wordt dan ook aan i6deren aflredenden functionaris gegeven; minder gemakkelijk is het onder woorden te brengen wat Uw wijs heid, Uw menschenkènnis. Uw werkkracht, Uw belangstelling cn toewijding voor de zaken van eiken dag voor de faculteit en de Universiteit hebben betcekend, voortdurend en altijd, of gif functies beklecddct of niet. Altijd als er een bijzonder moeilijke of een bijzonder delicate zaak te behandelen was, dan waart gij degcen die met tact de legen- gestelde gezichtspunten lot elkaar wist te brengen, de beste oplossing wist le vinden. Voorbeelden zal ik niet noemen, zo liggen voor het grijpen. En zoo is het ook buiten de Universiteit, in nationale en evenzeer in Internationale zaken: in den Volkenbond, in de International Research Council en de Unies, overal waar moeilijke en leere ques- lifcs zich voordoen, wordt Uw advies ge vraagd, en Uw medewerking ingeroepen. En gij geeft Uw hulp en raad altijd met die onvergelijkelijke eenvoud en natuurlijkheid, die doet vergeten welk een kostbare gaven gij om U heen strooit. Onvermoeid waart gij altijd, Uw werk kracht is ongeloofelijk. Uw merkwaardige gezondheid is U daarbij natuurlijk van veel nut geweest, licham<*lijk zijt gij al evenzeer een wondermensch als geestelijk. De faculteit der geneeskunde is niet dikwijls in de gelegenheid op haren nieuwen eere doctor haar wetenschap toe te passen. Het verhaal hoe gij ééns in Uw leven ziek ge weest zijt, en het zelf niet wist, en doorging Uw Colleges te geven, zelfs terwijl gij ter- wille van de gezondheid Uwer kinderen te Wijk aan Zee het kan ook Egmond ge weest zijn verloefdet, en dus 's morgens voor dag en dauw al op moest staan en naar Leiden le reizen, dat relaas van Uw eenige ernstige ziekte, zeker om zijn inhoud al merkwaardig genoeg, het/heeft zich in zijn geheugen gegrift, minder nog om dien inhoud dan wel om de reden waarom gij het mij deedt. Het was op een koude winterdag, jaren geleden, dat wij samen langs het Ra penburg liepen, en gij deedt mij een lang varhaal om mij het spreken te beletten. Het is een klein trekje, maar in het groot deedt gij evenzoo. Even natuurlijk als gij het vondt op dien winterdag mij het spre ken in de kille buitenlucht te besparen, even natuurlijk vondt gij het gedurende bijna dertig jaren een college te geven van vele uren in de week, benevens eenige middagen practicum en alle tentamens en examens daarmede annex op U te nemen, om een collega te ontlasten. En boven en naast dat alles wal gij voor anderen en voor de gemeenschap deedt, staat dan nog Uw eigen wonderbare wetenschap pelijk werk. Het is voor wie U niet kent on begrijpelijk hoe één man dat alles kan ge daan hebben. En wie U wel kent, ja die leert het langzamerhand bijna even natuurlijk en gewoon vinden, als gij zelf het vindt. Mijnheer Lorentz ik. zal niet verder voortgaan. Dit oogenblik is een der schoon ste van mijn leven. Dat Uw feest juist onder mijn rectoraat valt, dat het juist mij gegeven i9 U heden te mogen toespreken, en U, zij het nog zoo gebrekkig, te mogen zeggen welke bewondering, welke vriendschap en welke dankbaarheid ik U toedraag, is een bestiering van het lot, waarvoor ik mij uitermate gelukkig prijs. Vergeef mij deze enkele persoonlijke noot ik weet dat niet Ik alléén zoo tegenover U voel, dat ieder onzer, dat de geheele Senaat, de geheele Universiteit, zich oprecht verheugt een gele genheid te hebben U te huldigen en te eeren, U te danken voor alles wat gij voor haar hebt gedaan en zijt geweest, en nog steeds doet en zijt. lk°heb gezegd. Na.deze luide toegejuichte rede nam prof. dr. H. Kamerlingh Onnes het woord. Hij sprak als volgt: Rede EAMERLINGH ONNES. Hooggeachte Lorentz, beste vriend, Weet ge nog