VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD Ho. 7. Zaterdag 20 Februari Anno 1926 All »**t*60»êtêé»ê»6 lil Broer en Zus. Een Bekentenis. fiïaar het Engelsch van L. E. TIDDEMAN, ie)' Vrij bewerkt door C. E. de Lille Hogerwaard. HOOFDSTUK XI. Moedeis Graf. -A Molly was een openhartig kind; daarom tr as het eigenlijk heel vreemd, dat zij Jim Hale niets van haar ontmoeting vertelde. Zij begreep niets van de geheele zaak en nog minder, dat Grootmoeder haar liet meegaan met een man, dien zij niet kende. Molly peinsde er steeds over en zij wijdde nauwelijksaandacht aan hetgeen zij deed. Dit was ongelukkig genoeg, daar zij 's Zon dagsavonds altijd thee schonk. Voor het eerst in haar leven vergat zij, dat Jim geen suiker gebruikte en deed zij hem zelfs twee 6cheppen in zijn kopje. Toen zij daarna do boterhammen sneed, gaf' zij hem de dunne sneedjes, v/elko voor Grootmoeder bestemd .waven en aan Grootmoeder de dikke van Jim. Zij lachten alle drie om haar verstrooid heid. Jim was bang, dat Molly de krenten of het meel in den koek vergeten had, doch moest, toen-hij een stuk er van op zijn bord had, bekennen, dat hij er prachtig uitzag en dat hij nog nooit zoo'n lekkeren koek gegeten had. Molly had zelf niet veel trek en was blij, toen zij de tafel weer kon afruimen, want, zij wilde liever niet, dat haar gebrek aan eetlust den anderen zou opvallen. Het afwasschei^ met Jim op Zondagavond was altijd een prettige bezigheid. Groot moeder zat dan als een voorname dame toe te kijken in haar leuningstoel, met een stoof die in do week nooit gebruikt werd onder de voeten, terwijl Molly en dc gast het werk deden. Over haar beste jurk een blauwe zonder één enkele stop droeg Molly een groot schort. Haar mou wen had zij tot de ellebogen omgeslagen, want zij waschtc en Jim'droogde. „Je bent heel handig", zei Molly ernstig, terwijl zij het laatste stuk wegzette. „Dat zei Sara Anna ook altijd", ant woordde Jim. „Ik hielp itaar zooveel moge lijk, vooral toen zij zoo zwak werd. Mis schien zou zij, zooals dominee's Grace zou zeggen, blij zijn, als zij wist-, dat ik er de gewoonte in hield en anderen help, nu zij is heengegaan." Hij sprak op somberen toon en Molly haastte zich iets te zeggen, dat hein weer opvroolijkte. „Ga nu eens in je eigen stoel zitten, tegenover Grootmoeder", begon zij, „dan zal ik je pijp vullen." Jim voldeed gaarne aan haar verzoek en keek al wat opgewekter, toen hij zijn frfjpje zat te rooken. „Vertel eens wat uit j'e zeemansleven," vroeg Molly nu, nadat zij haar schort af gedaan en netjes weggehangen had. Dit be. hoorde bij bet Zondagsehe programma, zoo dat haar vriend volstrekt niet verbaasd was over haar vraag. Hij had zelfs al een ver haal klaar en begon onmiddellijk. Molly vond het altijd heerlijk Jim te hooren ver tellen, maar vanavond was het al bijzonder prettig: het leidde haar gedachten af. On der het luisteren keek zij telkens naar Grootmoeder, wier gezicht lang niet zoo rustig was als gewoonlijk, en zoodra Molly alleen met haar was, sloeg zij haar arm om den hals der oude vrouw en zei ..Grooinioeder. u bont toch niet bedroefd, omdat ik morgen met dien vreemden man n^ee ga? Als u het liever niet hebt, zal ik het hem zeggen." „Wat vindt je er zelf van, Molly? Ben je bang 0111 met hem mee te gaan?" „O nee, heelemaal niet! Toen ik hem Voor het eerst bij de Plassen zag, vond ik hem een naren, ruwen man. maar verleden week was hij heel vriendelijk en het was toch aardig van hem, dat hij mijn tasch droeg. Ik begrijp alleen niet. waarom ljij zoo graag Moeders graf wil zien," Grootmoeder streelde Iiefkoozend over de krullen van het kind. „Hij kende je moeder lang geleden, lieve kind," zei zij. „Maar Molly, als hij eens vroeg, of je met hem meeging, zou je dan je grootmoeder alleen laten? Wat zou je hem antwoorden?" Eén oogenblik staarde Molly de oude vrouw verbaasd aan. Hoe kwam die vraag .in Grootmoeder op? „Ik zou natuurlijk zeggen: „Praat toch