Nó. £0146.
LElDSCH
UIT DE PERS
Winterpantoffels a f 1.69 met hak.
FEUILLETON.
He Heistfenoofe
Rondom de crisis.
Op do vraag ,,wat nu?"' antwoordt ,,De
Standaard" (A.-R.):
In het licht der verklaring van den heer
Nolens is er reden om te vermoeden, dat
de R.-K. partij haar steun niet zal willen
geven aan een Kabinet, waarin de groep
vertegenwoordigd blijft, die mede tegen
het gezantschap bij het Vaticaan stemde.
In de tweede plaats zou de vraag kun
nen gesteld, of een Kabinet mogelijk ware,
dat door R.-K. en Antirev. alleen gevormd
werd, zooals dr. Kuyper dat in 1901 heeft
gedaan. In dat geval moet er aanstonds op
gewezen worden, dat zulk Kabinet een par
lementaire basis zoude missen, en daarom
moet een zoodanige oplossing eigenlijk uit
gesloten worden geacht.
Nog veol minder ruimte is er voor de ge
dachte aan een Kabinet, dat tot basis zoude
hebben de samenwerking van Antirevolu-
tionairen en Chr.-Historischen, die samen
24 leden tellen in de Tweede Kamci.
Men mag evenmin aannemen do mogelijk
heid eener samenwerking van Roomsch-Ka-
fcholieken en andere groepen dan de Anti
revolutionairen, want al deze groepen heb
ben medegewerkt aan de verwerping van
het gezantschap en do verklaring van den
heer Nolens is duidelijk ook omtrent deze
Welke mogelijkheden blijven dan nog
open 1
De vraag komt: of dc tegenstemmers van
den post voor hot gezantschap in staat zul
len zijn een Kabinet te vormen 1
Het is wel duidelijk, dat den voorsteller
der motie een kabinctsfunctie niet zal wor
den opgedragen, al hebben de tegenstem
mers ook de leiding van ds. Kersten ge
volgd.
Ook is het wel duidelijk, dat een combi
natie van Chr.-Historischen en den Vrij
heidsbond, gesteld zij zou worden begeerd
door beide groepen, geen parlementaire ba-
pis oplevert.
Ook voor een samenwerking van Soc.-
Dem. en Vrijz.-Dem. is zulk een basis niet
aanwezig.
Even weinig is denkbaar, dat de vier
genoemde groepen zouden samengaan in de
vorming van een Ministerie.
En zoo schijnt dus de conclusie, dat cr
twee mogelijkheden overblijven
In do eerste plaats een minderheids-ka
binet, hoe dan ook samengesteld. Wij wij
zen op het voorbeeld van het Engelsclie
Ministerie-Mac Donald.
En in de tweede plaats een zakenkabi
net. Wij hebben geen behoefte, om over
deze mogelijkheden thans iets tc zeggen.
De ministerieel© en politieke crisis^ is
uiterst moeilijk en het was te voorzien
r— van verreikende beteekenis.
Do Chr.-IIistorischen wisteD, dat de sa
menwerking der drie rechtsche partijen
door dit gebeuren zou worden verbroken.
Een belangrijke gebeurtenis, voor welker
gevolgen onze Antirev. Partij de verant
woordelijkheid niet draagt.
En het is daarom, dat zij in kalm ver
trouwen op de kracht harer beginselen, dc
afwikkeling der zaken kan volgen.
Op de Christel ijk e-H istorhc lie fractie rust
de verantwoordelijkheid voor dit luguber be
drijf zegt de (A.R.) Rotterdammer, waarna
het blad schrijft:
Wij stemmen toe, dat ook de houding van
meer dan één groep der linkerzijde verre van
fraai is
Het was slechte politiek, die Mr. Marchanl
democraten dreef, om in strijd met de hou
ding. door hen te vorigen jare aangenomen,
zich thans om ds. Kersten te scharen.
