STER-TABAK
No, 20153.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 November
Derde Blad.
Anno 1925.
p buitïhl. weekoverzicht.
BERUJNSCHE BRIEVEN.
UIT ÖHI ft A.
FEUILLETON.
Een Blüthner.
De beloften van Locarno ver
vuld De Duitsche regeering
daarom voor de Locarno-ver-
dragen Deze schijnen thans
safé Opkomende ontwape-
ningsideeën Italië in dit
opzich gevaarlijk.
Ijb tomende week is er een van belang
rijke beslissingen, schreven we in ons vorig
Overzicht. En inderdaad, de afgeloopen
week heeft belangrijke beslissingen ge
bracht, zij het dan nog geen eindbeslissing.
Afgekomen i3 toch in de eerste plaats de
definitieve toezegging van ontruiming der
Keulsche zone vanaf 1 Dec. a.s. als gevolg
van het feit, dat de Gezantenraad de Duit-
jche ontwapening als afgedaan beschouwt
m dus zich zelf feitelijk voor ontbonden
reeft verklaard. Het toezicht op de'Duitsche
ontwapening gaat nu immers volgens het
verdrag van Versailles, dat men nog altijd
alB volledig van waarde wil doen doorgaan,
o sancta simplicitas, over op den Volken
bond. De Engelsche bezetting gaat boven
dien niet huiswaarts, maar wordt overge
plaatst naar Wiesbaden plus omgeving,
ipiar Franschen vervangend, hetgeen ook al
weer een winst voor Duitschïand beteekent,
daar mol de Engelsche bezetting toch hee-
lemaal geen moeilijkheden zijn of zijn ge
weest; integendeel. Voorts, in de tweede
plaats, zijn aangekondigd de verlichtingen
in de bezetting der beide andere zönes van
Rijnland als vermindering der bezetting,
intrekking van een reeks verordeningen der
Rijnland-commissie, terugkeer van de Duit
sche rechtspraak, enz. M. a. w. de door
Briand to Locarno gedano beloften, die de
Duitsche gedelegeerden eerst zwart op wit
wilden, maar waarin de Fransche minister
niet durfde treden uit vrees voor de gevol
gen in eigen land, zijn in vervulling ge
gaan. In Duitschïand had men gaarne ge
zien, dat de tegemoetkomingen wat verder
waren gegaan, doch dat is nu cenmaaJ niet
anders. Men moet altijd wel bedenken, dat
Locarno geen einde beteekent, doch een be
gin isl En dat Frankrijk niet le hard van
•stapel kan loopen, gelet op den door Poin-
caré c.s. gezaaiden geest.
De consequentie trekkend uit deze beide
gebeurtenissen, heeft de Duitsche regpering
thans een wetsontwerp tot ratificatie van
de Locarno-verdragen gereed gemaakt dat
reeds door de minister-presidenten der Duit
sche staten is goedgekeurd, evenals door
rijkspresident Hindenburg. Nu moet het
haar den Rijksdag. Op zich zelf is. gelijk
reeds vroeger door ons opgemerkt, daar een
meerderheid voor het ontwerp aanwezig,
't fs slechts de vraag, of de socialisten do
.Duitsch-nalionalen dwars willen zitten ge
lijk zij destijds verklaarden te zullen doen.
Een belangrijk motief daarvoor is evenwet
'verdwenen. Een terugkeer der Duitsch-
nationalen in de regeering is momenteel
pitgesloten te achten, nu hun congres in
natste instantie zich ook tegen Locamo
.uitsprak. Dus
Veel zal nu afhangen van dc vraag, hoe
Lulher zich de compleleering zijner regee
ring deukt, n.l. of hij aanstuurt op herstel
der groote coalitie, ja dan neen. tfet Cen
trum is cr voor, maar Stresemann's partij
is minder enthousiast, al is de miDisler van
buitenl. zaken zelf voorstander. Gaat het in
de richting der groote coalitie cn andere
uitweg lijkt moeilijk temeer, waar het
Centrumcongres, goed beschouwd, in meer
derheid zich met Wirth's standpunt bleek te
vereenigen, al heeft men getracht, dit zoo
veel mogelijk te verbergen dan zullen
de socialisten ongetwijfeld vóór stemmen
cn is Locarno veilig. Of Luther evenwel na
de ralificatie te Londen rijkskanselier zal
blijven, lijkt ons zocr twijfelachtig. De
groote coalitie zal vermoedelijk een ander
als leider wenschen, minder gebonden door
samenwerking met de Duitsch-nalionalen.
