R.H.W. Limonades UIT DB PIES H. P. H. KEEREWEER, «Ie gewapende macht tegen de arbeiders te •nlnemcn. De VOORZITTER zal in de notulen doen opnemen, dat de heer Knuttel tegen is. Wat een vrouwelijk ambtenaar'bij de ze denpolitie betreft, B. en W. zullen dat over wegen, maar de vergelijking met grooto plaatsen gaat niet op. Wanneer het nieuwe bureau gereed zal zijn, zal beslist zijn over de kinder- en zedenpolitie. Vaste verkeers agenten gaat niet, want dat is te ver moeiend. Misschien is een schifting moge lijk tusschen geschikt en ongeschikt per soneel, al is deze post niet geliefd. Hij wil het onder de oogcn zien, evenals beide ge vraagde posten, al zal dit wellicht uitbrei ding van den dienst vergen. De heer HUURMAN heeft voor de vei ligheid wel eenige meerdere kosten over. Intrekken van den post aan het Noordeinde geschiedt z.i. ook te vroeg. Do VOORZITTER zal ook daarvan nota nemen. Wethouder MULDER acht nergens een tramhalte zoo veilig als juist bij de Utrecht ft^he brug en is dus tegen verplaatsing. Bij art. 246 (geneesk. toezicht op de scho len is een voorste 1-V erwey: Ondergeteekende stelt voor over te gaan tot aanstelling van een vasten schoolarts ter vervanging van do vier schoolartsen, die thans het geneeskundig schooltoezicht uitoefenen. Hij meent, dat hier nog wel iets te ver beteren is en dat zag hij gaarne geschiedt. Weliswaar zijn vele hoofden tevreden, doch het toezicht is gering, zooals uit andere verslagen blijkt. De f -1000 van dezen post is beter te besteden voor een vasten school arts, dio dan oens per maand zou kunnen rondgaan. Iets meer dan f 4000 heeft hij er ©ok wel voor over. Wethouder MEYNEN zegt, dat in 1915 ©en dergelijk voorstel, goed voorbereid, om de bezwaren is teruggenomen. Dr. Hotcg zal school&preekuren houden, is een paar maand geleden besloten en dat zou dan Biet gaan. De kosten zouden meer dan 14000 bedragen. Trouwens, een zou onvol- doende zijn, ook bij ontstentenis. Iedere schoolarts bezoekt gemiddeld 9- maal de scholen en dat is toch voldoende. Hij ontraadt het voorstel. De heer GROENEVELD zegt, dat dr. Horst één schoolarts wel voldoende vindt en over de schoolartsendienst thans niet tevreden is. De heer OOSTDAM is tegen het voorste!. .Waarom nu na een paar maanden, weer wijziging, terwijl het toch goed gaat! De heer SYTSMA acht ook een speciaal aangewezen persoon veel beter zooveel meer zal het niet kosten. De heer SPENDEL meent, dal niet is be wezen dat de beslaande dienst met goed functioneert. Deze dienst vraagt al zoo veel, dat' hij geen uitbreiding wil, waartoe men vanzelf zou moeten komen, meent hij. De heer KNUTTEL acht door aanstelling van een meer beiaard arls voldoende waar borg legen eenzijdigheid Na re- en dupliek wijst de VOORZITTER er nog op, dat voor zoo'n tractement' alleen is krijgen een zeer bejaard arts, of een militaire arts. Een specialist is verder on- gewensöht. Ol de dienst wordt direct ver groot en dus duur, of de dienst wordt min der, zoo dit zelfs bij een vergrooten dienst niet,het goval is. DÓ heer v, HAMEL prijst den bestaanden dienst en aoht wijziging niet in 't belang van het schooltoezicht. Het voorstel Yerwcy wordt verworpen met 3912 stemmen. Voor de S.D.A.P., de heeren Knuttel, Sytsma, Witmans en mevr. Dietrich. Bij volgn. 