Verkrijgbaar bij J. C. v. d. STEEN Co.
DUS*
EISCHT
DE JOCKEY
LEiDSCH DAGBLAD, Vrijdag 29 Januari
Tweede Blad.
Anno 1926.
BINNENLAND.
2LWÏTSER
STAAT
AAN DE SPITS
ENGROS ENGROS
FES?"pT0N.
NO. 20209.
Een gift van f 10.000.
Gisteren is aan den particulier secretaris
'der Koningin 110.000 ter hand gesteld
aamens mej. G. M. te Amsterdam, met
voizoek deze als bijdrage ter gelegenheid
van het 25-jarig huwelijksfeest van de
Koningin t9 willen doen aanwenden ton
'a* hesve van de slachtoffers van den
watersnood, in verband met den daartoe
door H. M. onlangs kenbaar gemaakten
wensch.
levens Is baron Van Géén namens de
fictieve officieren en onder officieren van den
staf 'der Brigade Grenadiers en Jagers en
van de regimenten Grenadiers en Jagers
f250 overhandigd, met verzoek dit bedrag
te deen toekomen aan da Koningin en Prins
jiïoudrik.
Eerbiedigende de wensch en. kenbaar ge
maakt; door H'. M. en Z. K. II. werden deze
gekten, bijeengebracht voor bet aanbieden
van oen bloemenhulde aan het Koninklijk
Echtpaar bij gelegenheid van Hun zilveren
'huwelijksfeest, ter beschikking van H. M.
on Z. K. H. gesteld voor de slachtoffers
van den watersnood.
Beide bedragen zijn overgemaakt aan de
'Algeonoe-ne Vereenigde Commissie tot leniging
van rampen door watersnood in Nederland,
te Amsterdam.
Be Indische vorstelijke personen ten hove.
II. M. de Koningin heeft gistermiddag te
halfvijf met Z. K. II. den Frins der Neder
landen audiëntie verleend aan Pangeran
Ario Mataram, schoonzoon van den Soesoc-
hocnan van Soorakarta, Ritmeester der ca
valerie A la Suite van het Nederlandsch-
Indische Leger en Inspecteur .van het Markt
wezen in het Rijk van Soerakarla. die ver
gezeld was van zijn Gemalin Kond jong
Raioc Alit, oudste dochter van den Socsoc-
aoenan cn van Zijn Zoon Raden Mas
Maladhi.
.Zooals bekend, zijn deze Indische vor
stelijke personen naar Nederland gekomen
om in opdracht van den Soesoehoenan van
Soerakarla, Koningin cn Prins geluk te
wenschen bij de herdenking van het 25-ja-
rig huwelijk van H. M. en Z. IC. H.
De ontvangst had op plechtstatige wijze
plaats in de kleine balzaal van het Konink
lijk Palcis in het Noordeinde te 's-Graven-
hage, nadat de Indische vorstelijke familie
in de vestibule eerst was ontvangen door
den kamerheer der Koningin, jhr. Sickenglic
en Hr. Ms. Adjudant, kapitein van het In
disch Leger do Jonge van der Halen, die
den Pangeran cn zijn gezin eerst ecnige
oogenblikken deden vertoeven in de ludi-
jche zaal, waar dc geschenken waren ten
toongesteld, welke dc Koningin bij Haar Re-
goeringsjubileum in 1923 ontvangen heeft
van dc vorsten van Soerakarla en Djokja
karta. Daarna werden de Indische vorste
lijke personen naar de kleine Balzaal ge
bracht cn naar Koningin cn Prins geleid
doof den kamerheer-ceremoniemeester ba
ron van Hardcnbroek van Lookhorst, die
tan aan het Koninklijk Echtpaar voorstelde.
Pangeran Ario Mataram, die vergezeld
was van den oud-resident deri heer Oude-
Tnans, optredendo als zijn tolk. droeg liet
h-ofcostuum genaamd Pradjocrilan.
De prinses en de zoon van den Pangeran
waren in kostbare Javaansche gewaden ge
kleed.
