Schrale Huid PUROL No. 20149. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 17 November Tweede Blad. Anno 1925. UIT DE PERS BINNENLAND. #- Bjjiwr Het Nederlandsen Belgisch Verdrag Rondom de Regeeringscrisis. Men schrijft van R.-K. Dem. zijde aan 5c „Voorwaarts" (s.-d.), dat de regeerings- moeheid der R.-K. Staatspartij zit in de legÊCsleltmg tusschen de groep van welke do namen Ruys de Beerenbrouck, Van Wijn bergen, Kooien de persoonlijke uitdrukking ziin, en de regeerders van morgen in haar midden: de heeren Veraart, Van Schaik, Jjomans. De schrijver gaat dan als volgt voort: En voor dr. Nolens kwam het er op aan, i'eze tegenstelling in zijn partij te overwin nen met liandliaving van ongeschonden een- Jiei'd der R.-K. Staatspartij. Splitsing in de R-K. Staatspartij moet tot eiken prijs wor den voorkomen. Dit zou in strijd zijn met het belang der R.-K. Kerk. Het belang der Kerk gaal boven dat van de partij; de laatste is altijd ondergeschikt en slechts een instituut in handen der eerste. Doch dit in stituut tnoet ongerept in eenheid zijn, om dat de Kerk slechts als eenheid heerschen kan. Dat is het hoogste goed; daaraan wordt óp dit oogenblik het ook voor de Kerk niet k miskonnen voordcel van de deelneming aan dc regcering geofferd. Had dan in den afgeioopen zomer bij de vorming van het kabinet, de R.-K. Staats partij haar medewerking niet aan dc coalitie kunnen opzeggen? Neen. Men moet niet uit het oog verlie zen, dat de coalitie cene, zij het zwakke meerderheid, had. Buiten beschouwing blijvc nu of de R.-K staatslieden niet gaarne een dusdanige verzwakking der beide andere (Coalitiepartijen hadden gezien, die tot de minderheid der coalitie had gevoerd. Nood breekt wetten. Dan had haar het aangaan van een andere combinatie vrijgestaan. Doch dit kan buiten beschouwing blijven, omdat de verkiezingsuitslag zulk een gang van za ken uitsloot. Had zij dien weg gcaan, dan ware in jigen midden veel tegenstand te overwinnen ze we est, zelfs met kans op splitsing. Omdat de richting van heden Ruys-Van Wijnber gen, slechts noode haar macht uit handen geeft aan de mannen van morgen, Van Schaik-Veraart. Nu de coalitie de meerder heid behaalde, was de mogelijkheid door den wind te gaan, geheel buitengesloten Dr. Nolens, wien de eenheid der partij, als het belang der R.-K. Kerk, voor alles ging, stond nu voor de volgende moeilijk heid: een regeering op grondslag der coali tie, hetgeen een overrijpe vrucht is, reeds in stadium van ontbinding verkeerende, of deelneming aan een kabinet op democrati se hen grondslag, een vrucht die nog niet rijp is. Als den uitweg voor deze moeilijkheid koos de. Notens hel voorshands opgeven van deelneming aan elke regecring. Het openen van dien weg werd door hem gevonden in het stranden van het coalitie kabinet op een eisch van hoog kerkelijk belang, waartegen geen enkele richting in do R.-K. Staatspartij zich kon verzetten, doch die juist tot versteviging van de R.-K. eedheid en haar bezegeling voerde. Sinds lang wist de heer Nolens, dat hem leze uitweg gegeven zou worden. Ds. Ker sten zou hem den dienst van het amende ment bewijzen, tot opheffing van het ge zantschap. Die zou niet nalaten er zijn anti papistisch stempel op te drukken. De Christ- Historischen hadden van hun algemeene vergadering het dwingende besluit tot op heffing van het gezantschap te bevorderen. Slechts op tweeërlei wijze kon deze kans worden bedorven. De Christ.-Historischen konden tegenover den Roomschen eisch in binden; of wel linksche groepen in de Ka mer konden als redder in den nood optreden. Beide moest worden voorkomen. Het eerste was te bereiken door de Christ.-Historischen onbekend te laten met het onafwijsbare ka rakter van den eisch. Daaruit valt te ver klaren, dat bij de samenstelling van het ka binet, de regeling van het gezantschap „ver geten" is; hetgeen de waan bij de Christ- Historischen slechts kon versterken, dat de R.