R.H.W. Limonades
UIT DB PIES
H. P. H. KEEREWEER,
«Ie gewapende macht tegen de arbeiders te
•nlnemcn.
De VOORZITTER zal in de notulen doen
opnemen, dat de heer Knuttel tegen is.
Wat een vrouwelijk ambtenaar'bij de ze
denpolitie betreft, B. en W. zullen dat over
wegen, maar de vergelijking met grooto
plaatsen gaat niet op. Wanneer het nieuwe
bureau gereed zal zijn, zal beslist zijn over
de kinder- en zedenpolitie. Vaste verkeers
agenten gaat niet, want dat is te ver
moeiend. Misschien is een schifting moge
lijk tusschen geschikt en ongeschikt per
soneel, al is deze post niet geliefd. Hij wil
het onder de oogcn zien, evenals beide ge
vraagde posten, al zal dit wellicht uitbrei
ding van den dienst vergen.
De heer HUURMAN heeft voor de vei
ligheid wel eenige meerdere kosten over.
Intrekken van den post aan het Noordeinde
geschiedt z.i. ook te vroeg.
Do VOORZITTER zal ook daarvan nota
nemen.
Wethouder MULDER acht nergens een
tramhalte zoo veilig als juist bij de Utrecht
ft^he brug en is dus tegen verplaatsing.
Bij art. 246 (geneesk. toezicht op de scho
len is een voorste 1-V erwey:
Ondergeteekende stelt voor over te gaan
tot aanstelling van een vasten schoolarts
ter vervanging van do vier schoolartsen,
die thans het geneeskundig schooltoezicht
uitoefenen.
Hij meent, dat hier nog wel iets te ver
beteren is en dat zag hij gaarne geschiedt.
Weliswaar zijn vele hoofden tevreden, doch
het toezicht is gering, zooals uit andere
verslagen blijkt. De f -1000 van dezen post
is beter te besteden voor een vasten school
arts, dio dan oens per maand zou kunnen
rondgaan. Iets meer dan f 4000 heeft hij er
©ok wel voor over.
Wethouder MEYNEN zegt, dat in 1915
©en dergelijk voorstel, goed voorbereid,
om de bezwaren is teruggenomen. Dr. Hotcg
zal school&preekuren houden, is een paar
maand geleden besloten en dat zou dan
Biet gaan. De kosten zouden meer dan
14000 bedragen. Trouwens, een zou onvol-
doende zijn, ook bij ontstentenis.
Iedere schoolarts bezoekt gemiddeld 9-
maal de scholen en dat is toch voldoende.
Hij ontraadt het voorstel.
De heer GROENEVELD zegt, dat dr.
Horst één schoolarts wel voldoende vindt
en over de schoolartsendienst thans niet
tevreden is.
De heer OOSTDAM is tegen het voorste!.
.Waarom nu na een paar maanden, weer
wijziging, terwijl het toch goed gaat!
De heer SYTSMA acht ook een speciaal
aangewezen persoon veel beter zooveel meer
zal het niet kosten.
De heer SPENDEL meent, dal niet is be
wezen dat de beslaande dienst met goed
functioneert. Deze dienst vraagt al zoo veel,
dat' hij geen uitbreiding wil, waartoe men
vanzelf zou moeten komen, meent hij.
De heer KNUTTEL acht door aanstelling
van een meer beiaard arls voldoende waar
borg legen eenzijdigheid
Na re- en dupliek wijst de VOORZITTER
er nog op, dat voor zoo'n tractement' alleen
is krijgen een zeer bejaard arts, of een
militaire arts. Een specialist is verder on-
gewensöht. Ol de dienst wordt direct ver
groot en dus duur, of de dienst wordt min
der, zoo dit zelfs bij een vergrooten dienst
niet,het goval is.
DÓ heer v, HAMEL prijst den bestaanden
dienst en aoht wijziging niet in 't belang
van het schooltoezicht.
Het voorstel Yerwcy wordt verworpen met
3912 stemmen.
Voor de S.D.A.P., de heeren Knuttel,
Sytsma, Witmans en mevr. Dietrich.
Bij volgn. 249 (bijdragen uitzending kinde
ren naar koloniën) is een Voorstel KNUTTEL
om f 1000 meer uit te trekken, ten einde het
zij voor een grooter aantal verpleegdagen
subsidie te vcrleencn, hetzij de uitzending
van gemeentewege ter hand te nemen.