In een korte rede in het Hoog-Javaansch
bracht Pangeran Ario Mataram, namens
den Soesoehoenan een groet aan de Ko
ningin over cn de gelukwensclicft kan Ko
ningin en Prms bij gelegenheid van de her
denking van hun zilveren huwelijksfeest,
waarna hij, mede uit naam van den Soe-
?K>ehocnan als geschenk aan hel Koninklijk
Echtpaar aanbood, een zeer fraai bewerkt
zilveren theeservies in een prachtig be
merkte cassette.
43. M. de Koningin antwoordde met een
kort woord op de toespraak 'en de aanbie
ding van het geschenk.
To vijf uur werd met hetzelfde ceremo
nieel door Koningin en Prins in audiëntie
ontvangen Pangeran Ario Soerjodiningrat
(broeder van Z. H. Hamengkoe Boowono
VIII, Sultan van Djocjakarla) Majoor la
Suite van den Gen era le n Staf van het Ne-
ïerUtndsch-Indisch leger, werkzaam aan
het Agrarisch Bureau le Djocjakarla, die
vergezeld werd door den Regent Raden
Toe men g goer, g Po erb o wi nolo.
Deze Pangeran kwam II. M. en-don Trins
namens den Sultan van Djocjakarla voor
noemd. dc gel uk wenschen bij gelegenheid
van hun zilveren huwelijksfeest over
brengen.
Deze hooggeplaatste Indische personen
werden bij aankomst ten Paleizo ontvangen
door Hr. Ms. adjudant, luitenant ter zee
lo kl. baron de Vos van Steenwiik, die hen
eveneens ecnige oogenblikkcn liet verblij
ven in de Indische zaal, waarna de kamcr-
liecr-cercmoniemcoslcr. baron van Ilardon-
brock hen naar Koningin cn Trins geleidde.
Pangeran Ario "Soerjodiningrat bediende
zich bij zijn toespraak lol do Koningin van
de Nederlandscbo taal cn bood namens deu
Sultan ecnigc kostbare zilveren voorwer
pen aan.
Ook zijn toespraak werd door onze Ko
ningin met een kort woord beantwoord.
Bij dozo audiëntie was oud-Resident
Oudemans ook weder tegen woord ig.
Dc Pangeran cn de Regent droegen eerc-
monieclc Indische gewaden.
De gezant van Cuba ten Hove.
II. M. de Koningin heeft gisteravond ten
hove ontvangen den heer A. Diaz de Villar,
die FT. M. zijn geloofsbrieven aanbood als
buitengewoon gezant cn gevolmachtigd mi
nister van Cuba bij Hr, Ms. Ilof.
De gezant, dio door den minister van
i Buitcnlandsclic Zaken. jhr. mr. van Karnc-
i beek, aan'dc Koningin, werd voorgesteld,
werd met het gebruikelijk ceremonieel van
het Hotel dc Oude Doelen nr.r.r het Faleis
geleid door den fcamerhcer-ccrcmonie-
moester, baron van Ilardenbroek v. Look
horst.
Prof. Lanz doctor honoris causa.
Dc medische faculteit van dc Universiteit
te Keulen heeft aan prof. dr..Otlo Lanz te
Amsterdam honoris causa liet doctoraal in
dc geneeskunde verleend. De uitreiking zal
plaats hebben op den dies natalis dier Uni
versiteit in Mei a.s.
Personeelsformatie Gevangenis*, P.. T.- en
Opvoedingswezen.
Men schrijft ons van amblenaarszijdc:
De herziening van de personeelsformatie
bij het Gevangenis-, Rijks-Tucht- en Op-
voedingswezen heeft cenigc jaren stil ge
legen, wat tot gevolg heeft gehad, dat vcr-
i schillende administratieve ambtenaren, die
i 5, G cn meer jaren op bevordering wachten,
I reikhalzend naar een definitieve regeling
i uitzien. Reeds in 1922 heeft do Bijzondere
Commissie voor G. O. voor. ambtenaren bij
genoemde dienstvakken een advies uitgc-
bracht, aan welk advies blijkbaar door de
grootc drukte van opvolgende salarishcrzic-
r. in gen door het Gentraal Bureau van Voor-
j bereiding geen gevolg is gegeven.
