No. 20140. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 November Derde Blad, Arno 1925. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Oe Reisgenoote (Zitting van gisteren). STAATSBEGROOTING VOOR 1926. Algemeene Beschouwingen. De algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting voor 1926 worden geopend. De heer ALBARDA (S. D.) opent de be schouwingen. In de schriftelijke gedachten- wisseling is er reeds op gewezen, dat het •optreden van een Ministerie-Colijn niet in de lijn van den uitslag dei* verkiezingen lag. De regeering meende, dat zij die deze mee- ning hadden, niet voldoende de constitu tioneel-parlementaire usance schenen te kennen. Dat antwoord is een dooddoener. Spreker meent juist, dat dit parlementaire stelsel door dit optreden is geschonden. Bij het beraad, voorafgaande aan de Kabinets formatie, zijn wil en bedoeling der kiezers miskend, want het is niet de wil geweest van de kiezers dat Minister Colijn als hoofd der regeering zou optreden. Na aarzeling kan men bevestigend beantwoorden de vraag of rechts een Ministerie moest vor men. Rechts had 54 zetels, dus een meer derheid, maar de staatkunde is meer' dan een cijfering; de beweging bij de verkie zingen dient in acht te worden genomen. Het verlies van 5 zetels is gedeeltelijk een gevolg van de wijziging der Kieswet (art. 100).. maar de laatste wijziging dier wet (in 1925) heeft gunstig gewerkt voor de 'groote partijen. Dc vergelijking der stem- ■inencijfers is door de regeering niet behan deld. Was ze daartoe niet in staat? Dc meerderheid van rechts in het kiezerskorps is veel kleiner dan uit de verhouding der T»/imer blijkt. Slechts 50.75 pCt. van de gel dige stemmen behaalde de rechterzijde. Wat het de eerste maal dat deze coalitie ,;en meerderheid behaalde, dan was het wat anders dan nu, nu het gaat om een oude coalitie. Zij is thans nauwelijks met de hak ken over de sloot en de kans is dat zij bij een volgende gelegenheid midden in de sloot zal staan. Drie jaar geleden was de meerderheid meer dan 100.000 stemmen grooter'dan thans, terwijl het aantal kiezers met meer dan 5 pCt. toenam. Dit percentage meegerekend heeft rechts 114.000 stemmen minder behaald dan zij behalen moest om gelijk te blijven aan 1922. Was geen andere regeering mogelijk dan deze? Bestaat er zoo'n homogeniteit ter rechterzijde dat zij grondslag kan zijn voor een zoo positieve coalilie-regeering als deze is? De ervaring der laatste jaren heeft toch wel anders ge leerd. Het christelijk beginsel heet de ge meenschappelijke grondslag der coklitie, maar herhaaldelijk is juist gebleken dat een uiteenloopende toepassing van dit beginsel de felste tegenstelling in de coalitie aan den dag brcDgt. Spr. wijst op Limburg, op de herdenking van Jan de Bakker, op het Eucharistisch congres, e.a. Bij elke gele genheid dat men het christelijk beginsel wil toepassen, bleek hopelooze verdeeldheid. Als er iets steriel is gebleken dan is het wel de coalitie. Afschaffing van de doodstraf, van den stemplicht, van de staatsloterij, er kan 'geen sprake van zijn omdat er rechts geen eenheid bestaat. De Zondagswet, de afschaffing van den vaccinatiedwang en nog meer wenschen stifïten af op het verzet der coalitiegenooten. Spr. wijst nog op art. 123 van het Indische Regeeringsreglement, op hét gezantschap bij den Paus. waaromtrent ook de grootste ver deeldheid beslaat. Men legt er zich ten slotte bij neer, als het niet gelukt iets te bereiken. De waarde der coalitie ligt elders dan in de toepassing der christelijke beginselen; de waarde ligt hierin* dat men de arbeiders af houdt van samenwerking met anderen. Om de kapitalistische maatschappij in stand te houden wordt de coalitie in stand gehouden. Vervolgens wijst spr. op den strijd in de onderwijsdebatten tusschen de groepen der rechterzijde. Nu het beginsel is verwezen lijkt, is er niets dan verdeeldheid over de toepassing te vinden. Volgens den heer Nolens is de Katholieke partij