No. 20140.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 November
Derde Blad, Arno 1925.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Oe Reisgenoote
(Zitting van gisteren).
STAATSBEGROOTING VOOR 1926.
Algemeene Beschouwingen.
De algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting voor 1926 worden geopend.
De heer ALBARDA (S. D.) opent de be
schouwingen. In de schriftelijke gedachten-
wisseling is er reeds op gewezen, dat het
•optreden van een Ministerie-Colijn niet in
de lijn van den uitslag dei* verkiezingen lag.
De regeering meende, dat zij die deze mee-
ning hadden, niet voldoende de constitu
tioneel-parlementaire usance schenen te
kennen. Dat antwoord is een dooddoener.
Spreker meent juist, dat dit parlementaire
stelsel door dit optreden is geschonden. Bij
het beraad, voorafgaande aan de Kabinets
formatie, zijn wil en bedoeling der kiezers
miskend, want het is niet de wil geweest
van de kiezers dat Minister Colijn als hoofd
der regeering zou optreden. Na aarzeling
kan men bevestigend beantwoorden de
vraag of rechts een Ministerie moest vor
men. Rechts had 54 zetels, dus een meer
derheid, maar de staatkunde is meer' dan
een cijfering; de beweging bij de verkie
zingen dient in acht te worden genomen.
Het verlies van 5 zetels is gedeeltelijk een
gevolg van de wijziging der Kieswet (art.
100).. maar de laatste wijziging dier wet
(in 1925) heeft gunstig gewerkt voor de
'groote partijen. Dc vergelijking der stem-
■inencijfers is door de regeering niet behan
deld. Was ze daartoe niet in staat? Dc
meerderheid van rechts in het kiezerskorps
is veel kleiner dan uit de verhouding der
T»/imer blijkt. Slechts 50.75 pCt. van de gel
dige stemmen behaalde de rechterzijde.
Wat het de eerste maal dat deze coalitie
,;en meerderheid behaalde, dan was het wat
anders dan nu, nu het gaat om een oude
coalitie. Zij is thans nauwelijks met de hak
ken over de sloot en de kans is dat zij bij
een volgende gelegenheid midden in de
sloot zal staan. Drie jaar geleden was de
meerderheid meer dan 100.000 stemmen
grooter'dan thans, terwijl het aantal kiezers
met meer dan 5 pCt. toenam. Dit percentage
meegerekend heeft rechts 114.000 stemmen
minder behaald dan zij behalen moest om
gelijk te blijven aan 1922. Was geen andere
regeering mogelijk dan deze? Bestaat er
zoo'n homogeniteit ter rechterzijde dat zij
grondslag kan zijn voor een zoo positieve
coalilie-regeering als deze is? De ervaring
der laatste jaren heeft toch wel anders ge
leerd. Het christelijk beginsel heet de ge
meenschappelijke grondslag der coklitie,
maar herhaaldelijk is juist gebleken dat een
uiteenloopende toepassing van dit beginsel
de felste tegenstelling in de coalitie aan den
dag brcDgt. Spr. wijst op Limburg, op de
herdenking van Jan de Bakker, op het
Eucharistisch congres, e.a. Bij elke gele
genheid dat men het christelijk beginsel wil
toepassen, bleek hopelooze verdeeldheid. Als
er iets steriel is gebleken dan is het wel de
coalitie. Afschaffing van de doodstraf, van
den stemplicht, van de staatsloterij, er kan
'geen sprake van zijn omdat er rechts geen
eenheid bestaat.
De Zondagswet, de afschaffing van den
vaccinatiedwang en nog meer wenschen
stifïten af op het verzet der coalitiegenooten.
Spr. wijst nog op art. 123 van het Indische
Regeeringsreglement, op hét gezantschap bij
den Paus. waaromtrent ook de grootste ver
deeldheid beslaat. Men legt er zich ten slotte
bij neer, als het niet gelukt iets te bereiken.