ITet was lechle politiek, die Mr. Marcliant
bracht tot zijn ergerlijke verklaring, dat om
de coalitie te breken ditmaal de vrijzinnig-
democraten niet konden berusten in den post
voor het gezantschap bij den Paus.
Hun haat tegen het werk, door de rech
terzijde gewrocht, verontschuldigt wel niet,
maar maakt toch eenigermate begrijpelijk
de gretigheid waarmee zij de gelegenheid
aangrepen om den politieken tegenstander
een slag toe te brengen.
Had dan echter de waaideering voor den
zegen, dien het vereend optreden dergenen,
die de christelijke grondslagen van ons
volksleven willen handhaven over Nederland
heeft gebracht, de Christel ijke-historisch?
leden der Tweede Kamer niet moeten weer
houden van hun destructieve politiek?
Zij hadden dit te eerder moeten doen, om
dat zij welen, althans welen moeten, dat on
derscheidene vooraanstaande christelijk-his-
torische politici niet deelen die onverzoenlij
ke houding tegen den gewraakten post.
Zij weten, althans zij moeten weten, dat
bijvoorbeeld onderscheidene hunner geestver
wanten in de Eerste Kamer geheel ander
standpunt innemen.
Zwaar is de verantwoordelijkheid, die de
heer Snoeck Henkemans en zijn medestan
ders op zich hebben geladen.
Het is goed eerst die verantwoordelijkheid
vast te leggen.
De beslissing over hetgeen thans verder
dient to geschieden kan daardoor worden
vergemakkelijkt.
In de houding der Ghristelijk-Historischen
school niets nieuws en niets vreemds, zegt
dc „Nederlander" C.-H.). Voor hen kleefde
aan de omzetting van het tijdelijk in een
vast gezantschap een vilium originis. Toen
in 1915 de bijzondere cn tijdelijke missie
tot stand kwam, geschiedde dit op grond
van een door dr. Nolens te Rome ingewon
nen informatie, dat de paus misschien ge
legenheid zou hebben mede te werken tot
den wereldvrede, dat het niet onmogelijk
was dat in ons land die vrede zou tot stand
komen en dat, als men met gezanten wilde
spreken, zelf door een gezant moest worden
vertegenwoordigd. Niets prejudicieerde daar
bij ten opzichte van een blijvend gezant
schap. Uit niets bleek dit zoo duidelijk als
uil deze woorden van den leider der R -K.
Kamerfractie in 1915: „Ik meen ook dat het
misschien voor anderen niet zoo absoluut
noodzakelijk ware geweest in zeer breede
beschouwingen te treden, als men voor
oogen had gehouden, dat dit onderwerp is
van een zeer afgesloten, beperkte en voor
bepaalden tijd bedoelde strekking."
In 1920 kregen wij echter, toea de dis
cussies over het al of niet voortduren van
het gezantschap liepen van dr. Nolens te
hooren, dat het nu geen tijd meer was om
over principieele bezwaren te spreken, daar
dit in 1915 bij de vestiging van het tijdelijk
gezantschap had moeten geschieden. Alsof
iemand er toen aan gedacht had, om met
het goedkeuren van een lijdelijke missie in
oorlogstijd om bovengenoemde redenen, uit
te spreken dat hij in beginsel gestemd was
voor een blijvend gezantschap bij den pausl
Deze redeneering, met de bedoeling dit laat
ste gedaan te krijgen, was het vitium origi
nis, dat zich gisteren gewroken heeft
Wat nu do zaak zelf betreft, is het na
tuurlijk, dat de R.-K. voor dit gezantschap
ijveren.
Het standpunt van de R.-K. Kamerfractie
was dus zeer rationeel. Maar even redelijk
en natuurlijk is het, dat juist daarom christ.-
historischen niet voor een blijvend gezant
schap kunnen zijn.