I Dit was cenigszins verklaarbaar, maar
wat niet door den beugel kon, was, dat het
Departement van Justitie door genoemd bu-
reau niet de vrijheid wa3 hergeven om met
I do pêrsoneele formatie voortgang te maken
Het A. C. O. P. heeft over dezen gang van
zaken in oen schrijven aan het Centraal
Bureau van 15 Januari l.l. zijn ontstemming
uitgesproken cn verzocht om het Departe
ment vrijheid Ie geven, liet advies der Bij
zondere Commissie in (o voeren, c. cy. het
t? machtigen vaste aanstellingen uit te
reiken aan diegenen van zijn personeel, die
sfnds tal van jaren dc, plaats van een vast
ambtenaar, die niet gemist zal kunnen
worden, innemen.
Het Centraal Bureau heeft hierop dato
23 Januari het volgende geantwoord
„In antwoord op uw schrijven van 15
dezer, No. 13 en in aansluiting van ons
ter zake reeds gevoerd telefonisch onder
houd, heb ik de eer u ie berichten, dat ik
den Minister van Justitie heb geadviseerd
gevolg te geven aan het advies van de Bij
zondere Commissie voor liet Gevangenis-,
Rijks-Tucht- cn Opvoedingswezen, in 1922
uitgebracht over dc aanstelling cn bevorde
ring van administratief personeel bij dat
dienstvak."
Thans kan het Departement zich niet
meer verschuilen achter het niet-inkomen
I van het advies, en zal moeten worden af-
I gewacht op welke wijze de Minister van
Justitie daaraan gevolg geeft.
Arbeidstijd verplegend personeel.
Na de rede op het. congres, uitgaande van
hel hoofdbestuur van den Cenlralcn Nedorl.
Amblenaarsbond, ter bevordering der in
voering van een algemecnen maatregel van
bestuur, regelende den arbeidstijd van het
verplegend personeel, bracht de voorzitter
de lieer Noordhof f, vervolgens do navol
gende motie in behandeling:
„De vergadering van. verplegend perso
neel, belegd door het hoofdbestuur van den
Ccntralên Nedcrl. Ambtonaarsbond op Don
derdag 28 Januari 192G;
overwegende, dat het belang wn ver
pleegden cn verplcgcndon beiden dringend
eischt een -nadere regelijig ten aanzien van
den arbeidstijd, hel dienstverband bij dag cn
nacht, do rusttijden en de (een) jaarlijksche
vacantia van liet personeel, werkzaam in
vci'plegin'gsinrichlingcn
overwegende verder, dat over een „voor
ontwerp" lot tweemalen loc namens cle
Regeering officicele besprekingen met do
daarvoor in aanmerking komende corporaties
op verplegingsgcbicd hebben plaats gehad,
in niets de invoering er van op 1 Januari
192G had behoeven te beletten;
dringt daarom bij dc Vcreeniging aan op
onverwijlde inwerkingtreding van een Al-
grmecnen Maatregel van bestuur, waarbij op
loyale wijze de artikelen G5, 68 (eifdc lid)
cn 91 vag de Arbeidswet 1919 zullen wor
den toegepast;
besluit doze motie op tc zenden naar den
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
cn ter publiceering aan tc bieden aan dc
pers cn gaat over lot dc orde van den dag."
De heer Wagner (Deventer) gaf in over
weging, de Voorlaatste alinea wat krachtiger
te. stellen, en haar tc doen luiden: „dringt
daarom bij de Regeering aan op onverwijlde
inwerkingtreding van een Algemeencn Maat
regel van Bestuur, cn eischt, dal daarin
op loyale wijze de art. 66, 68 sub 11 en 91
van ilo Arbeidswet 191^ zullen worden toe
gepast."
Aldus gewijzigd werd dc motie bij accla
matie aangenomen.
De lieer R. Sten huis,- voorzitter van het
N. V. V., deed uitkomen hoe dc Regcering
in gebreke is haar beloften na te komen.