De waarde der coalitie ligt elders dan in de
toepassing der christelijke beginselen; de
waarde ligt hierin* dat men de arbeiders af
houdt van samenwerking met anderen. Om
de kapitalistische maatschappij in stand te
houden wordt de coalitie in stand gehouden.
Vervolgens wijst spr. op den strijd in de
onderwijsdebatten tusschen de groepen der
rechterzijde. Nu het beginsel is verwezen
lijkt, is er niets dan verdeeldheid over de
toepassing te vinden.
Volgens den heer Nolens is de Katholieke
partij een echte volkspartij. Van eensge
zindheid is echter ook in die partij aller
minst sprake. De Michaëli9ten leggen daar
van al getuigenis af en onder dié omstan
digheden begint de heer Colijn een coalitie-
regeering. Dat is een waagstuk.
liet optreden van den heer Colijn acht hij
een aanmatiging van de macht in strijd met
den volkswil. Een vergelijking met het Mi
nisterie-Gort van der Linden gaat heelemaal
niet op. Dit werd pas gevormd toen elke
andere oplossing lot vorming was mislukt
cn het berustte op den volkswil. Juist dus
het tegenovergestelde van hetgeen de heer
Colijn deed en doet. Reeds vóór de verkie
zingen is de heer Colijn losgelaten door
rechts. Nieuwe mannen, een nieuwe koers
zouden komen, werd toegezegd. Had men
het terugkeeren van den heer Colijn als
inzet der verkiezingen gemaakt dan was de
rechterzijde stellig een eind achteruitgegaan
cn zij had geen meerderheid behaald. De
stemmen der rechtsche groepen sloegen na
de verkiezingen om: men meende, dat de
heer Colijn niet kon worden uitgesloten.
Waarom draaide men? Was het soms dat
men of de keuze alleen had óf een Kabinet-
Col ijn óf geen rechlsch Kabinet? Eén der
rechtsche bladen heeft die veronderstelling
geopperd. Er zat een dwang in, die niet vrij
is van Mussolini's macht.
Het program werd vastgesteld en de Ka
tholieke partij aanvaardde liet met alge
meene stemmen. Ilel heette een vooruitstre
vend program en één der bladen riep uit:
Als Veraart het zelf had opgesteld had het
niet vooruitstrevender kunnen zijn. (Gelach)
Volgens Minister Colijn gingen wij nu een
goeden lijd tegemoot, maar middelerwijl
heette het dat Nederland nog lang niet was
waar het wezen moest.
Van vooruitstrevendheid en democratie is
geen sprake, de politiek zal zijn als de laait-
sle jaren voor de verkiezingen. Waar wer
den de ministers gezocht? Niet in het de
mocratische kamp. Dc heeren Schokking,
Koolon, Rutgers zijn allerminst typen der
democratie. De heer Lambooy heeft door
rijn felle actie tegen de onlwapemngsactie
getoond, dat hij niet democratisch is.
Is de heer Bongaerts een democraat?
(Gelach.).
Toen kwam de Troonrede en men vroeg
zich af, is dat nu alles? Ja, het is alles,
zegt de Regeering. Spr. constateert dan, dat
van een democratisch program geen sprake
is. Het is precies de Colijnsche politiek der
afgeloopen jaren en wij zien denzelfden
Colijn terug dien men niet. terug wilde zien.
Hle verlanglijstje van de arbeidersorgani
saties der rechterzijde verscheen pas nadat
de Troonrede was verschenen. Op verschil
lende vragen heeft de Regeering al ontken
nend geantwoord en van de positieve toe
zeggingen in de Troonrede is al niets meer
te wachten. Van vermindering van den be
lastingdruk is at geen sprake meer. Het
financieel beleid heeft rich gekenmerkt
door verzwaring van den druk op de minder
gegoeden; een last van 35 millioen gulden
is gelegd op de bevolking, die in hoofdzaak
ligt op de minder-draagkrachtigen. Waarom
juist Verdedigingsbclasting II opgeheven, die
het meest drukt op de rijkeren. Van salaris-
verbetering is geen sprake geweest en alle
verwachtingen rijn reeds weggevaagd.
