Schrale Huid
PUROL
No. 20149.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 17 November
Tweede Blad. Anno 1925.
UIT DE PERS
BINNENLAND.
#- Bjjiwr
Het Nederlandsen Belgisch Verdrag
Rondom de Regeeringscrisis.
Men schrijft van R.-K. Dem. zijde aan
5c „Voorwaarts" (s.-d.), dat de regeerings-
moeheid der R.-K. Staatspartij zit in de
legÊCsleltmg tusschen de groep van welke
do namen Ruys de Beerenbrouck, Van Wijn
bergen, Kooien de persoonlijke uitdrukking
ziin, en de regeerders van morgen in haar
midden: de heeren Veraart, Van Schaik,
Jjomans. De schrijver gaat dan als volgt
voort:
En voor dr. Nolens kwam het er op aan,
i'eze tegenstelling in zijn partij te overwin
nen met liandliaving van ongeschonden een-
Jiei'd der R.-K. Staatspartij. Splitsing in de
R-K. Staatspartij moet tot eiken prijs wor
den voorkomen. Dit zou in strijd zijn met
het belang der R.-K. Kerk. Het belang der
Kerk gaal boven dat van de partij; de
laatste is altijd ondergeschikt en slechts een
instituut in handen der eerste. Doch dit in
stituut tnoet ongerept in eenheid zijn, om
dat de Kerk slechts als eenheid heerschen
kan. Dat is het hoogste goed; daaraan wordt
óp dit oogenblik het ook voor de Kerk niet
k miskonnen voordcel van de deelneming
aan dc regcering geofferd.
Had dan in den afgeioopen zomer bij de
vorming van het kabinet, de R.-K. Staats
partij haar medewerking niet aan dc coalitie
kunnen opzeggen?
Neen. Men moet niet uit het oog verlie
zen, dat de coalitie cene, zij het zwakke
meerderheid, had. Buiten beschouwing blijvc
nu of de R.-K staatslieden niet gaarne een
dusdanige verzwakking der beide andere
(Coalitiepartijen hadden gezien, die tot de
minderheid der coalitie had gevoerd. Nood
breekt wetten. Dan had haar het aangaan
van een andere combinatie vrijgestaan. Doch
dit kan buiten beschouwing blijven, omdat
de verkiezingsuitslag zulk een gang van za
ken uitsloot.
Had zij dien weg gcaan, dan ware in
jigen midden veel tegenstand te overwinnen
ze we est, zelfs met kans op splitsing. Omdat
de richting van heden Ruys-Van Wijnber
gen, slechts noode haar macht uit handen
geeft aan de mannen van morgen, Van
Schaik-Veraart. Nu de coalitie de meerder
heid behaalde, was de mogelijkheid door
den wind te gaan, geheel buitengesloten
Dr. Nolens, wien de eenheid der partij,
als het belang der R.-K. Kerk, voor alles
ging, stond nu voor de volgende moeilijk
heid: een regeering op grondslag der coali
tie, hetgeen een overrijpe vrucht is, reeds
in stadium van ontbinding verkeerende, of
deelneming aan een kabinet op democrati
se hen grondslag, een vrucht die nog niet
rijp is.
Als den uitweg voor deze moeilijkheid
koos de. Notens hel voorshands opgeven van
deelneming aan elke regecring.
Het openen van dien weg werd door hem
gevonden in het stranden van het coalitie
kabinet op een eisch van hoog kerkelijk
belang, waartegen geen enkele richting in
do R.-K. Staatspartij zich kon verzetten,
doch die juist tot versteviging van de R.-K.
eedheid en haar bezegeling voerde.
Sinds lang wist de heer Nolens, dat hem
leze uitweg gegeven zou worden. Ds. Ker
sten zou hem den dienst van het amende
ment bewijzen, tot opheffing van het ge
zantschap. Die zou niet nalaten er zijn anti
papistisch stempel op te drukken. De Christ-
Historischen hadden van hun algemeene
vergadering het dwingende besluit tot op
heffing van het gezantschap te bevorderen.