249 (bijdragen uitzending kinde ren naar koloniën) is een Voorstel KNUTTEL om f 1000 meer uit te trekken, ten einde het zij voor een grooter aantal verpleegdagen subsidie te vcrleencn, hetzij de uitzending van gemeentewege ter hand te nemen. Er zijn, meent spr. veel meer kinderen, die in aanmerking komen en vandaar dit matige voorstel. De hoer W1LMER zegt, dat de drie veree- nigingen heol wat kinderen uitzenden door middel van particuliere giften. Een der vcreenigingen Heeft trouwens verhooging tier subsidie gevraagd, waarop B. enïï. prea-ad- rios zullen uitbrengen. •.Wethouder MEYNEN, sluit zich aan bij den heer Wihner. De vereenigingen vragen aan, wat zij nnodig rueenen te hebben. Sr zijn nu al 4 vcreenigingen en de 4e heitt ook subsidie gevraagd. Hij ontraadt daarom het voorstel. De heer KNUTTEL trekt zijn voorstel in. Bij art. 256 (zweminrichtingen) wijst de heer BILAAT op den langen werktijd van 66 uur per week feitelijk zelfs langer Wie werkt in gem-xrnteditnst zoo lang? (De VOORZITTER ik zelf en nog wel an doren) Bovendien hebben zij geen vrijen Za terdagmiddag en geen vacantie. En het loon wordt f O.öS per uur, nog 2 ct. ben,den de laagsle loongrocp. IIij dringt slerk op veran dering aan. De hoer WILBRINK spreekt cr zijn ver bazing over uit vaeantie-regeling te vragen voor seizoen-werklieden en wat de vrije Za terdagmiddag betreft, wil men dan sluiting die middagen? Van inspannenden arbeid is daarnevens geen sprake, vele dagen is er niets te doen. Wethouder MULDER, zegt, dat met de menschen zelf de zaak is besproken etc. die volkomen tevreden zijn. Slechts 2 maanden van drukio zijn er. lleusch zij overwerken zich niet. Op het sladhuis zijn ook men schep, die pas in den winter vacantie krij gen. De zwemmeesters krijgen f 2.70 meer bovendien en hebben den vrijen Zondag. T Is niet do moeile waard om er veel van te zeggen. De heer BRAAT repliceert, zijn meening handhavend» waarna de zitting wordt ge schorst tot hedenmiddag 2 uur. RECLAME." Overat verkrijrillniur, 7065 LET rtP HANDELSMERK K.rl.AV. Dr. J. Th. de Visser Kabinetsformateur. Naar aanleiding van de opdracht tot Ka binetsformateur aan dr. ,T. Th. de Visser schrijft „D e T ij d" De heer De Visser zal zelf hebben uit tc maken tot welke groepen hij zich wil wen den om steun te krijgen; hij kan overleg plegen, met de groepen der rechterzijde alléén, of zich richten bijvoorbeeld tot de Christ.-Hist, en Anti-Revolutionairen, met -uitschakeling van de Katholieken. Ook staat het hem volkomen vrij, de meucwor- king van linksche partijen in te roepen. Slaagt de formateur er niet in een Kabinet uit een meerderheid in dc Tweede Kamer te vormen, dan laat de opdracht hem vol doende ruimte om met een minderheidska binet in zee te gaan. Dr. De Visser kan dus alle richtingen uit. Toch zal de Christ.-Hist, formateur, als wij ons niet sterk vergissen, in eerste in stantie probeeren de samenwerking der rechtsche partijen te herstellen. In dit geval past de Katholieke Pers groote bescheidenheid. Wanneer de dokter komt in de kamer, waar een zwaarge wonde te zieltogen ligt, dan blijven de huis- genooten ernstig-stil en kijken zwijgend toe. Deze dokter .heeft ons vertrouwen, zegt „D e T ij d", dio er niet aan twijfelt, of hij zal de diagnose zuiver weten te-stellen. Misschien weet hij ook het geneesmiddel aan de hand te doen, om de geslagen wond te heelen. Ala medevoelende huisgenooten in het rechtsche gezin, wachten wij met vertrouwen op de boodschap, die de dokter ons zal brengen. Als menschelijke kracht hier nog iets ver mag zal dr. De Visser ons vertrouwen niet te leur stellen. De yraag, of dr. De Visser er in kan slagen een meerderheidskabinet te vinden komt, zoo schrijft bet „Handelsblad" neer op die andere vraag, of een iiitweg is te vinden met de moeilijkheid, waarop het Kabinet-Colijn schipbreuk leed. Het blad vervolgt dan Het feit, dat de opdracht na het eerste bezoek van dr. De Visser op Het Loo niet en thans wel wordt gegeven, zou doen ver moeden, dat inderdaad onderling overleg tusschen de Roomsch-Katholieke en de Christelijk-Historischo fracties heeft geleid tot overeenstemming. Men