Door een publiekrechtelijke verhouding
lusschcn het hoofd der Christenheid, die den
R.-K. godsdienst belijdt, en den Staat,
wordt de Roomsche kerk boven alle andere,
die immers met privaatrechtelijke instellin
gen op één lijn geplaatst zijn, verheven, en
aan de gelijkstelling van alle kerken voor
d«* wet geweld aangedaan. Dit nu kan door
niemand, die waarlijk Protestant is, worden
geaccepteerd. Vandaar dan ook, dat van
wege de Christelijk-Historischen terstond
verzet is aangeteekend tegen de omzetting
van een tijdelijke in een blijvende missie.
En dit verzet is al de jaren door geble
ven, al uitte het zich op verschillende wijze.
Steeds stemden zij tegen.
Het ligt dan ook in den aard der zaak,
dat bij rechtsche kabinetsformatie de Chris
tel ijk-Historische Kamerfractie zich in zake
de bestendiging van het gezantschap, vrij
heid van handelen voorbehield. Ook nu is
dit geschied.
Het is te hopen, dat de Kabinetskwestie
spoedig bevredigend zal worden opgelost en
het Kabinet, onder leiding van Minister Co-
lijn, nog veel goeds voor ons land tot stand
brenge, onder samenwerking met of ge
stormd door de gecoaliseerde partijen.
Het „Handelsblad" (V. B.) zegt in een
pleidooi voor een nationaal kabinet:
Als straks ook de hiet-Roomsche minis
ters van het kabinet tot het inzicht zijn ge
komen, dat van een oplossing van de crisis
in den gebruikelijken zin, thans moeilijk
sprake kan zijn, zal wellicht dit bewustzijn
van de eischen. die traditie en toekomst
mogelijkheid stellen, sterk genoeg blijken
om een nationale oplossing van de crisis
mogelijk te maken.
D. w. z. geen poging om parlementaire
meerderheid te conslrueeren voor een der
door de politieke partijen vooropgestelde
doeleinden.
Een dergelijke meerderheid is bij den hui-
digen stand van zaken zeer onstabiel.
Geen zakenkabinet in den gewonen zin.
Het zou er een zijn van het spreekwoorde-,
lijk onvermogen zaken te doen.
Maar een nationaal kabinet, dat zijn doel
zoekt buiten de tactische verlangens der
verschillende partijen.
Daarbuiten en daarboven!
„Het Volk" (S. D.) verklaart ten opzichte
van de coalitie, dat „de wrekende gerech
tigheid" haar laak vervuld heeft. Het blad
constateert uit den loop der gebeurtenissen
in zake de kwestie van het gezantschap, dat
de houding der soc.-democraten duidelijk
en consequent geweest is. Dat bij verwer
ping de katholieke ministers zouden aftre
den en de coalitie uiteen zou barsten, was
natuurlijk voor ons heelemaal geen reden,
zegt het blad, om nu toch maar voor een in
stelling te stemmen,»van welks nut wij niet
overtuigd waren.
Wat de crisis betreft zegt „Het Volk" dan
verder:
Er zijn mogelijkheden, dat Colijn slechts
zou verdwijnen door de voordeur om
door de achterdeur weer binnen te komen.
Bijvoorbeeld als hoofd of deelgenoot of in
spirator van een „nationaal" kabinet, of
met welk ander mooi woord men een leelijk
ding ook zou willen betitelen. Men denke
maar eens aan de vriendelijke bejegening,
die het thans uiteengevallen kabinet bij de
begroolingsdebatten reeds uit den mond
van dep Vrijheidsbondschen leider Dressel-
huys mocht ontvangen. Men denke ook aan
het aftreden en wederom verschijnen van
het kabinet-Ruys bij do Vlootwetcrisis. Het
heette toen, dat het bleef regeeren, maar
niet als coalitie-kabinet
Vreugde heeft het s.d. orgaan over den
gevoeligen klap aan den kabinetsformateur,
dien „wij nu eenmaal begrijpelijkerwijze
meer dan iemand, stevige politieke klappen
gunnen."