Slechts op tweeërlei wijze kon deze kans
worden bedorven. De Christ.-Historischen
konden tegenover den Roomschen eisch in
binden; of wel linksche groepen in de Ka
mer konden als redder in den nood optreden.
Beide moest worden voorkomen. Het eerste
was te bereiken door de Christ.-Historischen
onbekend te laten met het onafwijsbare ka
rakter van den eisch. Daaruit valt te ver
klaren, dat bij de samenstelling van het ka
binet, de regeling van het gezantschap „ver
geten" is; hetgeen de waan bij de Christ-
Historischen slechts kon versterken, dat de
R.-K. niet zoo vasthoudend zouden zijn. In
die waan mochten zij eerst op het uiterste
oogenblik worden geschokt en op een van
dr. Nolens ongekend bruuske wijze, die elke
mogelijkheid to relireeren voor den heer
Snoeck Henkemans uitsloot. Daarom moes
ten ook de linksche groepen, die als onge-
wenschte redders voor de R.-K. konden op
dagen, op dezelfde scherpe wijze worden
teruggewezen. Dat laatste bracht tevens het
voordeel, dat de R.-K. leider* daarbij kon
zeggen: uw stemmen tegen onzen Room
schen eisch, maakt ook een samengaan met
u voor ons onmogelijk.
Daarmede was de R.-K. Staatspartij van
de regeeringsverant woordelijkheid ontsla
gen en haar eenheid bezegeld op don eisch
van een hoog kerkelijk belang. De inzet er
voor was het gezantschap bij den H. Stoel;
het offer, het opgeven van de voordeelen aan
het deelnemen aan de regeering verbonden.
Oogenschijnlijk zware offers; doch slechts
slechts oogenschijnlijk. Omdat beide slechts
lijdelijk worden prijsgeeven. Op den duur
kan, gezien do partijverhoudingen in ons
land, de R.-K. Staatspartij toch niet buiten
de regcering worden gesloten. En treedt zij
weder tot een combinatie toe. dan is haar
daarbij het gezantschap bij den Paus ver
zekerd.
Zij heeft daarbij dit voordeel, dat als dc
Christ.-Historischen inbinden, den democra
ten in haar midden het geestelijk belang der
coalitie op het geweten kan worden gebon
den; terwijl als de linksche democraten een
gematigd program weten te ontwikkelen, den
R.-K. conservatieven kan worden beduid,
dat dit moet worden aanvaard, als tegengif,
voor bezwering van het anti-papislisch stre
ven in het gereformeerde volksdeel.
Voor den weg dien de R.-K. Staatspartij
zal inslaan hangt dan ook veel af van het
program, dat de democraten ter linkerzijde
zullen stellen en of het voor de Roomsche
eenheid dermate afschrikwekkend zal zijn,
dat dr. Nolens de democraten in zijn rijen
zal kunnen voorhouden, dat het voor ver
vulling (nog) niet rijp is.
Het „Ilandelsbl." (lib.) eindigt ccn beschou
wing met de opmerking dat de politieke va-
cantie als de groep van mgr. Nolens zich
blijkbaar voorstelt te nemen, zeer wel kan
leiden tot verheldering van den troebelen
toestand. Ook daarom zou het wellicht wen-
schelijk zijn, aldus het blad, dat de oplossing
werd gezocht in de richting van een natio
naal kabinet, dal zich zoover als mogelijk is,
houdt van wat wij noemden de tactische
verlangens der politieke partijen. Dal zou
aan de politieke partijen niet alleen de
roomsch-katholieke een periode van be
zinning geven, als zc niet genoopt waren
voortdurenden partijstrijd te voeren en aldus
voor een nieuwe groepeering den weg vrij te
maken.
