Direci na afloop werd het tooneel als
in een bloementuin herschapen. Allereerst
werden de medespelende dames onder ccn
bloemenregen bedolven, alle onder warm
applaus der aanwezigen, die om den auteur
riepen. Toen deze ten tooneele verscheen,
knetterde het applaus door de~zaal. Het
woord werd het allereerst tot hem gericht
door den heer Mazurel, die den heer Bioe-
mink van harte gelukwenschte met het suc
ces van zijn geesteskind, doch tevens Lit
teris Sacrum, dat deze in het bezit is van
zoo'n kracht. In de 70 jaren, dat Litteris
bestond, was het nog niet voorgekomen,
dat een stuk van een lid was gespeeld. Hij
hoopte, dat de heer Bloemink het niet bij
zijn eerste zou laten. Hij overhandigde hem
door middel van zijn vrouw een krans. De
heer Wisse voegde eveneens onder woorden
van waardeering daaraan een bouquet toe
en mevr. Hageman bood den auteur eenige
phetografieën aan van zijn eersteling. De
heer Verbruggen kwam tenslotte met een
vaas met bloemen, terwijl de heer Hage
man zijn vriend bedankte voor het vertrou
wen, in hem als regisseur gesteld.
De heer Bloemink dankte voor de waar
deering, zeide trotsch te zijn, dat Esther
de BoerVan Rijk in een stuk van hem had
gespeeld, bracht lof aan mevr. Roelofsen
cn mevr. Hageman, den heer Hageman,
mevr. Van Aken en beloofde voort te zullen
gaan op den weg der tooneelschrijfkunst.
(Applaus).
Daarop complimenteerde de heer Ver
bruggen de vereeniging Litteris Sacrum met
haar 70-jarig bestaan en wenschte haar toe
een voorspoedig leven tot in lengte van da
gen Aan de bestuursleden bood hij uit
naam der leden en donateurs ieder een ge
schenk aan voor het vele, dat zij voor de
vereeniging hebben gedaan. Namens de
vereeniging Jacob Cats kwam de heer Keu.
lemans met een krans, bij de goede wen-
schen ook de hoop uitsprekend, dat Litteris
bij mogelijke wedstrijden in het vervolg ook
de Leidsche vereenigingen niet zou verge
ten. Tot slot sprak de voorzitter, de heer
j Mazurel, een dankwoord*
Uitspraak Jury.
Na de pauze deed de jury bestaande uit
mevr. Julia Cuvpers en de heeren B. W.
Menkhorst en J. Wartena uitspraak. Helaas
was de heer Wartena door ziekte verhin
derd de eeTe-avond aanwezig te zijn.
Bij monde van den heer Menkhorst wer
den de prijzen bekend gemaakt. Hij voegde
daaraan toe woorden van hulde voor Litte
ris voor de keurige regeling, en tevens voor
de opvoedende kracht ten gunste van het
tooneel in het algemeen, die van deze wed
strijd is uitgegaan om te eindigen met den
wensch, dat mee gevoeld zal worden de
waarde en waarheid van „Ars vita est" in
de dubbele beteekenk: kunst is leven en
leven is kunst.
De wedstrijd.
De wedstrijd was van goed gehalte, hoe
wel het beter had gekund, wanneer de stuk
ken door de deelnemende vereenigingen
wat meer oordeelkundig waren gekozen.
Met „Uilkomst" b.v. op een wedstrijd uit te
komen is al zeer gewaagd spel. Het wordt
alles of niets en meestal het laatste. De Hof-
slachter is wat grof van aard; de Yioliers
zwaar gebonden aan bijzondere eigenaar
digheden. Zooals gezegd, is echter niette
min veel bereikt en de leden der zeventig
jarige hebben oprecht genoten van dezen
strijd zonder wapenen, een strijd in het
geven van hel hoogste kunnen op tooneel-
gebied. Zij hebben meegeleefd den bloede-
1 oozen kamp met hart en ziel en mogen hun
dank -wel brengen door een trouw-blijven
aan de vaan van „Litteris Sacrum"; minder
kunnen zij toch niet doen!