een echte volkspartij. Van eensge zindheid is echter ook in die partij aller minst sprake. De Michaëli9ten leggen daar van al getuigenis af en onder dié omstan digheden begint de heer Colijn een coalitie- regeering. Dat is een waagstuk. liet optreden van den heer Colijn acht hij een aanmatiging van de macht in strijd met den volkswil. Een vergelijking met het Mi nisterie-Gort van der Linden gaat heelemaal niet op. Dit werd pas gevormd toen elke andere oplossing lot vorming was mislukt cn het berustte op den volkswil. Juist dus het tegenovergestelde van hetgeen de heer Colijn deed en doet. Reeds vóór de verkie zingen is de heer Colijn losgelaten door rechts. Nieuwe mannen, een nieuwe koers zouden komen, werd toegezegd. Had men het terugkeeren van den heer Colijn als inzet der verkiezingen gemaakt dan was de rechterzijde stellig een eind achteruitgegaan cn zij had geen meerderheid behaald. De stemmen der rechtsche groepen sloegen na de verkiezingen om: men meende, dat de heer Colijn niet kon worden uitgesloten. Waarom draaide men? Was het soms dat men of de keuze alleen had óf een Kabinet- Col ijn óf geen rechlsch Kabinet? Eén der rechtsche bladen heeft die veronderstelling geopperd. Er zat een dwang in, die niet vrij is van Mussolini's macht. Het program werd vastgesteld en de Ka tholieke partij aanvaardde liet met alge meene stemmen. Ilel heette een vooruitstre vend program en één der bladen riep uit: Als Veraart het zelf had opgesteld had het niet vooruitstrevender kunnen zijn. (Gelach) Volgens Minister Colijn gingen wij nu een goeden lijd tegemoot, maar middelerwijl heette het dat Nederland nog lang niet was waar het wezen moest. Van vooruitstrevendheid en democratie is geen sprake, de politiek zal zijn als de laait- sle jaren voor de verkiezingen. Waar wer den de ministers gezocht? Niet in het de mocratische kamp. Dc heeren Schokking, Koolon, Rutgers zijn allerminst typen der democratie. De heer Lambooy heeft door rijn felle actie tegen de onlwapemngsactie getoond, dat hij niet democratisch is. Is de heer Bongaerts een democraat? (Gelach.). Toen kwam de Troonrede en men vroeg zich af, is dat nu alles? Ja, het is alles, zegt de Regeering. Spr. constateert dan, dat van een democratisch program geen sprake is. Het is precies de Colijnsche politiek der afgeloopen jaren en wij zien denzelfden Colijn terug dien men niet. terug wilde zien. Hle verlanglijstje van de arbeidersorgani saties der rechterzijde verscheen pas nadat de Troonrede was verschenen. Op verschil lende vragen heeft de Regeering al ontken nend geantwoord en van de positieve toe zeggingen in de Troonrede is al niets meer te wachten. Van vermindering van den be lastingdruk is at geen sprake meer. Het financieel beleid heeft rich gekenmerkt door verzwaring van den druk op de minder gegoeden; een last van 35 millioen gulden is gelegd op de bevolking, die in hoofdzaak ligt op de minder-draagkrachtigen. Waarom juist Verdedigingsbclasting II opgeheven, die het meest drukt op de rijkeren. Van salaris- verbetering is geen sprake geweest en alle verwachtingen rijn reeds weggevaagd. Voor haar politiek neemt de regeering als motief dc kapitaalsvorming. Het heet geen raarmnonislische jxditiek, maar een politiek va-n barmhartigheid. (Gelach.). Waar is ooit gebleken, dat de crisis een gevolg is van gemis aan kapitaaJl? Wie waarborgt, dat de belastingverlaging zal strekken tot heil vam het arbeidende volk? De kapitalisten kon den vroeger reguleercnd werken om crisis sen le bestrijden. Nu dat niet meer gaat, komt de staat te huj.p door dc kapitalisten te helpen. En het heet, dat dit in hel belang is der arbeiders zelf. Meent de Regeering. dat zij daarin zal slagen en dat de arbeiders zul len nalaten zich daartegen te verzetten? De kapitalistische productie-wijze kan niet meer op deze wijze voortgaan, omdat.de arbeiders niet weerloos meer zijn. Nogmaals wijst spr. op den achteruitgang der rechterzijde. Ook de Vrijheidsbond