Voor haar politiek neemt de regeering als
motief dc kapitaalsvorming. Het heet geen
raarmnonislische jxditiek, maar een politiek
va-n barmhartigheid. (Gelach.). Waar is ooit
gebleken, dat de crisis een gevolg is van
gemis aan kapitaaJl? Wie waarborgt, dat de
belastingverlaging zal strekken tot heil vam
het arbeidende volk? De kapitalisten kon
den vroeger reguleercnd werken om crisis
sen le bestrijden. Nu dat niet meer gaat,
komt de staat te huj.p door dc kapitalisten te
helpen.
En het heet, dat dit in hel belang is der
arbeiders zelf. Meent de Regeering. dat zij
daarin zal slagen en dat de arbeiders zul
len nalaten zich daartegen te verzetten? De
kapitalistische productie-wijze kan niet
meer op deze wijze voortgaan, omdat.de
arbeiders niet weerloos meer zijn.
Nogmaals wijst spr. op den achteruitgang
der rechterzijde. Ook de Vrijheidsbond is
achteruitgegaan, en hij zou nog meer zijn
achteruitgegaan als hij politieke beginselen
had laten golden. Echter zijn plaatselijke
enormiteiten als candidaten gesteld om
stemmen le trekken. (Gelach.).
Tegenover dit alles staat de opzienbaren
de vooruitgaang van de S. D. A. P., die
138.000 stemmen meer op zich vereenigde.
Om haar zelfde positie te behouden als in
1922, blijft er een winst van 108.000 slem-
men over, precies zóóveel- als de rechtsche
verloor. Ovoral ging deze partij vooruit on
danks de ongekend feite bestrijding, die zij
De kruiser „Sumatra" is gisterochtend in het Juliana-dok te Amsierdaai
opgenomen. Het schip ral daai nog eens geheel worden nagezien en het
zich onder water bevindend gedeelte zal worden geschilderd. Wa* dit
werk is afgeloopen, begint de tocht op de Noordzee en rondom Ierland. Foto,
genomen even nadat de oorlogsbodem het dok is binnengevaren.
heeft ontmoet. Die vooruitgang houdt al
jaren aan en wij zijn thans in den over
gangstijd, waarin de macht verschuift.
Van de sociale wetgeving is de aardigheid
af, heeft de lieer Dresselhuys gezegd. Alsof
dat ooit een aardigheid is geweest. Het is er
verre ran dat op dit gebied alles is bereikt.
Er zijn oude en nieuwe eischen. De oude zijn
bekend, de nieuwe gaan in de richting der
medezeggenschap. De democratie in het
economische leven dient te worden verwe
zenlijkt, hetgeen ook de democratische groe
pen in de rechterzijde wensohen. Van de re
geering is echter tegemoetkoming niet te
wachten en bet is daarom noodig dal de Ka
mer eens uitspreekt wat zij op het punt van
medezeggenschap wenscht. Spr. stelt een
motie voor, waarin de wenschelijkheid van
medezeggenschap wordt uitgesproken.
Ten slotte behandelt spr. kort de ontwape
ning. Bij de verkiezingen heeft één millioen
kiezers zich vóór ontwapening uitgesproken/
Geen wensch leeft zóó sterk in het Neder-
landschc volk als deze wensch en geen
wen9ch wint zóó dagelijks in kracht als deze.
Van de regeering valt op dit punt niets te
wachten. Spr.'s hoop is daarom alleen ge
vestigd op de arbeidersgroepen. Genève en
Locarno zullen niets geven als er geen vaste
wil bij de volken 'zelf is om tegen den
oorlog op te treden.
De arbeidersbeweging is vaak vergeleken
bij een stroom. Nu eens zich huigend. dan
weer sneller gaande, maar vooruit gaat zij
steeds. In één opzicht is de vergelijking niet
juist: de stroom gaat in de arbeidersbewe
ging van laag naar hoog. Geen mesnehehjke
kracht is in staat dien stijgenden opmarsch
te keeren. Zij zal zegevieren. (Applaus).
