Verkrijgbaar bij J. C. v. d. STEEN Co. DUS* EISCHT DE JOCKEY LEiDSCH DAGBLAD, Vrijdag 29 Januari Tweede Blad. Anno 1926. BINNENLAND. 2LWÏTSER STAAT AAN DE SPITS ENGROS ENGROS FES?"pT0N. NO. 20209. Een gift van f 10.000. Gisteren is aan den particulier secretaris 'der Koningin 110.000 ter hand gesteld aamens mej. G. M. te Amsterdam, met voizoek deze als bijdrage ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest van de Koningin t9 willen doen aanwenden ton 'a* hesve van de slachtoffers van den watersnood, in verband met den daartoe door H. M. onlangs kenbaar gemaakten wensch. levens Is baron Van Géén namens de fictieve officieren en onder officieren van den staf 'der Brigade Grenadiers en Jagers en van de regimenten Grenadiers en Jagers f250 overhandigd, met verzoek dit bedrag te deen toekomen aan da Koningin en Prins jiïoudrik. Eerbiedigende de wensch en. kenbaar ge maakt; door H'. M. en Z. K. II. werden deze gekten, bijeengebracht voor bet aanbieden van oen bloemenhulde aan het Koninklijk Echtpaar bij gelegenheid van Hun zilveren 'huwelijksfeest, ter beschikking van H. M. on Z. K. H. gesteld voor de slachtoffers van den watersnood. Beide bedragen zijn overgemaakt aan de 'Algeonoe-ne Vereenigde Commissie tot leniging van rampen door watersnood in Nederland, te Amsterdam. Be Indische vorstelijke personen ten hove. II. M. de Koningin heeft gistermiddag te halfvijf met Z. K. II. den Frins der Neder landen audiëntie verleend aan Pangeran Ario Mataram, schoonzoon van den Soesoc- hocnan van Soorakarta, Ritmeester der ca valerie A la Suite van het Nederlandsch- Indische Leger en Inspecteur .van het Markt wezen in het Rijk van Soerakarla. die ver gezeld was van zijn Gemalin Kond jong Raioc Alit, oudste dochter van den Socsoc- aoenan cn van Zijn Zoon Raden Mas Maladhi. .Zooals bekend, zijn deze Indische vor stelijke personen naar Nederland gekomen om in opdracht van den Soesoehoenan van Soerakarla, Koningin cn Prins geluk te wenschen bij de herdenking van het 25-ja- rig huwelijk van H. M. en Z. IC. H. De ontvangst had op plechtstatige wijze plaats in de kleine balzaal van het Konink lijk Palcis in het Noordeinde te 's-Graven- hage, nadat de Indische vorstelijke familie in de vestibule eerst was ontvangen door den kamerheer der Koningin, jhr. Sickenglic en Hr. Ms. Adjudant, kapitein van het In disch Leger do Jonge van der Halen, die den Pangeran cn zijn gezin eerst ecnige oogenblikken deden vertoeven in de ludi- jche zaal, waar dc geschenken waren ten toongesteld, welke dc Koningin bij Haar Re- goeringsjubileum in 1923 ontvangen heeft van dc vorsten van Soerakarla en Djokja karta. Daarna werden de Indische vorste lijke personen naar de kleine Balzaal ge bracht cn naar Koningin cn Prins geleid doof den kamerheer-ceremoniemeester ba ron van Hardcnbroek van Lookhorst, die tan aan het Koninklijk Echtpaar voorstelde. Pangeran Ario Mataram, die vergezeld was van den oud-resident deri heer Oude- Tnans, optredendo als zijn tolk. droeg liet h-ofcostuum genaamd Pradjocrilan. De prinses en de zoon van den Pangeran waren in kostbare Javaansche gewaden ge kleed. In een korte rede in het Hoog-Javaansch bracht Pangeran Ario Mataram, namens den Soesoehoenan een groet aan de Ko ningin over cn de gelukwensclicft kan Ko ningin en Prms bij gelegenheid van de her denking van hun zilveren huwelijksfeest, waarna hij, mede uit naam van den Soe- ?K>ehocnan als geschenk aan hel Koninklijk Echtpaar aanbood, een zeer fraai bewerkt zilveren theeservies in een prachtig be merkte cassette. 