Als in J919 iemand tegen den minister, had
gezegd, dat hij van plan was, nog in -1925
de 15-urige arbeidsweek iri de ziekenhuizen
niet in te voeren, zou hij verontwaardigd
zijn afgewezen. Beloften, in den klassenstrijd
door do ltcgeering gedaan, hebben geen
waarde meer. Dit is ergerlijk in het alge
meen, maar vooral tegen de hier vergaderde
arbeidsgroep. welke het stakingsrecht mist.
Geen wettelijke bepaling, doch algemeene
gevoelens van menschelijkheid slaat haar
dit recht uit de handen. Te meer heeft de
overheid haar plicht jegens deze arbeids
groep; doch ze komt geenszins deze plicht
na. Als bij de verdere agitatie de hulp van
liet N. V. V. noodig is, zegt spr. deze reeds
thans toe. Wat deze groep tc doen heeft, is
te loeren aan alle verplegenden. dat de
moderne vakbeweging wordt versterkt, om
niet succes Te komen lot Vervulling, van
cischcn, welke billijk cn gerechtvaardigd
zijn.
Hot woord werd dan gevoerd door den
heer II. Schipper. Na ecnige gedachtenwi?-
scling over het gesprokene, werd bij accla
matie. de Volgende motie aangenomen:
Het congres enz.;
overwegende dat sedert April 1921 door
den Centralen Nederl. Amblenaarsbond ge
durig pogingen zijn aangewend tot verkor
ting van den arbeidstijd in de heelkundige-
cn vrouwenklinieken en de Psychiatrisch-
Neurdogische kliniek te Utrecht;
daartoe door verschillende door de regee
ring ingestelde commissies rapporten zijn
uitgebracht die eenstemmig de regeering in
overweging gaven ten spoedigste tot ver
mindering van den arbeidstijd tc bestuiten;
overwegende dat niettegenstaande in deze
stellige verwachtingen zijn gewekt door toe
zeggingen van den minister van onderwijs,
dc arbeidstijd in de hiervoron met name ge
noemde inrichtingen nog steeds bedraagt
11 en 1 Vb uur per dag en werkweken ge
durende den nachtdienst voorkomen van
87 uur per week, 1G7V» uur gedurende li
dagen;
betreurt dezen gang van zaken, welke al
lerminst bevorderlijk is aan den goeden
geest van het personeel, waardoor de bo-
RECLAME.
9996
WV.HftU.AN
CHfiCAlADE
PkT£B^iCEHKa ACrtT 18 en 20, LEIOEN
Belt U even 1127 op en wij zenden direct vertejjemvoord jjcr. 9996
langen van dc patiënten dreigen Ic wörden
geschaad;
richt zich daarom tot den minister van
onderwijs, kunsten en wetenschappen met
het dringend verzoek, nu toch eindelijk lot
vermindering van den arbeidstijd in dc gc-
noemdo inrichtingen te willen besluiten;
besluit deze motie op to zenden naar don
minister van onderwijs, kunsten cn weten
schappen en ter publiceering aan te bicdon
aan do pers, en gaat over tot dc orde van
den dag"
Handelsverdrag met Griekenland.
De minister van Buitenlandschc zaken
heeft aan de Tweede Kamer medegedeeld,
dat mei dc Gricksche regcering is overeen
gekomen, cle voorloopigc regeling, waarbij
lie' op 10 December 1921 buiten werking
gestelde verdrag van handel en scheep
vaart, den 10/22 Februari 1813 tusschen
Nederland en Griekenland gesloten, rnedc
van kracht werd verklaard, opnieuw thans
lot 31 Maart 192G tc verlengen.
Watersnood en belastingbetaling.
Door hel R. K. Werkliedenverbond..nr Ne
derland is aan den Minister van Financiën
het volgende schrijven gericht;
„Tengevolge van don watersnood hebben
velen alles of vrijwel alles verloren wat zii
bezaten. Langs verschillende wegen zal
daarvan wel een gedeelte terugkomen, doch
het lijdt geen twijfel, of bij een ramp van
dezen omvang zullen meerdere getroffenen
zich geplaatst zien voor dc noodzakelijkheid
do schade tc herstellen.
Gevolg van een cn ander is, dat de be
trokkenen geruimen tijd gebukt zullen gaan
or.der veel zwaardere zorgen dan voorheen
het geval was.