hoe wij 54 jaren gel oden als aankomende Studenten van Leiden en van Groningen te Arnhem, door Van Bemmelen met elkander in kennis gebracht, wandel den in de Geldersche bosschen en onze ge sprekken liepen over het mooie van de Na tuurkunde. En hoe gij verlangdet zelf later ook iels tot haar opbouw bij te dragen. Dat U dit gelukken zou, daarvan was men toen reeds zeker, Haga kan daarvan vertellen. Aan de H. B S. had gij, toen de leeraar bleef steken in de afleiding van de wet van Snelliu8 uit het beginsel van Huy- gens, dezen op weg geholpen. Uit een andere bron blijkt, dat twee leeraren, toen zij met een moeilijk vraagstuk voor het eindexamen geen weg wisten, maar even gingen zien wat gij er van maakte, die inder daad de jiiisle oplossing reeds had neerge schreven. Maar wat moet gij U heden over gelukkig gevoelen, wanneer gij naast het geen gij gehoopt had te kunnen bereiken, stelt, wat het U gelukt is tot stand le bren gen. Dit is immers van zoo groote beteeke- nis, dat het ons zelfs tot een dieper inzicht in het wezen der natuur heeft gevoerd. Gij houdt niet van wierook, maar wan neer gij ons vertelt, dat waar gij staat zich eigenlijk slechts eon wolk van kleine elec- <risch geladen deeltjes bevindt, die samen fiog niet het millioenste van de ruimte be slaan, die gij inneemt, en dat door deze ijle wolk van een etherwind met een snel heid van 30 K.M. per secunde blaast, en wanneer dat dan alles waar blijkt, zie dan moet gij U voor het ontdekken van zulke waarheden toch wel een beetje wierook ge troosten. Reeds bij Uw zilveren doctor jubileum hadt gij de voldoening, dal men zich in al de wetenschappelijke centra van beteekenis met denkbeelden van U bezig hield, die reeds het eigendom van het vorig geslacht geworden waren en U toen reeds tot een beroemd man gemaakt hadden, getuigo hel Livre Jubilaire U toen aangeboden en de spoedig daarop gevolgde bekroning met den Nobelprijs. Thans zijn Uwe denkbeelden lot de grond slagen onzer wetenschap gaan behooren. Dit is zoozeer liet geval, dat op elk oogen blik zeker wel ergens ter wereld college ovor Uwe theorie wordt gegeven of een collo quium over een Uwer verhandelingen wordt gehouden of een geleerde in een tijdschrift bladerende Uw naam ontmoet of over zijn schrijftafel gebogen een Lorentz-transfor matie toepast. Misschien dat terzelfder tijd ergens een examinandus over de Lorentz- kracht wordt ondervraagd en deze zich dan dankbaar herinnert hoe helder het betref fende in de mooie voordrachten die gij in Amerika hebt gehouden, uiteengezet wordt. Hoe gelukkig zal het U heden verder stemmen, dat gij, naarmate Uw werk zijn invloed deed gevoelen, in steeds ruimeren kring een rijken 9chat aan vriendschap ver worven hebt. Terwijl U de belangrijkste wetenschappelijke onderscheidingen, de een na de andere, ten deel vielen, kreeg men ook in het buitenland de gelegenheid U per soonlijk te leeren kennen en hebt gij er met Uwe welwillende hulpvaardigheid en een voudige hartelijkheid evenals in Uw eigen land aller harten gewonnen. Uw vrienden van heinde en ver samen met die in Nederland hebben vertrouwd, dat zij U op den dag van Uw gouden doctoraat een vreugde zouden bereiden, wanneer zij U als 't ware in één beeld samengevat, do sympathie en vereering, die gij overal hebt verworven, voor oogen stelden. Wij vleien ons, dat de lijst van leden van ons Internationaal Comité, wa&rin voor elk land slechts een kleine groep van natuur kundigen, die beperkt moest worden tot dc U persoonlijk of door hun werk het aller naast staanden. en een enkele vertegen woordiger van de industrie behoefden te worden opgenomen, en wier onderleekenin- gen de Internationale circulaire maakt tot een historisch