Onderwerpen we nu eens in de volgorde
van optreden de diverse deelnemende ver-
eenigingen aan een oordeel:
Ado, den Haag. kwam met De Yioliers,
het welbekende werk van den te vroeg
ontslapen Willem Schürmann, waarin
Royaards, Jan Musch en Saalborn den titel
rol op het beroepstooneel reeds vervulden.
De rol van Mark Violier, den ramscher, be-
heerscht het stuk bijkans geheel. De Ado-
vertolker vermocht echter niet deze rol ie
dragen. Hij bleef le vlak, door een gemis
aan vis comica speciaal, kreeg daardoor
geen tegenstelling met de komende beproe
vingen en viel zoo tenslotte geheel en al
terug; van zelf het succes voor zijn vereeni
ging meeslepende in het verdeTf. Daarne
vens vermocht de oude moeder weinig; de
dochter Esther, die er van door gaat met
den Christ, bracht het evenmin tot een cli
max, hoewel de inzet niet ongelukkig was;
de van Dam was slecht. Daarentegen viel
in den Christ Rudolf van Es veel te waar-
deeren, was de Maurits van Keulen, hoewel
iels te jiddisch gehouden, niet kwaad en
gaven bijrolletjes als van Barend Diamant
en den rechter-commissaris reden tot tevre
denheid. Een lust en dat was het groote
lichtpunt was de Rosalie. Prachtig inge
zet werd deze even prachtig volgehouden.
Haar spel was een doorloopend genot.
Decor en aankleeding waren goed, dictie
was matig.
Jacob van Lennep, van Haarlem, speelde
De Hofslachter, waarbij als van zelf herin
neringen aan Hubert la Roche zich naar
voren dringen. Gelijk reeds kort opgemerkt,
is het een echt Duitsch blijspel van grove
structuur. Hier was de hoofdrol in goede
handen en ongetwijfeld heeft dit feit zeer
veel bijgedragen tot het succes, dat verkre
gen werd. Overigens drong zich niemand
naar voren. Trouwens, de overige rollen
geven daartoe, in doorsnee, niet veel aan
leiding, gelijk in zooveel Duitsche blijspé-
len, waar veel draait om één persoon. Hof-
slachterszoon en vriend, benevens Gusü en
Else, hadden echter alle vier meer kunnen
maken van hun creaties dan nu bereikt
werd. De zoon was zelfs heel matig. De bij-
rolle noverigens niet kwaad.
Veel werk was gemaakt van aankleeding
en decor, b.v. was die winkel keurig. De
dictie daarentegen was slecht, al wordt be
weerd, dat rondom Haarlem het beste Ne-
derlandsch wordt gesproken.
Nicolaas Beets, van Utrecht, volgde van
de Nederlandsche vereenigingen met Uit
komst van Herman Heyermans, het stuk,
dat nog zoozeer verschillend beoordeeld
wordt, al is er dan geen sprake meer van
een uitfluiten als bij de eerste opvoering.
Het is een bijzonder zwaar tooneel werk
door het tweede gedeelte, den droom-toe-
stand, waarin het stervend schooiertje Jan
alle figuren doet medespelen. Het eerste be
drijf, het normale, verliep uitstekend, maar
van het tweede, den droom, bleef vrijwel
niets over. De geheele „stemmingssfeer",
die daarvoor zoo beslist noodzakelijk is,
ontbrak, trots de groote moeite, die de regie
zich hier had getroost. Het hoofdbestand
deel van „Uilkomst" was daarmee als mis
lukt te beschouwen en zoo alle kans om
voor een prijs in aanmerking te komen.