is achteruitgegaan, en hij zou nog meer zijn achteruitgegaan als hij politieke beginselen had laten golden. Echter zijn plaatselijke enormiteiten als candidaten gesteld om stemmen le trekken. (Gelach.). Tegenover dit alles staat de opzienbaren de vooruitgaang van de S. D. A. P., die 138.000 stemmen meer op zich vereenigde. Om haar zelfde positie te behouden als in 1922, blijft er een winst van 108.000 slem- men over, precies zóóveel- als de rechtsche verloor. Ovoral ging deze partij vooruit on danks de ongekend feite bestrijding, die zij De kruiser „Sumatra" is gisterochtend in het Juliana-dok te Amsierdaai opgenomen. Het schip ral daai nog eens geheel worden nagezien en het zich onder water bevindend gedeelte zal worden geschilderd. Wa* dit werk is afgeloopen, begint de tocht op de Noordzee en rondom Ierland. Foto, genomen even nadat de oorlogsbodem het dok is binnengevaren. heeft ontmoet. Die vooruitgang houdt al jaren aan en wij zijn thans in den over gangstijd, waarin de macht verschuift. Van de sociale wetgeving is de aardigheid af, heeft de lieer Dresselhuys gezegd. Alsof dat ooit een aardigheid is geweest. Het is er verre ran dat op dit gebied alles is bereikt. Er zijn oude en nieuwe eischen. De oude zijn bekend, de nieuwe gaan in de richting der medezeggenschap. De democratie in het economische leven dient te worden verwe zenlijkt, hetgeen ook de democratische groe pen in de rechterzijde wensohen. Van de re geering is echter tegemoetkoming niet te wachten en bet is daarom noodig dal de Ka mer eens uitspreekt wat zij op het punt van medezeggenschap wenscht. Spr. stelt een motie voor, waarin de wenschelijkheid van medezeggenschap wordt uitgesproken. Ten slotte behandelt spr. kort de ontwape ning. Bij de verkiezingen heeft één millioen kiezers zich vóór ontwapening uitgesproken/ Geen wensch leeft zóó sterk in het Neder- landschc volk als deze wensch en geen wen9ch wint zóó dagelijks in kracht als deze. Van de regeering valt op dit punt niets te wachten. Spr.'s hoop is daarom alleen ge vestigd op de arbeidersgroepen. Genève en Locarno zullen niets geven als er geen vaste wil bij de volken 'zelf is om tegen den oorlog op te treden. De arbeidersbeweging is vaak vergeleken bij een stroom. Nu eens zich huigend. dan weer sneller gaande, maar vooruit gaat zij steeds. In één opzicht is de vergelijking niet juist: de stroom gaat in de arbeidersbewe ging van laag naar hoog. Geen mesnehehjke kracht is in staat dien stijgenden opmarsch te keeren. Zij zal zegevieren. (Applaus). Dc heer DRESSELHUYS (V. B.) meent, dat deze regeering niet overmoedig moet zijn, want al heeft zij nog een meerderheid, zij is niet groot meer. Wil de coalitie alsnog pro-, beeren te regeeren, dan kan dat en spr. is het in dit opzicht met den heer Albarda niet eens, dat dit niet mag. Wanneer er een ac- coord is gesloten met de partijen der rech terzijde dan acht spr. het een nationaal be lang, dat ooit wordt gepubliceerd Is dit accoord hetzelfde als in de Troonrede? Mi nister Colijn heeft daarop bevestigend ge antwoord. Maar even later zegt die Minister, dat de Troonrede uiteraard vaag moet zijn Waarom is het Kabinet-Ruys weggegaan? Lag het misschien hierin dat het een ander programma had? Spr. gelooft het niet. Mis schien is liet hierom geweest dat men na 7 jaar ook van het goede te veel kan krijgen. Misschien was men wat moe van het gezucht van het kabinet (Gelach). Door handhaving van de coalitie wordt naar spr.'s oordeel dc politiek er niet beter op. In de beginselen dcT coalitie ligt geen op lossing der maatschappelijke vraagstukken Dit maakt de politiek moeilijk en den strijd der oppositie bijzonder zwaar. De kritiek en het opbouwende werk worden aan de opposi tie onmogelijk gemaakt. Welke houding heeft een oppositie aan le nemen, die aan de na tionale belangen wil meewerken? Het is niet voldoende legen verkeerde en vóór goede maatregelen la stemmen. Dc Troonicde en de Millioencnnota hebben