No. 20170. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 11 December Derde Blad. Anno 1925. Gemeenteraad van Leiden. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. De Vallei der Verschrikking. (Vervolg van gisteren). Bij art 506 (kosten commissie van advies voor soc. zaken) zijn twee voorstellen van dezelfde strekking, n.l. van den heer Kooi- stra en van den lieer Sijtsma om de f900 voor een secretaris te schrappen. De heer SIJTSMA acht deze f 900 best te bezuinigen. Zelfs de directeur acht deze uitgave niet noodig, ineent hij. De heer KOOISTRA acht de werkzaam heden van den secretaris ook van weinig beteekenis, hetgeen hij nader toelicht. En van sociale adviezen ziet hij ook niet veel. De heer OOSTDAM acht thans ook deze post niet langer te behouden als ze is. De lieer DEUMER wil deze post thans nog handhaven, ook gezien de zijde, van waar het voorstel komt. Weihouder SANDERS verdediglThet wer ken van den secretaris van de commissie van advies, die een buitengewone ervaring heeft op dit gebied en op wiens adviezen zeer prijs wordt gesteld. Spr. zou het zeer betreuren, wanneer de post werd geschrapt. B. en W. willen echter de post verlagen met f 300, waarmee mr. Draayer ook wel accoord zal gaan. Het voorstel wordt aangenomen met 17 14 stemmen. Voor de S. D. A. P., de heeren Sijtsma, Wilbrink, v. Rosmalen, Knuttel, Witmans, Spendel, Heemskerk, mevr. Van Itallie en mevr. Dietrich. By art. 591 (Gein. Vischbedrijf) zegt de heer EERDMANS de opheffing te betreu ren, waar het gem. bedryf het visch-eten, voedzaam juist, ten zeerste bevordert. In ieder geval voorziet ook nu nog het bedrijf in een groot deel der behoefte. Voor do maandenlange kunstmatige concurrentie wil len B. en W. nu maar direct uit den weg gaan. Is het bureau eenmaal weg» dan zullen de prg-zen vanzelf weer stijgen, daaraan twijfelt spr. niet. Zie ook de prijzen voor het bureau er was. En zoo zal het voedzame volksvoedsel weer verdwijnen door actie van Katwijkers en IJmuiders. De duurte van thans ligt ook veel aan de bijzonder hooge winst van den kloiaen tus- schenhandel, waarvan spr. voorbeeldeu geeft. Vroegere winsten van 2530 pet^ kent men bijkans niet meer, juist het vischbedrijf ageerde tegen die te hooge winsten' en hielp die knotten. De lieer v. d. REIJDEN" verklaart zich sterk voor opheffing, nu een nederlaag vlot in uitzicht komt. De heer GROENE VELD is er ook voor, dat een gem. bedrijf zich bedruipt, maar .erlies voor een jaar vindt hij niet zoo erg. Gezien de manier van exploitatie ver wondert het hem niet, dat de zaken slechter gaan. Men doet eenvoudig, niets meer» Zoo zou iedero winkel ook te gronde gaan. Hij wil betere verzorging en uitbreiding. De heer WILBRINK had van den heer Eerdmuns een ander geluid verwacht als voorstands van vrije ontplooiing der maat- sobappelrjke krachten. Van oneerlijke con currentie is geen sprake en hy hoopt, dat de raad met B. en W. zullen meegaan en bot opheffing overgaan. De heer BERGERS juicht thans verdwij nen toe. De tijd van crisis etc., toen het bedrjjf goed werkte, is voorbij. De heer ZUIDEMA komt op tegen de beschuldigingen aan den tusschenhandel, waarbij geen rekening waarschijnlijk is ge houden met de moeiten .faciliteiten aan het publiek etc. Maar in ieder geval rechtvaar digt het z. i. geenszins langer handhavea van dit bedrijf. De heer Eerdmans had, wilde hij conse quent zijn, moeten ijveren voor levensmid delenvoorziening van gemeentewege etc. De heeren KNUTTEL en v. STRALEN verdedigen het vischbedrijf. De laatste meent, dat, waar de voorzitter weinig voelt voor voorziening in levensmiddelen, ook dit be drijf ten ondergang gedoemd was. Anders zou in de volkswijken ook wel zijn gepropar geerd. Opheffing beteekent