voor wie Hindenburg's parlij-kiezen voor
Locarno een geduchte slag beteekent.
Het Engelsche parlement heelt met over
weldigende meerderheid de ratificatie van
Locarno aangenomen, gelijk Diet anders to
verwachten was. Chamberlain, die zich
op den achtergrond poogde te schuiven, is
daarbij van alle zijden gehuldigd. In België
dreigt geen gevaar meer, gezien het debat
in de Kamer. Wel moest nog even de oude
achterdocht legen Duitschïand worden ge
uit, maar dat was o. i. ook pour besoin de
la cause, 't Zal in het Fransche parlement
straks eveneens nog wel gebeuren, wanneer
men daaraan toe is. Vooreerst heeft men
daar toch nog nergens oog voor dan voor de
finanlieele onlwerpen, die thans in de Ka
mer in behandeling zijn genomen en goede
kans maken. En Italië, och, daar is „el
duce" immers alleen baas, zelts meer dan
ooit sinds de uitbreiding van zijn bevoegd
heden tot een graad, die hem „onschend
baar" maakt.
Alles bij elkaar genomen, lijkt Locarno
dus in veilige haven te zullen worden ge
bracht.
Gelet op diverse stemmingen schijnt er
dus hoop le zijn op een nieuwe aëra, die
der ontwapening. In groote kringen voelt
men, dat alleen langs dezen weg de kans
om dea oorlog nog verder te bemoeilijken,
stijgende mag worden genoemd. Ontwape
ning moet volgen op de veiligheid. Waar
schijnlijk 'zal ook Amerika zich dan niet
afzijdig houden, doch meedoen en zoodoen
de vanzelf nader komen tot Volkenbond etc.
Gunstig voor hel ontwapeningsstreven is op
zich zelf eveneens liet tengevolge van het
met man en muis vergaan van een Engfl-
schen onderzeeër gegronde verlangen te-
komen tot afschaffing der duikbootên, ook
al zal dit verlangen niet direct werkelijk
heid worden.
Dan zouden allo bclrokkenen daarmee
accoord moeten gaan en daarop valt niet
te rekenen. Trouwens, tegen le ver gaande
ontwapeningsvoorstellen is eveneens verzet
le wachlen Denk bijv. aan den strijd der
Franschen in Syrië, een strijd, dien hel
buitenland, voor zoover het belang heeft
bij de Islamietische wereld, met steeds toe
nemende belangstelling is gaan volgen, En
geland in de eerste plaais als naastbetTok-
kone. Vandaar dan ook, dat Sarrail's opvol
ger als Hooge Commissaris te Londen is
gaan praten. Niet militair, maar als civiel
gezagvoerder wil de Jouvenel in Syrië de
orde herstellen, zoo tenminste Sarrail's
drastisch optreden dit mogelijk heeft ge
lalen.En zal Italië veel voelen voor ont
wapening op groote schaaf?. Mussolini's ge
regeld opsteken van den gepantserden vuist
is daarmee wel in tlagranten strijd. In dat
militante schuilt reeds een groot gevaar.
Ongestraft klettert men niet voortdurend
met de wapou3, zie naar Duitschïand in
19141 Op den langen duur houdt de gewel
digste met oorlogsidee gedrenkten niet in
toom.
De zwenking naar links. Een
dag van ruwheid. Trouwen is al-
lijd ernstig. Berlijn als internatio
nale kunststad. John. Daniel.