43. M. de Koningin antwoordde met een kort woord op de toespraak 'en de aanbie ding van het geschenk. To vijf uur werd met hetzelfde ceremo nieel door Koningin en Prins in audiëntie ontvangen Pangeran Ario Soerjodiningrat (broeder van Z. H. Hamengkoe Boowono VIII, Sultan van Djocjakarla) Majoor la Suite van den Gen era le n Staf van het Ne- ïerUtndsch-Indisch leger, werkzaam aan het Agrarisch Bureau le Djocjakarla, die vergezeld werd door den Regent Raden Toe men g goer, g Po erb o wi nolo. Deze Pangeran kwam II. M. en-don Trins namens den Sultan van Djocjakarla voor noemd. dc gel uk wenschen bij gelegenheid van hun zilveren huwelijksfeest over brengen. Deze hooggeplaatste Indische personen werden bij aankomst ten Paleizo ontvangen door Hr. Ms. adjudant, luitenant ter zee lo kl. baron de Vos van Steenwiik, die hen eveneens ecnige oogenblikkcn liet verblij ven in de Indische zaal, waarna de kamcr- liecr-cercmoniemcoslcr. baron van Ilardon- brock hen naar Koningin cn Trins geleidde. Pangeran Ario "Soerjodiningrat bediende zich bij zijn toespraak lol do Koningin van de Nederlandscbo taal cn bood namens deu Sultan ecnigc kostbare zilveren voorwer pen aan. Ook zijn toespraak werd door onze Ko ningin met een kort woord beantwoord. Bij dozo audiëntie was oud-Resident Oudemans ook weder tegen woord ig. Dc Pangeran cn de Regent droegen eerc- monieclc Indische gewaden. De gezant van Cuba ten Hove. II. M. de Koningin heeft gisteravond ten hove ontvangen den heer A. Diaz de Villar, die FT. M. zijn geloofsbrieven aanbood als buitengewoon gezant cn gevolmachtigd mi nister van Cuba bij Hr, Ms. Ilof. De gezant, dio door den minister van i Buitcnlandsclic Zaken. jhr. mr. van Karnc- i beek, aan'dc Koningin, werd voorgesteld, werd met het gebruikelijk ceremonieel van het Hotel dc Oude Doelen nr.r.r het Faleis geleid door den fcamerhcer-ccrcmonie- moester, baron van Ilardenbroek v. Look horst. Prof. Lanz doctor honoris causa. Dc medische faculteit van dc Universiteit te Keulen heeft aan prof. dr..Otlo Lanz te Amsterdam honoris causa liet doctoraal in dc geneeskunde verleend. De uitreiking zal plaats hebben op den dies natalis dier Uni versiteit in Mei a.s. Personeelsformatie Gevangenis*, P.. T.- en Opvoedingswezen. Men schrijft ons van amblenaarszijdc: De herziening van de personeelsformatie bij het Gevangenis-, Rijks-Tucht- en Op- voedingswezen heeft cenigc jaren stil ge legen, wat tot gevolg heeft gehad, dat vcr- i schillende administratieve ambtenaren, die i 5, G cn meer jaren op bevordering wachten, I reikhalzend naar een definitieve regeling i uitzien. Reeds in 1922 heeft do Bijzondere Commissie voor G. O. voor. ambtenaren bij genoemde dienstvakken een advies uitgc- bracht, aan welk advies blijkbaar door de grootc drukte van opvolgende salarishcrzic- r. in gen door het Gentraal Bureau van Voor- j bereiding geen gevolg is gegeven. I Dit was cenigszins verklaarbaar, maar wat niet door den beugel kon, was, dat het Departement van Justitie door genoemd bu- reau niet de vrijheid wa3 hergeven om met I do pêrsoneele formatie voortgang te maken Het