I Dagelijks Avond-Concert [Grand Café - Restaurant „IN DEN VERGULDEN TURK": LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 November Tweede Blad. Anno 1925. BINNENLAND. I Het is aan het „Hbl." thuis duidelijk ge sleten, dal de minister-president, de heer lolijn, zijn uiterste best wil doen het kabi- iet te handhaven. Hij heeft daartoe Don- lag en gisteren besprekingen gevoerd joet verschillende leidende politieke perso on. Zoo confereerde hij ook reeds eenige alen met den leider der Katholieke fractie, ngr. Kolen s. Fransche Kapel „Pirard" to. 20147. De ministerieels crisis. yinisler Colijn, voorzitter van den Mi- Islerraad, zal heden met de Koningin op Loo confereeren. In strijd met hetgeen het „Hbld." gisteren needeelde, zegt de „Msbde", dat de begroo- Jngsarbeid geheel stil ligt aan de vier de partementen der R.-K. ministers. Aan de ministeries, waarvan de ministers geen ontslag hebben aangevraagd, wordt atuuriijk doorgegaan met den begrootings- xbeid. Dat kan niet anders; eerst als deze ok ontslag zouden aanvragen, is et van .opzetten sprake. De „Msbode" zegt nog verder: Dat de politieke toestand niet in het reine «ebracht zou aijn door het niet inwilligen van het ontslag door H. M. de Koningin, is j teer begrijpelijk,- als men slechts even de geschiedenis nagaat Aan de linkerzijde lijnt men dal echter niet te willen doen; het oogenblik komt toch en wel zeer dat men hiertoe door de feiten ge- i Krengen zal worden. Toen het ministerie gevormd werd, is er j Bvel degelijk over de kwestie van het gezant- ichap gesproken. De minister van Buiten- indsche Zaken wenschte het gezantschap behouden. Aan de Christelijk-Historischen 3ie hun vrijheid ten opzichte van dezen >st wenschten te behouden, was het be iend, wat de gevolgen zouden zijn. als het gezantschap zou worden opgeheven tegen Eden wensch van den minister en alleen om I de Katholieken te grieven. Met recht mocht toen verwacht worden, F dat de Christel ijk-HistoriSchen zich zouden (bedenken en, voor het geval de linkerzijde [deze kwestie aan zou grijpen om de coalitie [uiteen te slaan, hun slem desnoods alleen Som dit te voorkomen aan het gezantschap zouden geven. Voor deze verwachting was j! ar te meer reden, nadat twee van hun raan- Inen zitting hadden genomen in het minis- I terie. Het eerste ontmoeten op openbaar terrein È*ras echter reeds een teleurstelling. Toen I wenschten zij immers hun stem niet te ge- |ven aan een Katholieken Kamerpresident. Is Bij de Bioscoopwet werd de eenheid op het [kantje af verkregen. Wat nu geschiedde, op 111 November, deed de maat overloopen; te |meer, omdat de Christelijk-Historische partij agen vóór de behandeling nogmaals met (de gevolgen op de hoogte was gesteld. Dat bij dezen gang van zaken de Katho lieke ministers zitting zullen houden in een (kabinet, waaraan de fractie het vertrouwen Iheeft opgezegd, is toch niet aan te nemen, f Dö samenwerking met de Christelijk-His(^ Irischen is ook niet dan na lang en moeuïjk I overleg in de fractie opgezegd. I Dat de ministers het hiermede eens waren [bewijst hun collectieve ontslagaanvrage. Wat minister Colijn en de anderen zullen doen, kan eerst blijken na het advies dat ze tegen de benoeming van een commissie met bovenbedoelde opdracht. Verschillende leden juichten het toe, dat een voorstel zal worden gedaan tot wijziging van de regeling der schoolgeldheffing. Zij hoopten, dat die wijziging van ingrijpenden aard zou zijn. Sommige leden klaagden over te geringe vertegenwoordiging van Katholieken in de examencommissies, met name in die voor de onderwijsakte en de hoofdakte. Verscheidene leden zouden gaarne zien dat san pogingen om de vredesgedachte