Een weldoener der menschheid.
Berlijn, midden November.
De slinger van de volksstemming, die een
tijd lang een merkwaardige neiging aan den
dag legde om naar rechts uit te wijken,
schijnt nu toch weer van richting veranderd
te zijn en naar links te wijzen. De politiek
van de phrase, die de partijen van de
Duilsch-Nationalen en Duitsch-Völkisehen
volgen, die methode om, zooals een geestig
mensch het heeft uitgedrukt, „met een
zwaard te schermen, dat heel eraaal niet
bestaat", kon de massa of ten minste een
deel daarvan, tijdelijk in verwarring bren
gen, maar op den duur niet op een dwaal
spoor leiden. De eerste proef op de som na
het onbegrijpelijke stelling nemen van de
Duilsoh-Nationale partij tegenover de ge
beurtenissen van Locarno: de Berlijnsche
gemeenteraadsverkiezingen heeft ondubbel
zinnig bewezen, daf de weg der toekomst
naar links gaat. De berichte» omtrent an
dere plaatselijke verkiezingen in het Rijk,
in de bondsstaten, in de steden en de pro
vincies verkondigen hetzelfde. De overwel
digende meerderheid van het Duitsche volk
wil rust en regelmatige ontwikkeling, wit
iedere gelegenheid aangrijpen om reen
draaglijke verhouding tot zijn vroegere vij
anden le scheppen.
Juist de dag van de Berlijnsche gemeente
raadsverkiezingen heeft ons weer getoond,
wat we te verwachten hadden, als de«radi-
calen van rechts of van links weer aan het
roer komen. Beiden hebben zich dezen dag
door een voort>eeldelooze ruwheid van op
treden doen kennen. In Berlijn hadden de
afschuwelijkste straalscènes plaats. Voor
namelijk in de „deftige buurt" van de Kur-
fürstendamm werd het meening9verschil
gedemonstreerd op een wijze, die ver uit
ging boven de gewojie „onbeleefdheid".
Meer dan vierhonderd hoeren behoorende tot
de rechlsradicale of de communistische
troep, moesten uilgenoodigd worden, den
nacht in het bureau van politie door te
brengen, en men vond op hen. alles samen
geteld, de kleinigheid van 70 straatsleencn,
8 boksijzeT9, G dolkmessen, 13 gummiknup
pels, 8 „ploerledooders", 5 infanteriespaden,
en daarbij geheele uitrustingen van houten
latten, voor een deel drie meter lang en met
spijkers beslagen, bestemd voor het „ente
ren van auto's. Nog erger: men vond ook in
dreigende hoeveelheden ballons met zout
zuur, lysol en ammoniak, waarmee dit on-
beheerschte, heethoofdige gezelschap elkaar
in het gezicht spoot een werkelijk lage
manier van uiteenzetting van politieke in
zichten. waardoor enkele personen half of
geheel blind werden 1 Zou men het mogelijk
achten ,dat zonen van hetzelfde volk elkaar
volgens zulke geraffineerde methoden be
strijden?, Een merkwaardigen aanblik
leverden de schoolkinderen op. die met
zwart-wit-roode vlaggetjes over den Kür-
furslendamm liepen en met hun helle stem
metjes opgewonden krijschten.
Welke innige banden aan den anderen
kant de geestesgemeenschap van leden van
eenzelfde partij soms knoopen kan, bewees
dezer dagen in Berlijn een aardig bedrogs-
procesje. De beklaagde had daarbij het ge
noegen, een' geheel terzet van vroegere
verloofden als getuigen voor het gerecht
fe zien. Daar hij zichzelf a-ls een overtuigde
aanhanger van de Centrumpartij aangaf,
baarde het geen verrassing, dat de vrouwe
lijke voorwerpen van zijn aanbidding uit
secretaressen van den vroegeren rijkskanse
lier Wirth, of zelfs van de jaren geleden
vermoorden minister Erzberger bestonden,
die beide lot de leiders van het Centrum
behoorden. Aan een van deze verlooiden
had beklaagde, zooals voor het gerecht
bleek, zelfs vertrouwelijk medegedeeld, dat
hij tot de moordenaars van Erzberger be
hoorde. Wat merkwaardigerwijze het hart
van de jonge dame in nog heller gloed zette
*wanl, zeide zij, zij had dat toch voor
opschepperij gehouden. Logica, uw naam is
vrouwI De rechter vroeg deze eigenaardige
verloofde of ze er werkelijk over gedacht
had den beklaagde te trouwen. Zij ant
woordde: „Ernstig eigenlijk niet
waarop.de rechter het van groole Wijsheid
getuigende woord: „Trouwen is i'lijd.