verhooging der prijzen, dat is zeker. De heer DEUMER meent, dat liet ver lies van het vischbedrijf hooger zou zijn bij exploitatie als door een winkelier. Te hooge winsten van den middenstand ontkent hij en hij wyöt ook op het groot aantal faillissementen. De lieer COSTER is voor opheffing. De heer DUBBELDEMAN meent, dat de tegenstanders van het bedrijf zich overmatig opblazen. Het relletje is op touw gezet door de grossiers, die graag wat meer zouden willen verdienen. Spr. erkent ,dat het publiek gesneden wordt, doch niet door do winkeliers, maar door diezelfde grossiers, die er uit gezet moesten worden. Wethouder REIMEHINGER heeft vroe ger altijd het bedrijf gesteund, al was het niet geheel in overeenstemming met zijn principes, maar nu "acht hij den tijd voor opheffen daar, nu er verlies zal worden ge leden. Propageer en van visch-eten acht hij niet op den weg der gemeente liggen. Wil men handhaving, dan moet gcheei anders worden geëxploiteerd, en offers brengen (Geroep: Wat is daartegen). Laat de raad nu beslissen. De heer EERDMANS wijst er den heer Wilbrink op, dat zijn houding heelemaal niet in strijd is met de principes van den Vrijheidsbond, hetgeen hij nader aantoont. De heer KNUTTEL verbaast zich zeer over de plotselinge zwenking van B. en W. voor een bedrag van zoo weinig beteekenis. Na re- en dupliek wordt het voorstel van B. en W. tot opheffing aangenomen met 1615 stemmen. Tegen de S.D.A.P., de heeren Eerdmans, v. Hamel, Sijtsma, Knuttel, Witmans, mevr. v. Itallie en mevr. Dietrich. Inkomtsen. Bij art. 140 (Belastingen) dringt mevr. v. ITALLIE nogmaals raan op een stor- tingsdienst, gezien de goede werking in Zwolle, waarvan zij de voordeelen breed uitmeet. De VOORZITTER vraagt de inlichtingen te geven aan den wethouder ter bestudee- ring. De heer WITMANS wijst ook nog op -Apeldoorn. De heer GROENEVELD dacht, dat dit al bij B. en W. in studie was. De heer WILMÈR vraagt meerdere gege vens te verstrekken over de financieele draagkracht der gemoentenaren. Bij art. 142 (belasting op tooneelvertoo- ningen etc.) verklaart dc heer KNUTTEL zich tegen, gelijk vorige jaren. Hetzelfde doet mevr. v. ITALLIE. De kunst wordt er door geschaad. Wethouder SANDERS zegt, dat de schei ding tusschen kunst en geen kunst moeilijk is aan te wijzen. Anders zou hij ook kunst wel willen uitschakelen. Bij art. 147 (Lichtfabrieken) maakt de heer WILMER bezwaar tegen den toonwin- kel en de wijze van exploiteeren, als zijnde niet in 't algemeen belang. Wethouder SANDERS verdedigt den win kel, die dient ter propageering van het ge bruik van gas en electriciteit. Toonkamer zonder verkoop is niet voldoende, zie ook naar de huidige tentoonstellingen. Zelfs de betrokken winkeliers worden z.i. indirect bevoordeeld. Bij art. 149 (Gestichten) is een voorstel- K o o i s t r a: Ondergeteekende stelt voor het inhouden van het z.g. verplichte staangeld van het verplegend personeel van de gestichten Ein degeest, Voorgeest en Rhijngeest op te heffen. Hij acht dit staangeld thans niet meer van nuk De heer POSTDAM wijst er op, dat al leen zij, die fraudeeren, er last van hebben. De heer KNUTTEL acht staangeld van een vernederend karakter en de persoon lijke vrijheid aan banden leggend. Wethouder REIMERINGER raadt ver werpen aan om het hoogste belang, d.i. het belang der verpleegden, die belang hebben bij een geregelden dienst. Een morccle zijde is cr ook aan. De heer DUBBELDEMAN zou in iedeT geval don duur van het staangeld willen bekorten, b.v tot 1 jaar. Het voorstel-Kooistia wordt verworpen met 229 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heer Knuttel. Bij art. 150 (Openb, Slachthuis) verde digt de heer BERGERS nogmaals eenheids- tarieven en met genoegen ziet