zal dat dan wel dra vernemen, want in dat geval is natuur lijk de vorming van een evolutlekabinet een niet al te moeilijke taak na het voorberei dende werk, dat dezen zomer is gedaan. Maai meer dan een onderstelling, waar voor eenige gronden zijn aan te voeren, is het niet, dat het overleg over de kwestie van het gezantschap tot resultaat heeft ge leid. En de aanwijzingen, die de pers geeft over de stroomingeq in do coalitie wijzen veeleer in tegenovergestelde richting. Maar dan beteekent dat ook, dat van de vorming van een parlementair meerderheids kabinet geen sprake is en zou dr. De Visser als hij de opdracht zoo opvat, al zeer spoedig H. M. moeten verwittigen, dat hij de opdracht niet kan uitvoeren. Over blijft dan de mogelijkheid van een minderheidskabinet of van een nationaal kabinet in den door ons bepleiten zin, dus niet als zakenkabinet, maar als eon regee ring met een nieuwe doelstelling, waarvoor de medewerking der (of van bijna alle) fracties van te voren moet zijn gewonnen. Een minderheidskabinet onder Ohrist.- Hist. leiding zou, naar onze meening, een zeer kort leven hebben. Wij behoeven niet opnieuw te zeggen, waarom. Het zou bo vendien naar alle waarschijnlijkheid de door mr. Marchant gewenschte meerderheidavor- ming eterk in de hond werken. Voor een nationaal-kabinet, zooals wij dab zouden wenschen, is het tijdstip, mee- nen wij, nog niet gekomen. Het resultaat zal dus wel zijn (want dat dr. De Visser de gevaren van een minder heidskabinet, door hem geformeerd, niet zou zien, lijkt ons ondenkbaar), dat weldra ook de feitelijke leider der Christelijk-His- torische partij (fractie) zal moeten erken nen, dat hij de opdracht niet kan uitvoe ren. En inmiddels zal daardoor weer eens zeer zichtbaar en voelbaar zijn gemaakt over welke macht de R.-K. Staatspartij in Ne derland beschikt. ,,D e Maasbode" schrijft het vol gende Met de opdracht aan dr. Do Visser is de huidige crisis in een nieuw stadium geko men. Als tweeden in do rij dergenen, die wel bewust de breuk in do rechtsche samenwer king hebben veroorzaakt en dus haar ge volgen voor hun verantwoording hebben te nemen, zijn na Marchants échec de'Chris- telijk-Histori8chen aangewezen voor een poging, aan ons land een levensvatbaar ka binet te bezorgen. Evenals voor mr. Marchant luidt de op dracht, dat het een parlementair kabinet moet zijn. Of wij vooral met het oog op de pers uitingen, onder verantwoordelijkheid van den nieuwen formateur zeiven in het licht gegeven erg optimistisch denken over dc kansen van slagen dezer tweede po ging V' „Vooralsnog", zoo beantwoordt het blad deze vraag, „zien wij den politieken toe stand steeds meer verwikkeld worden en veel succes durven wij ook van dr. De Vis sers ondernemen, bij de situatie van het oogenblik, ons niet beloven." De „N. R. Ct." schrijft: Men mag aannemen, dat dr. De Visser op de vorming van een minderheidskabinet bedacht is. Dat hierin, naar onz-j meening, zoolang de coalitie gescheurd blijft, do op lossing van de crisis nu et worden gevonden, hebben wij meer dan ee;is te kennen ge geven De Christelijk Historische en de Anti Revolutionaire parfi7' behooren het als een eerezaak te beschouwen samen de opgenomen taak te hervatten, nu zij door Door de IJsvereeniging „Vlecke Jonre" te Joure werd Maandag ©®n hardrijderij op schaatsen voer mannen gehouden. Op onze foto ziet men Piet Slof winnen van J. J. Sloï. de Roomsch-Katholieken smadelijk in den sleek zijn gelaten. Zij kunnen het doen, om dat zij in slaat moeten zijn, een program samen te stellen, waarmee de Roomsch- Katholieken zich van den zomer in begin sel accoord hebben verklaard en dat dezen dus thans niet zouden kunnen verlooche nen, zoodat dus het