ernstig" uitsprak. Verscheidene gehuwde
mannen zullen ongetwijfeld voor deze ora
kelspreuk het hoofd buigen
Van meer gewicht dan zulke uiteenzet
tingen iussohen politieke tegenstanders en
politieke vrienden is het herstel van het
contact lusschen de vertegenwoordigers van
de Duitsche en de burtenlandsclio inlellec-
tue'ele wereld, dat zich den laalsen lijd
herhaaldelijk openbaart. Langzamerhand
•begint Berlijn zich weer de positi# van in
ternationale kunststad le heroveren, die 't
voor den oorlog innam. Maar de beteeke-
nis van deze uitwisseling van gedachten is
thans een andere dan indertijd: ze mag als
een verblijdend symptoom van de verander
de geestesgesteldheid in Europa gelden. Met
bijzondere hartelijkheid hebben de kunst
kringen van Berlijn de Fransche gasten ont
vangen, die met oprechte gevoelens van
toenadering in de Duitsche hoofdstad kwa
men. Na den Franschen minister van on
derwijs De Monzie en den directeur van het
Odéon theater Gémier, hebben we nu ook
Yvellc Guilberl begroeten kunnen, de groot
meesteres van de Parijsche chansons uit de
klassieke periode van het Montmartre ca
baret, die reeds voor bijna dertig jaren in
Berlijn triomfen gevierd heeft en die nu
nog, ofschoon ze inlusschen een bejaarde
dame geworden is, met het oude vuur en
temperament haar kunst beoefent. Daarna
kwam Luigi Pirandello over de Alpen naar
Berlijn, de Ilaliaansche dramaticus, wiens
ster zoo schitterend caan den hemel van
den roem is opgegaan. Hij werd met gejubel
begroet en ingehaald. Daarbij hoorden we,
dat Pirandello een zeer goede kenner van
Duitschïand is, dat hij in Bonn gestudeerd
heeft en tot doctor gepromoveerd is. Weder
om bleek, hoe snel en gemakkelijk volkeren
elkaar verstaan, juist eikaars eigenaardig
heden begrijpen, als het gaat om inlelleclu-
cele aangelegenheden cn dat slechts de
verwenschte politici er de oorzaak van zijn
dat de boel in de war loopt. Eerder dan dc
„duce", die thans Italië dictatoriaal regeert,
scheen ons deze dichter met zijn schilder
achtige wille puntbaard, deze vriendelijke
persoonlijkheid, een leider van het land toe,
welks schoonheid en zon de Duitschers
sinds duizend jaren naar hel "Zuiden gelokt
I heeft.