hij, dat B. en W. verlaging der tarieven hebben aan gekondigd. Bij art. 158 (Waschbureau) bepleit de heer Bergers wederom opheffing in ieder geval verdeeling van de winst door lager tarie ven. De VOORZITTER zegt, dat de winst te klein is voor verlaging der tarieven. Kan het, dan zal het gebeuren. De post Onvoorziene Uitgaven wordt op f 95.6G3 vastgesteld. De belasting wordt bepaald op f 1.820.000. De begrooting heeft daarmede een eind cijfer voor den gewonen dienst van f 7.037.001 in ontvangst en uitgaaf. De heer KNUTTEL zal tegen de begroo ting stemmen: lo. om de cijfers, daar de inkomsten ge heven worden voor een deel daar, waar ze niet te missen zijn 2o. doordat de beschikking over de gel den wordt overgelaten aan de vertegen woordigers der bezittende klasse. De beprooting wordt aangenomen met op één na algemeene stemmen. Tegen de heer Knuttel. De kapitaal-dienst wordt vastgesteld met een totaalcijfer voor de inkomsten van f a933.828, voor de uitgaven van f3.745.216. Rondvraag. De heer DUBBELDEMAN klaagt, dat de ambtenaren niet altijd even neutraal zijn. Aan een gramofoon-marktkoopman werd het spelen van de internationale verboden. Hij vraagt de overheid zulko kleinzielige amb tenaren eens te wijzen op hun kinderach tigheden. De VOORZITTER meent ook, dat er ge lijk recht moet zijn voor allen. Hij zal met de opmerking rekening houden. De heer VERWEY dankt, als eindrap- porteur, voor den steun der ambtenaren, daarbij gehad. Hierna sluiting. (Vervolg van gisteren.) Faketvaart. Wetsontwerp machtiging tot liet aangaan van een overeenkomst met de naamlooze vennootschap Koninklijke Pakctvaart-Maat schappij, gevestigd te Amsterdam, betreffen de het onderhouden van scheepvaartver bindingen in Nederlandsch-IndiS gedurende de jaren 1926 tot en met 1930. De heer JOEKES (V.-D.) betreurt de late indiening van dit ontwerp, en hij vindt dat dit de Kamer er niet toe moet brengen dit contract maar te aanvaarden. Spr. is legen het scheppen van monopolies. Voor postverkeer wordt geen monopolie toege staan; voor het vervoer van rijksambtena ren wordt dit wel gegeven, terwijl voor het vervoer van particulieren geen tarieven, al leen "maximum-tarieven zijn vastgesteld Daardoor is het geheel van bepalingen zóó geworden, dat bepaalde landsbelangen wor den gediend, omdat scheepvaartverbindin gen blijven bestaan. De Maatschappij heeft haar taak altijd op goede wijze vervuld Het toezicht op de scheepvaart behoort z.i. niet bij de Marine thuis maar bij hot de partement van Ilandel en Nijverheid Dc regeling van onderzoek bij klachten acht spr ook niet bevredigend en hij hoopt, dat de Minister bij een volgende herziening deze twee punten nader zal bezien. Do verhooging der tarieven acht hij riet gemotiveerd. Van 1918—'20 gaf de Maat schappij 17 pCt. dividend Vele nieuwe schepen werden gebouwd, het kantoor werd herbouwd enz. In 1921 kwam de malaise en het dividend zakte tot 2pCt Toen begon zij te klagen over de stijging der exploitatie kosten en de Staat verhoogde de tarieven met 30 pCt. In 1924 werd de toestand weer beter en er werden weer nieuwe schepen besteld. Daarom is er z. i. geen aanleiding tol verhooging der tarieven. Andere maat schappijen zijn er op uit de tarieven te ver lagen. In 1924 is 10 pCt. uitgedeeld bij de oude tarieven. Spr. is bereid eenige ver hooging te geven en stelt voor het percen tage op 20 pCt. te brengen. De heer CRAMER (S.-D.) geeft in over weging nu reeds een nieuwe commissie van onderhandeling voor de volgende herziening te benoemen, opdat tijdig een herziening mogelijk zij. Spr. sluit zich aan bij den vorigen spreker cn bepleit voorts verbete ring der dienstvoorwaarden voor 't perso neel, een onderwerp, dat z. i. in de conces sie-voorwaarden kan worden opgenomen. De heer SCI1EURER (A.