onder de jeugd te bevorderen, zooals dit op de dezen zomer te Edmbnrg en te War schau gehouden internationale congressen van deze strekking is bepleit door de re- geering meer aandacht zou worden besteed. Gevraagd werd, hoe de Minister denkt over het spellingvraagstuk en of de Minister bereid is mede te werken aan de invoering van de noodige wijzigingen in de thans be staande spelling. H o o g e r o n d e r w ij s. Verscheidene leden spraken hun leedwe zen er over uit, dat, blijkens de jongste rectorale oraties, door de Regeering aan ons hooger onderwijs niet de noodige zorg wordt besteed en zij ten deze niet die me dewerking verleent, welke van haar wacht mag worden. Sommige leden 6telden de vraag, of de Regecring blijft voorstaan de instandhou ding van drie volledig toegeruste Rijksuni versiteiten, dan wel streeft naar differen- tieormg in de uitrusting. Indien dit laat ste het geval mocht zijn, stelden zij de vraag, hoever de-oplossing'van dit vraag stuk reeds gevorderd is. Verscheidene le den wenschten een oplossing in laatstbe- doelden zin met klem aan te bevelen. Eenige andere leden waarschuwden daar entegen tegen te ver doorgevoerde specia lisatie en spraken de hoop uit, dat de Re geering eenige soberheid zou betrachten. In verband hiermedo werd door sommi gen gewezen op art-. 199 der Hooger Onder- j nvijswet, volgens welk voorschrift bijzondere I universiteiten, aangewezen als een instel- j ling in den zin van art. 184 dier wet, 25 jaren na die aanwijzing ten minste vier i faculteiten met een zeker minimum aanial gewone hoogleeraren moet bezitten, op straffe van intrekking dezer aanwijzing. Door die bepab'ng dreigt met name de „Vrije Universiteit", welke bij K. B. van 4 Dec. 1905 als een bijzondere universiteit in den zin van art. 184 der Hooger Onder wijswet werd aangewezen ,in groote moei lijkheid te geraken. Het ware zeer onredelijk indien de Re geering niet, rekening houdende me de zeer moeilijke jaren, die achter ons liggen en met de bijzondere omstandigheden, waar voor de VrijeUniversiteit zich geplaatst ziet, tijdig de totstandkoming van een wij- ziging van art. 199 der Hooger Onderwijs wet zou bevorderen, opdat niet effectus ci- Vilis van door de Vrije Universiteit na 1930 verleende doctorale graden, diploma's en getuigschriften verloren ga. Gevraagd word aan de Regeeriug of hierop mag gerekend worden. Door verscheidene leden werd bezwaar gemaakt tegen de goedkeuring van de ves tiging der Indologische leerstoelen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Andere leden merkten daarentegen op, dat de vrijheid, die de Hooger Onderwijs- tótomgen aan H. M. de Koningin op heden. I de opricht^ van' Eers^ na dit advies ter kennis te hebben ge- i ^ii.t ge- I bracht en het antwoord van H. M., kunnen I rij tot daden, hetzij zitten blijven of ontslag- I aanvrage, overgaan. Voor de legende van liberale zijde ver- I spreid, dat er slechts is een booze heer No- I lens, die een andere gelegenheid za! moeten I afwachten om zijn boosheid te luchten ten- I einde deze regeering ten val te brengen, is dere leerstoelen, niet willekeurig mag wor den te niet gedaan, dat het niet aangaat wetswijziging te eischen, zoodra door een vereeniging of instelling een verzoek wordt gedaan tot oprichting van bijzondere leer stoelen die aan anderen minder aangenaam of gcwenscht voorkomen. Gevraagd werd naar de inzichten van «een enkele grond. Dat is zuivere fantasie. Minister met betrekking fot de oprid». Tegenover de berichten ter linkerzijde ver- spreid wensehen we een andere mededee- ling te stellen en wel deze: Naar wij mee- Ijen te weten beslaat er vrij* groote zeker- i beid, dal de