De schilders blijven bij de dichters niel
ten achter. Op <lit oogenblik zijn op de
herfsttentoonstelling van dc Berliner Sc-
zession", voor de eerste maal sinds 1914
Fransche kunstenaars door een groote col
lectieve inzending vertegenwoordigd en in
het a.s. voorjaar zullen Berlijnsche schil
ders en beeldhouwers in het Parijsche „sa
lon van de onafhankelijken" werken ten
toonstellen. Dat zijn allemaal gelukkige en
vermeldenswaardige teekenen
Overigens hebben we in Berlijn ook nog
een andere „gastvoorstelling" gehad. Door
de firma Carl Hagenbeek, do eigenares van
het beroemde Hamburger dierenpark", op
touw gezet en deze wekte niet minder op
zien. De gast, die zc ons bracht, was do
gorilla John Daniel. Deze vereerde tijdge
noot uit de aangrenzende provincie in 't
rijk der levende wezens is de eerste in zijn
soort, 't meest aan den mensch verwante
van alle dieren, die in den bloei en de
kracht van zijn jaren John is vijf jaar
oud zijn menschelijke neven in Duitsch
ïand kwam bezoeken. De vreemdeling uit 't
oerwoud is volkomen tam, bijzonder netjes
opgevoed, een gezellige en goedmoedige
kna.ap. John Daniel was tweo jaar oud, toen
hij naar Europa kwam en de Europeesche
lucht is hem goed bekomen. Hij zit niet
zooals men zou verwachten, in een kooi op
gesloten, maar woont met zijn oppasser, een
jonge Engelschman, in een hotel. Als hij
„optreden'^ moet, dan begeeft hij zich met
do auto naar de plaats van zijn gastvoor-
stelling. Hij heeft dus een heel prettig lo
ven 'en menige Duitscher, die onder den
druk der tijden te lijden heeft, zal hem be
nijden. maar niet ieder menschenkind is
ook zoo sympathiek en onschuldig-vroolijk
als een goed-opgevocde .gorilla.
Tengevolge van de gasfcvoorstellingen en
de vele opvoeringen van buitenlandsche,
Fransche, Engelsche, Amerikaansche, Ita-
liaansche, Russische, Honganrscho stukken,
die onze schouwburgen overstroomen, ko
men de Duitsche auteurs nauwelijks aan
het woord. Het is bijna een wonder, als
daartusschcn ook eens het dramatische pro
duct van 'n inheemschen dichter op de plan
ken komt. Dat jonge talenten bij ons niet
ontbreken, bleek juist dezer dagen. Men
speelde de comcdie van een jongen schrij
ver Leo Matthias, dat de titel „Klavier"
droeg. Maar daarmee was niet bedoeld een
piano, maar een man, wiens ideaal het is
de menschheid gelukkig tc maken, een
droomer, genaamd Klaviev, die in de co-
mische situaties, waarin zijn doctrinisme
hem plaatst, voorgesteld wordt/ Een koste
lijke studie. Zelden is het gedaas van de
theoretici, die het leven hervormen willen
en daarbij de bestaande realiteiten verge
ten, zoo geestig gekarikaturiseerd. De heer
Klavier is 'n man „zonder vooroordeclcn".
Hij vindt dat het heel natuurlijk is, als
echtgenoolen elkaar niet trouw blijven, cn
stelt een bezoeker zijn huisvriend met een
vriendelijke glimlach voor: „De geliefde
van mijn vrouw." Xïij laat met dezelfde
RECLAME.
G8S4
I toegevende cn begrijpende glimlach zijn
dochter iedere gev/ensebte vrijheid. Iemand
vraagt hem: „Kun je nog al met jo zoon
opschieten?" en hij antwoordt: „O, ja uit
stekend, we tutoyecren elkaar 1" Als zijn
cchtgenoote sympathieën voor een neger
blijkt to koesteren, wordt hij opstandig.
Maar dan schaamt hij zich daarover, dat
hij ccn vooroordeel, n.1, dat van den afkeer
van het gekleurde ras, nog niet overwon
nen heeft. En hij verft zich zwart, om
boeten en zelf het leven van een neger op
zich te nemen. Dio arme meneer Klavier]
Allen verlaten hein tenslotte, de vrouw, de
dochter, de zoon cn de vrienden, die zijn
goedmoedigheid slechts uitbuiten wilden.
En als een groteske zwarte boeman staat
hij aan het slot van het stuk eenzaam en
treurig op het toonecl. Aldus vergaat het
weldoeners der menschheid
Dr. MAX OSBORN.
(Nadruk verbonden).
Het begon in dc bergen koud te worden.