Er zijn, meent spr. veel meer kinderen, die
in aanmerking komen en vandaar dit matige
voorstel.
De hoer W1LMER zegt, dat de drie veree-
nigingen heol wat kinderen uitzenden door
middel van particuliere giften. Een der
vcreenigingen Heeft trouwens verhooging tier
subsidie gevraagd, waarop B. enïï. prea-ad-
rios zullen uitbrengen.
•.Wethouder MEYNEN, sluit zich aan bij
den heer Wihner. De vereenigingen vragen
aan, wat zij nnodig rueenen te hebben. Sr
zijn nu al 4 vcreenigingen en de 4e heitt
ook subsidie gevraagd. Hij ontraadt daarom
het voorstel.
De heer KNUTTEL trekt zijn voorstel in.
Bij art. 256 (zweminrichtingen) wijst de
heer BILAAT op den langen werktijd van 66
uur per week feitelijk zelfs langer Wie
werkt in gem-xrnteditnst zoo lang?
(De VOORZITTER ik zelf en nog wel an
doren) Bovendien hebben zij geen vrijen Za
terdagmiddag en geen vacantie. En het loon
wordt f O.öS per uur, nog 2 ct. ben,den de
laagsle loongrocp. IIij dringt slerk op veran
dering aan.
De hoer WILBRINK spreekt cr zijn ver
bazing over uit vaeantie-regeling te vragen
voor seizoen-werklieden en wat de vrije Za
terdagmiddag betreft, wil men dan sluiting
die middagen? Van inspannenden arbeid is
daarnevens geen sprake, vele dagen is er
niets te doen.
Wethouder MULDER, zegt, dat met de
menschen zelf de zaak is besproken etc. die
volkomen tevreden zijn. Slechts 2 maanden
van drukio zijn er. lleusch zij overwerken
zich niet. Op het sladhuis zijn ook men
schep, die pas in den winter vacantie krij
gen. De zwemmeesters krijgen f 2.70 meer
bovendien en hebben den vrijen Zondag. T
Is niet do moeile waard om er veel van te
zeggen.
De heer BRAAT repliceert, zijn meening
handhavend» waarna de zitting wordt ge
schorst tot hedenmiddag 2 uur.
RECLAME."
Overat verkrijrillniur, 7065
LET rtP HANDELSMERK K.rl.AV.
Dr. J. Th. de Visser Kabinetsformateur.
Naar aanleiding van de opdracht tot Ka
binetsformateur aan dr. ,T. Th. de Visser
schrijft „D e T ij d"
De heer De Visser zal zelf hebben uit tc
maken tot welke groepen hij zich wil wen
den om steun te krijgen; hij kan overleg
plegen, met de groepen der rechterzijde
alléén, of zich richten bijvoorbeeld tot de
Christ.-Hist, en Anti-Revolutionairen, met
-uitschakeling van de Katholieken. Ook
staat het hem volkomen vrij, de meucwor-
king van linksche partijen in te roepen.
Slaagt de formateur er niet in een Kabinet
uit een meerderheid in dc Tweede Kamer
te vormen, dan laat de opdracht hem vol
doende ruimte om met een minderheidska
binet in zee te gaan.
Dr. De Visser kan dus alle richtingen uit.
Toch zal de Christ.-Hist, formateur, als
wij ons niet sterk vergissen, in eerste in
stantie probeeren de samenwerking der
rechtsche partijen te herstellen.
In dit geval past de Katholieke Pers
groote bescheidenheid. Wanneer de dokter
komt in de kamer, waar een zwaarge
wonde te zieltogen ligt, dan blijven de huis-
genooten ernstig-stil en kijken zwijgend toe.
Deze dokter .heeft ons vertrouwen, zegt
„D e T ij d", dio er niet aan twijfelt, of hij
zal de diagnose zuiver weten te-stellen.
Misschien weet hij ook het geneesmiddel
aan de hand te doen, om de geslagen wond
te heelen. Ala medevoelende huisgenooten
in het rechtsche gezin, wachten wij met
vertrouwen op de boodschap, die de dokter
ons zal brengen.
Als menschelijke kracht hier nog iets ver
mag zal dr. De Visser ons vertrouwen niet
te leur stellen.