-K. niet zoo vasthoudend zouden zijn. In die waan mochten zij eerst op het uiterste oogenblik worden geschokt en op een van dr. Nolens ongekend bruuske wijze, die elke mogelijkheid to relireeren voor den heer Snoeck Henkemans uitsloot. Daarom moes ten ook de linksche groepen, die als onge- wenschte redders voor de R.-K. konden op dagen, op dezelfde scherpe wijze worden teruggewezen. Dat laatste bracht tevens het voordeel, dat de R.-K. leider* daarbij kon zeggen: uw stemmen tegen onzen Room schen eisch, maakt ook een samengaan met u voor ons onmogelijk. Daarmede was de R.-K. Staatspartij van de regeeringsverant woordelijkheid ontsla gen en haar eenheid bezegeld op don eisch van een hoog kerkelijk belang. De inzet er voor was het gezantschap bij den H. Stoel; het offer, het opgeven van de voordeelen aan het deelnemen aan de regeering verbonden. Oogenschijnlijk zware offers; doch slechts slechts oogenschijnlijk. Omdat beide slechts lijdelijk worden prijsgeeven. Op den duur kan, gezien do partijverhoudingen in ons land, de R.-K. Staatspartij toch niet buiten de regcering worden gesloten. En treedt zij weder tot een combinatie toe. dan is haar daarbij het gezantschap bij den Paus ver zekerd. Zij heeft daarbij dit voordeel, dat als dc Christ.-Historischen inbinden, den democra ten in haar midden het geestelijk belang der coalitie op het geweten kan worden gebon den; terwijl als de linksche democraten een gematigd program weten te ontwikkelen, den R.-K. conservatieven kan worden beduid, dat dit moet worden aanvaard, als tegengif, voor bezwering van het anti-papislisch stre ven in het gereformeerde volksdeel. Voor den weg dien de R.-K. Staatspartij zal inslaan hangt dan ook veel af van het program, dat de democraten ter linkerzijde zullen stellen en of het voor de Roomsche eenheid dermate afschrikwekkend zal zijn, dat dr. Nolens de democraten in zijn rijen zal kunnen voorhouden, dat het voor ver vulling (nog) niet rijp is. Het „Ilandelsbl." (lib.) eindigt ccn beschou wing met de opmerking dat de politieke va- cantie als de groep van mgr. Nolens zich blijkbaar voorstelt te nemen, zeer wel kan leiden tot verheldering van den troebelen toestand. Ook daarom zou het wellicht wen- schelijk zijn, aldus het blad, dat de oplossing werd gezocht in de richting van een natio naal kabinet, dal zich zoover als mogelijk is, houdt van wat wij noemden de tactische verlangens der politieke partijen. Dal zou aan de politieke partijen niet alleen de roomsch-katholieke een periode van be zinning geven, als zc niet genoopt waren voortdurenden partijstrijd te voeren en aldus voor een nieuwe groepeering den weg vrij te maken. Het „Centrum" (r.k.) schrijft: Een situatie, als waarin men zich thans bevindt, heeft feitelijk geen precedent Een gehééle fractie der rechterzijde heeft zich op een belangrijk punt van de meerder heid afgescheiden. En niet slechts aa» dit kabinet, maar evebzeer aan andere rëcht- sche ministeries den bestaansgrondslag ont nomen. -*■ Do ernst en het abnormale van den toe stand doet tevens beseffen, hoe lastig liet zal wezen, uit de impasse te geraken. Een an dere dan een rechtsche meerderheid is er in de Kamer niet, en deze viel thans uiteen. En dc leider onzer fractie heeft duidelijk laten doorschemeren, dat door de katholieken geen steun kan worden verleend aan welk kabi net dan ook, voortgekomen uit groepen, aan welker medewerking de opheffing van» den -gezantschapspost zou te wijlen zijn. Aller eerst rust thans op hen, die de crisis door hun votum veroorzaakten, de verantwoorde lijkheid, om een oplossing te vinden. En blij ken zij daartoe niet in staat wat maar al te zeer is te veronderstellen dan moet ccn andere weg worden gezocht Kamer-ontbinding zou weinig zin bebben, le minder wijl nog slechts enkele maanden de verkiezingen achter ons liggen. Een