A. C. O. P. heeft over dezen gang van zaken in oen schrijven aan het Centraal Bureau van 15 Januari l.l. zijn ontstemming uitgesproken cn verzocht om het Departe ment vrijheid Ie geven, liet advies der Bij zondere Commissie in (o voeren, c. cy. het t? machtigen vaste aanstellingen uit te reiken aan diegenen van zijn personeel, die sfnds tal van jaren dc, plaats van een vast ambtenaar, die niet gemist zal kunnen worden, innemen. Het Centraal Bureau heeft hierop dato 23 Januari het volgende geantwoord „In antwoord op uw schrijven van 15 dezer, No. 13 en in aansluiting van ons ter zake reeds gevoerd telefonisch onder houd, heb ik de eer u ie berichten, dat ik den Minister van Justitie heb geadviseerd gevolg te geven aan het advies van de Bij zondere Commissie voor liet Gevangenis-, Rijks-Tucht- cn Opvoedingswezen, in 1922 uitgebracht over dc aanstelling cn bevorde ring van administratief personeel bij dat dienstvak." Thans kan het Departement zich niet meer verschuilen achter het niet-inkomen I van het advies, en zal moeten worden af- I gewacht op welke wijze de Minister van Justitie daaraan gevolg geeft. Arbeidstijd verplegend personeel. Na de rede op het. congres, uitgaande van hel hoofdbestuur van den Cenlralcn Nedorl. Amblenaarsbond, ter bevordering der in voering van een algemecnen maatregel van bestuur, regelende den arbeidstijd van het verplegend personeel, bracht de voorzitter de lieer Noordhof f, vervolgens do navol gende motie in behandeling: „De vergadering van. verplegend perso neel, belegd door het hoofdbestuur van den Ccntralên Nedcrl. Ambtonaarsbond op Don derdag 28 Januari 192G; overwegende, dat het belang wn ver pleegden cn verplcgcndon beiden dringend eischt een -nadere regelijig ten aanzien van den arbeidstijd, hel dienstverband bij dag cn nacht, do rusttijden en de (een) jaarlijksche vacantia van liet personeel, werkzaam in vci'plegin'gsinrichlingcn overwegende verder, dat over een „voor ontwerp" lot tweemalen loc namens cle Regeering officicele besprekingen met do daarvoor in aanmerking komende corporaties op verplegingsgcbicd hebben plaats gehad, in niets de invoering er van op 1 Januari 192G had behoeven te beletten; dringt daarom bij dc Vcreeniging aan op onverwijlde inwerkingtreding van een Al- grmecnen Maatregel van bestuur, waarbij op loyale wijze de artikelen G5, 68 (eifdc lid) cn 91 vag de Arbeidswet 1919 zullen wor den toegepast; besluit doze motie op tc zenden naar den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid cn ter publiceering aan tc bieden aan dc pers cn gaat over lot dc orde van den dag." De heer Wagner (Deventer) gaf in over weging, de Voorlaatste alinea wat krachtiger te. stellen, en haar tc doen luiden: „dringt daarom bij de Regeering aan op onverwijlde inwerkingtreding van een Algemeencn Maat regel van Bestuur, cn eischt, dal daarin op loyale wijze de art. 66, 68 sub 11 en 91 van ilo Arbeidswet 191^ zullen worden toe gepast." Aldus gewijzigd werd dc motie bij accla matie aangenomen. De lieer R. Sten huis,- voorzitter van het N. V. V., deed uitkomen hoe dc Regcering in gebreke is haar beloften na te komen. Als in J919 iemand tegen den minister, had gezegd, dat hij van plan was, nog in -1925 de 15-urige arbeidsweek iri de ziekenhuizen niet in te voeren, zou hij verontwaardigd zijn afgewezen. Beloften, in