De yraag, of dr. De Visser er in kan
slagen een meerderheidskabinet te vinden
komt, zoo schrijft bet „Handelsblad"
neer op die andere vraag, of een iiitweg is
te vinden met de moeilijkheid, waarop het
Kabinet-Colijn schipbreuk leed. Het blad
vervolgt dan
Het feit, dat de opdracht na het eerste
bezoek van dr. De Visser op Het Loo niet
en thans wel wordt gegeven, zou doen ver
moeden, dat inderdaad onderling overleg
tusschen de Roomsch-Katholieke en de
Christelijk-Historischo fracties heeft geleid
tot overeenstemming. Men zal dat dan wel
dra vernemen, want in dat geval is natuur
lijk de vorming van een evolutlekabinet een
niet al te moeilijke taak na het voorberei
dende werk, dat dezen zomer is gedaan.
Maai meer dan een onderstelling, waar
voor eenige gronden zijn aan te voeren, is
het niet, dat het overleg over de kwestie
van het gezantschap tot resultaat heeft ge
leid. En de aanwijzingen, die de pers geeft
over de stroomingeq in do coalitie wijzen
veeleer in tegenovergestelde richting.
Maar dan beteekent dat ook, dat van de
vorming van een parlementair meerderheids
kabinet geen sprake is en zou dr. De Visser
als hij de opdracht zoo opvat, al zeer
spoedig H. M. moeten verwittigen, dat hij
de opdracht niet kan uitvoeren.
Over blijft dan de mogelijkheid van een
minderheidskabinet of van een nationaal
kabinet in den door ons bepleiten zin, dus
niet als zakenkabinet, maar als eon regee
ring met een nieuwe doelstelling, waarvoor
de medewerking der (of van bijna alle)
fracties van te voren moet zijn gewonnen.
Een minderheidskabinet onder Ohrist.-
Hist. leiding zou, naar onze meening, een
zeer kort leven hebben. Wij behoeven niet
opnieuw te zeggen, waarom. Het zou bo
vendien naar alle waarschijnlijkheid de door
mr. Marchant gewenschte meerderheidavor-
ming eterk in de hond werken.
Voor een nationaal-kabinet, zooals wij
dab zouden wenschen, is het tijdstip, mee-
nen wij, nog niet gekomen.
Het resultaat zal dus wel zijn (want dat
dr. De Visser de gevaren van een minder
heidskabinet, door hem geformeerd, niet
zou zien, lijkt ons ondenkbaar), dat weldra
ook de feitelijke leider der Christelijk-His-
torische partij (fractie) zal moeten erken
nen, dat hij de opdracht niet kan uitvoe
ren.
En inmiddels zal daardoor weer eens zeer
zichtbaar en voelbaar zijn gemaakt over
welke macht de R.-K. Staatspartij in Ne
derland beschikt.
,,D e Maasbode" schrijft het vol
gende
Met de opdracht aan dr. Do Visser is de
huidige crisis in een nieuw stadium geko
men.
Als tweeden in do rij dergenen, die wel
bewust de breuk in do rechtsche samenwer
king hebben veroorzaakt en dus haar ge
volgen voor hun verantwoording hebben te
nemen, zijn na Marchants échec de'Chris-
telijk-Histori8chen aangewezen voor een
poging, aan ons land een levensvatbaar ka
binet te bezorgen.
Evenals voor mr. Marchant luidt de op
dracht, dat het een parlementair kabinet
moet zijn.
Of wij vooral met het oog op de pers
uitingen, onder verantwoordelijkheid van
den nieuwen formateur zeiven in het licht
gegeven erg optimistisch denken over
dc kansen van slagen dezer tweede po
ging V'
„Vooralsnog", zoo beantwoordt het blad
deze vraag, „zien wij den politieken toe
stand steeds meer verwikkeld worden en
veel succes durven wij ook van dr. De Vis
sers ondernemen, bij de situatie van het
oogenblik, ons niet beloven."
De „N. R. Ct." schrijft:
Men mag aannemen, dat dr. De Visser
op de vorming van een minderheidskabinet
bedacht is. Dat hierin, naar onz-j meening,
zoolang de coalitie gescheurd blijft, do op
lossing van de crisis nu et worden gevonden,
hebben wij meer dan ee;is te kennen ge
geven De Christelijk Historische en de
Anti Revolutionaire parfi7' behooren het als
een eerezaak te beschouwen samen de
opgenomen taak te hervatten, nu zij door
Door de IJsvereeniging „Vlecke Jonre" te Joure werd Maandag ©®n hardrijderij op
schaatsen voer mannen gehouden. Op onze foto ziet men Piet Slof winnen van J. J. Sloï.