iets medegedeeld over de plannen der regee- Ting. Veel wijzer worden wc cr niet door, want de plannen zijn vaag. Ze kunnen mis schien niet concreter zijn, omdat de toestan den in builen- en binnenland nog altijd on zeker zijn. Men mag dus niet eischen dat dc regeering groote plannen opzet. Maar, heeft de regeering eenige plannen op 'n bepaald gebied? Spr. stelt verschillende vragen om trent cenige punten en vraagt of de regcering niet inziet, dat uitbreiding der staatsbemoei ing niet de gewenschtc richting in het staats beleid is. Van welk beginsel uil voert de Rogecring haar politiek? Juist op dje vraag geeft du Regeering geen antwoord en die vaagheid acht hij zeer bedenkelijk. Dé bedrijfsorga nisatie zal de zaken niet beter maken; de sterkste groep zal de lakens uitdeeicn en de kleinere haar wil opLeggen. Het is der rech terzijde niet gelukt.een eigen pol.itieke econo mie te bouwen; men heeft getracht^ze aan een gezagsbeginsel vast le knoopen. Men wringt zich in allerlei bochten om uit de moeilijkheid te geraken. Men komt met ge zagsbeginselen óf terecht bij het ultramon- taaiv.cho óf hij het revolutionaire. Voortgaande, betoogt spr., dal z. i. hel maximum van gezagsbehoud ligt in het libe rale beginsel der rechts-handhaving. Zede lijke factoren spelen daarbij natuurlijk een belangrijke rol. De christelijke beginselen hebben een grootcn invloed op die factoren maar zij komen beter tot hun recht langs li beralen weg dan langs anlithetischen weg, dc arbeiders zijn langs den liberalen weg meer vooruit gekomen dan langs den weg van demagogie en verkiezingspropaganda. Niets dan chimères zijn geopperd door de so cialisten en geen vijf minuten kunnen zij den toets der kTiliek doorslaan. Het libera lisme heeft meer voor de ontwikkeling der arbeiders gedaan dan de socialisten ooit zul len kunnen erkennen. Als do Regcering afziet van het slaals-so- cialisme, zal zij niet kunnen volstaan met afbrokkeling van het beslaande maar zal zij ccn weg moeten aanwijzen. Spr. gelooft niet in de heilzaamheid der sovjet-democratie. Van de sociale wetgeving is de aardigheid af, heeft spr. gezegd, omdat nergens in de ver kiezingen van ccnigc sociale wetgeving door de socialisten ophef is gemaakt. Wat wil de regeering nu eigenlijk? Wil ze minder dwang wetgeving? Spr. acht door eigen kracht verworven economische zelf standigheid het beste middel tot verbetering van de maatschappelijke toestanden. Spr. hoopt dat de regeering nauwkeurig haar op vattingen zal meedeelen. Vervolgens vraagt hij welke dc plannen zijn der regcering voor de cultureele ophef fing van het volk. Er is in dit opzicht nu een maal wijziging in het maatschappelijk leven en de regecring diene dit te erkennen. Spr. wijst op enkele verschijnselen dal de cultureele belangen ter rechterzijde niet vei lig zijn en citeert de rede die de Minister van Onderwijs hield bij de onthulling van het monument voor Johan de Wilt (e Dor drecht. Hoe staat de Regeering nu tegenover de cultureele belangen? Spr. laat van dit antwoord afhangen of hij en zijn vrienden al dan niet dit Kabinet kunnen steunen. Hij noopt dat het zóó zal zijn dat hem de gele genheid wordt geboden het te steunen. Dc heer L1NGBEEK (Herv. Gercf. Partij) dat dó bewering der regeering dat zij de christelijke grondslagen van ons volksbe- staan wil handhaven, voor hem niet genoeg zegt. Hoe ver gaat dat met het christelijke dier grondslagen in verband met het samen gaan der drie partijen rechts? Het woord grondslagen is zoo vaag dat het niets zegt. De partijen rechts zijn het in de voornaam ste punten niet eens. Er is misschine een smalle gemeenschap pelijke grondslag voor allen, die gelooven, maar zoo'n smalle grondslag is voor een staatkundige coalitie geen voldoende basis. ür. Kuyper heeft de orthodoxie in ons land tol een tweede Roomsche kerk gemaakt ora daarmee in samenwerkisg met dc Katho lieken den neutralen staat te he9trijdcn. Spr. herinnert aan de openbare school