-R.) bespreekt o a. het vervoer der reizigers derde-klasse. De Minister erkent, dat die toestand niet deugt, maar hij legt er zich bij neer. Dat kan spr. niet goedkeuren. Er moet dan maar een deel van de scheepsruim te wor den in beslag genomen voor verbetering van het logies der derde-klasse. De heer BOISSEVAIN (V. B.) zegt, dat vroegtijdig aanvangen van nieuwe on derhandelingen nuttig kan zijn, maar het is ook mogelijk -dat daarin een nadeel schuilt: de maatschappij moet materiaal aanschaffen en dus verzekerd zijn van eenigszins langen duur van het contract, .maar die lange duur heeft weer zijn be zwaren, omdat daardoor de .tarieven te veel vastliggen. Het is dus beter een alge meen contract voor langeren duur te slui ten met de mogelijkheid van lusschentijd- sche herziening der tarieven. Van staats exploitatie heeft de heer Cramer niet ge sproken, heigeen spr. eênigermale" verwon dert. Zijn de socialisten nu veranderd? De Pakelvaartmaalschappij is haar con tract ten volle nagekomen cn heeft alge meene goedkeuring verworven. Spr. neemt 'van de erkenning daarvan gaarne nota en zegt trotscli te zijn op deze maatschappij, zooals er geen tweede op de wereld beslaat. Er is dus alle reden om op don ingeslagen weg voort te. gaan en spr. keurt het voorstel der Regeering alleszins goed. Een tariofs- verhooging van 30 pCt. acht hij billijk Dc Minister van Koloniën, de heer WEL TER, zegt, dat het Gouvernement bereikt heeft wat te bereiken viel. Meer was cr niet van Ie halen. Principiële punten zijn len aanzien van dit ontwerp niet aange voerd. Spr. waardeert ook zeer het werk der maatschappij. Verschillende dcsiderala die in overweging zijn gegeven bij een vol gende herziening, zal spr. gaarne onder het oog zien. De tarieven acht spr. juist. De Slaat zal minder betalen dan de particulieren en krijgt dus reductie. Echter is het niet bil lijk een tarief te vragen beneden den kost prijs. voor de maatschappij. Bij den bouw der nieuwe schepen zal voor de derde klasse-passagiers beter war den gezorgd. Wat mogelijk is op de oude te doen, zal spr. gaarne nog overwegen. Art. 1. Hierop was ingediend het amendement- Joekes om de verhooging der tarieven van 30 pet. op 20 pet. te brengen. De heer VAN VUUREN (r.-k.), zou geen bezwaar hebben tegen het amende ment als de overeenkomst daardoor geen gevaar liep. Hel is niet mogelijk in het voorstel te wijzigen zonder overleg, te ple gen met den contractant. Deze vroeg 35 pet., de Regeering bood 271/* en spr. aan vaardt dus T accoord van 30 pet. gaarne. De heer SCHEURER (a.-r.) wijst ook het amendement af omdat daardoor de onder-, handelingen zouden moeten worden her opend en omdat daarbij geen. zekerheid van slagen bestaat. De heer BOISSEVAIN (v.-b.) acht geen enkel argument steekhoudend in dit amen dement aangevoerd. De MINISTER ontraadt ten sterkste dit amendement. Hij acht de verhooging van 30 pet. billijk en aanneming van het amen-i dement brengt het ontwerp in gevaar. Het amendement wordt verworpen met 56 tegen 30 stemmen. Het wetsontwerp wordt aangenomen. Kweekschool te Heerlen. ,Aan de orde is het wetsontwerp Verhoo ging van Hoofdstuk X der Slaatsbcgrooling voor 1925 (Subsidie Kweekschool voor Vroedvrouwen to Heerlen). Mevr. BAKKERNORT (V. D.) handhaaft haar bezwaren. De kweekscholen te Am sterdam en te Rotterdam zijn meer econo misch en beter ingericht. Heerlen blijft een dure geschiedenis en spr. is beducht voor nieuwe vergissingen en tegenvallers. Zij is dus tegen dit wetsvoorstel. Mevr. DE VRIES—BRUINS (S. D.) acht de gegevens, die verstrekt zijn, niet geheel juist cn te veel optimistisch. De jjractische opleiding zal niet voldoende zijn en de Mi nister kan