de Roomsch-Katholieken smadelijk in den
sleek zijn gelaten. Zij kunnen het doen, om
dat zij in slaat moeten zijn, een program
samen te stellen, waarmee de Roomsch-
Katholieken zich van den zomer in begin
sel accoord hebben verklaard en dat dezen
dus thans niet zouden kunnen verlooche
nen, zoodat dus het kabinet, schoon steu
nend op slechts twee partijen, toch voor
zijn practische politiek in de Kamer een
meerderheid zou moeten vinden. Prettig
zou de positie van zulk een kabinet natuur
lijk niet zijn, omdat het geen voldoende
vastigheid onder de voeten z©u hebben, om
zich tegen kleine politiek en intrigen te ver
weren, evenmin trouwens als na het door
mgr. Nolens op 10 November geschapen
antecedent, de positie van een coalitie-ka
binet prettig zou kunnen zijn, daar ook dit
immers van zijn leven geen oogenblik meer
zeker zou zijn. Maar afgezien hiervan zou
in het aantreden van een Anti-Revolutionair
Chrislelijk-HisUyisch kabinet voor deze
beide partijen eenige bekoring moeten lig
gen, omdat zij daarmee zouden toonen, het
belang yan het land te willen dienen, en
hun aan de kiezers afgelegde beloften ge
stand te willen doen. Denkt toch eens aan,
wat de kiezers van de heeren Colijn en
Rutgers, die van den zomer nog vóór de
Koningin zich had kunnen beraden, aan
wien zij de Kabinetsformatie zou opdragen,
nog vóór zelfs de uitslag van de verkièzing
volledig bekend was, de beide genoemde
heeren huldigden en toejuichen als minis
ters denkt toch eens aan, wat die kie
zers er wel van zouden denken, zoo de
Anti-Revolutionaire partij zich nu van de
kabinetsformatie terug trok.... omdat de
Roomschen niet van de partij willen zijn.
Intusschen men kan gemakkelijk neer
schrijven, dat dr. De Visser met zijn for
matie behoort te kunnen slagen, daarmee
is nog niet gezegd, dat hij slagen zal. Wie
van ,,De Standaard" heelt kennis genomen
zal niet veel moed hebben behouden. Men
krijgt zelfs weieens den indruk, dat de op
dracht van dr. De Visser niet de laatste zal
zijn, op welker mislukking het door de par
tijen, die in de formatie kunnen worden
betrokken, zal toegelegd worden. Wij hopen
ons te vergissen, doch ook uit hetgeen ons
van achter de schermen der zeker in dit
geval niet hooge politiek wordt medegedeeld,
rijst bij on9 wel eens de vrees, dat er een
soort kaatseballetje wordt gespeeld, waarbij
het de kunst is, het laatst voor de formatie
aan bod te komen, om dan als de redder
des Vaderlands te kunnen optreden: Als
niemand het kan, en ik alleen overblijf, nu
dan zal ik mij in het belang van het land
weten op te offeren.
Waarlijk, het is niet verheffend, al9 het
zoo zoude zijn. Laten wij dus hopen, dat
onze sombere gedachten gelogenstraft zil-
len worden, en dat dr. De Visser de oplos-
sfiig van de crisis, dank zij anti-revolution-
nairen bijstand, zal weten te vinden.
Boel Bus, een van de weinigen, die het oud- Friesche-rijden in zijn ondergoed nog
eeie hoydt.
RECLAME.
AALMARKT 16 - TEL. 881
MEUBELMAKER - STOFFEERDER.
ALLE REPARATIEN. 3845
AMD.
De Kabinetscrisis.
Dr. J. Th. de Visser, die door iï. M.-de
Koningin is belast mei de vorming van een
Parlementair Kabinet, heeft reeds gistermid
dag, kort na het ontvangen van* dié op
dracht, eenige conferenties gehouden.
De Ghrist-Hislorische Kamerfractie komt
hedenavond in het Tweede-Kamer-gebouw
bijeen in verband met den politieken toe
stand.
Naar „De N. Crt." verneemt, bestaat er
op dit oogenblik nog zoo min onder de
Christ.-Histori9che als bij de R.-Kathoiieke
leden der Tweede Kamer eenstemmigheid
omtrent de mogelijkheid laAt staan den
inhoud van een compromis. Er is in den
boezem dier fracties zelf nog meenings-
verschil.
De ZOMERTIJD.
Opmerkingen van de Directie
der Ned. Spoorwegen.