den klassenstrijd door do ltcgeering gedaan, hebben geen waarde meer. Dit is ergerlijk in het alge meen, maar vooral tegen de hier vergaderde arbeidsgroep. welke het stakingsrecht mist. Geen wettelijke bepaling, doch algemeene gevoelens van menschelijkheid slaat haar dit recht uit de handen. Te meer heeft de overheid haar plicht jegens deze arbeids groep; doch ze komt geenszins deze plicht na. Als bij de verdere agitatie de hulp van liet N. V. V. noodig is, zegt spr. deze reeds thans toe. Wat deze groep tc doen heeft, is te loeren aan alle verplegenden. dat de moderne vakbeweging wordt versterkt, om niet succes Te komen lot Vervulling, van cischcn, welke billijk cn gerechtvaardigd zijn. Hot woord werd dan gevoerd door den heer II. Schipper. Na ecnige gedachtenwi?- scling over het gesprokene, werd bij accla matie. de Volgende motie aangenomen: Het congres enz.; overwegende dat sedert April 1921 door den Centralen Nederl. Amblenaarsbond ge durig pogingen zijn aangewend tot verkor ting van den arbeidstijd in de heelkundige- cn vrouwenklinieken en de Psychiatrisch- Neurdogische kliniek te Utrecht; daartoe door verschillende door de regee ring ingestelde commissies rapporten zijn uitgebracht die eenstemmig de regeering in overweging gaven ten spoedigste tot ver mindering van den arbeidstijd tc bestuiten; overwegende dat niettegenstaande in deze stellige verwachtingen zijn gewekt door toe zeggingen van den minister van onderwijs, dc arbeidstijd in de hiervoron met name ge noemde inrichtingen nog steeds bedraagt 11 en 1 Vb uur per dag en werkweken ge durende den nachtdienst voorkomen van 87 uur per week, 1G7V» uur gedurende li dagen; betreurt dezen gang van zaken, welke al lerminst bevorderlijk is aan den goeden geest van het personeel, waardoor de bo- RECLAME. 9996 WV.HftU.AN CHfiCAlADE PkT£B^iCEHKa ACrtT 18 en 20, LEIOEN Belt U even 1127 op en wij zenden direct vertejjemvoord jjcr. 9996 langen van dc patiënten dreigen Ic wörden geschaad; richt zich daarom tot den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen met het dringend verzoek, nu toch eindelijk lot vermindering van den arbeidstijd in dc gc- noemdo inrichtingen te willen besluiten; besluit deze motie op to zenden naar don minister van onderwijs, kunsten cn weten schappen en ter publiceering aan te bicdon aan do pers, en gaat over tot dc orde van den dag" Handelsverdrag met Griekenland. De minister van Buitenlandschc zaken heeft aan de Tweede Kamer medegedeeld, dat mei dc Gricksche regcering is overeen gekomen, cle voorloopigc regeling, waarbij lie' op 10 December 1921 buiten werking gestelde verdrag van handel en scheep vaart, den 10/22 Februari 1813 tusschen Nederland en Griekenland gesloten, rnedc van kracht werd verklaard, opnieuw thans lot 31 Maart 192G tc verlengen. Watersnood en belastingbetaling. Door hel R. K. Werkliedenverbond..nr Ne derland is aan den Minister van Financiën het volgende schrijven gericht; „Tengevolge van don watersnood hebben velen alles of vrijwel alles verloren wat zii bezaten. Langs verschillende wegen zal daarvan wel een gedeelte terugkomen, doch het lijdt geen twijfel, of bij een ramp van dezen omvang zullen meerdere getroffenen zich geplaatst zien voor dc noodzakelijkheid do schade tc herstellen. Gevolg van een cn ander is, dat de be trokkenen geruimen