AMEKDOTES. ó&ajL En ik vind het heel goed, als je al leen de raadsels oplost en er geen brief bij schrijft. Heb je eens iets bijzonders te vertellen, nu dan doe je er een enkel woordje Dij. Jasper Koevoet wat aardig wat je mij allemaal schreef over die musch, dat beestje Ta natuurlijk geheel aan je gewend, komt daarom zoo trouw terug. Dan moet je maar goed timmeren leeren, als je daar zooveel liefhebberij in hebt. Wie weet of je met 5 sJJecember en dan later op 22 December niet weer wat krijgt voor het timmeren. Drie zusjes Uitten bogaard de winter avonden zijn gezellig en zeker in een groote familie, waar men graag spelletjes doet zooals bij jullie. Klok en hamer heb ik ook heel dikwijls gespeeld. Verleden Zon dag ben ik weer met de auto op weg naar Leiden voorbij jullie huis gereden, ik zag eenige gezichten voor de ramen. Die teeke- ning van Diewertje vond ik heel komiek, die menschen vallen allemaal om. Ik zorg altijd een goede pen te hebben, ak ik alles voor jullie zit te schrijven, anders kwam ik heusch nooit klaar. Annie Neeltje van Leeuwen, het ant woord op de vraag wanneer prijsraadsels, lr«.n je in het begin der correspondentie le zen. O, dat ken ik zoo goed van beesten, <üe precies weten wanneer en van wie ze het eten krijgen, de poesjes zullen Annie best kennen. Zijn jullie goed opgeschoten met St.-Niooiaas toebereidselen 1 Pietje van Leeuwen zag je al, dat ik nu pas je brief van de vorige week kreeg, dus tegelijk met je laatsten brief. Jozef en Mi entje Hanno ik vind dat heel aardig hoor van die goudvischjes in een glas, nu er geen bloemen meer zijn, staat dat ook wel vroolijk, zulke mooie goud- vischjes in ©en glas. Zorgt er maaT goed voor. Gerrit van der Horst je zag zeker al, dat in dit pakket 2 brieven van je waren. Die .vorige brief, waarin je mij zoo uitvoerig vertelde over je opstellen, is dus gelukkig ook in mijn bezit gekomen, ik heb hot met plezier gelezen. Verheugt kleine Thijs zich op St.-Ni col aas l Clazina van Venetië trouwe klantjes mis ik direct als ze een week overslaan, maar heusch ik ben er nooit boos om en toch stellig niet als mij dan de volgende week wordt uitgelegd hoe het kwam, dat de brief ontbrak. Ja, het is heel mooi in Meyendel, ik ben er dezen zonaer ook meer dan eeas doorgereden. En na hartelijk gegroet tot de volgende weck. Mej 'A\ KOOPMANS v. BOEKEREN. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIG NUMMER: L Een ei, waar een kuikentje uit komt 2. Met de letter m. <L Roer, mond, Roermand. A 22V» cent. K Neger, aster, piano.. otter. Napoleon. laars. ellie. Ommen. Namen. 6. Zandlooper. 7. Appingedam. 8. Pomp, lomp, homp, klomp. GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS ONTVANGEN VAN: Annie van Leeuwen, Neeltje van Leeu wen, Gretha van de Zwart, Trijntje Voor ma, Liesbeth Barnouw, Jaap Bamouw, Jaoobus van Veen, Clasina van Venetao, Gerrit van der Horst (2 bneven), Greetje Breedijk (2 brieven), Neeltje Oudshoom <2 brieven), Gerbrand Breedijk (2 bneven), Leen Oudshoorn (2 brieven), Hannie Mie- loo (2 bneven), Pietje van Leeuwen (2 brieven), Cornells Jean .Lissenberg, Wim Hemerik, Ans Hemerii;, Jet du\>oix, Annie Bavelaar (2 brieven), Siebe de Roos. Paul de Roos, Gerrit de Roos, MieD Affourtit, Martha (Dvervliet, Catrientje Smit, Truus Stuivenberg, Cor Lefeber, Jaantje Lefeber, Corrie M. de Groot, Comelis de Vink, Lena Ouwerkerk, Aart van de Nadort, Louis de Hertogh, Corrie van Leeuwen, Bastiaan van Leeuwen, Emanuel Eljou, Marie van der Reyden, Sjaan Doll, Mini Metselaar, Piet Smittenaar. Jansje Sjar- dijn, Annie van den Broek, Jannie Horrée, Mientje Hanno, Jozef Hanno, Nellie Broers Corire Broers, Lili Gaykema, Trientje Schouten, Annie Coster Trijntje Serdijn. Michela de Vleeshouwer, Lena de Vlees houwer, Koos Brouwer, Nelly Lezwijn^ Hen drik Klinkhamer, Theo Maghielse, Frede- rika Bourgeois, Marijtje Uittenbogaard, Corrie Uittenbogaard, Diewertje Uittenbo gaard, Marie Affourtit, Jo de Lange, Lena Kükler, Marie Kükler, Piet Kükler, Bertus Pont, Piet Segaar, Marietje van der Rey den, Gerarda van der Reyden, Piet Nie- boer, Betsie Verlint, Piet Verlint, Wim Teljeur, Jannetje Teljeur, Nellie Mulder, Lucas Mulder, Bertha Mulder, Louis Af fourtit, Betsie Kalkhoven, Annie Kalkho- ven, Leendert Elderhorst, Mien van Zwie- ten de Blom, Jo van Zwieten de Blom, Cor Blaauw, Jasper Koevoet, Betje Broeksema, Hendrik Jan Broeksema, Margaretha Dor- repaal, Dé Wiersma, Mientje Roman, Jan Stark, Jan van de Velden, 0. Stuivenberg. RAADSELS. Raadsels voor allen, om nit to kiezen, de grootoren 4, de kleineren 3. 