De Directie der Nederlandsche Spoorwe
gen heeft met betrekking tot de aanhangige
wetsvoorstellen tot wijziging van de wetten
betreffende de invoering van een wettelijken
tijd de volgende beschouwingep en beden
kingen ter kennis van de Regeering ge
bracht:
Werd het voorstel van den heer Van der
Waerden c.s. wet, dan zou dit beteek enen,
dat, bij invoering van den zomertijd, in
België en Frankrijk met een vervroeging
yan een uur en tegelijkertijd hier te lande
met een vervroeging van 40 minuten niet
alleen de naar en van Duitsclxland loopende
treinen -10 minuten later gelegd, maar ook
die, welke naar en van België en Frankrijk
loopen, 20 minuten vervroegd zouden moe
ten worden.
Men zou dan verkrijgen een gelijktijdige
wijziging, zoowel van do treinen, die het
verkeer met Duitsehland als van die, welke
het verkeer met België en Frankrijk be
dienen. en wel een verschuiving in ver
schillende richting, waardoor zeer ten na-
deele van het reizend publiek een verstoring
van de continuïteit in de dienstregeling zou
worden teweeggebracht, grooter dan ooit ten
gevolge van den zomertijd is noodig ge
weest.
Het zou voor do Nederlandsehc Spoor
wegen ondoenlijk zijn om bij een dergelijke
ingrijpende wijziging van den treinenloop
tusschen do verschillende treinen nog een
eenigszins behoorlijk verband te behouden.
Wil men overeenkomstig de bedoeling
van het voorstel tot een toestand geraken,
die zooveel mogelijk te gemoet komt aan
de tegenstanders van den zomertijd, dan
zou dit, zonder dat het reizend publiek
daarvan de dupe behoeft te worden, be
reikt kunnen worden door met behoud van
een tijdsverschil van een uur den aanvang
van den zomertijd te doen samenvallen met
de invoering van de nieuwe jaardienstrege
ling, in 1926 op 15 Mei.
Uit den aard der zaak zou de meest be
vredigende oplossing verkregen zijn, indien
in dat geval ook in België en Frankrijk tot
invoering van den zomertijd op datzelfde
tijdstip besloten kon worden, doch daarop
schijnt voorloopig geen uitzicht te bestaan.
Het voorstel van den heer Braat zou, tot
wet geworden, het gevolg hebben, dat orn
ziich tot 1926 te bepalen telkens op de
na te noemen data een dienstregeling moet
worden ingevoerd, die afwijkt van de daar
aan voorafgaande: op 4 of 18 April bij in
voering van den zomertijd in België en
Frankrijk; op 15 Mei de nieuwe jaardiensi-
regeling; op 6 Juni bij invoering van den
zomertijd in Nederland; op 29 Aug. bij hét
einde van den zomertijd in Nederland; op
3 October .bij het einde van den zomertijd
in België en Frankrijk.
Afgescheiden van het feit, dat dit voor
den spoorwegdienst onuitvoerbaar zou zijn,
zou een dergelijke regeling voor het publiek
een niet te aanvaarden achteruitgang be-
teekenen.
Intusschen is het van het grootste belang
voor den spoorwegdienst, dat zoo spoedig
mogelijk vast komt te slaan, welke zomer
tijd in 1926. in Nederland zal gelden en
wanneer deze wordt ingevoerd, opdat het
tijdig gereed zijn van de dienstregeling niet
in gevaar wordt gebracht en ook vermeden
wordt, dat veel dubbel en daardoor onnoodig
werk wordt verricht.
Aan het bovenstaande kan worden toe
gevoegd, dat ook ten behoeve van de rege
ling van de luchtvaart vanwege de Ko
ninklijke Luchtvaart-Maatschappij voor Ne
derland en Koloniën een spoedige beslissing
omtrent een en ander zeer wenschelijk is.
Het voor8tel-Van der Waerden.
In een nota naar aanleiding van het ver
slag over het voorstel van wet van dén heer
Van der Waerden c. s. tot wijziging van de
wet van 23 Maart 1918, gewijzigd bij de
wet van 22 Maart 1922, tot tijdelijke afwij
king van de wet van 23 Juli 1908. tot in
voering van een wettelijken tijd, merkt de
voorsteller op, dat dit voorstel niet bedoelt
aan een bepaald stgadpunt vóór of tegen
den zomertijd uiting te geven, doch slechts
een compromis tot stand te brengen, dat
voor beide partijen aannemelijk is en be
vrediging kan brengen. Handhaving van
den bestaanden wettelijken toestand zou
zijn handhaving van een onnoodig scherpe
verdeeldheid daar hij één der partijen ge
heel onbevredigd zou laten.