Het „Centrum" (r.k.) schrijft:
Een situatie, als waarin men zich thans
bevindt, heeft feitelijk geen precedent
Een gehééle fractie der rechterzijde heeft
zich op een belangrijk punt van de meerder
heid afgescheiden. En niet slechts aa» dit
kabinet, maar evebzeer aan andere rëcht-
sche ministeries den bestaansgrondslag ont
nomen. -*■
Do ernst en het abnormale van den toe
stand doet tevens beseffen, hoe lastig liet zal
wezen, uit de impasse te geraken. Een an
dere dan een rechtsche meerderheid is er in
de Kamer niet, en deze viel thans uiteen. En
dc leider onzer fractie heeft duidelijk laten
doorschemeren, dat door de katholieken geen
steun kan worden verleend aan welk kabi
net dan ook, voortgekomen uit groepen, aan
welker medewerking de opheffing van» den
-gezantschapspost zou te wijlen zijn. Aller
eerst rust thans op hen, die de crisis door
hun votum veroorzaakten, de verantwoorde
lijkheid, om een oplossing te vinden. En blij
ken zij daartoe niet in staat wat maar
al te zeer is te veronderstellen dan moet
ccn andere weg worden gezocht
Kamer-ontbinding zou weinig zin bebben,
le minder wijl nog slechts enkele maanden
de verkiezingen achter ons liggen. Een Za
ken-Kabinet dan? Ook dit biedt weinig
perspectief.
Voorshands staan wij voor een groot
vraagteeken en kan alleen met zekerheid
worden gezegd, dat de invloed eener fractie,
zoo sterk als de onze, zich niet laat uitscha
kelen, wat er ook moge geschieden.
„Het Volk" (s.d.) oppert de mogelijkheid
van een minderheidskabinet, bestaande uit
anti-revolutionairen en katholieken, aange
vuld door bijv. eenige on-polilicke „zaken"-
ministers.
Zulk een minderheidskabinet zou dan. be
halve op de daarin vertegenwoordigde par
tijen, kunnen steunen eenerzijds op de Vrij-
heidsbonders, anderzijds op de chrislclijk-
historischen. Bij de Vrijheidsbonders zou het
kunnen rekenen op hun uitgesproken voor
liefde voor Colijn, bij de cbristelijk-histori-
schen op hun algemeene neiging om geen
enkel kabinet, tenzij om voor hen gewich
tige redenen, dwars te zitten.
Een -andere vraag is, of de katholieken zoo
dom zullen zijn om in dit denkbeeld te tre
den. Domheid was nimmer het kenmerk van
den katholieken parlementairen leider No-
lens. En dom zou het zeker zijn, als de ka
tholieken, door als eenige partij naast de
anti revolutionaire mede het kabinet le vor
men, een nog grooter verantwoordelijkheid
Tan voortzetting van het regime-Colijn op
zich laadden, dan zij in de afgeioopen jaren
tot him nadeel reeds aanvaardden. Men
houde in het oog, dat er ook in breede katho
lieke kringen een juichkreet zou opgaan,
wanneer aan dat regime-Colijn een einde
kwam.
Een andere mogelijkheid voor den heer
Colijn om aan de regeering le blijven, ver-
volgt het blad, beslaat in de vorming van
een zakenkabinet.
Maar ook aan zulk een kabinet zou geen
ruime toekomst voorspeld kunnen worden.
De 24 sociaal-democraten zou het natuurlijk
in scherpe oppositie tegenover zich vinden.
En waar geen enkele politieke groep aan dit
kabinet gebonden zou zijn, zou voor elke
groep het stemmen tegen voorstellen van het
kabinet weinig bezwaar ontmoeten. Wij den
ken hier met name aan de katholieken, zoo
niet aan alle 30, dan toch aan een belangrijk
deel hunner, dat allicht rekening zou houden
met. de bij vele katholieken levende sociale
en democratische wenschen.
De beide geschetste konstruc tics hebben
ook beide het bezwaar, dat zij geen parle
mentair meerderheids-kabinet zouden uit
maken, wat toch, als het op gezonden grond
slag is opgetrokken, de eenige sterke regee-
ringsvorm is.