kabinet, schoon steu nend op slechts twee partijen, toch voor zijn practische politiek in de Kamer een meerderheid zou moeten vinden. Prettig zou de positie van zulk een kabinet natuur lijk niet zijn, omdat het geen voldoende vastigheid onder de voeten z©u hebben, om zich tegen kleine politiek en intrigen te ver weren, evenmin trouwens als na het door mgr. Nolens op 10 November geschapen antecedent, de positie van een coalitie-ka binet prettig zou kunnen zijn, daar ook dit immers van zijn leven geen oogenblik meer zeker zou zijn. Maar afgezien hiervan zou in het aantreden van een Anti-Revolutionair Chrislelijk-HisUyisch kabinet voor deze beide partijen eenige bekoring moeten lig gen, omdat zij daarmee zouden toonen, het belang yan het land te willen dienen, en hun aan de kiezers afgelegde beloften ge stand te willen doen. Denkt toch eens aan, wat de kiezers van de heeren Colijn en Rutgers, die van den zomer nog vóór de Koningin zich had kunnen beraden, aan wien zij de Kabinetsformatie zou opdragen, nog vóór zelfs de uitslag van de verkièzing volledig bekend was, de beide genoemde heeren huldigden en toejuichen als minis ters denkt toch eens aan, wat die kie zers er wel van zouden denken, zoo de Anti-Revolutionaire partij zich nu van de kabinetsformatie terug trok.... omdat de Roomschen niet van de partij willen zijn. Intusschen men kan gemakkelijk neer schrijven, dat dr. De Visser met zijn for matie behoort te kunnen slagen, daarmee is nog niet gezegd, dat hij slagen zal. Wie van ,,De Standaard" heelt kennis genomen zal niet veel moed hebben behouden. Men krijgt zelfs weieens den indruk, dat de op dracht van dr. De Visser niet de laatste zal zijn, op welker mislukking het door de par tijen, die in de formatie kunnen worden betrokken, zal toegelegd worden. Wij hopen ons te vergissen, doch ook uit hetgeen ons van achter de schermen der zeker in dit geval niet hooge politiek wordt medegedeeld, rijst bij on9 wel eens de vrees, dat er een soort kaatseballetje wordt gespeeld, waarbij het de kunst is, het laatst voor de formatie aan bod te komen, om dan als de redder des Vaderlands te kunnen optreden: Als niemand het kan, en ik alleen overblijf, nu dan zal ik mij in het belang van het land weten op te offeren. Waarlijk, het is niet verheffend, al9 het zoo zoude zijn. Laten wij dus hopen, dat onze sombere gedachten gelogenstraft zil- len worden, en dat dr. De Visser de oplos- sfiig van de crisis, dank zij anti-revolution- nairen bijstand, zal weten te vinden. Boel Bus, een van de weinigen, die het oud- Friesche-rijden in zijn ondergoed nog eeie hoydt. RECLAME. AALMARKT 16 - TEL. 881 MEUBELMAKER - STOFFEERDER. ALLE REPARATIEN. 3845 AMD. De Kabinetscrisis. Dr. J. Th. de Visser, die door iï. M.-de Koningin is belast mei de vorming van een Parlementair Kabinet, heeft reeds gistermid dag, kort na het ontvangen van* dié op dracht, eenige conferenties gehouden. De Ghrist-Hislorische Kamerfractie komt hedenavond in het Tweede-Kamer-gebouw bijeen in verband met den politieken toe stand. Naar „De N. Crt." verneemt, bestaat er op dit oogenblik nog zoo min onder de Christ.-Histori9che als bij de R.