Met 't oog hierop hebben wij de eer Uwe
Excellentie beleefd te verzoeken de Ontvan
gers der Belastingen in dc geteisterde stre
ken le instrueeren, om bij het toepassen der
wettelijke bepalingen omtrent het vaststel
len dc-r aanslagen cn bij liet innen der be
lastingen gedurende dit jaar grootc soepel
heid cn clementie te betrachten tegenover
de slaehtoircrs wan de waterramp. Met be
trekking lol de personeele belasting zal dit,
uit een oogpunt van billijkheid, noodzake
lijk zijn.
Wij vertrouwen, dat Uwe Excellentie aan
dit verzoek zal willen voldoen en op deze
wijze crloe medewerken om dc gevolgen der
rarnp le verzachten."
Werkverschaffing.
Door den heer Ilicmstra zijn aan den Mi
nister van Binnenlandschc Zaken cn Land
bouw dc volgende vragen gestold:
1. Is het juist, dat ecnige arbeiders uit
de provincie Drc-nlhc uitgesloten zijn gewor
den van de werkverschaffing, omdat zij,
hoewel zich bereid verklaard hebbende om
in do Limburgsche mijnen tc gaan werken,
door den mijnaris zijn aJgokcurd op grond
van eigen klachten en niet hij hen geconsta
teerde gebreken?
2. Zoo ja, is do Minister niet van oordeel,
dat genoemde uitsluiting op den hierboven
aangegeven grond schromelijk onbillijk is.
en is dc Minister bereid, te bevorderen, dat
deze zoo spoedig mogelijk wordt opgeheven?
Het doen uitvoeren van werken door de
Ned. Spoorwegen.
Door het lid der Eerste Kamer den heer
Arntz, zijn aan den Minister van Water
staat dc volgende schriftelijke vragen ge
steld:
J. Is het don Minister bekend, dat door de
Nedcrb-ndsche .Spoorwegen aan de Naam-
looze Vennootschap Spoorwegbouwbedrijf,
te Utrecht, vanwaar één of meerdere leden
van de directie der Nedcrlandsche Spoorwe
gen als commissaris optreden, herhaalde
lijk cn sinds enkelo jaren voor rekening van
het Rijk werken kft1 uitvoering worden op
gedragen, ook in gevallen, waarin de „bij
zondere redenen", bedoeld in het antwoord
van den Minister van 24 Januari 1923 op de
schriftelijke vragen van den heer van Rap-
pard, ontbreken, zonder dat voornoemde
Naamloozo Vennootschap bij publieke of
onderhandscho inschrijving naar deze wer
ken behoeft mede te concurrecren, terwijl
haar op allerlei wijzen tegemoetkomingen
bij die uitvoering worden gedaan, die men
onder andere omstandigheden zeker niet zou
toeslaan?
2. Is den Minister levens bekend, dat bij
vele werken van groolen en minderen om
vang, welke door dc Nedcrlandsche Spoor-?
wegen worden aanbesteed, de aannemer i'er-
plichl wordt, zijn materialen (onder andero
lioul cn stcencn) tc betrekkon van dc ven
nootschap voornoemd, die ook één of meer
dere steenfabrieken en houlbewerkings-
plaatsen exploiteert, welke materialen (af
gescheiden van de prijzen, die niet te con
troleeren zijn) zeer dikwijls in hooge mate
afwijken van de daaraan redelijk te stellen
Uil het Engelse h
door
ARTHUR A P P L f N.
Vertaling van
Mevr. M. J. LAN DRé—TOLLENAAR.
(Nadruk verboden).
38)
Tompson maakte de lippen vochtig: „Dal
liad ik wel kunnen raden. Net wat ik je ge
zegd heb. Hij verkoopt haar aan den incest
biedende
l'uk trad op hem toe, pakle hem Lij den
kraag, maar Tompson was dol van woede,
nu hij al zijn plannen in duigen zag vallen.