vijf andere ministers hun ont- I «lag zullen aanvragen. Voorloopig Verslag Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Verschenen is Kèt Voorloopig Verslag der Tweede Kamer inzake de Staatsbegrooting 11928 Hoofdstuk Onderwijs, Kunsten en 37 etenschappen. Van verschillende zijden werd de wensch ^euit, dat de Minister nauwkeurig zou aan- iöven, wat zijn plannen ten aanzien van het Onderwijs zijn. Verscheidene dezer leden betreurden, dat fcoch uit de Troonrede noch uit deze be- frooting iet-s blijkt van pogingen, om ook Daar eenigermate terug te komen op de Pezuinigingsmaatregelen, die in de laatste laren ten opzichte van het lager onderwijs bjn genomen. Van de uitlating in de Troon rede omtrent het wegnemen van onnoodige beperkingen van de vrijheid van het onder lijs werd een nadere verklaring gevraagd. De leden, hier aan het woord, meenden, dat de oplossing van het vraagstuk van de beperking der uitgaven voor het lager on derwijs in deze richting moet worden ge zocht, dat paal en perk worde gesteld aan ■de thans veel, te ver doorgevoerde splitsing* ■fran het bijzonder onderwijs. Andere leden wenschten bezuiniging, doch "bet ten koste van het onderwijs; voort» eenden zij, dat de te treffen regeling zoo danig moet zijn, dat dat zij ook door de Voorstanders van het openbaar onderwijs *an worden aanvaard. Op deze gronden Achtten deze leden de medewerking van alle politieke partijen aan de te treffen oplos- noodzakelijk en zij drongen daarom *°k hunnerzijds aan op de instelling van ting van een leerstoel in de homoeopathic. Gevraagd werd waarom de vacant geko men leerstoel in de vergelijkende patholo gie aan de Rijksuniversiteit te Leiden niet zal worden bezet, doch in de plaats daar van een leerstoel in de medische chemie zal worden ingesteld. De noodzakelijkheid van den* laatstgenoemden leerstoel bewijst nog niet, dat de eerstgemelde gemist kan wor den. Eenige leden vroegen of zekerheid be staat omtrent het tijdstip van ingebruikne ming van het nieuwe Academisch Zieken huis te Leiden. De toekenning vafi beurzen ^an Zuid- Afrikaansche studenten werd toegejuicht. Eenige leden- verzochten met aandrang, ook voor Vlaamsche studenten eenige beurzen beschikbaar te stellen. Middelbaar Onderwijs. Verscheidene leden vestigden er de aan dacht op, dat in verband met de wet van 28 Juli 1924 waarbij verlengd werd de ter mijn, gedurende welke geen Rïjkssubidie voor na 6 October 1921 opgerichte gymna sia en -hoogere burgerscholen zal worden verleend, het bijzonder middelbaar onder; wijs in ongunstiger positie blijft verkeerep tegenover het openbare. Gevraagd werd, hoe de Minister staat tegenover het bij de Kamer aanhangige wetsontwerp tot regeling van het voorberei dend hooger en het middelbaar onderwijs en welke plannen hij te dien aanzien heeft. Men wees er op, dat een wettelijke regeling van dezen tak van onderwijs meer en meer urgent is geworden. Sommige leden waren van oordeel, dat ook voor het middelbaar onderwijs de be hoefte aan meer vrijheid van beweging wordt gevoeld, zoo inzake het aantal uren, aan dc. verschillende vakken te bestedeu, en inzake de salarieering der leerkrachten commissie, ten einde te onderzoeken I en de splitsing der klassen, mits de kosten Mfcpl"iGVerT-e handhaving der financieele liet onderwijsbudget binnen a 6 lenzen ware terug te brengen en aa,6113 jare..