-Kathoiieke leden der Tweede Kamer eenstemmigheid omtrent de mogelijkheid laAt staan den inhoud van een compromis. Er is in den boezem dier fracties zelf nog meenings- verschil. De ZOMERTIJD. Opmerkingen van de Directie der Ned. Spoorwegen. De Directie der Nederlandsche Spoorwe gen heeft met betrekking tot de aanhangige wetsvoorstellen tot wijziging van de wetten betreffende de invoering van een wettelijken tijd de volgende beschouwingep en beden kingen ter kennis van de Regeering ge bracht: Werd het voorstel van den heer Van der Waerden c.s. wet, dan zou dit beteek enen, dat, bij invoering van den zomertijd, in België en Frankrijk met een vervroeging yan een uur en tegelijkertijd hier te lande met een vervroeging van 40 minuten niet alleen de naar en van Duitsclxland loopende treinen -10 minuten later gelegd, maar ook die, welke naar en van België en Frankrijk loopen, 20 minuten vervroegd zouden moe ten worden. Men zou dan verkrijgen een gelijktijdige wijziging, zoowel van do treinen, die het verkeer met Duitsehland als van die, welke het verkeer met België en Frankrijk be dienen. en wel een verschuiving in ver schillende richting, waardoor zeer ten na- deele van het reizend publiek een verstoring van de continuïteit in de dienstregeling zou worden teweeggebracht, grooter dan ooit ten gevolge van den zomertijd is noodig ge weest. Het zou voor do Nederlandsehc Spoor wegen ondoenlijk zijn om bij een dergelijke ingrijpende wijziging van den treinenloop tusschen do verschillende treinen nog een eenigszins behoorlijk verband te behouden. Wil men overeenkomstig de bedoeling van het voorstel tot een toestand geraken, die zooveel mogelijk te gemoet komt aan de tegenstanders van den zomertijd, dan zou dit, zonder dat het reizend publiek daarvan de dupe behoeft te worden, be reikt kunnen worden door met behoud van een tijdsverschil van een uur den aanvang van den zomertijd te doen samenvallen met de invoering van de nieuwe jaardienstrege ling, in 1926 op 15 Mei. Uit den aard der zaak zou de meest be vredigende oplossing verkregen zijn, indien in dat geval ook in België en Frankrijk tot invoering van den zomertijd op datzelfde tijdstip besloten kon worden, doch daarop schijnt voorloopig geen uitzicht te bestaan. Het voorstel van den heer Braat zou, tot wet geworden, het gevolg hebben, dat orn ziich tot 1926 te bepalen telkens op de na te noemen data een dienstregeling moet worden ingevoerd, die afwijkt van de daar aan voorafgaande: op 4 of 18 April bij in voering van den zomertijd in België en Frankrijk; op 15 Mei de nieuwe jaardiensi- regeling; op 6 Juni bij invoering van den zomertijd in Nederland; op 29 Aug. bij hét einde van den zomertijd in Nederland; op 3 October .bij het einde van den zomertijd in België en Frankrijk. Afgescheiden van het feit, dat dit voor den spoorwegdienst onuitvoerbaar zou zijn, zou een dergelijke regeling voor het publiek een niet te aanvaarden achteruitgang be- teekenen. Intusschen is het van het grootste belang voor den spoorwegdienst, dat zoo spoedig mogelijk vast komt te slaan, welke zomer tijd in 1926. in Nederland zal gelden en wanneer deze wordt ingevoerd, opdat het tijdig gereed zijn van de dienstregeling niet in gevaar wordt gebracht en ook vermeden wordt, dat veel dubbel en daardoor onnoodig werk wordt verricht. Aan het bovenstaande kan worden toe gevoegd, dat ook ten behoeve van de rege ling van de luchtvaart vanwege de Ko ninklijke Luchtvaart-Maatschappij voor Ne derland en Koloniën een spoedige beslissing omtrent een en ander zeer wenschelijk is. Het voor8tel-Van der Waerden. In een nota naar aanleiding van het ver slag over het voorstel van wet van dén heer Van der Waerden c. s. tot wijziging van de wet van 23 Maart 1918, gewijzigd bij de wet van 22 Maart 1922, tot tijdelijke afwij king van de wet van 23 Juli 1908. tot in voering van een wettelijken tijd, merkt de voorsteller op, dat dit voorstel niet bedoelt aan een bepaald stgadpunt vóór of tegen den zomertijd uiting te geven, doch slechts een compromis tot stand te brengen, dat voor beide partijen aannemelijk is en be vrediging kan brengen. Handhaving van den bestaanden wettelijken toestand zou zijn handhaving van een onnoodig scherpe verdeeldheid daar hij één der