tijd gebukt zullen gaan or.der veel zwaardere zorgen dan voorheen het geval was. Met 't oog hierop hebben wij de eer Uwe Excellentie beleefd te verzoeken de Ontvan gers der Belastingen in dc geteisterde stre ken le instrueeren, om bij het toepassen der wettelijke bepalingen omtrent het vaststel len dc-r aanslagen cn bij liet innen der be lastingen gedurende dit jaar grootc soepel heid cn clementie te betrachten tegenover de slaehtoircrs wan de waterramp. Met be trekking lol de personeele belasting zal dit, uit een oogpunt van billijkheid, noodzake lijk zijn. Wij vertrouwen, dat Uwe Excellentie aan dit verzoek zal willen voldoen en op deze wijze crloe medewerken om dc gevolgen der rarnp le verzachten." Werkverschaffing. Door den heer Ilicmstra zijn aan den Mi nister van Binnenlandschc Zaken cn Land bouw dc volgende vragen gestold: 1. Is het juist, dat ecnige arbeiders uit de provincie Drc-nlhc uitgesloten zijn gewor den van de werkverschaffing, omdat zij, hoewel zich bereid verklaard hebbende om in do Limburgsche mijnen tc gaan werken, door den mijnaris zijn aJgokcurd op grond van eigen klachten en niet hij hen geconsta teerde gebreken? 2. Zoo ja, is do Minister niet van oordeel, dat genoemde uitsluiting op den hierboven aangegeven grond schromelijk onbillijk is. en is dc Minister bereid, te bevorderen, dat deze zoo spoedig mogelijk wordt opgeheven? Het doen uitvoeren van werken door de Ned. Spoorwegen. Door het lid der Eerste Kamer den heer Arntz, zijn aan den Minister van Water staat dc volgende schriftelijke vragen ge steld: J. Is het don Minister bekend, dat door de Nedcrb-ndsche .Spoorwegen aan de Naam- looze Vennootschap Spoorwegbouwbedrijf, te Utrecht, vanwaar één of meerdere leden van de directie der Nedcrlandsche Spoorwe gen als commissaris optreden, herhaalde lijk cn sinds enkelo jaren voor rekening van het Rijk werken kft1 uitvoering worden op gedragen, ook in gevallen, waarin de „bij zondere redenen", bedoeld in het antwoord van den Minister van 24 Januari 1923 op de schriftelijke vragen van den heer van Rap- pard, ontbreken, zonder dat voornoemde Naamloozo Vennootschap bij publieke of onderhandscho inschrijving naar deze wer ken behoeft mede te concurrecren, terwijl haar op allerlei wijzen tegemoetkomingen bij die uitvoering worden gedaan, die men onder andere omstandigheden zeker niet zou toeslaan? 2. Is den Minister levens bekend, dat bij vele werken van groolen en minderen om vang, welke door dc Nedcrlandsche Spoor-? wegen worden aanbesteed, de aannemer i'er- plichl wordt, zijn materialen (onder andero lioul cn stcencn) tc betrekkon van dc ven nootschap voornoemd, die ook één of meer dere steenfabrieken en houlbewerkings- plaatsen exploiteert, welke materialen (af gescheiden van de prijzen, die niet te con troleeren zijn) zeer dikwijls in hooge mate afwijken van de daaraan redelijk te stellen Uil het Engelse h door ARTHUR A P P L f N. Vertaling van Mevr. M. J. LAN DRé—TOLLENAAR. (Nadruk verboden). 