Een ijzige wind streek over de hoogvlakte,
rukte en rammelde aan alle deuren en ra
men, en tochtte door kieren en gaten van
de zomerhuisjes. Daarvan waren do meesio
al verlaten; zelden kwam men iemand te
gen op de wegen, en het lichtgeflikkcr uit
al de vensters, vroeger 's avonds over het
heele dal verspreid, was uitgedoofd. Een
enkele politiepost hier cn daar bleef een
zaam met zijn verlicht raampje wacht hou
den. Toen begon het ook voor de langblij-
vers, waaronder wijzelf, tijd te worden ora
naar do stad terug te keeren.
Zulk een oppak brengt zijn eigenaardige
bezwaren meo. Dc medewerking der be
dienden is n.1. van een zeer vreemd allooi.
Vooreerst schijnen zij zich too to leggen
op een maximum bagage; cn daar .visschcu
zij dan nog telkens manden, doozen, e.d.,
uit, die best in de andere bagage zouden
passen, alles onder het motto: „o, dat draag
ik wel zelf in mijn hand". Het resultaat
was dan ook dat onze karavaan er uitzag
als een troepje landverhuizers of vluchte-
lingen. Aan deze vertooning werd nog do
meeste luister bijgezet door een enorme
zak rijst, die per bc mee naar Shanghai
moest. Toen wij naar do bergen trokken,
werd cr een dito zak meegesjouwd, want
zij hadden gehoord dat in die provincie de
rijst dit jaar zoo duur was, cn dc sport
om op zoo iets te sparen, is tè verleide
lijk, even verleidelijk als het voor hen is
om telkens maar weer dozijnen prullen te
koopen, zoo vaak er een koopman langs
komt Enfin, maar die rijst daar in de pro
vincie bleek toen nog goedkoopcr te zija
dan in de stad, dus zou het toch jammer
zijn daar niet van te profiteered, en dus
moest er een zak worden meegesleept op
den terugweg. Zulle een animo tot sjouwen
vereenvoudigt het reizen wèl I Het deed mij
denken aan onze jonge paren bij dc terug-
In het tasje van don organist, waarvan
het vóórtuintje vol stond van tulpen en
hyacinten leerde ik haar kennen, zooals ze
daar somber en zwaar stond naast haar
zuster, van dezelfde somberte en zwaarte.
Dcv wouw van den organist, een magere
dame, mei strakke gezichlsplooien en met
sen muz :a!e fluweelen strik op de kruin
van haai 'rijzend hoofd, had naast de beide
vleugels post gevat.
„Is het deze?" vroeg ik, terwijl ik op eene
der beide wees ,die ten verkoop waren aan
geboden.
„Ja maar u kunt ook de andere krij
gen."
Die was iets donkerder gepolijst en daar
door vijftig roebel duurder.
Maar ik koos „deze" cn kocht haar
meteen.
Intusschen achtervolgde mij de gedachte,
dat „de andere", die zoo heel dicht in haar
buurt stond, haar heel erg zou missen, nu
ze gescheiden werden. Ik had n.l. een dui
delijk visioen van acht-ha«ndige pianostuk
ken, die in dit land nog gehandhaafd wer
den, en de dame, dat wist ik, was pianiste
evenals haar drie zusters.
Maar *ik verbande alle sentimcnteele ge
dachten, nam afscheid, nadat ik de koop
som gedeponeerd had.
De inmiddels bestelde kruiers versche
nen mei hun zeelen, droegen haar het huis
uit als een doodkist, neen, veel erger, want
zij was immers levend!
•En aldus verwisselde zij van woonplaats,
en belandde in een landhuis, builen, waar-
wan zij nu voortaan deel uitmaakte.
Ik geloof, dat ik zeggen mag, dat het haar
goed ging bier. Zij stond als eenige van
•haar soort in een zeer groote zaal, waar
.alles aan haar imponeerende, sombere
grootheid werd onderworpen; een ruime,
leege parket-oppervlakte leidde naar haar
nabijheid.