partijen ge heel onbevredigd zou laten. Het gekozeD compromis sluit zich, wat den zomertijd betreft, geheel aan bij de reeds sedert jaren bepleite bemiddelingsvoorstel-* Jen cn bij het advies van de meerderheid der Tijdcommissie; het brengt overeenstem-* ming met de regelingen in Engeland, Bel gië en Frankrijk, en het vermijdt de be< zworen, welke voor de spoorwegen verbon den zijn aan het moeten vaststellen van meerdere zomerdienstrcgelingen per jaar. Eeter dan vast te houden aan de aanv&iw Lelijk voorgestelde - begin- en einddata, waartusschen de zomertijd zou moeten lig< gen, komt hot den voorsteller voor, de gren zen, in de wet van 22 Maart 1922 genoemd, onveranderd te laten. Daardoor is de moge lijkheid van aansluiting bij Engeland, Frankrijk en België beter gewaarborgd. D< wijziging, die de voorstellers voorstaan, kan zich dan beperken tot de verandering van. ,,cen uur" in ..veertig minuten". (In een nota van wijziging wordt deze verandering 1 aangebracht). Prof. J. G. de Jongh f Gisteren is op 53 j-jarigen leeftijd overc leden professor J. G. de Jongh, hoogleeraal? aan de Nedcrlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam. De Vroedvrouwen school te Heerlen. Verschenen is de Memorie van Antwoord betreffende het wetsontwerp tot verhooging van Hoofdstuk X der Staalstegrooling voov het dienstjaar 1925. Daafin merkt de Minister van Arbeid, H5 en N. o.m. op: Wordt het voorstel van den ondergetee kende aanvaard, dan zijn de moeilijkheden overwonnen en kan de school blijven voorfc-i bestaan. Met een Inperking, zooals in de Memorie van Toelichting is aangegeven* biedt zij naar zijn meening voldoende waar-* borgen voor een goede opleiding. De bezuiniging van f 22.000 (niet f 32.000, zooals in het Voorl. Verslag vermeld 9taati is niet gebaseerd op een optimisme bij den directeur, maar op een zorgvuldig onderzoek Een vergelijkend overzicht van de exploi-. taliekosten van de beide Rijksscholen en van die te Heerlen i9 om verschillende re-* denen niet te maken: Als voornaamste res den geldt wel, dat het nieuwe gebouw te Heerlen eerst in den loop van 1922 in ge-* bruik genomen is. Maar bovendien zijn ie' 1Q25 maatregelen tot zulke belangrijke bei zuinigingen getroffen, dat thans vergelijking gen een onjuist beeld zouden geven Eerst na verloop van enkele jaren zal een vergelijking gemaakt kunnen worden, die eenigszins deugdelijke gegevens verschaft en waarbij mét voldoende nauwkeurigheid geëlimineerd kunnen worden de bijzondere factoren, welke voor de school te Heerlen gelden. Wat de toekomst zal brengen t.a.v. de aanmelding van leerlingen, valt' moeilijk te voorspellen. Zeker is, dat tot dusver, on danks den strijd, over de school gevoerd, het aantal gegadigden dat der toegelatonen ver overtrof. In welk stadium de plannen, om te Breda een Vroedvrouwenschool te vestigen, verkee- ren, is den ondergeteekende niet bekend. Het zou evenwel naar zijn meening niet van verstandig beleid getuigen, indien aan een oudere inrichting, die met Rijkssteun tot stand kwam, ter wille van later opgekomen plannen, bestaansrecht in zekere mate zou worden ontzegd. De ondergeteekende ziet geen reden om naar het verlangen van sommige leden de school geheel tot Rijksinrichting te maken. Wordt het subsidie verleend, dan zal de Regeeringsgedelegeerde vanzelf inzicht krij gen in het beleid van de adjunct-directrice. Tot dusver hebben de Regeering of het be^ stuur daarover geen klachten bereikt. Zij is een hoogstaande vrouw, die met veel tact haar moeilijke taak vervult. Wat deD di recteur betreft, moge worden verwezen naar hetgeen te zijnen aanzien in de Memorif van Toelichting ia opgemerkt, -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 6