Hij wilde Cranleigh Heath House hebben en
de stallen en Fay. Hij had een hypotheek op
«ic plaats vcor een kwart vafl de waarde, en
die was sedert s'erk gestegen. Hij zou af
stand hebben willen doen van zijn aan
spraak op Cranleigh -Heath en Fay, als Puk
een boksmachine van zich had laten maken
en Tompson alle rijkdom en beroemdheid
verschaft had waar zijn ziel naar snakte.
Maar nu hij geweigerd had, klemde Tomp
son zich hardnekkig vast aan wal hij had.
•Marton zou geen genade bij hem vinden
en Fay ook niet. De gedachte aan haar
maakte hem wild. Druiven kunnen soms
«uur zijn.
„Wacht, lot ik klaar ben. Al heb je me in
*4?n steek gelaten, dan wil ik nog niet dat
jij er net zoo invliegt als je vader. Heeft
niemand je ooit verteld, hoe hij aan zijn
eind gekomen is? Hij school zich zelf niet
dood zooals uitgemaakt werd. Marton heeft
hem vermoord. Hij heeft eerst zijn eigen
vrouw neergeschoten en daarna Sir James.
Hij heeft je vader vermoord en ik ben de
ecnige, die het weet en Marton heeft me om
gekocht om mijn mond te houden
Puk greep hem nog vaster bij den kraag.
Hij begon hem heen en weer le schudden.
„Vraag het hom maar." sputterde Tomp
son. „Vraag het hem maar...."
Tompson was een zware man. Maar voor
Puk was het een Jclcinc moeite, hém op le
pakken en toen hij tegenspartelde, voelde hij
Puk's armen hem als stalen banden om
knellen.
„Toeschei uit. Slel je niet aan, Der-,
rington. Ik zweer je, dal ik de waarheid
spreek."
Puk droeg hem naar het raam en keek
naar buiten. Het kwam uil op een stille bin
nenplaats. Een meter of vijf beneden hem
was het sleenen trapje met een ijzeren leu
ning naar het souslenrain.
Puk dacht aan de ondervinding, die hij
.opgedaan had hij de lijkschouwing. Tomp
son was dik; als hij hem naar beneden liet
vallen, zou hij zich misschien bezceren, ern
stig bezeeren. Hij keerde zich dus om en
gooide hem in een hoek van de kamer.
„Houd in hel vervolg je mond. Als je hel
vergeet, zal je een heel nieuw gebit moeten
bestellen."
Hij liep weg, nam zijn hoed en slok aan
van den portier en verliet het clubgebouw.
Bert Tompson krabbelde overeind. Geha
vend, met gcscheurdcn boord en verknoeide
das slingerde hij hei vertrek door en wierp
zich tegen de deur. Maar hv; aarzelde. Hii
ook herinnerde zich niet de lijkschou
wing maar den afloop van den bokswed
strijd.
Puk had Johnson maar eens gelroffën en
er was een begrafenis op gevolgd. Hij liep
naar de lafel en schonk zich nog eens in.
Toen hij een beetje bekomen was, maakte
hij zijn boord cn das vast. Niemand had ooit
ongestraft Bert Tompson op zijn nummer
gezet. Het zou makkelijk genoeg zijn Puk tc
laten boelen, als hij zich stelde lusschcn
hem en Marlon-. Tusschen hem cn Fay.
Weer kreeg hij dat eigenaardige, vreesc-
lijke gevoel. Hij kon met het meisje doen,
wat hij wilde. Het kon hem niet schelen, dat
haar vader een moordenaar was. Niemand
hoefde hel ooit te welen. En met haar trou
wen hij spuwde in dc gloeiende asch van
het vuur.
HOOFDSTUK XXIII.
Marlon "had Tim en Tony bij zich geroe
pen in zijn kamer om tc overleggen, welke
politiek ze zouden volgen met het oog op den
Kameel. Het leek hem het best hem mee le
laten doen in een paar kleine handicap
races, om hem er aan te wennen en le lee-
ron, wat racen is. Maar het Jog en Tim
waren er allebei legen, omdat ze zeker
waren, dat hij icderen handicap zou win
nen. Hij zag er onmogelijk uit, en ze zouden
hem zeker geen zwaar gewicht te dragen
geven.
j,We moeten zien, wat hij kan; hem in de
Derby mee te laten doen, zonder dat hij
ooit een wedren meegedaan heeft, zou
krankzinnig zijn," sprak Marton.