Ann beide konstruclics zou voorts eigen
zijn, dat zij niet een volkomen parlemehlair-
kcnslilulionecle oplossing der kabinetscrisis
zouden brengen. Want de parlemenlair-kon-
slitulioneele rede zou eischen, dat aan den-
gene, die feitelijk de crisis verwekte, de vor
ming van een kabinet werd opgedragen. Dat
is thans de heer Nolens, die door zijn verkla
ring de crisis deed uitbreken.
Of echter de heer Notens, eventueel een
plaatsvervanger van hem, geneigd zal zijn,
de konsekwenle gevolgen van den met zijn
verklaring ondernomen slap te aanvaarden,
onder de huidige politieke verhoudingen, is"
een andere vraag. Ook, of dc reactie met nog
sterk genoeg is on over voldoenden invloed
ter gezaghebbende plaatse beschikt, om deze
oplossing le verhinderen.
De Kabinetscrisis.
Dc heeren mr. Dresselhuys en mr. Mar-
chaut gaan morgen naar Het Loo, om de
Koningin van advies te dienen in verband
met de Kabinetscrisis.
Naar ,,Het Volk" verneemt, is ook dc
heer Albarda uitgenoodigd morgen op Het
Loo te komen en zullen dr. Nolens, dr. De
Visser cn mr. Heemskerk heden bij H. M.
verschijnen.
Met het oog op den parlementairen en po-
lilieken toestand, ontstaan nu het geboete
Kabinet demissionair is, zal de club van Ka
merleden van den Vrijheidsbond vanochtend
cn de club van vrijzinnig-democratische Ka
merleden vanavond bijeenkomen, ook in
verband met de aan de Kroon te verstrek
ken adviezen.
Overeenkomst met de Paketvaart-Mij.
Verschenen is het voorloopig'verslag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp, hou
dende machtiging tot het aangaan van een
overeenkomst met N.V. Kon. Paketvaar-
Mij. te Amsterdam, betreffende het onder
houden van scheepvaartverbindingen in
Ncd.-Indic gedurende dc jaren 1020 tot en
mot 1930.
Algemeen werd geklaagd over de late in
diening van dit ontwerp. Vooral de Indi
sche regeering is hieraan schuld. Verschei
dene leden achtten het voorts een ernstig
RECLAME.
/an Manden en Gelaat
Doos 30-60-90ct,
6604
verzuim, dat do vertegenwoordiging va»
den handel niet over het ontwerp ia ge*
hoord. Zij drongen er dan ook op aan, dat
over een eventueele verlenging van het
contract in 1930 de kamers van koophand?!
in Indië zullen worden gehoord. Verscheide
ne leden achtten het mononolie der Kon«
Paketvaart-Mij., dat bij de thans voorge-»
stalde verlenging van liet contract wordt
verstrakt, niet zonder bedenking. Zij zou
den daarom gaarne zien, dat zoo spoedig
mogelijk ccn commissie werd ingesteld, die
met de noodige voortvarendheid de bestu
deering van het vraagstuk betreffende het
onderhouden van scheepvaartverbindingen
in Ned.-Indiö ter hand zou kunnen nemen.
Daarbij zoti do vraag onder de oogen kun
nen worden gezien, of het niet wcnschelijk
zou zijn, daarvoor een Staatsbedrijf of ge
mengd bedrijf op tc richten. Deze leuen
betoogden, dat de hoogo tarieven der Maat
schappij een belemmering vormen voor do
ontwikkeling van Ncd.-Indië.
Andere leden merkten op, dat dc Maat
schappij volstrekt geen monopolie bezit. De
vaart in den Archipel staat voor alle sche
pen open
Sormnige leden hadden bezwaar tegen de
in de ontwerp-overeenkomst opgenomen ver
hooging van de tarieven voer landsreizigcrs,
-goederen en -gelden met 30 pCt. De to slui
ten nieuwe overeenkomst zal aan het laud
ongeveer 9 ton meer kosten. Een dergelijke
belangrijke uitgave achtten zij niet te rao-
tiveeren
Sommige leden waren van meening, dat
de maxima voor dc particuliere tarieven
te hoog zijn.