Gezien het goede niettemin van enkele spe
lers, blijft de mogelijkheid van een off-day,
maar dat is een schrale troost De hoofd
figuur, waarvan Tilly Lus zoo'n scherpe
creatie weet te maken, het schooiertje, wis
selde goede, zelfs zeer goede oogenblikken
af met zwakke, zeer zwakke en wist in den
droom de 9feer niet te redden. Hij of zij, al
naar men wil, ondervond daarbij weinig
steun; feitelijk alleen van de moeder, Jacob
deze juist kwam op dreef in de 2de af-
deeling na een zwakken inzet en van
den waschbaas, terwijl de schoenlapper niet
storend was gelijk vader, kapelaan, veld
wachter en bovenal bakker. Sien, goed in I,
viel terug in II.
Het Amsterdamsch dialect haperde nu en
dan. Decor en speciaal de tooneelinrichling
met zwaan, sterren, etc. waren daarentegen
keurig.
Tot slot restten ons uit den wedstrijd de
beide Belgische vereenigingen. Het eerst
daarvan verscheen De Yrijheisdliefde, van
Antwerpen, met Stoops fecit van D. Claeys
en H. Coopman Tz.zn., waarin geschilderd
wordt de tragiek van een werkelijk kunsl-
zinnigen schilder, die slechts leeft voor zijn
werk en dit liever vernield ziet dan het uit
handen geeft. De komst van deze Antwer
penaren had veel van een veni, vidi, vici.
Zij kwamen, zagen en overwonnen. De op
voering was over de gansche linie sluitend
en zonder zwakke- plekken. Stoops, dochter
en schoonzoon droegen het leeuwendeel van
het succes, goed bijgestaan door de minder
op den voorgrond tredenden.
Aan dictie was bijzondere zorg besteed,
een verschijnsel, dat ook opviel bij de
tweede Belgische vereeniging. Is het toe te
schrijven aan den strijd, dien de Vlamingen
voeren moeten voor hun taal?
Decor etc. gewoon. Van den brand aan
het slot kwam weinig terecht.
Het geheel was zoo dat bij het publiek
wel weinig twijfel zal beslaan hebben over
wat den Antwerpenaren wachtte, toen ook
de Brusselaren waren gezien en beluisterd!
Jammer voor den indruk van dit gezel
schap was het, dat als toegift, builen den
wedstrijd om, een één-acter van Teirlinck
werd gegeven, „Diertje" geheelen, die als
looneel weinig bekoorde en daarenboven
stukken minder werd gespeeld. Een geluk
voor de Antwerpenaren, dat „Diertje" niet
meetelde voor den wedstrijd!
De Brusselsche vereeniging De Nooidstai
kwam uit met het bekende Peggy m'n schat
waarin Emma Morel latér Greet je G ijs-
wijt en Jacques Reule triumfen vierden.
Ook nu was Peggy uitstekend in deze op
zich zelf zeer dankbare rol. Zij heeft het
stuk gedragen, door de dame9 beter bijge
staan dan door de heeren. Jammer, dat mrs,
Chichester grime tegenhad en Ethel haar
stem. Alaric was bepaald slecht; Bent had
zijn heele houding niet mee en Jerry stond
het avondtoilet niet bepaald. Bijrollen goed
zonder meer. Bij elkaar een goed, zij het
dan niet vlekkeloos geheel.
De uitslag
De volledige uitslag luidt:
Voor de besie opvoering: le prijs, zilv
med. van Minister Rutgers, plus f 300, D«
Vrijheidsliefde, te Antwerpen, met Stoopr
fecit.
2e prijs, zilv. med. van den Commissaris
der Koningin in Zuid-Holland plus f200,
De Noordstar, te Brussel, met Peggy m'jj
Schat.
3e prijs, verg. zilv. med. van den burgo
meester van Leiden, plus f 100, Jacob var
Lennep, te Haarlem, met De Hofslachter
Eereprijzen. Voor de beste uitspraak, zilv,
med. van H. M. de Koningin, De Vrijheids
liefde, met Stoops fecit.
Voor keuze stuk: dezelfde (zilv. med. va&
Z. K. H. Prins Hendrik).
Voor beste samenspel, zilv. med. van dei?
Belgischen gezant. Ado, te Den Haag. met
De Violiers.