Tot besluit van zijn artikel zegt het blad
het volgende:
Onze taak in de thans ingetreden mi
nister-crisis, een der ernstigste crisissen die
onze staatkundige geschiedenis ooit gekend
heeft, is duidelijk. Goed toezien en als
't moet krachtig ageeren, opdat er, zoo mo
gelijk, uitgehaald wordt, wat er in de ge
geven omstandigheden ten bate van de
noodlijdende volksdeelcn uitgehaald kan
worden.
Het dagblad ,,De Morgen" (R.-K.) noemt
de beslissing der Kamer om het gezant
schap bij het Vaticaan ai te schaffen, een
droevig vertoon van anti-papiame."
„Heeft dit anti-papisme zich beperkt tot
het dominees drietal en de Christelijk-His-
torische fractie alleen 1
Het spijt ons, dat wij hier twijfel moeten
uitspreken.
Wij willen de anti-revolutionaire Karaer-
gToep de eer niet onthouden, welke haar
toekomt.
Intusschen schijnt de afwezigheid van
prof. Hugo Visscher tc getuigen van een
overgrijpen der anti-papistische neigingen
ook in den boezem der anti-revolutionaire
Kamerfractie. Toch mag men geen conclu
sie trekken uit deze houding van een enke
ling uit een geheele groep.
Met bevreemding constateert het blad,
dat de heer Colijn als leider van dit kabi
net, geen aanleiding heeft kunnen vinden
om vóór de stemming een duidelijke ver
klaring af te leggen.
Het was toch bekend, zooals uit zijn ver
klaring na de stemming bleek, dat de vier
katholieke ministers zouden heengaan, in
dien de gezantschapspost werd verworpen.
Als leider der regeering drukte dan ook op
hem de plicht om de Kamer vóór de stem
ming te wijzen op het groote gewicht van
den stap, dien zij ging zetten, en een be
roep te doen op de regeeringsmeerderheid,
ten einde al deze fracties af to houden van
een besluit, dat zijn kabinet na een be
staan van nauwelijks cenige maanden, to
taal zou ontwrichten. Het uitblijven van
dezen stap van den heer Colijn wekt ge
rechtvaardigde vermoedens, dat het geval
len besluit hem gematigd onverschillig liet.
Daarom zal het, zegt „Dc Morgen", de
Katholieke fractie moeilijk vallen in de toe
komst samen te werken met een kabinet,
aan welks hoofd wederom de heer Colijn
zou komen te staan. Het blad zegt dan
verder
Voor het oogenblik krijgen wij den in
druk, dat een onzuiverheid der stemming
op de allereerste plaats dient te worden
weggenomen en de mogelijkheid behoort
to worden geopend, om liet Nederlandsch
parlement op zuiver zakelijke gronden te
doen beslissen over de vraag of de gezant-
schapspost aan het Vatikaan al dan niet
moet worden gehandhaafd.
Bestaat de mogelijkheid daartoe niet, dan
lijkt de politieke situatie zeer ingewikkeld
en is het zelfs denkbaar, besluit het blad,
dat alleen Kamerontbinding de gewenschte
zuivering in de atmosfeer kan brengen.
Uit een nadere beschouwing van „Hel Va
derland" (lnib.) nemen wij (het yolgende
over:
-Het zij ons veroorloofd don katholieken
een vraag te stellen. En wel deze: Hebt gij
het christelijk-historischen makkelijk ge
maakt hunne stem aan het amendement-
Kersten te onthouden, of hebt gij ook soms
hot tegendeel gedaan? En dan kan ons ant
woord niet anders Luiden, dan dat gij het
den dliris telijk-historischen niet gemakkelijk
hebt gemaakt. In dlit historisch proteslant-
sche land moest toch langzamerhand door
velen geleerd worden, dat de katholieken
niet alleen in theorie gelijk bereohtigdc
burgers zijn. En in den beginne hebt gij,
katholieken, dat ook ingezien. Nolens werd
in 1918 geen minister-president, omdat de
tijden, ook volgens u, nog niet rijp waren
voor den katholieken prelaat achter de md-
nistcrstafelFock behield door u zijn plaats
op den voorzibtersstoel van de Tweede Ka
mer, in één woord-, daar was bij u, katho
lieken, toen groote bedachtzaamheid waar
te nemen. Maar plotseling veranderde de
houding. Het presidentschap van de Tweede
Kamer werd door een Rooinsch-Katholiek
vervuld, Ruys de Becrenbrouck bleef 7 jaar
lang premier, niettegenstaande hij meer dan
eens zoo goede gelegenheid heeft gehad om
zijn plaats voor een protestant in te ruimen.