38) Tompson maakte de lippen vochtig: „Dal liad ik wel kunnen raden. Net wat ik je ge zegd heb. Hij verkoopt haar aan den incest biedende l'uk trad op hem toe, pakle hem Lij den kraag, maar Tompson was dol van woede, nu hij al zijn plannen in duigen zag vallen. Hij wilde Cranleigh Heath House hebben en de stallen en Fay. Hij had een hypotheek op «ic plaats vcor een kwart vafl de waarde, en die was sedert s'erk gestegen. Hij zou af stand hebben willen doen van zijn aan spraak op Cranleigh -Heath en Fay, als Puk een boksmachine van zich had laten maken en Tompson alle rijkdom en beroemdheid verschaft had waar zijn ziel naar snakte. Maar nu hij geweigerd had, klemde Tomp son zich hardnekkig vast aan wal hij had. •Marton zou geen genade bij hem vinden en Fay ook niet. De gedachte aan haar maakte hem wild. Druiven kunnen soms «uur zijn. „Wacht, lot ik klaar ben. Al heb je me in *4?n steek gelaten, dan wil ik nog niet dat jij er net zoo invliegt als je vader. Heeft niemand je ooit verteld, hoe hij aan zijn eind gekomen is? Hij school zich zelf niet dood zooals uitgemaakt werd. Marton heeft hem vermoord. Hij heeft eerst zijn eigen vrouw neergeschoten en daarna Sir James. Hij heeft je vader vermoord en ik ben de ecnige, die het weet en Marton heeft me om gekocht om mijn mond te houden Puk greep hem nog vaster bij den kraag. Hij begon hem heen en weer le schudden. „Vraag het hom maar." sputterde Tomp son. „Vraag het hem maar...." Tompson was een zware man. Maar voor Puk was het een Jclcinc moeite, hém op le pakken en toen hij tegenspartelde, voelde hij Puk's armen hem als stalen banden om knellen. „Toeschei uit. Slel je niet aan, Der-, rington. Ik zweer je, dal ik de waarheid spreek." Puk droeg hem naar het raam en keek naar buiten. Het kwam uil op een stille bin nenplaats. Een meter of vijf beneden hem was het sleenen trapje met een ijzeren leu ning naar het souslenrain. Puk dacht aan de ondervinding, die hij .opgedaan had hij de lijkschouwing. Tomp son was dik; als hij hem naar beneden liet vallen, zou hij zich misschien bezceren, ern stig bezeeren. Hij keerde zich dus om en gooide hem in een hoek van de kamer. „Houd in hel vervolg je mond. Als je hel vergeet, zal je een heel nieuw gebit moeten bestellen." Hij liep weg, nam zijn hoed en slok aan van den portier en verliet het clubgebouw. Bert Tompson krabbelde overeind. Geha vend, met gcscheurdcn boord en verknoeide das slingerde hij hei vertrek door en wierp zich tegen de deur. Maar hv; aarzelde. Hii ook herinnerde zich niet de lijkschou wing maar den afloop van den bokswed strijd. Puk had Johnson maar eens gelroffën en er was een begrafenis op gevolgd. Hij liep naar de lafel en schonk zich nog eens in. Toen hij een beetje bekomen was, maakte hij zijn boord cn das vast. Niemand had ooit ongestraft Bert Tompson op zijn nummer gezet. Het zou makkelijk genoeg zijn Puk tc laten boelen, als hij zich stelde lusschcn hem en Marlon-. Tusschen hem cn Fay. Weer kreeg hij dat eigenaardige, vreesc- lijke gevoel. Hij kon met het meisje doen, wat hij wilde. Het kon hem niet schelen, dat haar vader een moordenaar was. Niemand hoefde hel ooit te welen. En met haar trou wen hij spuwde in dc gloeiende asch van het vuur. HOOFDSTUK XXIII. Marlon "had Tim en Tony bij zich geroe pen in zijn kamer om tc overleggen, welke politiek ze zouden volgen met het oog op den Kameel. Het leek hem het best hem mee le laten doen in een paar kleine handicap races, om hem er aan te wennen en le lee- ron, wat racen is. Maar het Jog en Tim waren er allebei legen, omdat ze zeker waren, dat hij icderen handicap zou win nen. Hij zag er onmogelijk uit, en ze zouden hem zeker