die oor spronkelijk christelijk was. Wat heeft de christelijke regeering gedaan om dat karak ter terug te brengen? Niels, want zij wilde ze liever zonder den Bijbel laten omdat "zij haar eigen scholen wilde hebben. Vervolgens wijst hij er op, dat in lal van plaatsen hervormde burgemeesters door ka tholieken zijn vervangen. Het gaat dus niet aan alleen den liberalen partij-benoe mingen te verwijten. Toen minister Colijn eens een moreel advies noodig had, vroeg hij dat aan de hooglecrarcn te Kampen Jit 't Fransch von GUY CHANTEPLEURE). Geautoriseerde vertaling van W. H. C, 79) VI. Toen Jacquc.line in Phyllis' kamer kwam, werd deze wakker; haar gezicht, tusschen de beide blonde vlechten, was melancholiek en een beetje bleek. Wat is er, Jacqueline? Wat ben je al vroeg gekleed! 't Is pas zes uur. Jacqueline trok de gordijnen open en ging aan het voeteneind van het bed zitten. Zij huilde niet ineer; zij had iels van zoo'n stille spookverschijning, die men in een koortsdroom soms aan zijn bed ziet staan. Phylleke, zei ze eindelijk, ik ga iets slechts doeneen afgelegde belofte schendenmaar ik heb lot deze woord breuk na lang nadenken besloten. Phylleke ging overeind ritten; zij be greep hel niet goed en keek Jacqueline met cenigszins verwilderde oogen aan. Zij herhaalde met haar fijne stem: Wal is er dan toch, Jacqueline? Je maaki me bang. En Jscqueline zei: Kindlief, morgenochtend, bij zonsop gang, moe-. Wihem en misschien ook een audere ingenieur van Patain, mijn heer Virnol, een vlucht van 250 kilometer rnakeu over de Middeilandsche Zee, zelfs zonder Joor een schip le worden gecon- Voyeeerd. Phylleke slaakte een lichten kreet en haar oogen werden nog grooter. Er was beslist afgesproken, ging juf frouw Aibin voort, dat ik je van deze ge waagde onderneming onkundig zou lalen. Maar je bent Willems vrouw, Phyllis, en het scheen me plotseling, dat een gevaar, waaraan je man bloot staat, je niet mocht worden verborgen gehouden, dat je het recht hebt, hiermee bekend te zijn. Handenwringend huilde Phylleke; Hij mag niet vertrekken, Jacqueline.. Ik wil het niet, kermde zij als een kind. Een beweging van Jacqueline verraadde ongeduld en tevens smart. Zij raakt© zacht jes de samengeknepen handen aan Je moet niet huilen.... geen dwaze dingen zeggen, zei ze. Kijk, juist omdat hij je tranen en je vrouwelijke zenuwen duchtte heeft hij je zijn plannen verzwegen Wanneer je je dermate wanhopig maakt, zal ik er nog spijt van hebben, tegen zijn wensch in le hebben gesproken.... en zal ik dat, wat ik een plicht achtte je te doen weten, niet kunnen volbrengen. Je hebt gelijk, stamelde Phylleke. En gedwee hield zij haar tranen in. Hij gend en haar snikken bedwingend, onder vroeg zij Jacqueline met haar blik en haar .gansche gezicht, terwijl zij op haar lip pen beet. Phyllis, gisteravond kreeg ik een brief van Willem.... Je zult dien dadelijk le zen.... Ik geloof, dat Willem weinig ver trouwen in de zaak stelt en dat hij ontmoe digd en bedroefd, erg bedroefd is.... En om die reden ben ik bang voor den dag van morgen. Je denkt toch niet, dat. O neen, Goddank nietIk ben overtuigd, dat hij wel wfl doorzetten. Phyl lis, maar dat hij daartoe niet meer het noo- dige opgewekte vertrouwen heefthet vertrouwen van hen, die de uitverkorenen der overwinning zijn. Machteloos en werktuiglijk bleef zij maar steeds haar arme handen wringen. Waarom is hij dan zoo bedroefd. Jacqueline?.... Wat kan ik doen om te beletten, dat hij vertrekt?.... Je ziet, ik huil al niet meerMaar wat kan ik doen.O. Jacqueline, ik wil niet, dat hij vertrekt Jacqueline keek haap kleine vriendin met een zacht, bijna moederlijk medelijden aan. Phylleke, zei ze ernstig, je neemt in Willeras hart en in zijn leven zulk een groote plaats in, dat een groote droefheid haar oorsprong slechts in jou kan vinden. O, ik weet, dat je er geen schuld aan hebt. Zoo dikwijls komt het voor, dat. wanneer men elkaar het meest liefheeft, men, zon der het