document, tot U zal spreken als de slem van de geheele natuurkundige wereld. Die van ons Nationaal Comité, met de vele kringen die liet vertegenwoordigt, als de slem van allen, die U dank brengen voor hetgeen gij ten bate van Nederland hebt gedaan. Onze Comité's, voor Welke beide mij de eer te beurt valt het woord te voeren, ko men U thans namens een twee duizendtal Buifemlandsche en Nederlandsche vrienden en vereerders gelukwenschen. Door Uw bezoek aan Pasadena en het winterverblijf met Uwe vrouw in het heer lijk klimaat van California uit te stellen hebt gij Uwe talrijke Nederlandsche vrien den en vereerders de gelegenheid gegeven U eindelijk dan eens van hun gevoelens te doen blijken. Bij vorige heugelijke gebeur tenissen viel dit voorrecht steeds slechts een beperkten kring te beurt. Het was geheel in Uw geest, dat toen bij Uw zilveren doctoraat U in Uw Livre Jubi laire, naar de woorden van Poincaré, die zelf medewerker was een monument werd opgericht, Haga en ik, die U reeds in den voormiddag als oude vrienden kwamen feld- citeeren, dit werk zwaar van wetenschap, gezellig keuvelende overhandigden. Toen 's middags Bosscha U het eigen ridderlint op de borst kwam spelden geschiedde dit op een huiselijke receptie. Zulk een eenvoud te betrachten zou nu onmogelijk zijn. Buitendien zou dan aan de beteekenis van dezen historischen dag geen recht wedervaren Wij verheugen ons, dat gij de gastvrijheid van het huis van Uwe Alma Mater voor Uwe receptie hebt aan vaard. De ontvangst door Rector en Senaat aan U en de Uwen bereid, hel eere-docloraat U verleend, de aanwezigheid hier van Z. K. H. den Prins der Nederlanden als uiting van de belangstelling van het Koninklijke Huis, van zijne Excellentie den tijdelijke» Voor zitter van den Ministerraad, van zijne Ex cellentie den Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschaippen, van de buitenlandr sohe geleerden, die zich door het barre jaargetijde niet hebben laten afschrikken van hun spontane reis, van zoovelen op wier genegenheid gij prijs stelt, ds woorden van den Rector lot U gericht, dat alles zal U het geheele beeld van Uw loopbaan met al het goede, dat zij U bracht, voor den geest bren gen. Gij hebt wel eens gesproken van de geluk kige omstandigheden, die tot Uw welslagen hebben medegewerkt, waar wij U in het bijzonder dankbaar voor zijn is, dat gij van deze steeds zoo ten volle partij getrokken hebt, om in gesladigen gang Uwe gaven verder te ontplooien. Dit maakt, dat Uw loopbaan zich voor ons ontrolt als een schouwspel van buitengewone schoonheid, waarvan elk tafereel beantwoordt aan het ontstaan van nieuw wetenschappelijk levan. Uw dissertatie roept al dadelijk de herin nering op aan de mooie golf van bezieling voor de exacte wetenschap, die met de stich ting der H. B. S. verband hield. Ln Uw twee de studiejaar hadt ge reeds Maxwell gele zen en hoe Uw studie was had Kaiser eens in een korzelige bui na een college gezegd. „Ze begrijpen er allen niets van, alleen die eene jongen met die zwarte oogen." Welk een gelukkig beeld van ongestoorde studie brengen U die drie jaren vóór en 2 jaren nog na Uwe promotie voor den geest. Jaren van hard werken en idealistisch stre ven, die gij in de stille studeerkamer in het ouderlijk huis le Arnhem, waar gij enkel aan de Avondschool les had te geven, door bracht met de autodidactische studie van Helmholtz en Maxwell, en, waar gij, Max well de hand reikende, in Uw dissertatie het program hebt opgesteld van de systemati sche ontwikkeling der olectromagnelische theorie van het licht, waarvan de uilvoe ring Uw levenswerk heeft beheerscht. Hoe gelukkig hebt gij ook partij getrokken van de eerste jaren van Uw professoraat te Leiden, waar