En daarnaast verwekten het houden van
het Eucharistisch congres, de oprichting
van de Katholieke Universiteit, de Cani-
siu9feesten, kortom het aangrijpen van elke
gelegenheid om te toon en: zoo machtig zijn
wij, in breede kringen groote bezorgdheid.
De vrees voor „verroomsching van Neder
land" werd daardoor zelfs bij velen gewekt,
die zich daarover lot nog toe niet bezorgd
hadden gemaakt.
Gij zult ons toevoegen: Hebben wij in al,
wat gij daar opgenoemd hebt, iets gedaan,
wat niet ons recht was? En dan is ons ant
woord zonder eenige reserve: neen. Maar
het is iets anders recht te hebben dan de
vraag of het verstandig is daarvan terstond
het volle gebruik te maken. En wie op zeer
matige draf is aangewezen, moet zich niet
verbazen, dat hij zijn nek breekt, als hij
plotseling een spurt neemt. Ons spijt het
geval in zooverre, dat dit de kracht verlamt
van ieder die voor de gelijkbcrechtigdheid
in Nederland strijdt van alle godsdiensten,
maar welke strijder daarvoor moet zijn pen
niet verdrietig neerleggen, als vier Neder-
landsche ministers hun ontslag indienen om
het vervallen van het gezantschap bij den
Paus, daarmee van dc daken roepende: Wij
zijn eerst in de tweede plaats Nederlanders
maar in de eerste plaats onderdanen van
den pontifex mnximus ultra monies? Zoo
min als wij Kamerleden mollen hebben, die
slechts gaan zitten als Rusland zijn toe
stemming geeft, kunnen wij ministers ge
bruiken, over wier al of niet aanblijven een
niet-Nederlander beschikt, hoe hoog diens
positie ook zijn ma^.
Onder den titel „De Verantwoordelijk
heid" schrijft de „N. R. Cl." nadc-r:
„De Residentiebode", het blad, dat wel
meer voor enfant terrible onder de Roomsch
Katholieken speelt, tikte bij haar*bespreking
van de ui tgebroken mini steri cele crisis den
spijker op den kop. De coalitie schreef
zij ging om de beginselen, „terwijl het
Gezantschap (bij den Paus) feitelijk een
belang vertegenwoorddgt". Zoo is het.
Handhaving van het gezantschap was niets
meer en niets anders, dan een Roomsch
Katholiek belang.
Hiermee is de verwerping van den post
ten volle gerechtvaardigd. Wat de Kamer
le beoordeelen had, was slechts de beteeke
nis van den post voor het algemeen lands
belang. Zoolang ddt niet kon worden aange
wezen, zelfs niet eens kon worden aan
nemelijk gemaakt, dat door handhaving van
de missie eenig landsbelang werd bevor
derd, kon de post cr niet mee door. Hel
gaat niet aan, 1 andsgel den te besteden, om
zuiver en alleen Roomsche belangen te
dienen.
Dit laatste nader betichtend, ook door te
wijzen op het zwakke optreden van Minister
van Karnebeek, schrijft het blad verder:
Wij stellen dit nog eens in het licht, omdat
in de Roomsche pers de neiging aan den daa
treedt, de verantwoordelijkheid voor het ge
beurde op de Christelijk-historische partij-af
te schuiven. Niemand anders echter is aan
sprakelijk, dan de heer Nolens, die van een
zuiver R.-K. belang een politiek wapen ge
maakt heeft. En dat wel op ©ene zoo onhan
dige wijze, dat de politieke beweegredenen
er dik op kwamen te liggen.