Tim knikte en keek van Tony naar den
trainer. Hij zag de juistheid van Marlon's
woorden. .A's hij goéd gereden wordt te het
nog niet gezegd, dat li ij wint," zei hij voor
zichtig, met één oog dicht. fj
„Als hij slecht gereden wordt, bedoel je,
zei Marlon glimlachend. „Dan sla ik er niet
voor in."
Het Jog glimlachte, heel even maar. Het
kleine, magere gezichtje stond ongewoon
ernstig. Marton keek naar den zoon, dien hij
geschapen had en zag de droefheid in de
groote, treurige oogen. Zijn geweten liet hem
niet met rust. Hij dacht aan het wreedc en,
volgens hem, onrechtvaardige oordeel: „De
zonden der vaderen zullen bezocht worden
aan de kinderen."
„Hij zou misschien te laat afgaan,zei
het Jog. „Hij staat altijd als een lam en zal
blijven staan, totdat ik zeg, dat hij moet be
ginnen."
Tim grinnikte. ,J5al is zoo gok niet."
Toen vroeg Marton, wie hem zou berijden
in den Derby-race. Hij durfde het Jog niet
aan tc zien. Hij keek langs Tim heen.
„Wil dat zeggen, dat ik hem niet rijden
mag?" vroeg Tony eindelijk.
Marton liep op haar toe en sloeg den arm
om haar heen. „Ik ik zou niets liever
willen, dan dat jij hem reedt. Maar het is
te gevaarlijk, Tony. Het is te gevaarlijk.
Tim boog zich voorover cn keek naar den
grond. „Waarom?" mompelde' hij.
Hij wist het geheim, maar had altijd ge
daan, alsof hij van niets wist. Het was
makkelijker. Hij wi§t van niete. En hij had
zich zelf zoo lang bedrogen, dat hij bijna
geloofde, dat ze heusch een jongen was.
„Het doet er niet toe, waarom," zei Mar
ton streng. „Als ik zeg, dat het gevaarlijk
is, dan is het daarmee uit. Tony is nog maar
een leerjongen."
„Goed dan," zei Tirn, keek' den trainer
aan en 9chudde langzaam hel hoofd. „Maar
als dc Kameel wint, dan is liet toch ic dan
ken aan het Jog," zei hij schor. „De moei
lijkheid is, dat hij voor niemand wil galop-»
pc-ercn, behalve voOr het Jog."
„We zullen een jongen moeten zoeken,
zoo gauw mogelijk cn die moet dan dage-»
lijks inet hem oefenen; hem voeren en ver
zorgen."
Tim knikte cn zijn. ééne gezonde oog glin-t
terde van plezier.
„Juist, mijnheer. U en ik hebben meer.
verstand van paarden, dan al die knappe
hecTon. Wij weten hei beter, dan alle andere
trainers.... Als we maar in de gelegenheid
waren geweest. Die andero lummels be
schouwen paarden als machines. Je zou cï
beroerd van worden."
„Dat doet er niets toe. We moeten een
jongen zoeken. Eén, die kan Tijden en niet
anders doet van nu af tot Derby-day toe dan
den Kameel berijden en verzorgen."
Marton liep met Tim naar de stallen.
Toen hij weer thuis kwam, zat het Jog nog
steeds in de kamer, zooals hij haar verlaten
had. Ze zat ineengedoken in een stoel, met
de handen in den schoot; tranen liepen
lanzs haar wangen.
„Wal scheelt eraan?" vroeg Marton.
Het Jog bewoog niet en antwoordde even
min. Marton sloot kalm de deur en liep toen
op Tony toe. „Vertel me, jongenlief, wat
scheelt eraan?"
Bij deze woordeir zag hij het Jog, huive
ren en hij hoorde, hoe ze den adem inhield.
„Is het om den Kameel?" vroeg Marton,
„omdat jij hem niet kau rijden in oe
Derby."
„Ja.dal is hel,\
^(Wotdt vervolgd^