Maar dit heerenleventje duurde slechts
een beperkten tijd; het tooneel van den
wereldoorlog drong al meer en meer op en
naderde met zijn gruwelen en ellende ook
dit landgoed.
Men moest den vleugel natuurlijk achter
laten, wilde men zichzelf in veiligheid bren
gen; men kon haar moeilijk als een talis
man op reis meenemen, haar niet als een
boek of klein kostbaar juweel haastig in
een koffer wegmoffelen. O, neen, want zij
keek tocli altijd al, m haar starre voor
naamheid, vijandig en achterdochtig, als
men haar naderde met het voornemen haar
een weinig van haar plaats te schuiven. De
kleine, koperen rollen onder haar voeten
maakten ronde, eigenzinnige indruksels op
den parketvloer, alsof zij zich daarin wilden
vasthaken en zloh tegen alle aanvallen
weren.
Dus bleef zij in bet oude landhuis een
zaam achter, 's Nachts klapperde de wind
langs de markiezen en blies in de schoor-
sleenen; verder heeT9chte er de stilte van
het graf; ook schoen het park als uitgestor
ven, zelfs door de vogels verlaten. Slecht
gehumeurde bromvliegen zoemdenof
wat was dat toch, dat naderbij kwam?
dat zoemde, bromde, d-reunde; luider, steeds
luider, knetterdeih9loegloorlog!..
't rukte naderbij!Oorlog,ooriog! 't
rukte ook op haar aan, die onbewegelijk
stond in bet haar nog beschuttende huis.
Stiller werd ginds het razen, maar onge
dacht vulde zich opeens het oude, slapende
landhuis met een onstuimig aantal baar
dig, hongerig étappen-volk 1
En zij legerden zich op den parketvloer
van de groote zaal, waarin zij stond. Zij
moest zwijgend toezien, hoe men de zijde
van de meubelen scheurde en hun opge
lapte schoenen er mee 9lopten.
En haar ook naderden zij!.... wierpen
hun wapenen op haar rug, dat het in haar
kermde; ook hun mutsen, de vochtige fclee-
rcn.de mannen rustten tegen haar aan,
dronken, spuwden
Eén onder hen trachtte de klep van de
vleugel te openen.
„Verdomd," knarste hij toen deze gesloten
bleek en stak met zijn sabel de klep open,
zoodat het slot kraakte, knarste en brak!
„Vooruit jongens,-nu dansen!"
Ruw-lachend en joelend zetten de kerels
zich in beweging; het speelde wel moppig
op de vleugel; twee handen waren niet vol
doende, vooruit.'t kon harder nog en
voller en beter met vier, zes handen erop
gebeukd! Men voclit om den voorrang, het
allermooiste klonk het nog als de hakken
ook nog op de toetsen meesloegen.
„In de hoogte met haarI" riep er een
brooddronken. En daar ging ze, maar lege-
lijk naar beneden gesmakt, alles dretmde en
kreunde.
„Nog één keer!" brulden ze door elkaar.
Daar stond ze weer? om opnieuw gefolterd
te worden, want in haar snaren gooide men
munten, die pijnlijk meetrilden en dansten
onder het gebeuk op de toetsen. Maar wer
kelijke klanken gaf ze niet, zij zelve zweeg,
ondanks het gehamer.
De soldalen luisterden ook niet, maar
sloegen als bezetenen op het hout, zoodat
zij bijna het bevel ora op te breken niet
vernamen. Zij zochten haastig naar hun
voorwerpen en ijlden de deur uit. De laatste
kerel sloeg ten afscheid met zijn geweer
ruw over de ka9t, streek met zijn knuist nog
even langs de toetsenreekstoen ver
dween ook hijen zij bleef opnieuw al
leen achter.
Haar toetsen behielden <ïe ivoorkleur,
bleek en glad; de zwarte stonden wat onge
lijk omhoog gerukt. De bdeede deksel van
lijk omhoog gerukt. De breede deksel van
over tegen aen muur; wind en tocht hadden
1 vrij spel, om haar door de gebroken ruiten
gezelschap te houden.