Rijke, die den Studenten reeds gezegd had, dat zij nu een knappen profes sor in de mathematische physica kregen, zelf. wanneer hij met hem op een moeilijk heid stuitte, zich met een: laten wij hel hem maar vragen, want die zal het welen, tot U wendde. Door de onderwerpen van Uw colleges, toen nog gering in aantal, le kiezen in nauw verband met Uw eigen studie deedt gij Uwe leerlingen medegenielen van hetgeen U aantrok en medeleven met den onderzoeker. Elk jaar hebt gij Uwe eigen beschouwingen gegeven ovor iels dat juist uit een of ander oogpunt belangrijk was geworden, terwijl gij hel U tot wet had gemaakt om nooit iels voor te dragen dat niet door U ten volle doordacht on in voortrefrelijken vorm gij hadt het U door de studie van- Helmholtz eigen gemaakt gebracht was. Van hoeveel belang is de toewijding van die dagen niet geweest, om Uwe colleges en Uwe wetenschappelijke voordrachten te ont wikkel n tipt die festijnen der wetenschap, waartoe gij ze door rustelooze volmaking ge durende ccn klein© halve eeuw hebt opge voerd. Hoc hebt Gij U deze jaren ook ten nutte gemaakt om over dc verschillende punten der Natuurkunpc het net van kennis te slaan, waarvan gij telkens de mazen steeds hebt vernauwd „en waaraan gij het mooie wat later Uw aandacht kwam trekken hebt aangehecht. Hoeveel voldoening hebt gij ook niet ge had van de liefde waarmede gij U toen reeds op dc kunst zijl gaan toeleggen ande ren van dienst le zijn. Wanneer iemand een college had moeten verzuimen hem dit pri- valim bij te vertellen werd door U vanzelf sprekend gevonden.' Maar herinnert gij U, hoe gij loen zulk een verzuim eens twee maanden bedroeg en de candidate haar schrift opensloeg om een dictaatje te maken gij er nog snel bij bedacht: „O, dat hoeft niet, ik zal het wel opschrijven, terwijl ik praat." Wanneer men over Uwe hulpvaardigheid begint, raakt niemand uitgepraat, of het nu de chemici betreft, aan wie gij in het begin van Uw professoraat op de Sterrewacht de colleges over Wiskunde hebt gegeven, van waar naar de physici de kennis van mooie wiskundige hulpmiddelen als de reeks van Fourier overwoei, en waaruit Uw leerboek der differentiaal en integraal rekening ont stond, of dat men de Ingenieurs hoort voor wie gij nu de hydrodynamische problemen der Zuiderzee bewerkt, of wel om heel an dere voorbeelden iiit Uw loopbaan te nemen wanneer het Schreinemakers geldt, die U een stuk ter beoordeeling voorlegde of Korte- weg met wien gij samen bij de Huygens- uitgave lot prachtige vondsten kwaamt. Tijd om iemand iets uit te leggen weet gij nog altijd te vinden. Toen in Amerika alle vrije minuten van den dag, die de voordrachten overlieten, be zet waren met afspraken voor conferenties, zag men geleerden komen om zelfs nog op den weg van Uwe woning naar de college zaal door U onderricht te worden. Zoo hebt gij steeds, naar-een woord van Van Bemmelen: ieder getoond Uw vriende lijkheid van hart en nederigheid van ge moed, die U gul en gaarne doet geven van het goud van Uw versland. Uwe warme belangstelling in het lief en leed van wie met u in betrekking kwamen, kan hen doen beseffen, wat gij zijt voor diegenen, wien gij uw hart en vriendschap ontsluit. In de eerste plaats is het ook Uwe hulpvaardigheid aan den vriend geweest, die u er toe bracht al spoedig een nieuwe zeer zware onderwijstaak aan de U opgedragene toe te voegen, Het was kort nadat ik Uw naaste collega had mogen worden. Mijn laboratoriumplannen hadden Uw volle.sympathie gevonden en al was het aan tal candidaten om wier verdere leiding wij zouden hebben te wedijveren, gij als theore ticus en ik als .experimentator, zoo gering, dat wij om in dé goede stemming te blijven, één, die twee namen had voor