niet zoo'n onzinl" of iets dergelijks." ant woordde het kind. „Mgar ik denk niet, dat hij zoo'n gekke vraag zal doen." v „lk hoop liet, lieve kind. Ga nu maar gauw naar bed en slaap lekker." Toen Molly in bed lag, schoten Groot moeders woorden haar weer te binnen. Haar alleen latent Die lieve, oude vrouw, die meer dan een moeder voor haar ge weest was, alleen laten! t' Was te gek om er aan te denken en met een glimlach op de lippen sliep zij in. Den volgenden dag ging Molly dadelijk na schooltijd naar het kerkhof, waar de man al bij het hek op haar stond te wachten. „Ik dacht wel, dat je komen mocht", zei hij. „Ja. hier ben ik, mijnheer Thomas," ant woordde het kind ernstig. „Wijs me dan den weg maar." Molly liep vooruit en keek telkens over haar schouder heen, of hij haar wel volgde. Na een tijdje bleef ze bij een graf staan, dat onder een schaduwrijken boom lag. Molly wees met haar vingertje naar het opschrift Hier rust Mary, vrouw van THOMAS BENSON', overleden in den ouderdom van 27 jaar. Zij ruste in vrede. „Dit is Moeders graf," zei het kind en zij legde er de bloemen op, welke zij 'in haar hand hield. De vreemde^man knielde naast haar neer en schikte ze zorgvuldig. „Waar stierf zij aan?" vroeg hij. „Grootmoeder zegt, dat zij van verdriet gestorven is," antwoordde het kind ernstig. „Dat is heel treurig, is het niet?" Haar metgezel scheen haar nauwelijks te verstaan. „Zij was een goede vrouw," zei hij. Toen herhaalde hij langzaam: „Hier rust Mary, vrouw van THOMAS BENSON, overleden in den ouderdom van 27 jaar. Zij ruste in vrede En zich plotseling weer (ot het kind wen', dend, ging hij voort: „Zorg. dat je opgroeit, zooals, je moeder was, Molly." Zij schudde echter haar hoofdje. „Ik lijk heelemaal niet: op Moeder," zéi zij, „maar op Vader. Tom lijkt op Moeder;" „Zoo, lijk jij dan op je vader?" „Ja, mijnheer Thomas, en dat is jammer genoeg." De man wandelde nu met het kind terug en keek haar oplettend aan. „Hoe weet je, dat je op je vader lijkt vroeg hij nu. „Grootmoeder' zegt het." „En spreekt Grootmoedér altijd de waar* beid?" „Natuurlijk.!' „Verlet 'me eens wat van haar." Molly's gezichtje straalde plotseling, „En zou u ook wat van Tom willen toe ren?" vroeg zij glimlachend. „Ja, wit graag." Het kind behoefde niet aangemoedigd te worden. Zij babbelde aam één stuk door. „En Tom komt tegen Kerstmis thuis," zei ze bij wijze van slot aan haar verhaal, „Zou u hem ook ook grsé»g wWen zien?" „Ja, heel graag." „U hoort graag wat van vreemden; is het niet?" vroeg zij. „Niet van allemaal, piaar met jou zou ik dolgraag goede vrienden willen zijn.": „Ja. natuurlijk. Ik heb een hekel aan kiS- beien." 1 „En je zegt, dat Grootmoeder hard werkt?" „Ta veel te hard." „Geef haar dit dan en zeg haar, dat Tho mas haar dit zendt een kleine tegemoet koming." Hij nam twee blanke rijksdaalders uit zijn beurs en wilde die het kind geven. Molly hield haar handen plotseling op den rug. „Grootmoeder neemt nooit geld aan, be halve als zij er voor gewerkt heeft," ant woordde zij. i „Probeer haar eens Ie overreden, kind." „Wat moet ik dan zeggen?" „Zeg, dat Thomas het haar zendt en dat hij haar vriendelijk laat groeten." Molly herhaalde haar boodschap en knoopte de twee geldstukken in een punt van haar zakdoek. „Ik moet nu naar huis," zei zij. „Dac mijnheer Thomas." Zij stak haar handje uit en de vreemde man drukte het. Toen trippelde zij weg. in zichzelf neu riënd. Haar nieuwe vriend slaakle echter een diepen zucht. (Wordt vervolgd). Door C. E. DE LILLE HOGERWAARD, Het liep tegen hali Januari en jammer genoeg had het in de Kerstvacantie hee lemaal niet gevroren. Mies van der Boon had den vorigen win ter al aardig leeren „krabbelen" en rij verlangde dien winter hard naar ijs. En nu eindelijk nu was er ijs eii nu was de baan open. Maar het was Don derdagmiddag en de 6chool pas weer be gonnen na de Kerstvacantie. Juffrouw yatf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 17