*e dóórkomen, dat het open- omt ervv*JS steeds meer in het gedrang énkele leden verklaarden zich voorshands daarvan gedragen worden door gemeente- of schoolbesturen. Met betrekking tot de laatstelijk getrof fen bezuinigingsmaatregejen, bij dezen tak van onderwijs werd de hoop uitgesproken, dat daarop spoedig althans ten deele zou worden teruggekomen. De klassen zijn thans te groot, tot schade voor het onderwijs. Ook de salarieering van het personeel zal moeten herzien worden. Nijverheidsonderwijs. Verscheidene leden vestigden de aandacht op de bezwaren die het nijverheidsonder wijs ondervindt van d© werking van art. 11 der wet van 28 Juli'1924, volgens welke bepaling voorshands ten behoeve van na 1 Mei 1924 opgericht© nijverheidsscholen geen subsidie uit 's Rijks kas meer wordt beschikbaar gesteld. Spoedige intrekking van het artikel werd noodzakelijk geachtr Verscheidene leden merkten op, dat het meergenoemde stopzettingsartikel in de hand werkte, dat in tal van gemeenten nieuwe nijverheidsscholen of -cursussen van gemeentewege worden opgericht, terwijl bij de totstandkoming der Nijverheidsonder wijswet werd bedoeld dat dat onderwij» zooveel mogelijk aan particulieren zou wor den overgelaten. Gevraagd werd of de Re geering het niet billijk acht, dat de ge meenten, die thans openbaar nijverheids onderwijs geheel voor eigen rekening ga ven, indien het Rijk voor de inrichting van zoodanig onderwijs geen subsidie geeft, verplicht worden ook aan het bijzonder nij verheidsonderwijs, dat door het Rijk aan zijn lot wordt overgelaten, de kosten te vergoeden. Inlichtingen werden gevraagd omtrent het gebeurde van de textiel-avondschool te Enschedé. Handelsonderwijs. Eenige leden zouden deze afdeeling gaar- qc zien vervallen. Zij betoogden, dat voor zoover het handelsonderwijs tevens alge meen vormend is, het ondergebracht dient te worden bij het middelbaar onderwijs, met name in de literair-economische afdee ling der hoogere burgerschool, terwijl het. voor het overige als vak-onderwijs, tot het nijverheidsonderwijs behoort. Verscheidene andere leden zouden deze vereenvoudiging geen voordeel achten. Lager Onderwijs- Aantal leerlingen per klasse zevende leer jaar. Van verschillede zijden werd de aan dacht gevestigd op de groote schade, die aan het L. O. is toegebracht door de jongste wetswijziging inzake de vergoeding van het aantal onderwijzers en de opschorting van het verplichte zevende leerjaar. Vooreerst wees men op de te groote klas se. Het stelsel meer en meer leerlingen per klasse vindt meer en meer toepassing. Van vruchtdragend onderwijs kan in zulke groote' klassen in den regel geen sprako meer zijn. Het peil van het onderwijs voor al op de volksscholen is dalende tot schade- van het opkomend geslacht. Reeds is een groot aantal onderwijzers ontslagen en werk loos en door -het eindigen van den termijn, genoemd in art. LXIV 2 der wet van 16 Febr. 1923, zullen met 1 Jan. 1926 opnieuw duizenden onderwijzers bij het openbaar onderwijs overcompleet en op wachtgeld komen. Niet minder dringend achtten de hier aan het woord zijnde leden het weer verplich tend stellen van het zevende leerjaar. b. Opleiding van onderwijzers. Vele leden waren van oordeel, dat het vraag stuk der opleiding ernstig onder de oogen moet worden gezien. Blijft de L. O.-wet, zooals zij ia, dan zijn er tallooze onderwij zers te veel. c. Bezoldiging van onderwijzers. Ver scheidene leden waren van oordjeel, dat in de bezoldiging der hoofden en onderwijzers bij de jongste herziening \yel heel diep was ingegrepen. Sommige leden vroegen in het bijzonder de aandacht van den minister voor de ach terstelling der ongehuwde onderwijzeressen. Gevraagd werd naar de plannen van den minister met betrekking tot de m.u.l.o. marge. Sommige leden drongen met klem aan op een aanmerkelijke verhooging der mar ge ran f 300 voor hoofden van kleine scholen d. Toepassing der L. O.