geen zwaar gewicht te dragen geven. j,We moeten zien, wat hij kan; hem in de Derby mee te laten doen, zonder dat hij ooit een wedren meegedaan heeft, zou krankzinnig zijn," sprak Marton. Tim knikte en keek van Tony naar den trainer. Hij zag de juistheid van Marlon's woorden. .A's hij goéd gereden wordt te het nog niet gezegd, dat li ij wint," zei hij voor zichtig, met één oog dicht. fj „Als hij slecht gereden wordt, bedoel je, zei Marlon glimlachend. „Dan sla ik er niet voor in." Het Jog glimlachte, heel even maar. Het kleine, magere gezichtje stond ongewoon ernstig. Marton keek naar den zoon, dien hij geschapen had en zag de droefheid in de groote, treurige oogen. Zijn geweten liet hem niet met rust. Hij dacht aan het wreedc en, volgens hem, onrechtvaardige oordeel: „De zonden der vaderen zullen bezocht worden aan de kinderen." „Hij zou misschien te laat afgaan,zei het Jog. „Hij staat altijd als een lam en zal blijven staan, totdat ik zeg, dat hij moet be ginnen." Tim grinnikte. ,J5al is zoo gok niet." Toen vroeg Marton, wie hem zou berijden in den Derby-race. Hij durfde het Jog niet aan tc zien. Hij keek langs Tim heen. „Wil dat zeggen, dat ik hem niet rijden mag?" vroeg Tony eindelijk. Marton liep op haar toe en sloeg den arm om haar heen. „Ik ik zou niets liever willen, dan dat jij hem reedt. Maar het is te gevaarlijk, Tony. Het is te gevaarlijk. Tim boog zich voorover cn keek naar den grond. „Waarom?" mompelde' hij. Hij wist het geheim, maar had altijd ge daan, alsof hij van niets wist. Het was makkelijker. Hij wi§t van niete. En hij had zich zelf zoo lang bedrogen, dat hij bijna geloofde, dat ze heusch een jongen was. „Het doet er niet toe, waarom," zei Mar ton streng. „Als ik zeg, dat het gevaarlijk is, dan is het daarmee uit. Tony is nog maar een leerjongen." „Goed dan," zei Tirn, keek' den trainer aan en 9chudde langzaam hel hoofd. „Maar als dc Kameel wint, dan is liet toch ic dan ken aan het Jog," zei hij schor. „De moei lijkheid is, dat hij voor niemand wil galop-» pc-ercn, behalve voOr het Jog." „We zullen een jongen moeten zoeken, zoo gauw mogelijk cn die moet dan dage-» lijks inet hem oefenen; hem voeren en ver zorgen." Tim knikte cn zijn. ééne gezonde oog glin-t terde van plezier. „Juist, mijnheer. U en ik hebben meer. verstand van paarden, dan al die knappe hecTon. Wij weten hei beter, dan alle andere trainers.... Als we maar in de gelegenheid waren geweest. Die andero lummels be schouwen paarden als machines. Je zou cï beroerd van worden." „Dat doet er niets toe. We moeten een jongen zoeken. Eén, die kan Tijden en niet anders doet van nu af tot Derby-day toe dan den Kameel berijden en verzorgen." Marton liep met Tim naar de stallen. Toen hij weer thuis kwam, zat het Jog nog steeds in de kamer, zooals hij haar verlaten had. Ze zat ineengedoken in een stoel, met de handen in den schoot; tranen liepen lanzs haar wangen. „Wal scheelt eraan?" vroeg Marton. Het Jog bewoog niet en antwoordde even min. Marton sloot kalm de deur en liep toen op Tony toe. „Vertel me, jongenlief, wat scheelt eraan?" Bij deze woordeir zag hij het Jog, huive ren en hij hoorde, hoe ze den adem inhield. „Is het om den Kameel?" vroeg Marton, „omdat jij hem niet kau rijden in oe Derby." „Ja.dal is hel,\ ^(Wotdt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5