Verscheidene leden betoogden, dat het
gewenscht ware geweest in de ontwerp
overeenkomst bepalingen op te nemen om
trent de dienstvoorwaarden van het perso
neel der Maatschappij, omdat het immer*
van groot belang ook voor een staat is, dat
die dienstvoorwaarden zoodanig geregeld
zijn, dat een rustige uitoefèning van het
bedrijf verzekerd in.
Voorts werd nog de aandacht gevestigd
op eeu hiaat in de verbinding tussclien de
eilanden Kisar en Babar.
De weldadigheid6postzegels 1924-'25.
De netto-opbrengst van de weldadigheids-
postzegels 1924/25, door het Rijk aan tiefc
bestuur van den Ncderlandschcn Bond tot
Kinderbescherming ter vcrdeeling onder de
vereenigingen e. d. afgedragen, bedroeg
f 56.723.32',^. Daarbij moet worden geteld
een bedrag van f 100, dat door een groote
onderneming aan het bestuur werd overga,
gemaakt,- omdat zij het doel wilde stem
nen, doch de zegels niet kon gebruikeD,
door
i pflof. H. T. GOLENBRAiNDER, aiLhier.
Okergenomen uit het N-overabeT-munmer
van ,;De Gids",
I.
On-ae geschiedenis heeft ons, bij veel rijk
dom, eene kiesche verhouding tot de Zui
delijke Nedarlandon ais geschenk medege
geven, ccno verhouding die op meer dan
één oogenblik van het verleden onze bij
zondere zorg heeft vereischt. en ongel wij-
feld nog Langen tijd voortgaan zal dit 'te
doen. Met die Zuidelijke Nederlanden heb
ben wij eenmaal een geheel gevormd,
waaruit onafwendbare noodzaak ons af
scheidde; wij begonnen een eigen volksbe
staan waarvan wij de handhaving als
eersten plicht gevoelen. Doch met dit vast
te sletten zijn wij van de Zuidelijke Neder
landen niet af. De scheiding hcaft niet
slechts het probleem gesteld wat tot behoud
van het Noorden, evenzeer, wat tot behoud
van het Zuiden vereischt is. Wanneer in
bat verleden, ton der beide helften uitslui
tend op eigen belangen bedacht is geweest
cn daaraan die der. andere helft zijn opge
offerd, heeft zich dut steeds aan heide helf
ten gewroken.
Dat, na 1G48 het zegevierende Noorden
het Zuiden niet anders zien kon dan als
militair buitenwerk cn economisch exploi-
laketerrein, was even onvermijdelijk als
noodlottig. De groei van een levensvatbaar
staatswezen ten Zuiden van onze grenzen
is daardoor -tegengehouden, cn wat dit voor
ons aan gevaar belceker.de, kwamen de in
vallen van Dumouriez en Picbcgru bewij
zen. Toen het Lcgrip Zuidelijke Neder
landen verdween, waren ook onze dagen
Bcte'd. In de ervaring van dit feit heeft
het Europa van 1815 aanleiding gevonden
tot de proe/, het behoud van Nedorland en
België beide door hun innige staalkundige
vcrceniging le verzekeren. Bespeurende,
<nt de gevolgen dezer vereenlging, inplaals
van de rust en veiligheid van Europa te
bevorderen, haar L-edrcigden, hebben de
mogendheden van ISStFr-'SO hun werk van
1815 ongedaan gemaakt. Opnieuw werden
A'oord en Zuid gescheiden, maar op een
geheel anderen voet dan in 1648. Er werd
mans niet enkol op de levensbelangen van
Noord, evenzeer op die van Zuid gelet, cn
daarnevens op de beste invoeging van den
m.oiiw tc scheppen staal België en het
Europeesche sla tens', e! se 1. Men nam dien
*iaat op onder de verplichting en waarbor-
van voortdurende onzijdigheid. Er
weeden maatregelen beraamd om te verhin-
rca> dat Nederland, bezitter der beide
Scheldeoovers van Zandvlet tot zee en van
een groot deel van den loop der Maas be
neden Luik, zijne territoriale positie op
nieuw zou kunnen misbruiken om België
den levensader af tb steken. De vrije Schel
de- en Maasvaart en het vrije handelsver
keer met Duitschi'and over Nederlaudsch
grondgebied worden België verzekerd.