-wefc 1920. Ver scheidene leden wezen er op, dat aan de financieele gelijkstelling van openbaar en bijzonder lager onderwijs Dog wel het een en ander ontbreekt, ook wijl de gemeente besturen zich er aan trachten te onttrek ken. Men hoopte, dat de minister nu eens zou trachten aan verkeerde toestanden op dit gebied een einde te maken. De aandacht van den minister werd ge vraagd voor de werking van de commissiën van toezicht op het lager onderwijs. De daarop betrekking hebbende bepalingen der L. O.-wet zijn zoo vaag, dat een eigen lijken grondslag aan 't werk der commissie Ontbreekt. Onderwijs aan Blinde n. Aangedrongen werd op maatregelen tot het verstrekken van onderwijs aan Winden. Voorbereidend onderwijs. Gevraagd werd naar de plannen van den Mi nister in zake het voorbereidend onderwijs. Onderwijs aan schipperskinderen. Ge vraagd werd, welke plannen bij den Minis ter bestaan om het onderwijs aan schip perskinderen te bevorderen. Kunsten en Wetenschappen Met groote belangstelling zagen verschei dene leden de daden van djpn nieuwen Mi nister tegemoet op dit gebied, nu de toe stand van 's lands financiën niet langer den achterstand der Staatsbemoeiing ten aanzien van zoo menig belang van kunst en volksontwikkeling Wtettigde. Wat zijn, vroeg men, met name 's Ministers plannen ten aanzien der dramatiseren en den vo caal-dramatische kunst, welke zoo dringend eenigen steun der Overheid noodig hebben Gevraagd werd, hoe het staat met de plannen omtrent de stichting van een nieuw gebouw voor de Rijksacademie voor Beel dende Kunèten te Amsterdam. De Ouderraad op audiëntie. Een delegatie uit den Ned. Ouderraad werd in audiëntie ontvangen door den Mi nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, ter nadere toelichting van de RECLAME. 6511 doop de beroemde - vier punten, welke zijn vervat in de vorige week aan den Minister gezonden memorie. Wat do wettelijke regeling der ouder-be- moeiingen door wijziging der L. O.-wet van 1920 en van het K. B. van 1 December 1920 betreft, zegde de minister bestudeering vaD die wijzigingen toe. Het benoemen van twee leden uit den bestuursraad van den Ned. Ouderraad ontmoette formeel en prac- tisch bezwaar bij den minister, hetwelk na der onder het oog zal worden gezien en in den boezem van den Ned. Ouderraad be sproken. Ten slotte bleek, dat voor een ern stig voornemen bij de regeering om het verbod van arbeid voor kinderen beneden den leeftijd van 14 jaar, op te heffen, voor alsnog geen reden behoeft te bestaan. Subsidieverleening aan Vereenigingen in Zuid-Holland. Ged. Staten van Zuid-Holland hebben aan de Prov. Staten een schrijven gericht, waarin aij er op wijzen dat aan tal van vereenigingen en instellingen in den loop der jaren voor de provincie jaarlijksche sub- sidiön zijn toegekend tot een vast bedrag. De eenige voorwaarde, die daarbij is ge steld, is de inzending van het jaarverslag en de rekening bij ons college. Een gevolg van dit systeem is, dat een vereeniging, ook wanneer de exploitatie over ecnig jaar een ruim batig saldo oplevert, toch over dat jaar het provinciaal subsidie ten volle ontvangt. In sommige gevallen moet zulks bedenkelijk worden geacht. In verband met bovenstaande wordt een bepaling voorgesteld, dat in alle gevallen, waarin subsidiën tot een vast bedrag zijn of worden toegekend, dit bedrag als een maxi mum wordt beschouwd, met dien verstan de, dat Ged. Staten bevoegd zijn een lager bedrag uit te keeren, indien him in bijzon dere gevallen blijkt, dat aan het volle maxi mum-geen behoefte bestaat. Gouden tientjes. Op den laatsten weekstaat van de Neder- landsche Bank bleek de post Munt- en muntmateriaal belangrijke veranderingen te hebben ondergaan. Niet alleen was de hoe veelheid gouden munt-maleriaal