Za ken-Kabinet dan? Ook dit biedt weinig perspectief. Voorshands staan wij voor een groot vraagteeken en kan alleen met zekerheid worden gezegd, dat de invloed eener fractie, zoo sterk als de onze, zich niet laat uitscha kelen, wat er ook moge geschieden. „Het Volk" (s.d.) oppert de mogelijkheid van een minderheidskabinet, bestaande uit anti-revolutionairen en katholieken, aange vuld door bijv. eenige on-polilicke „zaken"- ministers. Zulk een minderheidskabinet zou dan. be halve op de daarin vertegenwoordigde par tijen, kunnen steunen eenerzijds op de Vrij- heidsbonders, anderzijds op de chrislclijk- historischen. Bij de Vrijheidsbonders zou het kunnen rekenen op hun uitgesproken voor liefde voor Colijn, bij de cbristelijk-histori- schen op hun algemeene neiging om geen enkel kabinet, tenzij om voor hen gewich tige redenen, dwars te zitten. Een -andere vraag is, of de katholieken zoo dom zullen zijn om in dit denkbeeld te tre den. Domheid was nimmer het kenmerk van den katholieken parlementairen leider No- lens. En dom zou het zeker zijn, als de ka tholieken, door als eenige partij naast de anti revolutionaire mede het kabinet le vor men, een nog grooter verantwoordelijkheid Tan voortzetting van het regime-Colijn op zich laadden, dan zij in de afgeioopen jaren tot him nadeel reeds aanvaardden. Men houde in het oog, dat er ook in breede katho lieke kringen een juichkreet zou opgaan, wanneer aan dat regime-Colijn een einde kwam. Een andere mogelijkheid voor den heer Colijn om aan de regeering le blijven, ver- volgt het blad, beslaat in de vorming van een zakenkabinet. Maar ook aan zulk een kabinet zou geen ruime toekomst voorspeld kunnen worden. De 24 sociaal-democraten zou het natuurlijk in scherpe oppositie tegenover zich vinden. En waar geen enkele politieke groep aan dit kabinet gebonden zou zijn, zou voor elke groep het stemmen tegen voorstellen van het kabinet weinig bezwaar ontmoeten. Wij den ken hier met name aan de katholieken, zoo niet aan alle 30, dan toch aan een belangrijk deel hunner, dat allicht rekening zou houden met. de bij vele katholieken levende sociale en democratische wenschen. De beide geschetste konstruc tics hebben ook beide het bezwaar, dat zij geen parle mentair meerderheids-kabinet zouden uit maken, wat toch, als het op gezonden grond slag is opgetrokken, de eenige sterke regee- ringsvorm is. Ann beide konstruclics zou voorts eigen zijn, dat zij niet een volkomen parlemehlair- kcnslilulionecle oplossing der kabinetscrisis zouden brengen. Want de parlemenlair-kon- slitulioneele rede zou eischen, dat aan den- gene, die feitelijk de crisis verwekte, de vor ming van een kabinet werd opgedragen. Dat is thans de heer Nolens, die door zijn verkla ring de crisis deed uitbreken. Of echter de heer Notens, eventueel een plaatsvervanger van hem, geneigd zal zijn, de konsekwenle gevolgen van den met zijn verklaring ondernomen slap te aanvaarden, onder de huidige politieke verhoudingen, is" een andere vraag. Ook, of dc reactie met nog sterk genoeg is on over voldoenden invloed ter gezaghebbende plaatse beschikt, om deze oplossing le verhinderen. De Kabinetscrisis. Dc heeren mr. Dresselhuys en mr. Mar- chaut gaan morgen naar Het Loo, om de Koningin van advies te dienen in verband met de Kabinetscrisis. Naar ,,Het Volk" verneemt, is ook dc heer Albarda uitgenoodigd morgen op Het Loo te komen en zullen dr. Nolens, dr. De Visser cn mr. Heemskerk heden bij H. M. verschijnen. Met het oog op den parlementairen en po- lilieken toestand, ontstaan nu het geboete Kabinet demissionair is, zal de club van Ka merleden van den Vrijheidsbond vanochtend cn de club van vrijzinnig-democratische Ka merleden vanavond bijeenkomen, ook in verband met de aan de Kroon te verstrek ken adviezen. Overeenkomst met de Paketvaart-Mij. Verschenen is het voorloopig'verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp, hou dende machtiging tot het aangaan van een overeenkomst met N.V. Kon. Paketvaar- Mij. te Amsterdam, betreffende het onder houden van scheepvaartverbindingen in Ncd.