ook niet bewijzen dat dit wel het geval zal-zijn. De bezuinigingen, die wor» den voorgesteld, zijn niet voldoende en te vens niet in het belang der school. Spr. gaat de verschillende bezuinigingen na en acht deze niet gelukkig. Spr. stelt een motie voor, waarin op grond van het feit, dat de inrichting niet doel matig is te achten en de opleiding niet vol doende, de regeering wordt uitgenood!gd voor 1927 de oprichting van een rijkskweek school in het Zuiden des lands te over wegen. De heer SNOECK IIENKEMANS (C. H.) gelooft niet, dat op den duur dc toestand in die school kan blijven als die thans is. De opleiding zal tó duur blijven cn bij gebrek aan patiënten niet deugdelijk. Spr. neigt tot de oplossing die mevrouw De VriesBruins voorstelt, omdat dan het Rijk. alles in eigen hand krijgt. Hij wil echter ook overwogen zien, dat deze school als rijksschool wordt overgenomen. De heer SCHEURER (A. R. is voor parti culier initiatief waar dit maar mogelijk is en hij is dus niet voor omzetting in een rijksschool. Dc heer BOON (V. B.) gelooft, dat allerlei- oplossingen mogelijk zijn, o. a. door het oude gebouw weer in dienst le stellen, met een vleugel uit te breiden en het nieuwe gebouw een andere bestemming le geven. Ilij gaal dus niet met de motie mee. Mej. MEIER (R.-K.) verdedigt uitvoerig do noodzakelijkheid van een vroedvrouwen school in het zich uitbreidende industrie gebied en verdedigt de directrice van de school le Heerlen tegen de klachten in het Voorloopig Verslag legen die hoogstaande vrouw- geuit. Dc heer LINGBEEK (Ilerv. Ger. Partij) heeft gelezen dal het innen van contributie en het maken van propaganda veel geld kost Waarvoor dient die propaganda? Voor de school of voor dc kerk? Spr. stemt dus tegen het voorstel. De Minister van Arbeid, de heer KOOLEN zegt, dat men het onmogelijkste vraagt. Spr. kan toch niet zorgen dat het aantal beval lingen grooter wordt. (Groot gelach). Alles dient toch langzamerhand te geschieden. (Gelach). Spr. wilde een regeling maken, die kans biedt lot slagen. De kleine school kreeg 45 mille subsidie, de groote, die drie maal zoo groot is. heeft 85 mille noodig. Voor het Rijk is het van veel belang, dat de kinderverpleging door particulieren ge schiedt, en dat de Slaat niet altijd de zaak op zich behoeft le nemen. Het Rijk zou de helft van de instellingen voor zijn rekening nemen. Uit "t leven van den beroemden Engeischen detective HERBERT PORTER. Vrij bewerkt naar het Engelsen door J H. (Nadruk verboden). 5) SLOT. „Dat is een verwarring in het kwadraat", zei de president een beetje uit zijn humeur. „Welke reden zou Mrs. Kennedy hebben om die comedie met de zakdoek in elkaar te zetten?" „Wul, dezelfde reden, die haar man had Hij hield haar voor schuldig en nam de schuld op zich om baar te redden Maar zij hield hem voor schuldig en probeerde op haar beurt ook voor hem de daad te boelen". ,,ls dat waar, wat Mr. Porter hier be toogt?" richtte zich de president tot de jonge vrouw. Ze gaf geen antwoord, hield de oogen strak naar beneden gericht. „Vertelt U me dan maar eens, Mr Porter, wie van beic(en dan eigenlijk de schuldige is". „Geen van beiden", Zei de detective met zijn krachtige, aangename stem. Door*het publiek óp de tribune ging een heftige beweging, klonk geluid als een on derdrukt gejuich. „Vertelt U dan ons hoe de zaak naar Uw meening in elkaar 'zit", zei do president met oen zweem van ongeduld in de stem, maar met iets in zijn gezicht dat verried, dat hij hoopte, dal de detective zijn woorden zou kunnen waar maken. Hoe de zaak in elkaar zit," zei Herbert Porton scherp, zal de secretaris van Baron Goldoni one het best kunnen meededen. De president richtte zijn blik op Signor j Rossi". De secretaris heeft