in de ber treffende evenals in de daaraan voorafgaan de week met ongeveer f 13 millioen toege nomen, ook de post gouden munt vertoonde een toeneming van ongeveer f 3 millioen. Reeds toen werd het vermoeden geuit, dat deze toeneming bestond uit gouden tientjes welke de Nederlandsche Bank bij de Rijks munt had laten slaan. Deze toch is tegen woordig slechts schaarsch van orders voor zien. Dat dit vermoeden juist geweest is blijkt wel uit het feit, dat thans, naar „De Msbode" verneemt, door de Nederlandsche Bank. besloten is om met ingang van 27 November weder goudgeld in omloop te brengen en papiergeld tot beperkte bedra gen tegen goudgeld inwisselbaar le stellen. Thans zullen'dan voor het eerst sedert meer dan elf jaren weer gouden tientjes in omloop komen, waarmede het duidelijke be wijs geleverd wordt, dat ons papieren ruil middel thans nog even volwaardig is als voor den oorlog, in tegenstelling met dat van bijna alle Europeesche landen. Op het buitenland zal dit ongetwijfeld een gunstigen indruk maken. Of het Nederland sche publiek er in figuurlijken zin hard in zal bijten, betwijfelen wij. zegt het Blad. Elk Nederlander toch is er thans voldoende van overtuigd, dat het papiergeld van de Nederlandsche Bank even volwaardig is als haar gouden tientjes, terwijl het papier vooral bij grootere bedragen gemakkelijker te hanteeren is dan goud. Misschien zal menigeen het, wanneer het goudgeld nog slechts in geringe hoeveelheden in het ver keer is, aanvankelijk wel aangenaam vin- den"met eenige „tientjes" op zak te loopen. Wij vermoeden echter, dat het Nederland sche publiek, wanneer het goudgeld in hoe veelheden van meerdere millioenen in het verkeer komt, er spoedig vrij onverschillig tegenover zal staan of het papier of goud ontvangt, ja. dat men hier dezelfde ervaring op zal doen, wel£e Zwitserland heeft op gedaan bij ,zijn pogingen om goudgeld in circulatie te brengen, nJ. dat het publiek papier boven goud prefereert, overtuigd als het is van do inwisselbaarheid van liet papier. Vervoer van steenkolen uit de mijnstreek. Naai- wij uit goede bron.vernemen, prepa reeren de Ned. Spoorwegen een nieuw systeem van tariefberekening voor het ver voer van steenkolen uit de mijnstreek, dat practisch gelijk zou staan met, een niet on belangrijke verlaging der spoorwegvrachten. („Msbode") Nederlandsch vee naar Spanje. Onze gezant te Madrid deelt mede. dat liet vee, hetwelk uit Nederland" op bijzon dere vergunningen in Spanje zal worden toegelaten, afkomstig zal moeten zijn uit streken, waar besmettelijke veeziekten in de laatste twee maanden niet meer zijn voorgekomen. Zulks zal moeten blijken uiC een verkla ring. af le geven door de betrokken sani taire autoriteiten, welke door een Spaansch consulair agent zal moeten worden ge viseerd. Bij aankomst in Spanje zal het vee ge durende een voor ieder geval afzonderlijk vast te stellen tijd aan een quarantaine worden onderworpen. De invoervergunningen zijn geldig voor oen periode van 50 dagen, te rekenen van den datum van hel betrokken koninklijk i besluit (31 October 1925) af. Uit de Communistische Partij. „De Tribune" bevat een brief Van den heer \an Ravestéijn, dien het orgahn der conununisfen van de volgende inleiding heeft voorzien: In verband met het fractionecl en sabo- teerend optreden van- o.a. pg. Van Rave- steijn achten wij het noodzakelijk, het vol gende officieele. aan de Partijschool gerichte schrijven van dien p.g. te publicceren. Dan wordt de brief van dr. Van Rave stéijn afgedrukt, die als volgt luidt: In antwoord op uw schrijven van 25 Sept. het volgende. Ik zie in zekeren zin lot mijn genoegen, dat het P. B. zich reeds met de fcaak