twee telden, onze idealen werden daardoor niet in hun vlucht belemmerd. Naast de behartiging van de belangen der toekomstige experimentato ren ook nog het algemeenc onderwijs te ver zorgen, bleek voor mij echter le zwaar. Toen hebt gij mijno gezondheid gered door onmid dellijk het groote college van mij over te ne men en zijt gij daarmede ook na mijn her stel op den voet van een nieuwe arbeidsver- deeling voortgegaan. Gij zoudt daardoor, zoo voerdet gij aan, dan de gelegenheid hebben om met de verschijnselen in aanraking te blijven en ik om mij aan hel laboratorium te kunnen wijden. Zonder eenige verdere re geling dan ons vertrouwen op onze vriend schap en op onze liefde voor de wetenschap staken wij in zee. Gij kunt nauwelijks weten hoe gelukkig ik mij gevoel U ook in dit ge denkwaardig uur dank te zeggen voor het voorrecht dat gij altijd mij Uwe vriendschap, die zich ook tot onze gezinnen ging uitstrek ken, en Uwe samenwerking zijt blijven schenken en dat al de jaren sinds dien tijd een glorie en geluk voor het laboratorium ge weest is, dat gij daar het tehuis van Uw professoraat hebt willen vinden. Het werken met uiterst gebrekkige hulp middelen, de bezwaren van het steeds nij pender ruimtegebrek, gij hebt ze U getroost, door U in de moeilijkheden van het labora torium te verplaatsen, en Uwe sympathie voor wat daar beoogd werd in de weegschaal te werpen tegenover de lasten die de verwe zenlijking ervan voor U medebracht. Met volle liefde hebt gij het groote college gegeven en Uwe bezieling in het ontvanke lijk gemoed van eerstbeginnende studenten overgestort. Gij voegde er al dadêïïjk hel per soonlijk geven van het practicum voor de medici aan toe Later bracht het U ook nog het .schrijven van Uw Leerboek over de Be ginselen der Natuurkunde. Een vriend, die zich bezorgd maakte, dat gij, dit voegende bij al Uw andere werk, U zoudt overwerken, kondt gij geruststellen met- „O, daar is geen gevaar voor, dan val ik irf slaap." Welk een heerlijk evenwicht van lichame lijk kunnen en geestelijke gaven, te treffen der omdat het gepaard gaal met een niet minder gelukkig evenwicht van hoog intel lect en klaarheid van gemoed. Geen wonder dal Uw invloed zich van Leiden uit' over ons geheele land ging uitstrekken. De we tenschappelijke belangen builen die van Uw eigen onderzoek en onderwijs, in welker dienst gij U gaat stellen, namen reeds in het begin der tachlüjer jaren een zoo groo- ten omvang aan, dal men wal Uw gezamen lijk werk betreft, in tegenstelling met de voorafgaande Leidsche periode, daarna van een Vaderlandsche periode mag spreken. Al de U toevertrouwde belangen hebt gij weten te verzorgen, terwijl gij vervuld waart met het bij uitnemendheid moeilijke vraag stuk betreffende de wijzisinfc der electromag- netische en optische verschijnselen door de beweging der lichamen. Gij had U de kunst eigen gemaakt in den vrijen tijd, dien Uw omvangrijke arbeid voor anderen U liet, ter stond weer gereed te staan, om verder te gaan met de behandeling van fundamenleele vragen en hoofdbrekende kwesties, waaraan andere natuurkundigen van de eerste grootte zonder succes hun krachten beproefden en die door U werden opgelost. Het is of gij uw onderzoekingen doet zooals een vogel zijn lied zingt'. De invloed door U te Leiden uitgeoefend breidde zich intusschen voorldarend uit. Al- lergelukkigst werkte hij op de natuurkundi gen die het laboratorium bezochten tot zich trok en langeren tijd, dikwijls ook als as sistenten bij U, vasthield. Uwe opgetogen heid, wanneer er ergens weer een nieuw „effect" gevonden was, Uwe verrukking over het mooie van een experiment of het nu hooge nauwkeurigheid beoogde, of pioniers arbeid was. Uw ingenomenheid