De heer Marchant heeft van deze positie
onmiddellijk gebruik gemaakt. Zijn partij
had zich over het amendement nog niet.uit
gelaten; zij scheen geneigd, er legen tc stem
men. Na de verklaring ging zij echter dooi
den wind. Indien, zei de heer Marchant, aan
neming van het amendement die gevolgen
zou hebben, waarmee de heer Nolens dreigt,
dan zullen wij hem daartoe in de gelegenheid
stellen. Zoo 9chiep de vrijzinnig democrati
sche partij voor den heer Nolens de vrijheid,
om de coalitie te verbroken. Of de tactiek
mooi was, kan in het midden blijven; de
heer Marohant en de zijnen volgden haar, en
de heer Nolens liet zich tot speelbal van dp
vrijzinnig-democraten maken. Op de troef
van den heer Marchant renonceerde hij, en
het dreigement ging in vervulling.
Uit de heele geschiedenis blijkt dus, dal tol
uitlokking van do crisis geen ander dan de
heer Nolens het initiatief heeft genomeh, en
dat hij bij alles de manus ministra geweest
is. Zoo men buiten hem iemand anders voor
het gebeurde aansprakelijk zou willen stel
len, zou het de heer Marchant moeten zijn,
die met de zijnen zijn stem niet meer af
hankelijk stelde van zijne inzichten in de
zaak, waar de stemming over liep, doch van
politieke kansberekening. In ieder geval, de,
Christelijk hislorischen gaan vrij uit.
RECLAME.
VAN ESCH, - Oonkersteeg 5.
Naast dc „Stad Parijs". 6363
(Uit 'l Fransch vin GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. C.
85)
Nadat het vliegtuig cenige meters snel
over het korte gras van het weiland was
voortgerold en Phylleke toen den grond
voor haar zag wegzinken, begreep zij dat
de vogel vrij vloog, en een kleine siddering
overviel haar.De rotsen van Mirmar
ver achter zich latende, ging de groote vo
gel, steeds stijgende, in de richting van de
zeeen weldra bevond zij zich boven
dat mysterieuze, ontzaglijk groote water
vlak
Maar Phylleke zei tol richzelvc: „Ik wil
niet bang zijn."
Toen kwam er een verandering van rich
ting. Terwijl-de vogel "horizontaal en in
rechte lijn vloog, had de kleine reisgenoote,
els in een smalle roeiboot tusschcn de beide
vleugels zittende, niets bemerkt van de ledi
ge ruimte onder haar, die zij zoo gevreesd
had. Maar bij wendingen Kerjean
had haar er voor gewaarschuwd helt hel
vliegtuig, alsof hel zijn e/cnwicht verliest
en wegzakt. en onverwacht ziet zij den
duizelingwekkcnden afgrond.en zij uitte
een kreet Toen riep, boven het geronk
van de schroef uit, Kerjeans krachtige stem:
..Moed houden, alles gaat goed 1"Het
vliegtuig hernam zijn vertrouwenwekkende
horizontale richting.
Phylleke schaamde zich over haar zwak
heid cn om niet meer van den afgrond te
9chrikken, sloot zij haar oogen langen lijd
en opende die af en toe eventjes, maar niet
nicer dan noodig was, slechts om het bleekc
«aflicht even te zien.
langzamerhand maakte zich een gevoel
- ^(rouwen van haar meesier en toen
haar oogen weer opende, vloog de een
dekker op tweehonderd meter boven de zee,
terwijl dc blauwachtige kust zich aam den
horizon als een damp vervaagde.