heeft bemoeid en bezig is of voorne mens maatregelen te treffen. Ik ben meer dan ooit van meening en een particulier schrijven van Mannoury heeft die meening niet gewijzigd dat het bij het tegenwoor*. tiigo regime een dwaasheid is het werk in sommige opzichten op den ouden voet voort te zetten. Dat kan nieL Wij zijn nu eenmaal menschen en geen pionnen. Daarbij komt, dat ik geen gelegenheid meer heb dezen en dergelijkcn arbeid gratis te verrichten en dringend behoefte heb om na jaren van ver velend en mij niet bevredigd werk voor de beweging mij eens aan een hoognoodige ver dieping van kennis en lectuur te wijden. In verband met een en ander moet ik u dus medcdeelen, dat ik mij. voorfoopig niet als 1 eeraar aan de partijschool beschouwd wensch le zien. Mocht het P. B. uitdrukke lijk vaststellen, dat de tot nog toe gevolgde methode good is, dan hoop ik daarvan.be richt te ontvangen en behoud ik mij een nadere beslissing voor. Commissie van Overleg Ambtenaren Directe belastingen. Bij beschikking van den Minister van Financiën is opgeheven de bijzondere cQm- missie voor georganiseerd overleg in zaken, rakende de ambtenaren bij de administratie der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, gn is ingesteld een bijzondere commissie voor georganiseerd overleg in zaken, rakende ambtenaren bij de admi nistratie der directe belastingen, invoerrech ten en accijnzen en der registratie en do meinen, van de hypotheken en het kadaster. In verband hiermede is met 2 October eervol ontslag verleend aan: A. G. van Wie- ringen, administrateur bij het Dep. van Financiën te 's-Gravenhage, als voorziitic; D. W. O. Slothouwer, ontvanger der di recte belastingen en accijnzen te Zeist. al3 plaatsvervangend voorzitter; A. Volkmanrs, directeur der directe belastingen, invoer rechten cn accijnzen te Amsterdam; D. A. Breen, ontvanger der directe belastingen en accijnzen te Loosduinen; J. H. B. Loge- mann, controleur-der invoerrechten en ac cijnzen te Rotterdam; P. van de Vliet, hoofd commies ten kantore van de invoerrechten en den accijns op de suiker te Amsterdam en L. M. Verjaal, verificateur der invoer- rechten en accijnzen le Rotterdam als lid; J. B. van den Dries, directeur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Rotterdam; K. van Schouwen, ontvanger der directe belastingen te Amsterdam 1ste kantoor; D. P. A. de Jong, controleur der invoerrechten en accijnzen te Amsterdam; M. Krijfche, hoofdcommies ten kantore dor invoerrechten le Rotterdam, en J. Quist, ve rificateur der invoerrechten en accijnzen te Rotterdam; als plaatsvervangend lid J. H. Odendaal, commies bij het Departement van Financiën le 's-Gravenhage, als secre taris van de bijzondere commissie voor ge organiseerd overleg in zaken rakende de ambtenaren bij de administratie der directe belastingen, invoerrechten en accimzen. En zijn: benoemd in de bijzondere com missie voor georganiseerd overleg in zakep, rakende de ambtenaren bij de administratie der directe belastingen, invoerrechten ert accijnzen en der registratie en domeinen, van de hypotheken en het kadaster: tot voorzitter A. G. van Wieringen, administra teur bij het Dep. van Financiën le 's-Gra venhage; tot plaatsvervangend voorzitter E. Kleijn, inspecteur der - registratie cu do meinen bij hel Dep van Financiën; tot lid J. B van den Dries, directeur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Rotterdam; tot diéns plaatsvervanger W. J. B. R. van Ebenhorst Tengbergen. directeur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Utrecht; lot lid mr. R. Bouw man, inspecteur van den accountantsdienst RECLAMF 646»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5