met het aar dige in een nieuw onderwerpje, wan neer een laborant dit op ons semina rium laatst vertelde mij een er nog van ging demonstreeren, het was alles even opwekkend en aanmoedigend. Door Uwe theoretische colleges geboeid bleven zij na liun promotie tot Uwe trouwe toehoorders behooren en droegen hunnerzijds weder bij tot het verhoogen van de eischen, die gij aan Uw onderwijs steldet. In geregelde voeling met het theoretisch onderwijs ontwikkelde zich intusschen an derzijds het experimenteele streven en groei den in liet bijzonder dev ruohten aan welke de reeks van onderzoekingen in het labora torium, die ter Uwer eere de Lorenlzserie genoemd werd, afwierp. Zij werd schitterend bekroond door de gelukkige ontdekking van Zeeman waarna de samenwerking van Uwe theorie met dit experiment het laboratorium een der schoonste episoden uit de nieuwe Natuurkunde deed doorleven. Uw onderzoek over de voortplanting van het licht in de bewegende middenstoffen, en Uwe verklaring van het Zeemanseffect staan als monumenten naast' Uw loopbaan van toewijding aan vaderlandsche belangen der wetenschap, ^monumenten, dde in schoon heid alleen nog overtroffen worden door Uwe verhandeling van 1904 met hare contractie der electronen en hare voltooiing van Uwe schoone el ec tronen theorie Door uitbreiding, die wat gij voor de be langen der theoretische physica deed, intus schen gekregen had, was de toestand, dat gij "nog altijd met het' groote college belast bleef, reeds lang onhoudbaar geworden. Gij hebt toen ge in 1906 naar München geroepen, den- eisch kondt stellen, van dit werk ontheven te worden, weder een buiten gewone dienst' aan Leiden bewezen, door te verlangen dat het door een Iloogleeraar zou worden overgenomen, waardoor Kuenen, als tweede experimentator naar Leiden kon ko men, wat voor de ontwikkeling van het La boratorium weder van het grootste belang is geweest. Had in dit laatste deel van wat ik noem de uw Vaderlandsche periode het buiten land reeds meer en meer mogen genieten van uw gaven, de periode waarin uw be hartiging van internationale belangen der wetenschap een grooten omvang kregen, wat al weder geschiedde zonder dat Leiden of Nederland er bij verloren, werd ingeleid door uw voorzitterschap van het Institut International Solvay en sterker geaccen tueerd toen directeuren van Teyler's Genoot schap met een inzicht, waarvoor de geschie denis hun dank zal weten, u naar Haar lem riepen in dier voege, dat gij aan Lei den verbonden kon blijven. Door de 'benoe ming van Ehrenfest als uw opvolger naast u, hebt gij voor uw nieuwe bemoeiingen, waarbij laatstelijk nog de commissie van het Institut International Goopérative In- telleclueele is gekomen, meer vrije energie beschikbaar gekregen en weder heeft de be hartiging van de nieuwe u toevertrouwde belangen u niet verhinderd om met vasten gang den weg van uw onderzoek te vervol gen en belangrijke beschouwingen te geven in verband met Einstein relativiteitstheorie en met de nieuwe grootheid, die zich als quantum in de. natuurverschijnselen open baart. Aan de besprekingen van deze en aan verwante onderwerpen zijn reeds eenige van de Conseils Solvay onder uw voorzitter schap gewijd. Gij hebt door die samenkom sten te organiseeren, veel bijgedragen tot de levensvreugde van oirzen betreurden vriend Ernest Solvay. Voor de vrienden en landgenoolen van u, die deze vergaderingen mochten bijwonen, was het een bron van gerechtvaardigden trots en vreugde, van den vroegen morgen tot den laten avond bezig met allerlei rege lingen, bij het leiden der vergaderingen, die zich over den gelieelen werkdag uitstrekten, en het in drie talen tegelijk denken, om do meeningen van ieder op te vangen en deze