I En do nacht kwam, en de dag volgde,
nachtendagenwekenOm haar
heen do stilte, de verwoesting, de leegte.
En zoo werd zij ontdekt.
Maar voordat een tweeden keer dit alles
met haar kon gebeuren en nog erger, liet
men een kist voor haar timmeren, eigenlijk
een huis, als een* ark. Voorzichtig liet men
haar daarin wegzinken, legde haar voeten
en het pedaal haast haar, zooals bij een
doode het doodskussen. Daarop rolde een
wagen haar honderd K.M. het land uit naar
havenstad, waar ze door een stoomboot in
zijn reuzelijf werd weggeborgen. Dwars
door Europa werd ze vervoerd naar een
zuidelijk land, naar een van de wereld ver
geten plekje, ver van alle rumoer.
Men laadde haar eindelijk uit voor een
lahg, eenzaam huisje.
„De trappen op!" riep iemand. Dan
moest men, ondanks regen en wind, haar
buiten uit de kist pakken, want do ingang
van het huisje was heel klein. En acht der
handigsten uit het dorp hieven haar op,
hielden haar omhoog, maar konden nici
verhinderen, dat haar staart botste tegen
een muur, wat haar binnenin deed kreunen.
„De trappen zullen bezwijken!" riep cr
een uit de menigte.
„OnzinZij zullen houden
En het groote meubel dook als een mon
ster weg of echoot omhoog tusschen de dra
gers, zonder voeten, zonder steun, overge
leverd, niets nu dan een levenlooze kast.
Dreigend en onguur kraakten de treden
onder dén last, maar eindelijk, dank zij den
steun van een barmhartigen dorpeling, die
onder het gevaarte kroop, met een duwtje
van zijn rug de vereischte kracht gevend,
was men boven. Het k^nertje, waarin het
naar kweeën rook nam de vleugel in ont
vangst; daar stond ze weer op baar gepo
lijste voeten, die kleine deuken drukten in
de grove houten vloerv
Eén van dc mannen vroèg lachend
„Ziezoo, nu specif de vrouw ons zeker
wat voor?"
Neen... dc vrouw dacht er niet over. in
tegendeel, zij keek eerder ontsteld naar
haar vleugel
En toen het heel stil was geworden in
het kleine vertrek, liep ze op haar too en
legde haar banden over den rug van het
meubel.
„Men heeft je ver weg gezonden... wat
heeft men je aangedaan, want jij wilde het
zeker niet..."-
Antwoord kwam er niet; haar zwijgen
was drukkend,
i En zoo wachtten tiaar toetsen onaange
roerd en zwijgend, jarenlang... Men had
immers niet anders willen doen dan haar
redden. Hier kon haar niets passceren, en
toch dwong het noodlot haar om a's leven
looze te leven in haar verbanning.
Maar zie, op zekeren dag, ongedacht en
onvoorzien, gebeurde wat men nauwelijks
zelf kon begrijpen, dat een paal' meester
handen haar naderden meesterhanden
haalden haar uit haar oenzaamheid weg,
gaven haar aan zichzelve terug.
Toch was dat geen toeval... neen, het had
niet anders gekund
Phantasie F moll op. 42 Chopin. Zwaar
verhieven zich en zonken weg haar bassen,
op steeg het in haar hoogten, om opnieuw
\feg te golven do diepten in.
Zij leefde weer., zij klonk! En dc. mees
terhanden bevrijdden, wat jarenlang had
moeten zwijgen, wat dood in haar was gé-
weest; rein en helder stegen de klankcD
van het Blüthner-instrument omhoog, on
danks het ruwe geweld van het verleden.
Wat ook met haar gebeurd-was, zij, in
haar volkomenheid, had alles weerstaan.
Want zóó was zij, als een mensch, fel be
proefd, maar gaaf gebleven.
H8-