Aanvankelijk bestond twijfel, of deze be
palingen de ontwikkelingsmogelijkheid en
bloei van een zelfstandig België in vol
doende mate konden waarborgen. Vele Bel
gische industrieel en meenden van niet; zij
vormden de kern eener orangistische partij,
die op hereeniging met het Noorden aan
stuurde. .Hun sombere voorspellingen wer
den door de uitkomst beschaamd en de
orangistische partij verdween. België ont
wikkelde zich onder dc bepalingen van 1839
tot een nijver en voorspoedig land; aan
Antwerpen bleek de gelegenheid te zijn
geopend, de voordeelen zijner ligging ge
heel te benutten; de nabijheid der Waal-
sche, Rijnsch-Weslfaalsehe en Noond-Fran-
sche industriecentra en de aanleg van goede
spoorwegverbindingen bezorgden het, nu
eenmaal zijn scheepvaartweg naar zee van
kluisters bevrijd was, een aanzienlijk aan
deel in het Europeesche stukgoederenver-
keer. België verhief zich tot een staat, in
weinig opzichten voor eenige Europeesche
mogendheid van den tweeden rang onder
doende en die het in de hand scheen le
hebben, door verbetering van wat het nog
zwaks en onvolgroeids vertoornen mocht,
zijne waarde voor Europa te verhoogen.
Onvolgroeid scheen de staat in zooverre, dat
hij er niet in geslaagd was zijn Vlaaansch
volksdeel een behuizing aam ie bieden,
waarmede dit zich vergenoegen kon. Toem
in 1830 de slaat door naar Frankrijk over
hellende en van Franschen geest doordron
gen elementen werd opgericht, had het
Vlaamsche volksbewustzijn geslapen; maar
sedert was het ontwaakt, en eischic met
toenemenden nadruk zoowel de vrijheid oip
tot* eigen ontplooiing als zijn betamelijk
aandeel van ket bestier van België als
geheel. Door zijn Vlaamsche volksdeel te
bevredigen zou Betgië den grondslag van
zijn bestaan hebben verbreed en zijm eul-
lure'ele beteekenis in Europa hebben zien
toenemen, dat dan immers naast Zwitser
land een tweeden proeftuin zou hebben
bezeten waar uit de onderlinge doordringing
van twee beschavingen zoo voorbestemd
elkander te bevruchten als de Germaaftsche
en de Lalijnsohe, kostbare en nuttige ge
wassen konden opschieten. Het nieuwe
Belgiië zou daarmede in beteekenis en
geestelijk aanzien aam dat der van Eyck's
un van Rubens meer gelijk zijn geworden.
Werd dus een tegemoetkomende houding
tegenover de Ylaamsche beweging België
voorgeschreven door eischen van zelfbehoud
in het algemeen, in het bijzonder jjwderde
de goede verhouding lot Nodea/land zulk
eene staatkunde. Nederland, bemoeiziek
noch hoogmoedig, is daarom voor de eer
van zijm stam, ook voorzoover die buiten
de Nederlandsche staatsgrenzen gevestigd
is, niet onverschillig. Het maakt geen aam-
spraak op opneming dier stamdeelen bin
nen Nooerlandsch staatsverband, maar een
Engeland zoolang heit Afnkaamdfers ver
krachtte ,ecn België zoo dikwijls het Vlaan
deren hoont, konden of kunnen geen staat
maken op vriendelijke gevoelens der Ne
derlandsche bevolking. Zij wenscht niet
anders, don dat AMkaanders binnen de
Unie van Zuid-Afrika, Vlamingen binnen
den Belgischen staat, gelegenheid zullen
vinden tot handhaving en verdere ontwik
keling van hun eigen volksaard. Met min
der te wenschen, of zich ongevoelig te
betoonen voor de niet-vervul ling van eem
zoo natuurlijk en rechtmatig verlangen,
zou Nederland eigen volkseer schenden.