dan aan de anderen in helderder vorm weer te geven bij het jubileum den juister» toon en bij het wekken van den gewcnsch- ten geest van vertrouwelijkheid en eindelijk nog, bij recepties en banketten het woord voerende, uw gaven ten volle te zien ont plooien. Innig wenschen wij u geluk, dat gij op uw leeftijd, u nog in het bezit van uw volle gezondheid, werkkracht en jeugdige bezie ling moogt verheugen, en brengen wij hulde aan uw vrouw, die steeds uw steun is geweest en u op al uw reizen vergezelt. Toen met uw 70sle jaar volgens"de wet aan uw deel in do verantwoordelijkheid voor het onderwijs in de theoretische phy sica een einde kwam, heeft de kring van uw intieme wetenschappelijke vrienden ge meend, u geen beter hulde le kunnen bren gen, dan tot u hel verzoek te richten, als het ware in een professoraat van hooger orde, bevrijd van alle banden, voort te gaan met de uiteenzetting van uw beschouwingen over de vraagstukken der physica. Hoe ge lukkig gij ons inel de inwilliging van dat verzoek voorshands al hebt gemaakt, blijkt wel daaruit, dat ge reeds naar een grootere collegekamer hebt moeten verhuizen. Thans komen onze Comité's. vervuld van dankbaarheid aan u. een tweeledig verzoek tot u richten, dat hun stof tot nieuwen dank zal geven. Tn de eerste plaals Verzoeken zij u uwe verhouding tot het' Leidsche Universiteits fonds en de Leidsche Universiteit in den zelfden geest als zij werd ingezet voor het leven te bestendigen en op deze wijze de eerste te worden, die een internationaal pro- fessoraat van deze soort, alleen voor ciTB teleersten wejgelegd. zult hefclc-eden fl In de tweede plaats verzoeken *ij u JJ de bestemming, die u het beste zal *chiinB te willen geven aan het Lorentzfonds 1 bevordering van de belangen der theo9 sche physica. dat door hen is bijeongebra9 ten einde u tot hulp te zijn, waar gij rJ de zonneschijn van uw sympathie wet9 schappelijk leven wilt koesleren. J Waar het onze wensch was dat j| land broederlijk met het buitenland 9 samenwerken om dit tweeledig verz9 tot u te kunnen richten, zal het ieder 9 derlander goed doen, dat ons land toch hl leeuwendeel in het gemeenschappelijk heeft behouden. Nederland weet ook in 9 mere kringen, te waardeeren. dat ge te J den van ons leeft en werkt, en dat 9 onze Lorentz is, die een plaats inneJ in de rij van de meest uitnemenden ~v9 alle volken ën tijden. Van de warme aanhankelijkheid v J dc-n kring, die u het naast staat, getuiffl de ontroering, die allen vervulde, fofn 9 met enkele eenvoudige woorden het taav9 college, door u als 70-jarige gegevea, b9 sloot en rondgingt om ieder de hand II drukken. Moogt gij nog lang voor ons 'blijven, v9 go voor ons zijt. Namens de xegeering sprak daarop <9 minister-president Golijn, die prof. Lorenfl grlukwesnehte en in een kort woord de ve9 diensten van dezen grooten Nedodaod9 voor de wetenschap naar voren bracht. Rede professor WEN^I Prof. Went te Utrecht, voorzïUec v«b dfl Koninklijke Academie van WetenscbapptjB sprak hierna prof. Lorentz als volgt toe: Waarde Lorentz, De Koninklijke Academie van WefcriiB schappen stelt het op hoogen prijs, dat hJm dc gelegenheid gegeven wordt U hier gelukwenschen le komen aanbiedet. D{H Academie beseft zeer goed, welke groote teekenis het voor haar heeft, dat Gij mMH 44 jaar deel van haar uilmaait. Zij voelt mI klein weinig Uw triomfen als de .hare en tij! mag het als hoogste weten schapp«hM lichaam van Nederland wel uilsprekea, da|H liet een zeer groot' voorrecht is vow de Nfa I derlandsch wetenschap, dat zij roods gedml rende 50 jaren roem mag dragen op hot le<| zit van een der grootsten onder de fcbanfl levende geleerden. Jk mag dit zegge*, no llj| uit naam van de Academie spreek, ook &t] ben ik zelf, als niet-physicus niet in staat,! Uw ideeën te doorgronden en U te volgefll bij Uw mathematische deducties. D.w.z. hetl is mij gegaan, zooals zoo velen v&h mijM medeleden der Academie: ik hoorde MenigJ maal een voordracht van U en Hw helder beloog gaf mij dan den indruk, dat Hf U begreep, maar dat was toch grooteudeelil waan, daar ik, evenmin als andore mekt pliysici, in staat was ,1a Ier den ging van I betoog weer te geven. I Maar de Koninklijke Academie heeft veef grooler reden, zich met U één te voele; daar Gij immers van 19101921 voorsfiwl van haar Natuurkundige Afdeeling zijt ge» wecst en dientengevolge om het andere jaaj lgemeene Voorzitter. Niemand zou het 0 i.ebben mogen kwalijk nemen, wanneer Gij, wiens geest zich met zulke problemen vai de hoogste orde bezig houdt, U had veront* schuldigd en het voorzitterschap aan and&* ren overgelaten. Maar Gij hebt U niet alleen niet aan deze taak willen onttrekken, maai Ge hebt met groot talent de Academie dooi lal van moeilijkheden hecngeholpen. De ja* ren van Uw voorzitterschap zeggen hel eigenlijk wel reeds voldoende; daarin viel toch immers de wereldoorlog en die bracht ook voor de "Academie tal van nieuwe pro* bleinen mei zich Mag ik er op wijzen, dat liet o.a. aan Uw initiatief, aan Uw buiten* gewone leiding cn aan Uw doorzettingsven mogen te danken is geweest, dat de Weten* schappelijke Commissie van Advies en Om derzoek ten behoeve van Volkswelvaart en Weerbaarheid is tot stand gekomen? Dat die Commissie reeds enkele jaren na haal ontslaan niet veel meer kon uitrichten, wal niet Uwe schuld, maar een gevolg ten deell van het eindigen van den oorlog, ten deell van het feit, dat medewerking van de D&« parlementen van Algemeen Bestuur niet al* tijd le verkrijgen was. Nog belangrijker is de rol, die de Akadé* mie onder Uwe leiding heeft gespeeld, waal het gold, dc wetenschappelijke mannen rit de vijandelijke landen weer bijeen te brem gen. Ook daar hebt ge U door geen teleur* stelling laten ontmoedigen en de Akaderaié heeft te dezen opziciite, ook nadat gij voorzitterschap hebt neergelegd, nooit tl vergeefs een beroep op Uw steun en mede* werking gedaan. Ik heb nog in den laatstefl zomer gezien, hoe ge U voor deze zaak dei vredes geweldige moeite gegeven hebt bij da vergader, van den Conseil internal' :iaal de Recherches te Brussel. De hoogc plaats, dia men U ook in het buitenland onder de we« tenschappelijke mannen geeft, heeft er zefceï niet weinig toe meegewerkt, dat velen -f helaas niet allen toen aan Uwe woordoJ zoo groote aandacht schonken. Intusschen de Akademie heeft mii niri alleen hierheen gestuurd, om U dit alles if zeggen, maar ook om U te melden, dat a in overleg met de internationale huldiging* commissie in hare vergadering van 31^ Oc* tober 1.1. eenstasmnig besloten heelt, bij 0* legenheid van Uw gouden feest een g o m den Loient z-m édaille in te sten len. Op de wijze van de Leeuwenhoek-mé* daille zou deze telkens na een bepaald aan* tal jaren uitgereikt kunnen worden aan dett* geen, die zich het verdienstelijkst heeft gej maakt op physisch gebied Do Afdeelintf hoopt, -dat zij U bereid zal vinden, om nadere regeling hiervan met haar samen W ontwerpen. Wanneer dan over 250 jaren w Nederlandsche Akademie van Wetenschap* pen de Lorentz-médaille uitreikt aan den ,cen of anderen grooten phvsicus van df toekomst, zal zij eveneens als dit thans vooï cfe Leeuwenhoek-médaille geschiedt, herim neren aan de onsterfelijke verdiensten, vjjj den man. wiens naam aan die verbonden is. Maar in één opzicht zal J dan toch in het voordeel zijn tegenover oug wanneer wij de Êeenwenhóek-méasrille 111

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 6