De lucht is grijs en 't is zoo stil, zoo
vreemd, zoo absoluut en wonderlijk stil,
dat hel onwezenlijk schijnt.. Dc onaf
zienbare eentonigheid van de zee is oor
zaak, dat men de gelijkmatige snelheid van
het vliegtuig niet bemerkt. Zonder schok
ken of trillingon is de vlucht van den vogel
een licht voortglijden, waarbij de lucht zich
nauwelijks 9chijnt te verplaatsen... Phyl
lis vindt die streeling van de lucht langs
haar gezicht prettig en zij wilde bijna haar
aulobril afzetten door geen stofje worden
in die doorzichtige reinheid de oogen be
dreigd. Er heerscht een diepe stilte
Het voortdurende geruisch van den motor
vormt er zoo'n ondeelbaar geheel mee, dat
- hel zolf ook tot de stille schijnt te behoo-
renZooeven was het nog oorverdoo-
vend cn deed pijn; thans is het een in
slaap wiegend gesnor, dat Phyllis prettig
vindt om te hoorenHet klinkt -haar
door zijn regelmatigheid zoo geruststellend
en vertrouwenwekkend als het trouwe
kloppen van een vriendenhart.
Phylleke ziel niets dan zee en lucht, alles
parelgrijs. De zee is zoo uitgestrekt en
zoo verlaten, dat zij onwillekeurig denkt
aan de schepping der wereld, toen de aarde
nog woest cn ledig was en de Schepper nog
geen scheiding had gemaakt lusschen aarde
cn zeeën. De zee is zoo uitgestrekt, dat
slechts de liemel er de grenzen van schijnt
te vormenOnbeweeglijk als zij daar
vóór in het vliegtuig zit. zou het prinsesje
zich ook hebben kunnen verbeelden aan
boord te zijn van de oneindigheid
Toch ondervindt zij er geenszins een ge
voel van duizeligheid door Integendeel;
een ge\mei van evenwicht, stabiliteit en vei
ligheid en ook van een beetje menschelijken
trots maakt zich van haar meester
Niets verstoort de rustigheid van dit zachte
glijden in de luoht.
Zij heeft met Kerjean slechts een paar i
korte woorden kunnen wisselenAls
men wil spreken, is hel alsof het gedruisch
van den motor heviger wordten boven
dien mag de piloot niet van zijn taak wor
den afgeleid.
Phylleke zwijgt en wachtVan tijd
tot lijd bidt zij't Is geen lang gebed
Niet meer dan: „Mijn God, bescherm
nos!.... Scheid ons niet, want we heb
ben elkaar zoo lief!"
Bij voorbaat had zij gevreesd, dat ver
schrikkelijke godachten haar door het hoofd
zouden spoken: in een vol plané op de
moorddadige golven dalen, het hopelooze
drijven van het le broze toestel en ten
slotte het omkomen in de zee.Maar zij
denkt thans niet raear aan een ramp
eigenlijk denkt zij nauwelijks zij denkt
er alleen maar aan, dat Willem bij haar
is. Zij durft haar hoofd niet omdraaien om
hem te zien.zij durft hem niets vragen
om zijn stem le hooren.... een hand kan
zij hem niet geven.... Maar dat hij bij haax
is. weel zij ,en zij vertrouwt zich aan hem
toe evenals men zich op God verlaat. De
machtige en immaterieele indruk, die zijn
tegenwoordigheid op haar maalkt, brengt
haar in vervoering en toch wordt zij er
tevens rustig dbor.zij is als in een roes
door hun eenzaamheid op dre duizeling
wekkende hoogte
Op.een oogenblik was alles in de lucht
zoo kalm, dat Willems handen niets had
den le doen en hij legde ze beschermend
op Phyllis' schoudersmaar zij begreep
dat die handen als een onderdeed van het
drijfwerk van het vliegtuig vrij moesten
blijven en daarom omsloot zij die
niet met de hare en evenmin Liet zij haar
teere handen door de zijne drukken
Maar hartelijk en lief boog zij haar hoofd
naar haar schouder en drukte op zijn hand
die daar zoo rustig lag, haar mond
't Was een oogenblik van zalige lieflijk
heidmaar 't duurde slechts kort, want
hij trok zijn handen terug, omdat hij ze
voor het besturen van het vliegtuig noodig
liad. Maar het schijnt Phyllis of zij de be
schermende kracht er van nog op haar
teere schouders voelt. En plotseling begint
zij in de heldere luoht te lachen, onweer
staanbaar en dwaas
Toen Kerjean zich voorover boog om te
vragen wat er was, riep zij;
Ik denk aan den president van de
rechtbankl
Hij heeft het niet goed verstaan, maar
lacht ook, omdat die gelukkige, parelende
lach zoo blij klinkt.