-Indic gedurende dc jaren 1020 tot en mot 1930. Algemeen werd geklaagd over de late in diening van dit ontwerp. Vooral de Indi sche regeering is hieraan schuld. Verschei dene leden achtten het voorts een ernstig RECLAME. /an Manden en Gelaat Doos 30-60-90ct, 6604 verzuim, dat do vertegenwoordiging va» den handel niet over het ontwerp ia ge* hoord. Zij drongen er dan ook op aan, dat over een eventueele verlenging van het contract in 1930 de kamers van koophand?! in Indië zullen worden gehoord. Verscheide ne leden achtten het mononolie der Kon« Paketvaart-Mij., dat bij de thans voorge-» stalde verlenging van liet contract wordt verstrakt, niet zonder bedenking. Zij zou den daarom gaarne zien, dat zoo spoedig mogelijk ccn commissie werd ingesteld, die met de noodige voortvarendheid de bestu deering van het vraagstuk betreffende het onderhouden van scheepvaartverbindingen in Ned.-Indiö ter hand zou kunnen nemen. Daarbij zoti do vraag onder de oogen kun nen worden gezien, of het niet wcnschelijk zou zijn, daarvoor een Staatsbedrijf of ge mengd bedrijf op tc richten. Deze leuen betoogden, dat de hoogo tarieven der Maat schappij een belemmering vormen voor do ontwikkeling van Ncd.-Indië. Andere leden merkten op, dat dc Maat schappij volstrekt geen monopolie bezit. De vaart in den Archipel staat voor alle sche pen open Sormnige leden hadden bezwaar tegen de in de ontwerp-overeenkomst opgenomen ver hooging van de tarieven voer landsreizigcrs, -goederen en -gelden met 30 pCt. De to slui ten nieuwe overeenkomst zal aan het laud ongeveer 9 ton meer kosten. Een dergelijke belangrijke uitgave achtten zij niet te rao- tiveeren Sommige leden waren van meening, dat de maxima voor dc particuliere tarieven te hoog zijn. Verscheidene leden betoogden, dat het gewenscht ware geweest in de ontwerp overeenkomst bepalingen op te nemen om trent de dienstvoorwaarden van het perso neel der Maatschappij, omdat het immer* van groot belang ook voor een staat is, dat die dienstvoorwaarden zoodanig geregeld zijn, dat een rustige uitoefèning van het bedrijf verzekerd in. Voorts werd nog de aandacht gevestigd op eeu hiaat in de verbinding tussclien de eilanden Kisar en Babar. De weldadigheid6postzegels 1924-'25. De netto-opbrengst van de weldadigheids- postzegels 1924/25, door het Rijk aan tiefc bestuur van den Ncderlandschcn Bond tot Kinderbescherming ter vcrdeeling onder de vereenigingen e. d. afgedragen, bedroeg f 56.723.32',^. Daarbij moet worden geteld een bedrag van f 100, dat door een groote onderneming aan het bestuur werd overga, gemaakt,- omdat zij het doel wilde stem nen, doch de zegels niet kon gebruikeD, door i pflof. H. T. GOLENBRAiNDER, aiLhier. Okergenomen uit het N-overabeT-munmer van ,;De Gids", I. On-ae geschiedenis heeft ons, bij veel rijk dom, eene kiesche verhouding tot de Zui delijke Nedarlandon ais geschenk medege geven, ccno verhouding die op meer dan één oogenblik van het verleden onze bij zondere zorg heeft vereischt. en ongel wij- feld nog Langen tijd voortgaan zal dit 'te doen. Met die Zuidelijke Nederlanden heb ben wij eenmaal een geheel gevormd, waaruit onafwendbare noodzaak ons af scheidde; wij begonnen een eigen volksbe staan waarvan wij de handhaving als eersten plicht gevoelen. Doch met dit vast te sletten zijn wij van de Zuidelijke Neder landen niet af. De scheiding hcaft niet slechts het probleem gesteld wat tot behoud van het Noorden, evenzeer, wat tot behoud van het Zuiden vereischt is. Wanneer in bat verleden, ton der beide helften uitslui tend op eigen belangen bedacht is geweest cn daaraan die der. andere helft zijn opge offerd, heeft zich dut steeds aan heide helf ten gewroken. Dat, na 1G48 het