te willen, elkaar het meeste leed doetomdat men elkaar niet heeft be grepen. Een man als Willem is, hoe schran der en hoe goed hij ook moge zijn, onhandig in het lezen in een vrouwenhart als het jouwe.en als van vele andere!Luis ter eens, Phylleke.bij den brief, dien hij mij schreef, was een tweede brief.aan jou, maar die je alleen dan ter hand mocht wor den gesteld, als hem een ongeluk zou zijn overkomenDaarin zal ongetwijfeld de oorzaak van Willems droefheid le lezen zijnEen brief, die met den dood voor oogen wordt geschrevenis niet uit sluitend een vaarwelhij is ook een kreet van oprechtheid! Lees dien Ik geef je hem reeds nu.Wees flink, Phyllekelees den brief als een vrouw, niet meer ate een kind.God zal je ver der leidenDat Hij mij moge vergeven, als ik verkeerd zou hebben gehandeld. Phylleke sidderde. Zij was zóó bleek, dat de kleur van haar gelaat bijoa dezelfde was als die der lakens.Ze zei slechls: „Dank .je wel, Jacqueline"..cn toen zij Je enve loppe had aangenomen, drukte zij op de haar eigen spontane manier en haar lippen op, juist daar, waar Willem had geschre ven: „Voor Phyllis." Jacqueline kreeg tranen in haar oogen en fluisterend zei ze: Ik ga heen. Phylleke was alleen.Toen zij de eer ste woorden van den brief had gezien, slaak te zij een half onderdrukten kreet, een soort snik. Gretig en met hartstochtelijkheid las ze: „Phyllis, mijn lieveling, mijn aangebeden schat. „Als je dezen brief in handen krijgt, dan zal ik, trots alle pogingen, trots al rflijn ener gie en wilskracht want hier is mijn plicht formeel zijn omgekomen.en je zult hem onder tranen lezen, dat weel ik. 't Is me niettemin bijna als een troost, hem te kunnen schrijven.. Mijn lieveling, ik schrijf je alleen maar. omdat ik het zoo heerlijk vind je eindelijk te kunnen zeggen, dat ik je liefheb. dat ik je hartstochtelijk liefheb. Mijn innig geliefd vrouwtje, als je dezen brief leest, dan zullen wij voor eeuwig zijn gescheidenmaar op dit oogenblik leef ikO, ik leef met een vreemde, smartelijke intensiteit. Ik leef en heb je lief met een steeds grooter wordende liefde, een liefde, die me bedwelmt. Ik meen je heel dicht bij me te zien en te voe len. Ik ben als iemand, wiens zinnen ver bijsterd zijn. als een krankzinnige Helaas! misschien zou mijn arme gezicht, als van een hongerige, je schrik aanjagen, als het zich nu naar je toe boog. „Wat er van mii worden moet in geval je dezen brief nooit zult lezen, in geval die reis, waarvan hel succes misschien slechts aan mijn pessimisme twijfelachtig toe schijnt. zou slagen.dat weel ik niet. „O. 't is maar al te waarschijnlijk, dat mijn verstand niet meer weet wat !e doen, dat mijn geduld, mijn moed mijn „trots", zooals je dien noemde, ten einde zijn.... Phylleke, als je eens wist, hoe laf ik me voel, als ik bij je ben! Maar als ik aan die lafheid .toegaf, wat zou ik dun kunnen hopen?.... Wal moet ik, o kleine sphinx, uit je lecderen glimlach opmaken? Wat ligt er achter je reine, mysterieuze oogen verscholen? „Ook dat weet ik niet En op het oogenblik wil ik er niet aan denken „Ja, op dit oogenblik vergeet ik de tra gische mogelijkheid van den dood. die komen kan; ik vergeet de folterende realiteit van het leven, dat kan blijven voortduren, ik wil alles vergeten, om je te zeggen hoe' innig ik je liefheb. hoe innig ik jr heb lief gehad Phylleke lasen las maar door Nu sprak Willem van hun leven, dal zoo lieflijk was en dat hem ontroerd had; van zijn onbekendheid met haar innerlijk leven, zijn onbewuste hardheid jegen9 haar. zijn aan bidding voor haar en zijn itrijd met zich zelf, van het geheim, waaruit de heerlijke en toch zoo valsche intimiteit bestond, die moest uitloopen op deze laatste dagen van passie en ellende voor hen beiden en hoe lang hij zich reeds had voorgelogen, om de bekoring, die zich van hem had meester gemaakt, te loochenen en hoe ja- loersch hii op Fabrice de Mauve was ge- weesL (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9