Willem, wat zou de president vandaag
wel zeggen, nu hij me niet ziet verschij
nen en als hij morgen de couranten
leest?
Maar de woorden verliezen zich, zoodra
zij zijn uitgesproken, in de ruimte, alsof
ook zij vleugels hadden. Een gesprek is on
mogelijk. Phyllis hoort slechts korte zinnen
van Willem en hij vangt slechts den klank
van haar fijne stem op.
Bij zichzelf komt hef reisgenoolje tot het
besluit: „Dit is nu de „poging tol verzoe
ning" met mijn echtgenoot!
Toen eindiigde zij weer met denken; een
gevoel van welbehagen doorstroomt haar en
zij laad zich voortglijden in haar toestand
van volkomen rust, waarin zij niet wil den
ken.
Hoe lang vliegt de vogel nu ai? Hoe snel?
Hoe hoog is hij boven de zee? Hoe ver is
zij nog van het landxngspunt verwijderd?
Zij weet niets.
Voor haar beteekent afstand op dit oogen
blik misschien de oneindigheidcn tijd,
de eeuwigheid.
De zon, dde door een nevel scheen, is
nu geheel achter de wolken verborgen.
Nog altijd is de zee grijs, met nog steeds de
hemel als eenige begrenzing Phyllis
ziet een heel klein scheepje als een drijvend
snuisterijtje voor een étagère Zij be
grijpt nu. dat de vogel heel hoog vliegt.
Plotseling word! de lucht, die zij in
ademt, voohtig en koud.en de zee ver-
dwijnt,
Een wolk! roept Kerjean. Niets ge
vaarlijk! Kalm blijven!
Wolken en steeds meer wolken! Wal
worden zij dicht en wat pakken zij zich
samen!Nu eens is de vogel boven
die watermassa, die de zee aan het oog»
onttrekt; dan weer doorboort hij die en
vliegt er midden doorheen. De eenzaamheid
krijgt iels vreemds, iets vijandigs, iels som
bers en afschrikwekkendstZij komen
in luchfckolken cn hel vliegtuig stampt
eenigszins Maar steeds blijft de schroef
regelmatig wentelen en het prettige gebrom
van den motor blijft altijd hetzelfde.'t
Is of ook hij wilde zeggen: „Rustig blij vent"
Phylleke sluit haar oogen en herhaalt
haar kinderlijk gebed Zij voelt zich zoo
klein, zoo erg klein in het ontzagwekkende
heelal, waarin zij weet, dat God en Ker
jean rijn, om haar voor gevaar le behoeden.
De wolken drijven in tegengestelde rich
ting als de vogel. In haar ondoorzich
tige massa komt een blauwe opening
on de vogel, die overwinnaar is gebleven
in den strijd rrfet de luchlkolken, vliegt nog
sneller.
Steeds stijgt hijzijn blanke, in de
ruimte uitgespreide vleugels schijnen ont
zagwekkend De zee is een grijze, zijden
stof, de men zelfs niet. meer ziet bewegen.
Een goudeD licht verschijnt aan den hemel
en spreidt daar tegen uit als een waaier.
De zon komt achter de wolken le voor
schijn en glimlacht legen hel gelukkige
monsohenpaar, dat, door de vleugels gedra
gen, het licht te gemocl stijgt.
(ïlol volgt.)