zegevierende Noorden het Zuiden niet anders zien kon dan als militair buitenwerk cn economisch exploi- laketerrein, was even onvermijdelijk als noodlottig. De groei van een levensvatbaar staatswezen ten Zuiden van onze grenzen is daardoor -tegengehouden, cn wat dit voor ons aan gevaar belceker.de, kwamen de in vallen van Dumouriez en Picbcgru bewij zen. Toen het Lcgrip Zuidelijke Neder landen verdween, waren ook onze dagen Bcte'd. In de ervaring van dit feit heeft het Europa van 1815 aanleiding gevonden tot de proe/, het behoud van Nedorland en België beide door hun innige staalkundige vcrceniging le verzekeren. Bespeurende, <nt de gevolgen dezer vereenlging, inplaals van de rust en veiligheid van Europa te bevorderen, haar L-edrcigden, hebben de mogendheden van ISStFr-'SO hun werk van 1815 ongedaan gemaakt. Opnieuw werden A'oord en Zuid gescheiden, maar op een geheel anderen voet dan in 1648. Er werd mans niet enkol op de levensbelangen van Noord, evenzeer op die van Zuid gelet, cn daarnevens op de beste invoeging van den m.oiiw tc scheppen staal België en het Europeesche sla tens', e! se 1. Men nam dien *iaat op onder de verplichting en waarbor- van voortdurende onzijdigheid. Er weeden maatregelen beraamd om te verhin- rca> dat Nederland, bezitter der beide Scheldeoovers van Zandvlet tot zee en van een groot deel van den loop der Maas be neden Luik, zijne territoriale positie op nieuw zou kunnen misbruiken om België den levensader af tb steken. De vrije Schel de- en Maasvaart en het vrije handelsver keer met Duitschi'and over Nederlaudsch grondgebied worden België verzekerd. Aanvankelijk bestond twijfel, of deze be palingen de ontwikkelingsmogelijkheid en bloei van een zelfstandig België in vol doende mate konden waarborgen. Vele Bel gische industrieel en meenden van niet; zij vormden de kern eener orangistische partij, die op hereeniging met het Noorden aan stuurde. .Hun sombere voorspellingen wer den door de uitkomst beschaamd en de orangistische partij verdween. België ont wikkelde zich onder dc bepalingen van 1839 tot een nijver en voorspoedig land; aan Antwerpen bleek de gelegenheid te zijn geopend, de voordeelen zijner ligging ge heel te benutten; de nabijheid der Waal- sche, Rijnsch-Weslfaalsehe en Noond-Fran- sche industriecentra en de aanleg van goede spoorwegverbindingen bezorgden het, nu eenmaal zijn scheepvaartweg naar zee van kluisters bevrijd was, een aanzienlijk aan deel in het Europeesche stukgoederenver- keer. België verhief zich tot een staat, in weinig opzichten voor eenige Europeesche mogendheid van den tweeden rang onder doende en die het in de hand scheen le hebben, door verbetering van wat het nog zwaks en onvolgroeids vertoornen mocht, zijne waarde voor Europa te verhoogen. Onvolgroeid scheen de staat in zooverre, dat hij er niet in geslaagd was zijn Vlaaansch volksdeel een behuizing aam ie bieden, waarmede dit zich vergenoegen kon. Toem in 1830 de slaat door naar Frankrijk over hellende en van Franschen geest doordron gen elementen werd opgericht, had het Vlaamsche volksbewustzijn geslapen; maar sedert was het ontwaakt, en eischic met toenemenden nadruk zoowel de vrijheid oip tot* eigen ontplooiing als zijn betamelijk aandeel van ket bestier van België als geheel. Door zijn Vlaamsche volksdeel te bevredigen zou Betgië den grondslag van zijn bestaan hebben verbreed en zijm eul- lure'ele beteekenis in Europa hebben zien toenemen, dat dan immers naast Zwitser land een tweeden proeftuin zou hebben bezeten waar uit de onderlinge doordringing van twee beschavingen zoo voorbestemd elkander te bevruchten als de Germaaftsche en de Lalijnsohe, kostbare en nuttige ge wassen konden opschieten. Het nieuwe Belgiië zou daarmede in beteekenis en geestelijk aanzien aam dat der van Eyck's un van Rubens meer gelijk zijn geworden. Werd dus een tegemoetkomende houding tegenover de