Het gekozeD compromis sluit zich, wat
den zomertijd betreft, geheel aan bij de reeds
sedert jaren bepleite bemiddelingsvoorstel-*
Jen cn bij het advies van de meerderheid
der Tijdcommissie; het brengt overeenstem-*
ming met de regelingen in Engeland, Bel
gië en Frankrijk, en het vermijdt de be<
zworen, welke voor de spoorwegen verbon
den zijn aan het moeten vaststellen van
meerdere zomerdienstrcgelingen per jaar.
Eeter dan vast te houden aan de aanv&iw
Lelijk voorgestelde - begin- en einddata,
waartusschen de zomertijd zou moeten lig<
gen, komt hot den voorsteller voor, de gren
zen, in de wet van 22 Maart 1922 genoemd,
onveranderd te laten. Daardoor is de moge
lijkheid van aansluiting bij Engeland,
Frankrijk en België beter gewaarborgd. D<
wijziging, die de voorstellers voorstaan, kan
zich dan beperken tot de verandering van.
,,cen uur" in ..veertig minuten". (In een
nota van wijziging wordt deze verandering 1
aangebracht).
Prof. J. G. de Jongh f
Gisteren is op 53 j-jarigen leeftijd overc
leden professor J. G. de Jongh, hoogleeraal?
aan de Nedcrlandsche Handelshoogeschool
te Rotterdam.
De Vroedvrouwen school te Heerlen.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
betreffende het wetsontwerp tot verhooging
van Hoofdstuk X der Staalstegrooling voov
het dienstjaar 1925.
Daafin merkt de Minister van Arbeid, H5
en N. o.m. op:
Wordt het voorstel van den ondergetee
kende aanvaard, dan zijn de moeilijkheden
overwonnen en kan de school blijven voorfc-i
bestaan. Met een Inperking, zooals in de
Memorie van Toelichting is aangegeven*
biedt zij naar zijn meening voldoende waar-*
borgen voor een goede opleiding.
De bezuiniging van f 22.000 (niet f 32.000,
zooals in het Voorl. Verslag vermeld 9taati
is niet gebaseerd op een optimisme bij den
directeur, maar op een zorgvuldig onderzoek
Een vergelijkend overzicht van de exploi-.
taliekosten van de beide Rijksscholen en
van die te Heerlen i9 om verschillende re-*
denen niet te maken: Als voornaamste res
den geldt wel, dat het nieuwe gebouw te
Heerlen eerst in den loop van 1922 in ge-*
bruik genomen is. Maar bovendien zijn ie'
1Q25 maatregelen tot zulke belangrijke bei
zuinigingen getroffen, dat thans vergelijking
gen een onjuist beeld zouden geven
Eerst na verloop van enkele jaren zal een
vergelijking gemaakt kunnen worden, die
eenigszins deugdelijke gegevens verschaft
en waarbij mét voldoende nauwkeurigheid
geëlimineerd kunnen worden de bijzondere
factoren, welke voor de school te Heerlen
gelden.
Wat de toekomst zal brengen t.a.v. de
aanmelding van leerlingen, valt' moeilijk te
voorspellen. Zeker is, dat tot dusver, on
danks den strijd, over de school gevoerd, het
aantal gegadigden dat der toegelatonen ver
overtrof.
In welk stadium de plannen, om te Breda
een Vroedvrouwenschool te vestigen, verkee-
ren, is den ondergeteekende niet bekend. Het
zou evenwel naar zijn meening niet van
verstandig beleid getuigen, indien aan een
oudere inrichting, die met Rijkssteun tot
stand kwam, ter wille van later opgekomen
plannen, bestaansrecht in zekere mate zou
worden ontzegd.
De ondergeteekende ziet geen reden om
naar het verlangen van sommige leden de
school geheel tot Rijksinrichting te maken.
Wordt het subsidie verleend, dan zal de
Regeeringsgedelegeerde vanzelf inzicht krij
gen in het beleid van de adjunct-directrice.
Tot dusver hebben de Regeering of het be^
stuur daarover geen klachten bereikt. Zij is
een hoogstaande vrouw, die met veel tact
haar moeilijke taak vervult. Wat deD di
recteur betreft, moge worden verwezen naar
hetgeen te zijnen aanzien in de Memorif
van Toelichting ia opgemerkt, -