Dc heer DRESSELHUYS (V. B.) meent,
dat deze regeering niet overmoedig moet zijn,
want al heeft zij nog een meerderheid, zij is
niet groot meer. Wil de coalitie alsnog pro-,
beeren te regeeren, dan kan dat en spr. is
het in dit opzicht met den heer Albarda niet
eens, dat dit niet mag. Wanneer er een ac-
coord is gesloten met de partijen der rech
terzijde dan acht spr. het een nationaal be
lang, dat ooit wordt gepubliceerd Is dit
accoord hetzelfde als in de Troonrede? Mi
nister Colijn heeft daarop bevestigend ge
antwoord. Maar even later zegt die Minister,
dat de Troonrede uiteraard vaag moet zijn
Waarom is het Kabinet-Ruys weggegaan?
Lag het misschien hierin dat het een ander
programma had? Spr. gelooft het niet. Mis
schien is liet hierom geweest dat men na 7
jaar ook van het goede te veel kan krijgen.
Misschien was men wat moe van het
gezucht van het kabinet (Gelach).
Door handhaving van de coalitie wordt
naar spr.'s oordeel dc politiek er niet beter
op. In de beginselen dcT coalitie ligt geen op
lossing der maatschappelijke vraagstukken
Dit maakt de politiek moeilijk en den strijd
der oppositie bijzonder zwaar. De kritiek en
het opbouwende werk worden aan de opposi
tie onmogelijk gemaakt. Welke houding heeft
een oppositie aan le nemen, die aan de na
tionale belangen wil meewerken? Het is
niet voldoende legen verkeerde en vóór goede
maatregelen la stemmen.
Dc Troonicde en de Millioencnnota hebben
iets medegedeeld over de plannen der regee-
Ting. Veel wijzer worden wc cr niet door,
want de plannen zijn vaag. Ze kunnen mis
schien niet concreter zijn, omdat de toestan
den in builen- en binnenland nog altijd on
zeker zijn. Men mag dus niet eischen dat dc
regeering groote plannen opzet. Maar, heeft
de regeering eenige plannen op 'n bepaald
gebied? Spr. stelt verschillende vragen om
trent cenige punten en vraagt of de regcering
niet inziet, dat uitbreiding der staatsbemoei
ing niet de gewenschtc richting in het staats
beleid is.
Van welk beginsel uil voert de Rogecring
haar politiek? Juist op dje vraag geeft du
Regeering geen antwoord en die vaagheid
acht hij zeer bedenkelijk. Dé bedrijfsorga
nisatie zal de zaken niet beter maken; de
sterkste groep zal de lakens uitdeeicn en de
kleinere haar wil opLeggen. Het is der rech
terzijde niet gelukt.een eigen pol.itieke econo
mie te bouwen; men heeft getracht^ze aan
een gezagsbeginsel vast le knoopen. Men
wringt zich in allerlei bochten om uit de
moeilijkheid te geraken. Men komt met ge
zagsbeginselen óf terecht bij het ultramon-
taaiv.cho óf hij het revolutionaire.
Voortgaande, betoogt spr., dal z. i. hel
maximum van gezagsbehoud ligt in het libe
rale beginsel der rechts-handhaving. Zede
lijke factoren spelen daarbij natuurlijk een
belangrijke rol. De christelijke beginselen
hebben een grootcn invloed op die factoren
maar zij komen beter tot hun recht langs li
beralen weg dan langs anlithetischen weg,
dc arbeiders zijn langs den liberalen weg
meer vooruit gekomen dan langs den weg
van demagogie en verkiezingspropaganda.
Niets dan chimères zijn geopperd door de so
cialisten en geen vijf minuten kunnen zij
den toets der kTiliek doorslaan. Het libera
lisme heeft meer voor de ontwikkeling der
arbeiders gedaan dan de socialisten ooit zul
len kunnen erkennen.
Als do Regcering afziet van het slaals-so-
cialisme, zal zij niet kunnen volstaan met
afbrokkeling van het beslaande maar zal zij
ccn weg moeten aanwijzen. Spr. gelooft niet
in de heilzaamheid der sovjet-democratie.