Ylaamsche beweging België voorgeschreven door eischen van zelfbehoud in het algemeen, in het bijzonder jjwderde de goede verhouding lot Nodea/land zulk eene staatkunde. Nederland, bemoeiziek noch hoogmoedig, is daarom voor de eer van zijm stam, ook voorzoover die buiten de Nederlandsche staatsgrenzen gevestigd is, niet onverschillig. Het maakt geen aam- spraak op opneming dier stamdeelen bin nen Nooerlandsch staatsverband, maar een Engeland zoolang heit Afnkaamdfers ver krachtte ,ecn België zoo dikwijls het Vlaan deren hoont, konden of kunnen geen staat maken op vriendelijke gevoelens der Ne derlandsche bevolking. Zij wenscht niet anders, don dat AMkaanders binnen de Unie van Zuid-Afrika, Vlamingen binnen den Belgischen staat, gelegenheid zullen vinden tot handhaving en verdere ontwik keling van hun eigen volksaard. Met min der te wenschen, of zich ongevoelig te betoonen voor de niet-vervul ling van eem zoo natuurlijk en rechtmatig verlangen, zou Nederland eigen volkseer schenden. Als staat bemoeit het zich niet met binnen- landsche Belgische vraagstukken en kent België het volle recht toe de bejegeming der culturecle belangen van eigen onderdanen daartoe te rekenen; aam het Belgische staatsgezag laat het voor die bejegening de volle verantwoordelijkheid. De gevoelens waarmede het Nederlandsche volk het te gemoet treedt, zullen van de omstandigheid of binnen België den Vlamingen recht ge schiedt, niet onafhankelijk zijn. Eene waar heid in een tijd, waarin volksstemming de bepaling der buitenlandsche staatkunde van een land niet aam kabinetten over laat, maar daarop in het eind altijd terdege haar invloed weet te doen gevoelen, de aandacht van dem staatsman waardig. Vóór den wereldoorlog meende Nederland waar te nemen, dat ontzag voor Vlaamsch cultureel belang in offioieele Belgische kringen toenam. Wat overigens de practijk der bepalingen van 1839 betreft, het was in het algemeen mogelijk gebleken de betrekkingen en kleine belangengeschillem die onder die bepalingen tusschen Neder land en België ontstaan moesten, op voor beiden bevredigende wijze te regelen zon der er de groote garantae-mogendheden in te moeien. De verhouding tusschen beide stalen was dragelijk, zonder hartelijk ge worden te zijn. In het begin der 20ste eeuw, bij de toe neming der spanning tusschen Duitse hl and en Engeland, voelden beide landen hun internationale positie onzeker worden. Ook België, ondanks zijn gewaarborgde onzij digheid. Toen die was opgelegd ,had zij de beteekenis gehad van een „hands off, aan Frankrijk toegeroepen door vier andere groote mogendheden. De' omstandigheden in het begin der 20ste eeuw lieten niet toe, haar in dat licht te bezien. Van België ie toen aandrang uitgegaan, de Nederlandsche verdediging met de Belgische in nauw con tact (e brengen, en de uitwerking die het aan het denkbeeld gaf, deed zonneklaar aien, dat een doeltreffender verdediging naar de landzijde werd beoogd. Er is toen van Nederlandsche deskundige zijde sterk aan getwijfeld of dit doen inderdaad zou ^zijn bereikt; doch geheel afgescheiden 'van zijn oordeel over dit punt, zag Neder land in een behoedzame staatkunde meer heil dan in een militair verbond, dal, in de omstandigheden van 1905 cn volgende jaren de beslaande Europeesche spanning zou hebben moeten vcrgroolen. Zijne militaire middelen ddonde het geheel in eigen hand ie houden; zijn behoud lag enkel in het vestigen der overtuiging, dat het met zijn wil, noch als invalspoort tegen CentraaJ- Europa, noch als uitvalspoort tegen Enge land zou worden gebruikt. De uitkomst heeft doen ziem, dat deze staatkunde dc juiste is geweest. Zijne toetreding tot een door Frankrijk en Engeland bevorderd mi litair verbomd met België zou Duitschland oen der motieven hebben ontnomen om Ne derland niet in den oorlog le betrekken Dat België het noodlot trof, waaraan Ne derland ontkwam, moest