Als staat bemoeit het zich niet met binnen-
landsche Belgische vraagstukken en kent
België het volle recht toe de bejegeming der
culturecle belangen van eigen onderdanen
daartoe te rekenen; aam het Belgische
staatsgezag laat het voor die bejegening de
volle verantwoordelijkheid. De gevoelens
waarmede het Nederlandsche volk het te
gemoet treedt, zullen van de omstandigheid
of binnen België den Vlamingen recht ge
schiedt, niet onafhankelijk zijn. Eene waar
heid in een tijd, waarin volksstemming de
bepaling der buitenlandsche staatkunde
van een land niet aam kabinetten over
laat, maar daarop in het eind altijd terdege
haar invloed weet te doen gevoelen, de
aandacht van dem staatsman waardig.
Vóór den wereldoorlog meende Nederland
waar te nemen, dat ontzag voor Vlaamsch
cultureel belang in offioieele Belgische
kringen toenam. Wat overigens de practijk
der bepalingen van 1839 betreft, het was
in het algemeen mogelijk gebleken de
betrekkingen en kleine belangengeschillem
die onder die bepalingen tusschen Neder
land en België ontstaan moesten, op voor
beiden bevredigende wijze te regelen zon
der er de groote garantae-mogendheden in
te moeien. De verhouding tusschen beide
stalen was dragelijk, zonder hartelijk ge
worden te zijn.
In het begin der 20ste eeuw, bij de toe
neming der spanning tusschen Duitse hl and
en Engeland, voelden beide landen hun
internationale positie onzeker worden. Ook
België, ondanks zijn gewaarborgde onzij
digheid. Toen die was opgelegd ,had zij de
beteekenis gehad van een „hands off, aan
Frankrijk toegeroepen door vier andere
groote mogendheden. De' omstandigheden in
het begin der 20ste eeuw lieten niet toe,
haar in dat licht te bezien. Van België ie
toen aandrang uitgegaan, de Nederlandsche
verdediging met de Belgische in nauw con
tact (e brengen, en de uitwerking die het
aan het denkbeeld gaf, deed zonneklaar
aien, dat een doeltreffender verdediging
naar de landzijde werd beoogd. Er is toen
van Nederlandsche deskundige zijde sterk
aan getwijfeld of dit doen inderdaad zou
^zijn bereikt; doch geheel afgescheiden
'van zijn oordeel over dit punt, zag Neder
land in een behoedzame staatkunde meer
heil dan in een militair verbond, dal, in de
omstandigheden van 1905 cn volgende jaren
de beslaande Europeesche spanning zou
hebben moeten vcrgroolen. Zijne militaire
middelen ddonde het geheel in eigen hand
ie houden; zijn behoud lag enkel in het
vestigen der overtuiging, dat het met zijn
wil, noch als invalspoort tegen CentraaJ-
Europa, noch als uitvalspoort tegen Enge
land zou worden gebruikt. De uitkomst
heeft doen ziem, dat deze staatkunde dc
juiste is geweest. Zijne toetreding tot een
door Frankrijk en Engeland bevorderd mi
litair verbomd met België zou Duitschland
oen der motieven hebben ontnomen om Ne
derland niet in den oorlog le betrekken
Dat België het noodlot trof, waaraan Ne
derland ontkwam, moest de stemming van
België ten aanzien van Nederland tijdelijk
bederven. Het was niet billijk, maar het
was menschelijk, en toen de Entente over
wonnen had, konden wij rekenen met een
geëxalteerd België te doen te krijgen,, dat
de gunst van het oogenblik immers het
geloofde aan die gunst ten volle lol zijn
particulier voordeel zou zoeken te gebrui
ken. Nederland, mede de wacht betrekken
de op de „frontière de la liberté", zou voor
wat het België afstond, ten nadeelc van een