Van de sociale wetgeving is de aardigheid af,
heeft spr. gezegd, omdat nergens in de ver
kiezingen van ccnigc sociale wetgeving door
de socialisten ophef is gemaakt.
Wat wil de regeering nu eigenlijk? Wil ze
minder dwang wetgeving? Spr. acht door
eigen kracht verworven economische zelf
standigheid het beste middel tot verbetering
van de maatschappelijke toestanden. Spr.
hoopt dat de regeering nauwkeurig haar op
vattingen zal meedeelen.
Vervolgens vraagt hij welke dc plannen
zijn der regcering voor de cultureele ophef
fing van het volk. Er is in dit opzicht nu een
maal wijziging in het maatschappelijk leven
en de regecring diene dit te erkennen.
Spr. wijst op enkele verschijnselen dal de
cultureele belangen ter rechterzijde niet vei
lig zijn en citeert de rede die de Minister
van Onderwijs hield bij de onthulling van
het monument voor Johan de Wilt (e Dor
drecht. Hoe staat de Regeering nu tegenover
de cultureele belangen? Spr. laat van dit
antwoord afhangen of hij en zijn vrienden
al dan niet dit Kabinet kunnen steunen. Hij
noopt dat het zóó zal zijn dat hem de gele
genheid wordt geboden het te steunen.
Dc heer L1NGBEEK (Herv. Gercf. Partij)
dat dó bewering der regeering dat zij de
christelijke grondslagen van ons volksbe-
staan wil handhaven, voor hem niet genoeg
zegt. Hoe ver gaat dat met het christelijke
dier grondslagen in verband met het samen
gaan der drie partijen rechts? Het woord
grondslagen is zoo vaag dat het niets zegt.
De partijen rechts zijn het in de voornaam
ste punten niet eens.
Er is misschine een smalle gemeenschap
pelijke grondslag voor allen, die gelooven,
maar zoo'n smalle grondslag is voor een
staatkundige coalitie geen voldoende basis.
ür. Kuyper heeft de orthodoxie in ons land
tol een tweede Roomsche kerk gemaakt ora
daarmee in samenwerkisg met dc Katho
lieken den neutralen staat te he9trijdcn. Spr.
herinnert aan de openbare school die oor
spronkelijk christelijk was. Wat heeft de
christelijke regeering gedaan om dat karak
ter terug te brengen? Niels, want zij wilde
ze liever zonder den Bijbel laten omdat "zij
haar eigen scholen wilde hebben.
Vervolgens wijst hij er op, dat in lal van
plaatsen hervormde burgemeesters door ka
tholieken zijn vervangen. Het gaat dus niet
aan alleen den liberalen partij-benoe
mingen te verwijten. Toen minister Colijn
eens een moreel advies noodig had, vroeg hij
dat aan de hooglecrarcn te Kampen
Jit 't Fransch von GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. C,
79)
VI.
Toen Jacquc.line in Phyllis' kamer kwam,
werd deze wakker; haar gezicht, tusschen
de beide blonde vlechten, was melancholiek
en een beetje bleek.
Wat is er, Jacqueline? Wat ben je al
vroeg gekleed! 't Is pas zes uur.
Jacqueline trok de gordijnen open en ging
aan het voeteneind van het bed zitten. Zij
huilde niet ineer; zij had iels van zoo'n
stille spookverschijning, die men in een
koortsdroom soms aan zijn bed ziet staan.
Phylleke, zei ze eindelijk, ik ga iets
slechts doeneen afgelegde belofte
schendenmaar ik heb lot deze woord
breuk na lang nadenken besloten.
Phylleke ging overeind ritten; zij be
greep hel niet goed en keek Jacqueline
met cenigszins verwilderde oogen aan. Zij
herhaalde met haar fijne stem:
Wal is er dan toch, Jacqueline? Je
maaki me bang.