al getuigenis af- j fldegd. Ik heb hem gevraagd of hij er eenig 1 idee van had, van welken aard de kwestie geweest' kan zijn, die er tusschen den baron en Mr. Kennedy heeft bestaan. Mr. Rossi heeft daarop geantwoord dat hij daar abso luut geen idee van had". „Dan heeft mijnheer Rossi een valscho ve'rklaring afgelegd'zei de detective dood kalm", want Mr. Rossi was vijf jaar bij den baron in betrekking en is van den diefstal van den voorhoofdband en de onderhande lingen met Mr. Kennedy volkomen op de hoogte geweest". „Mijnheer Rossi, zei de president", U hebt gehoord wat de detective, mijnheer Porter, beweert. Ik vraag II nog eens: wist U, dat baron Goldoni mijnheer Kennedy dreigde zijn vrouw te zullen aanklagen wegens dief stal?" Ja,ik wist het." „Waarom hebt U dan daarnet' het tegen overgestelde verklaard?" De secretaris sloeg de oogen neer. „Ik deed het, omdat.omdat.wel, omdat ik Mr. Kennedy niet wilde bezwaren", zei hij diet loonlooze slem. Nu hij een bekentenis heeft afgelegd is die terughouding van mij natuur lijk niet meer nóodig". De president keek den detective aan etf deze beantwoordde dien blik. „In ieder ge val heeft mijnheer Rossi een valsche ge tuigenverklaring afgelegd," constateerde de president. „Maar daarvoor zjju zeer ver zachtende omstandigheden aan te voeren. Het was gemakkelijk voor hem geweest het verbaal van den diefstal te doen en daar door Mr. Kennedy nog le bezwaren." „Hij zou hem niet bezwaard hebben," voerde Herbert Porter daart gen aan. „Door ue verklaringen van den hotelboy was iederen twijfel aan de schuld van Kennedy buiten gesloten. De rechtbank was immers volko men van zgn schuld overtuigd?" „Dat mag dan waar zijn, maar welke reden kan mijnheer Rossi gehad hebben in het belang van beklaagde te zwijgen?" „Wel Mr. Rossi had de gelegenheid j om op een goedkoope manier zijn edel ge- I moed te toonenantwoordde de detec- 1 tive hoonend. „Laten we tot een resultaat komen zei de voorzitter." Wie is naar Uw mee- ning de dader, Mynheer Porter?" „Die daar." Hfet gezicht van den de- tcctieve verstrakte en met een streng gebaar wees hij op Luigi Rossi. „En hoe de dra matische gebeurtenis zich heeft toegedragen wil ik U ook vertellen. Toen Baron 'Goldoni klaar was met het telefoongesprek, ging hy naar zijn kamer om zich to verkleeden. Daar wachtte zijn secretaris Mr. Rossi op hem om nog een paar brieven steno grafisch op te nemen. Toen nu Mr. Rossi zijn bloc noot uit den zijzak van zijn colbert wildo halen, gebeurde ham een ongelukje: ky trok' den verdwenen voorhoofdband te gelijk eruit Op hetzelfde oopenblik zag Mr.- Rossi in, dat hy ean verloren man was. Het heele gebouw van leugen en bedrog en misverstand stortte in: niet Miss Violet Hubbard had het sieraad gestolen, maar maai- „Signor Rossi?" viel de president hem in spanning in de rede. „Neen, mynheer de president, niet Mr. Rossi, maar Miss Botty Locko, de gezel schapsdame van Miss Hubbard. Deze jonge dame staat namelyk in intieme relatie met Signor Rossi. Zij had hem het sieraad ge geven en waarschijnlijk waren die twee van plan er zoo spoedig mogelijk mee naar het buitenland van door te gaan. Mr. Rossi wist, boen hy zich door den Baron betrapt zag, in één oogwenk, want hy is iemand, die snel weet te denken en te handelen, dat het schot, waarmee hy den baron neervelde, op rekening van Mr. Kennedy zou komen, die alle aanwijzingen tegen zich had. Hy meende het doodelrjk schot veilig te kunnen afvuren. Ik heb de eer, mynheer de president, U te verzoeken te doen, wat Uw plicht in dezen voorschrijft." De president keek den beschuldigde streng aan en zei: „Wat hebt U hiertegen in te brengen, mynheer Rossi?" ,,Het is niet waar", stamelde deze. ,,Ik was er op voorbereid", zei Herbert Porter glimlachend", dat Mr. Rossi niet direct met veel instemming mijn uiteenzet tingen zou volgen. Daarom heb ik voor oen getuige gezorgd. Beneden in een auto zit Miss Botty Locke, goed bewaakt door twee van mijn assistenten.