Regie: le prijs, zilv. med. van den hoe»
J. Baak Jzn., inspecteur van het L. O.
Nicolaas Bects, te Utrecht, met Uitkomst
2e prijs, zilv. med. van den heer J. J. van
Bosteien, eerelid van Litteris Sacrum
Jacob van Lennep.
Persoonlijke prijzen: le prijs voor besU
tooneel spel dame, gouden draagmed. van
het Schouwburgbestuur mej. Paula Dioltjenf
van De Noordstar als Peggy.
2e prijs, zilv. mod. van den heer J. A. C
Binnendijk, eerevoorzittcr van Litteris Sa
crum. mevr. C. Kuipers van Ado als Rosalie
le prijs voor beste tooneelspel heer, verg.
zilv. med. van den heer Binnendijk, de heei
R. Poulissen van De Vrijheidsliefde, aU
Stoops.
2e prijs, zilv. med. van Litteris Sacrum»
de heer A. van Hemert van Jacob van Len
nep als de Hofslachter.
Huldiging mej. Oostdijk,
Waar mej. D. Oostdijk 25 jaar lid del
vereeniging was, werd haar hulde ge*
bracht Het eerst door den heer Hageman,
die haar onder woorden van hartelijke
waardeering voor hetgeen zij had gedaan
voor litteris Sacrum een bloemenmand
aanbood. Daarop volgde mevr. Mazurel meV
een bouquet en ten slotte de eere-voor*
zitter, de heer Binnendijk met een boek. De
laatste haalde daarbij herinneringen op ui(
het verleden.
De voorzitter de heer Mazurel sloot met
dank aan de jury, die reeds en petit comité
was gehuldigd en daar een herinnering had
ontvangen, met dank aan.de leden en dona-t
teurs, met dank aan Sappho, dat de avon*
den had opgeluisterd met goede muziek.
En zoo is deze wedstrijd, door zoo velen
vol belangstelling gevolgd telkens was
de Schouwburg vol, den eere-avond zelfs tot
den nok loc afgeloopen en het 7CMarig
feest van Litteris eveneens. Ilet is mooi
geweest, heel mooi!
Aan een souper, dat Litteris jury, speeL
slers en eenige genoodigden aanbood, zijn:
nog tal van vriendelijke woorden gesproken.
Ook tot de Zuidenlijke broeders in de kunst,
zoodat Zuid en Noord, door taal zoo nauw
verbonden, dichter tot elkaar zijn gebracht
en cultureel ook nog iets is verricht!
Katwijk aan Zee.
Het vertrek van den stationschef»
den heer Hagoort.
De heer P. HAGOORT.
Toen we 131/* jaar geleden den heer P.
Hagoort alhier als stationschef kregen, ria
dat de heeren Visser en Postmus als zoo
danig hadden gefungeerd, waren we wel
eenigermate beangst of we in dc*n nieuwen
chef van dc Noord-Zuid-Hollandsche Tram
weg Maatschappij nu wel iemand kregen
die zou blijken voor zoo'n omvangrijke laak
berekend te zijn. Het was toen betrekkelijk
nog een zeer jonge man cn het is menig
maal gebleken, dat als jonge menschcn tot
zoo hooge veranUvoordelijkheidsposlen be
noemd worden, dat zij vaak na korteren of
langeren tijü „over 't paard getild" zijn.
Doch de directie der N. Z. H. T. M. wi>t
best wat ze deed met dezen persoon riaar,v'
Katwijk aan Zee te zenden. Katwijk a. Z<e
toch heeft een deel der bevolking dal. als
het per tram reist, wel eens boven anderen
bevoorrecht wenscht te worden, door dat het
b.v. enkele mandjes, emmers of ander ma
teriaal, dat in de personenwagens niet toc«
gelaten is, toch graag meevoeren wil. Dit
geeft dan met den diensldoenden conduct
teur wel eens verschil van meening, doch,
zoodra kwam de chef er bij, of de vrede was
weer spoedig geteekend