En Jscqueline zei:
Kindlief, morgenochtend, bij zonsop
gang, moe-. Wihem en misschien ook
een audere ingenieur van Patain, mijn
heer Virnol, een vlucht van 250 kilometer
rnakeu over de Middeilandsche Zee, zelfs
zonder Joor een schip le worden gecon-
Voyeeerd.
Phylleke slaakte een lichten kreet en
haar oogen werden nog grooter.
Er was beslist afgesproken, ging juf
frouw Aibin voort, dat ik je van deze ge
waagde onderneming onkundig zou lalen.
Maar je bent Willems vrouw, Phyllis, en
het scheen me plotseling, dat een gevaar,
waaraan je man bloot staat, je niet mocht
worden verborgen gehouden, dat je het
recht hebt, hiermee bekend te zijn.
Handenwringend huilde Phylleke;
Hij mag niet vertrekken, Jacqueline..
Ik wil het niet, kermde zij als een kind.
Een beweging van Jacqueline verraadde
ongeduld en tevens smart. Zij raakt© zacht
jes de samengeknepen handen aan
Je moet niet huilen.... geen dwaze
dingen zeggen, zei ze. Kijk, juist omdat hij
je tranen en je vrouwelijke zenuwen duchtte
heeft hij je zijn plannen verzwegen
Wanneer je je dermate wanhopig maakt,
zal ik er nog spijt van hebben, tegen zijn
wensch in le hebben gesproken.... en zal
ik dat, wat ik een plicht achtte je te doen
weten, niet kunnen volbrengen.
Je hebt gelijk, stamelde Phylleke.
En gedwee hield zij haar tranen in. Hij
gend en haar snikken bedwingend, onder
vroeg zij Jacqueline met haar blik en haar
.gansche gezicht, terwijl zij op haar lip
pen beet.
Phyllis, gisteravond kreeg ik een brief
van Willem.... Je zult dien dadelijk le
zen.... Ik geloof, dat Willem weinig ver
trouwen in de zaak stelt en dat hij ontmoe
digd en bedroefd, erg bedroefd is.... En
om die reden ben ik bang voor den dag van
morgen.
Je denkt toch niet, dat.
O neen, Goddank nietIk ben
overtuigd, dat hij wel wfl doorzetten. Phyl
lis, maar dat hij daartoe niet meer het noo-
dige opgewekte vertrouwen heefthet
vertrouwen van hen, die de uitverkorenen
der overwinning zijn.
Machteloos en werktuiglijk bleef zij maar
steeds haar arme handen wringen.
Waarom is hij dan zoo bedroefd.
Jacqueline?.... Wat kan ik doen om te
beletten, dat hij vertrekt?.... Je ziet, ik
huil al niet meerMaar wat kan ik
doen.O. Jacqueline, ik wil niet, dat hij
vertrekt
Jacqueline keek haap kleine vriendin met
een zacht, bijna moederlijk medelijden aan.
Phylleke, zei ze ernstig, je neemt in
Willeras hart en in zijn leven zulk een
groote plaats in, dat een groote droefheid
haar oorsprong slechts in jou kan vinden.
O, ik weet, dat je er geen schuld aan hebt.
Zoo dikwijls komt het voor, dat. wanneer
men elkaar het meest liefheeft, men, zon
der het te willen, elkaar het meeste leed
doetomdat men elkaar niet heeft be
grepen. Een man als Willem is, hoe schran
der en hoe goed hij ook moge zijn, onhandig
in het lezen in een vrouwenhart als het
jouwe.en als van vele andere!Luis
ter eens, Phylleke.bij den brief, dien hij
mij schreef, was een tweede brief.aan jou,
maar die je alleen dan ter hand mocht wor
den gesteld, als hem een ongeluk zou zijn
overkomenDaarin zal ongetwijfeld de
oorzaak van Willems droefheid le lezen
zijnEen brief, die met den dood voor
oogen wordt geschrevenis niet uit
sluitend een vaarwelhij is ook een
kreet van oprechtheid! Lees dien
Ik geef je hem reeds nu.Wees flink,
Phyllekelees den brief als een vrouw,
niet meer ate een kind.God zal je ver
der leidenDat Hij mij moge vergeven,
als ik verkeerd zou hebben gehandeld.