1. Ingezonden door Mini Metselaar. Verborgen plaatsnamen. Er is een groot verschil tusschen zweven, loopen en vliegen. Een naar geluid is ezelgebalk, maar nog leelijker is uilengekras. HL Ingezonden door Nelie Oostveen. Wie gaat eerst spelen en dan slagen geven? m. Ingezonden door N. N. Ik heb vele tanden, groot en klein. Ze staan steeds op een rijtje fijn. Al ben ik jong, al ben ik oud, Ik ga door alles zelfs door hout. IV. Ingezonden door de zusjes Uittenbogaard. Het is in huis en buiten, maar is nog nooit door zon of maan beschenen. Wie is dat? V. Ingezonden door Margaretha Dorrepaal. Een staat in Zuid-Amerika van 10 letters 1, 2 vervoermiddel in den winter. 3,4,5.6 stad in België. 6, 7, 8 een metaal. 6, 9, 10, 5 is een getal. VI. Ingezonden door Clazina van Venetie. Mijn eerste is een metaal, mijn tweede hoort bij de aardrijkskunde-les. mijn ge heel vindt men bij een koopman in stoffen. VU. Ingezonden door Johanna van der Ham. Zijt ge ^llen knap? Heel best hoor. zeg mij dan Eens hoeveel poffers Gaan er wel in een pan? vm. Ingezonden door Frederika Bourgeois. Wie kan zwijgen en toch terzelfder tijd antwoorden IX. Ingezonden door Rika Bliek. Soms sta ik dagen in een hoek, Dan ga ik uit, en breng bezoek; Ik volg getrouw mijn meester na, 't Zij 's avonds laat, of 's morgens spa. Al loop ik uren, uren lang, Ik ben voor loopen toch niet bang. Vermoeidheid i9 mij onbekend, Daaraan ben ik van jongs gewend Ik volg geduldig als een lam En word niet stijf, noch moe, noch stram Tien letters en gij hebt mijn wooru De honden zijn op mij verstoord; Maar wat geef ik om hondgeblaf. Ik richt mij op bij 't „waf. waf, waf!" Dan val ik onzacht op hen neer. En stap weer voort met mijnen heer. Ingezonden door Jannie Horrée. Piet: „Waar ga je zoo gauw heen?" Jan; „Natuurlijk naar school; jij toch ook?" Piet: „Wel nee, er is geen school^ het is vandaag vacantie." Jan: „Hè, ba wat vervelend, dan heb ik me voor niets gewasschen." Ingezonden door Cornells Jean Lissenberg. Bi) den horlogemaker. „Maar mijnheer, wat hebt u toch met uw horloge uitgevoerd? Er zit zóóveel zand in, dat ik geen kans zie, het weer in orde te krijgen." „Nu, laat u het zand er dan maar in, en maakt u er een zandlooper van." Ingezonden door Maartje en Ariena Coljee. De schoolopziener komt eens op school bezoek in de laagste klasse van een lagere school. Anneke," vraagt de juffróuw, „hoeveel is 5 min. 4?" Anneke zegt niets en kijkt angstig naar dien heer. De goedhartige schoolopziener steekt, om de kleine te helpen, een vinger op, achter den rug van de juffrouw, zoodat die het niet kan zien. „Juffrouw," roept Anneke opeens, „de mijnheer weet het, want hij steekt zijn vin ger op." Ingezonden door Henk Vertind. "„Maar Mietje, hoe komt de mosterdpot nu weer gebroken?" „Ik denk, dat de mosterd te sterk was, mevrouw." Ingezonden door Lies Witteman. Moeder: „Maar jongenlief, hoe komt het nu toch, dat je kousen zóó vreeselijk kapot zijn?" Jantje: „Ja ziet u, Moeder, ze zijn van nacht van mijn stoel gevallen." Ingezonden door Janny Jansen Op de zeereis van Indië naar Holland zag kleine Hansje de maan hoog aan den hemel staan. „Vader," vroeg hij, „wat is dat toch voor een groote bal?" „Dat is een bal van de engeltjes." „Maar Vader, hoe hangt dat ding dan zoo maar in de lucht?" „De engeltjes houden hem vast aan een touwtje." Den volgenden dag zag Hansje de zon ondergaan in zee.. „0 Vader," riep hij, „kijkt u eens, het touwtje is gebroken." Ingezonden door Coba Toussaint. „Moeder," zegt kleine Jaap, nadat hij eerst een tijdje besluiteloos rond heeft gedrenteld, „als ik nu eens dat laatste stuk koek uit de trommel had genomen en aan een klein jongetje had gegeven, dat zoo'n honger had, zou u dan boos op mij zijn?" „Weineen. beste jongen, dat is lief van je; heb je dat heusch gedaan?" „Ja. moeder." „En wie was dat arme jongetje, dat zoo'n honger had?" Dat was ik zelf, moeder,"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 20