voor het oogenblik weerloos Duitschland,
compensatiën kunnen verkrijgen. Den llden
Februari 1919 droeg de heer Hymans aam
den Oppersten Raad der Bondgenooten
Belgiö's verlangen voor.i). De verplichte
neutraliteit had zichzelf uit de wereld ge
holpen; in plaats van dien bedriegelijk
gebleken waarborg moest België, voor de
roemrijke taak, die het wachtte, in het bezit
geraken van zijn volledige politieke en
economische souvereiniteit. Deze bleek
te omvatten ,,la souveraineté abso-
1 u e sur l'Escaut occidental jusqu' k la
merla souveraineté absolue
6ur le canal raifctachant G-and 1' Escauf
on na eene aanwijzing van het belang dat
Antwerpen heeft - bij een goede, Neder-
landsch Limburg doorsnijdende waterverbin
ding met den Rijn, vervolgt het program
van eischen: „il est indispensable que cette
voice fluvial soit eomznise A notre s o u v e-
r a i n et
In Nederland gaf 14 Fehr. de heer Van
Karnebeek in de Tweede Kamer te kennen.
Voor het volgende zie uitvoeriger mijn
Nederlandsche Politiek 1909—
1919, bl. 379 v.v,
dat de regecring elke overwoging van ge-
biedsafsland uitgesloten achtte, en Wilson
cn Lloyd George hielden met doze gezind
heid van Nederland Tekening. „Ik zie niet
in", zeide de Amerikaansche president
hoe men Nederland noodzaken kam, discus
sie dezer eischen te aanvaarden", en iet»
later liet Lloyd George zich uit in denzelf
den geest.De Opperste Raad ging dam
ook niet verder, dan den 8sten Maart de
herziening der traclatcn van 1839, met
medewerking van Nederland te verklaren;
doel dier herziening zou moeten zijn „de
libércr la Belgique de la limitation de sou-
veraintlié qui lui a été imposóe par les trai
tés de souveraineté de 1839.
Den 13don Maart werd Nederland
uitgenoodigd zijn inzichten inzake de
herziening der traclaten le Parij3 le
komen openleggen. Het zou in de be
staande omstandigheden zeer onverstandig
gehandeld hebben hieraan niet te voldoen;
liet verkreeg echteT, dat het niet zou heb
ben te verschijnen voor den Oppersten
Raad, orgaan eener vredesconferentie
waaraan het geem deel nam, maar voor de
ministers van buitenlandsche zaken in En
geland en Frankrijk, onderieekenaors der
traclaten van 1839, die hunne garantie niet
geschonden hadden, en van de Vereenigde
Staten, Italië en Japan, dc „puissances k
intéréts généraux représenlées k la con
férence", wier medewerking tot herziening
door het Raadsbesluit van 8 Maart was
ingeroepen en wier aanwezigheid voor het
Nederlandsche belang alles behalve een na
deel scheen. Den 19den en 203len Mei en
den derden Juni hadden in het kabinet van
den heer Pichon de conferentiën van den
heer Van Karnebcek met de ministers der
vijf groote mogendheden cn met den heer
Hymans plaats. Deze laatste bracht den af
stand der „souveraineté absolue", 11 Febr.
geëisdhl, thans tot afstand van „atlrihuts
de la souveraineté" terug, sprak van een
groot-scheepvaarkanaa! AntwerpenMoer
dijk te graven op gemeene kosten, „en sub
stitution des voics prévues pair le traité dc
1839", en van servituten op Zeeuwsch-
Vlaandieren en Zuid-Limburg m het belang
der verdediging van België. Eene commissie
waarin de vijf mogendheden, Nederland,
en België vertegenwoordigd waren, zou
hebben te onderzoeken of de Belgische wen
schen alleen te bevredigen waren door over
dracht van territoir, dan even good op
andiere wijze.
TaidieifcJk> K&lx» bl. 217.
CWordt vervolgd).