Phylleke sidderde. Zij was zóó bleek, dat
de kleur van haar gelaat bijoa dezelfde was
als die der lakens.Ze zei slechls: „Dank
.je wel, Jacqueline"..cn toen zij Je enve
loppe had aangenomen, drukte zij op de
haar eigen spontane manier en haar lippen
op, juist daar, waar Willem had geschre
ven: „Voor Phyllis."
Jacqueline kreeg tranen in haar oogen en
fluisterend zei ze:
Ik ga heen.
Phylleke was alleen.Toen zij de eer
ste woorden van den brief had gezien, slaak
te zij een half onderdrukten kreet, een soort
snik.
Gretig en met hartstochtelijkheid las ze:
„Phyllis, mijn lieveling, mijn aangebeden
schat.
„Als je dezen brief in handen krijgt, dan
zal ik, trots alle pogingen, trots al rflijn ener
gie en wilskracht want hier is mijn
plicht formeel zijn omgekomen.en je
zult hem onder tranen lezen, dat weel ik.
't Is me niettemin bijna als een troost, hem
te kunnen schrijven.. Mijn lieveling, ik
schrijf je alleen maar. omdat ik het zoo
heerlijk vind je eindelijk te kunnen zeggen,
dat ik je liefheb. dat ik je hartstochtelijk
liefheb. Mijn innig geliefd vrouwtje, als je
dezen brief leest, dan zullen wij voor
eeuwig zijn gescheidenmaar op dit
oogenblik leef ikO, ik leef met een
vreemde, smartelijke intensiteit. Ik leef en
heb je lief met een steeds grooter wordende
liefde, een liefde, die me bedwelmt. Ik
meen je heel dicht bij me te zien en te voe
len. Ik ben als iemand, wiens zinnen ver
bijsterd zijn. als een krankzinnige
Helaas! misschien zou mijn arme gezicht,
als van een hongerige, je schrik aanjagen,
als het zich nu naar je toe boog.
„Wat er van mii worden moet in geval
je dezen brief nooit zult lezen, in geval die
reis, waarvan hel succes misschien slechts
aan mijn pessimisme twijfelachtig toe
schijnt. zou slagen.dat weel ik niet.
„O. 't is maar al te waarschijnlijk, dat
mijn verstand niet meer weet wat !e doen,
dat mijn geduld, mijn moed mijn
„trots", zooals je dien noemde, ten einde
zijn.... Phylleke, als je eens wist, hoe laf
ik me voel, als ik bij je ben! Maar als
ik aan die lafheid .toegaf, wat zou ik dun
kunnen hopen?.... Wal moet ik, o kleine
sphinx, uit je lecderen glimlach opmaken?
Wat ligt er achter je reine, mysterieuze
oogen verscholen?
„Ook dat weet ik niet En op het
oogenblik wil ik er niet aan denken
„Ja, op dit oogenblik vergeet ik de tra
gische mogelijkheid van den dood. die komen
kan; ik vergeet de folterende realiteit van
het leven, dat kan blijven voortduren, ik
wil alles vergeten, om je te zeggen hoe' innig
ik je liefheb. hoe innig ik jr heb lief
gehad
Phylleke lasen las maar door Nu
sprak Willem van hun leven, dal zoo lieflijk
was en dat hem ontroerd had; van zijn
onbekendheid met haar innerlijk leven, zijn
onbewuste hardheid jegen9 haar. zijn aan
bidding voor haar en zijn itrijd met zich
zelf, van het geheim, waaruit de heerlijke
en toch zoo valsche intimiteit bestond, die
moest uitloopen op deze laatste dagen van
passie en ellende voor hen beiden en
hoe lang hij zich reeds had voorgelogen,
om de bekoring, die zich van hem had
meester gemaakt, te loochenen en hoe ja-
loersch hii op Fabrice de Mauve was ge-
weesL
(Wordt vervolgd).