de stemming van België ten aanzien van Nederland tijdelijk bederven. Het was niet billijk, maar het was menschelijk, en toen de Entente over wonnen had, konden wij rekenen met een geëxalteerd België te doen te krijgen,, dat de gunst van het oogenblik immers het geloofde aan die gunst ten volle lol zijn particulier voordeel zou zoeken te gebrui ken. Nederland, mede de wacht betrekken de op de „frontière de la liberté", zou voor wat het België afstond, ten nadeelc van een voor het oogenblik weerloos Duitschland, compensatiën kunnen verkrijgen. Den llden Februari 1919 droeg de heer Hymans aam den Oppersten Raad der Bondgenooten Belgiö's verlangen voor.i). De verplichte neutraliteit had zichzelf uit de wereld ge holpen; in plaats van dien bedriegelijk gebleken waarborg moest België, voor de roemrijke taak, die het wachtte, in het bezit geraken van zijn volledige politieke en economische souvereiniteit. Deze bleek te omvatten ,,la souveraineté abso- 1 u e sur l'Escaut occidental jusqu' k la merla souveraineté absolue 6ur le canal raifctachant G-and 1' Escauf on na eene aanwijzing van het belang dat Antwerpen heeft - bij een goede, Neder- landsch Limburg doorsnijdende waterverbin ding met den Rijn, vervolgt het program van eischen: „il est indispensable que cette voice fluvial soit eomznise A notre s o u v e- r a i n et In Nederland gaf 14 Fehr. de heer Van Karnebeek in de Tweede Kamer te kennen. Voor het volgende zie uitvoeriger mijn Nederlandsche Politiek 1909— 1919, bl. 379 v.v, dat de regecring elke overwoging van ge- biedsafsland uitgesloten achtte, en Wilson cn Lloyd George hielden met doze gezind heid van Nederland Tekening. „Ik zie niet in", zeide de Amerikaansche president hoe men Nederland noodzaken kam, discus sie dezer eischen te aanvaarden", en iet» later liet Lloyd George zich uit in denzelf den geest.De Opperste Raad ging dam ook niet verder, dan den 8sten Maart de herziening der traclatcn van 1839, met medewerking van Nederland te verklaren; doel dier herziening zou moeten zijn „de libércr la Belgique de la limitation de sou- veraintlié qui lui a été imposóe par les trai tés de souveraineté de 1839. Den 13don Maart werd Nederland uitgenoodigd zijn inzichten inzake de herziening der traclaten le Parij3 le komen openleggen. Het zou in de be staande omstandigheden zeer onverstandig gehandeld hebben hieraan niet te voldoen; liet verkreeg echteT, dat het niet zou heb ben te verschijnen voor den Oppersten Raad, orgaan eener vredesconferentie waaraan het geem deel nam, maar voor de ministers van buitenlandsche zaken in En geland en Frankrijk, onderieekenaors der traclaten van 1839, die hunne garantie niet geschonden hadden, en van de Vereenigde Staten, Italië en Japan, dc „puissances k intéréts généraux représenlées k la con férence", wier medewerking tot herziening door het Raadsbesluit van 8 Maart was ingeroepen en wier aanwezigheid voor het Nederlandsche belang alles behalve een na deel scheen. Den 19den en 203len Mei en den derden Juni hadden in het kabinet van den heer Pichon de conferentiën van den heer Van Karnebcek met de ministers der vijf groote mogendheden cn met den heer Hymans plaats. Deze laatste bracht den af stand der „souveraineté absolue", 11 Febr. geëisdhl, thans tot afstand van „atlrihuts de la souveraineté" terug, sprak van een groot-scheepvaarkanaa! AntwerpenMoer dijk te graven op gemeene kosten, „en sub stitution des voics prévues pair le traité dc 1839", en van servituten op Zeeuwsch- Vlaandieren en Zuid-Limburg m het belang der verdediging van België. Eene commissie waarin de vijf mogendheden, Nederland, en België vertegenwoordigd waren, zou hebben te onderzoeken of de Belgische wen schen alleen te bevredigen waren door over dracht van territoir, dan even good op andiere wijze. TaidieifcJk> K&lx» bl. 217. CWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5