*En wat van nog meer belang is: de gestolen voorhoofdband heeft zc ook bij zich." Do president gaf bevel de gczelschap> juffrouw voor hem te geleiden. Daarop richtte hij zich tot den secretaris: „Bekent u nu, mijnheer Rossi, of loochent u nog V' Luigi Rossi keek somber omlaag. Na eenige oogenblildcen zwijgen, zei hij zacht: „Ik beken. Het is precies zoo, als mr. Porter het heeft verteld. Maar hoe hij dat allemaal weet, mag de duivel weten." „Ik wil wel bekennen", zei de detective, dat het grootste deel van mijn uiteenzet tingen, vcfor zoover ze betrekking hadden op mijnheer Rossi, uitsluitend op combi-' natie berustte. Terwijl mr. Rossi hier was om getuigenis af te leggen heb ik Miss Locke een boodschap gestuurd en fnij daar bij de vrijheid gepermitteerd zijn band schrift na te bootsen. Ik had gelegenheid genoeg om mij dit bij het bestudeeren van de correspondentie van den baron eigen le maken. Mijn briefje luidde aldus: „Wacht om twaalf uur op mij in een auto vóór het Paleis van Justitie. Breng den band mee. We vertrekken direct naar Hol land." „Dat was, om het maar eerlijk le zeg gen, je reinste brutaliteit. Want ik wist absoluut niet of Miss Locke het ding in haar bezit had. BJaar zij had het werkelijk; dat kon ik vaststellen, toen ze precies om twaalf uur hier kwam aantuffen. Om met de voorhoofdband in de hand, die ik netjes ingepakt in haar taschje vond, een volledi ge bekentenis van Miss Locke te krijgen, was niet zoo'n groote kunst-. En evenmin was het moeilijk om met wat ik al wist als uitgangspunt, van mr. Rossi gewaar le worden../., wat ik nog niet wist.' Na een korte pauze ging de detective onder ad'ernlooze stilte van al dc aanwezi gen voort: ,.En deze twee jonge men- schen..." Herbert Porter keek met zijn grijze oogen van de schreiende jonge vrouw naar den man met zijn bleek, ver magerd gezicht, „deze beide jonge men sehen hebben weliswaar onwaarheid gespro ken, maar deze onwaarheid kwam voort uit het edelste motief dat do mensch bezielen kan. Elk van hen beiden was bereid de schuld van den ander op zich te nemen, de schuld van den ander te boeten. In de eer ste be-toovering van hun jong geluk gebeur de hen het allervreeselijksteze moesten het geloof aan elkaar verliezen on rond dwalen in de vale landen der vertwijfeling. Met de bloesemkrans van hun huwelijks feest, no£ in hel haar. moesten zij hun zon nig geluksland verlate nen werden zij ge dreven in de vallei der 'verschrikking. Ik geloof, dat zij ons innigst medelijden wèl verdiend hebben." De president verhief zich van zijn zetel cn strekte met een vriendelijk gebaar de hand uit naar Violet Kennedy, die nauwe lijks begrijpend de woorden van den detec tive had aangehoord: „Wcnseht u uw man geluk, ik geloof niet dat iemand van de rechters of de juryleden er bezwaar tegev heeft dat ik u zeg: Uw man is in vrijheid gesteld..." Op de publieke tribune hoorde men luid snikken.., Een deur werd geopend en weer gesloten. Violet trad met wankelende passen tot voor den zetel van den pre ident en hief haar 6lanke armen op naar den vriendelij- ken grijsaard, die deze woorden gesproken had, deze woorden, die haar nog als ver warde klanken in honderdvoudige echo m dc ooren klonken. Ze vouwde de handen, de fijne witte handen, als dankend, als in gebed De president schudde lachend het hoofd „Uw dank, lieve mevrotiw, komt, denk ik, een ander toe. De johge vrouw wendde zich om. Herbert Porter had de zaal verlaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9