NO. 20139.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 5 November Tweede Blad. Anno 1925.
BINNENLAND.
-Cikiv
N.V. „HET MOTORHUIS"
leiden
WEES SLIM'
GEBRUIK GLIM
FEUILLETON.
De Reisegenoete
Hemorie van Antwoord
Btaatsbegrooting Bnitenlandsche Zaken.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
betreffende heb lilde Hoofdstuk der Staats
begrooting voor het dienstjaar 1926.
Gebrek aan mededeel
zaamheid.
Het is aldus de Minister niet dui
delijk, op grond waarvan de klacht zich
wederom laat hooren over gebrek aan me
dedeelzaamheid van den kant van het Dep.
van Buitenl. Zaken. Het argument, dat
thans wordt ontleend aan de omstandigheid
dat de bij het Belgisch-Nederlandsche ver
drag behoorende kaart bij de indiening van
het wetsontwerp niet werd overgelegd,
kan niet gelden. Bij de Memorie van Ant
woord zal de kaart worden overgelegd, ge
lijk steeds de bedoeling is geweest. Ook
kan bezwaarlijk als een bewijs van geheim
zinnigheid worden beschouwd het feit, dat
de Ged. Staten van Zeeland, de belangheb
bende Kamers van Koophandel en de or
ganisaties van arbeiders in de transport
bedrijven niet werden gehoord. Ieder, die
zich herinnert, onder welke omstandigheden
destijds de onderhandelingen te Parijs wer
den gevoerd, zal erkennen, dat-, gelijk in
het verslag van andere zijde terecht wordt
opgemerkt, alleen reeds daarom zoodanige
1-aadpleging niet doenlijk was. Wat overi
gens de klacht zelve betreft, de Minister
is zich niet bewust, tegenover eenig ver
zoek om inlichtingen ooit tekort te zijn ge
schoten. In den loop der zeven afgeloopen
jaren heeft hij bij herhaling, zoowel met
betrekking tot het buitenlandsch beleid in
het algemeen als ten aanzien van de positie
van Nederland in en tegenover den Vol
kenbond, zoowel schriftelijk in de Kamer
stukken als mondeling bij het debat, om
standige principieel© uiteenzettingen gegc-
yen, terwijl wat bijzondere aangelegenhe
den betreft, de noodige mcdedeelingen wer-
Sden gedaan in verslagen en wetsontwerpen
©n in de pers, telkens wanneer de omstan
digheden zulks toelieten.
V olkenbond.
Met voldoening heeft de Minister kennis
genomen van de waardeering, door vele
leden uitgesproken voor het optreden van
"do. Nederlandsche delegatie ter laatste Vol-
kenbondsvergadering. De actie van Neder
land is trouwens van den beginne af gericht
geweest op de bevestiging van de interna
tionale vredesorganisatie.
De Minister hrzich ten volle bewust van
het belang dat samenwerking van do klei
nere mogendheden ter bereiking van de
door den Volkenbond gestelde doeleinden
kan opleveren.
Voorts vereenigt hij zich met het oordeel
van hen, die mecnen, dat de gedachte van
het Protocol betreffende arbitrage, veilig
heid en ontwapening, welke trouwens reeds
in het Volkenbondsverdrag bgt opgesloten,
niet is losgelaten.
De Minister meent reeds herhaaldelijk
*>lijk te hebben gegeven van de waarde,
aan het sluiten vaa arbitrage verdragen to
hechten. De onderh indelingen, welke met
Zwitserland, Duitschland, Zweden en Siara
inzake arbitrage en conciliatie worden ge-
yoerd ,verkéeren reeds in een vergevorderd
stadium, terwijl met eenige andere landen
besprekingen zijn geopend.
Dat bij de samenstelling van de Neder-
landsche delegatie nimmer wordt gegaan
RECLAME.
DAMES- en KINDERSCHORTEN
effen en pompadour 6032
in het zoo gewilde casaque-model.
buiten den kring van diplomaten en geleer
den, moet de Minister betwisten.
Gelijk in het Voorloopig Verslag terecht
wordt opgemerkt, kan van een afzonder
lijke Ned.-Indische vertegenwoordiging do
rede niet zijn. Het geval van Britsch-Incfië
ligt anders, aangezien dit evenals de Bnt-
sche dominions zelfstandig en als oorspron
kelijk lid deel van den Volkenbond uit
maakt.
Het Westersch Veiligheidsverdrag, wan
neer het tot stand komt en aanvaard wordt,
is van groot belang te achten. Voegt men
daarbij o.m. de cventueele toetreding van
Duitschland tot den Volkenbond, dan zal
men niet anders dan met waardeering kun
nen erkennen dat te Locarno een belang
rijke stap werd gedaan op den weg naar
betere internationale verhoudingen.
V erdragmetBelgië.
Zooals aan de Kamer bekend is, werd
het op 3 April 1925 te 's-Gravenhage tus-
schen Nederland en België gesloten verdrag
nog niet aan de Belgischo Volksvertegen
woordiging ter goedkeuring aangeboden.
Wat den verderen gang van zaken be
treft, zij aangeteekend, dat terwijl sommige
bepalingen van het verdrag aan de hand
der uitgeoefende critiek bij de betrokken
Departementen nog in onderzoek zijn, het
overleg met de bij de garantieverdragen
van 1839 betrokken mogendheden nog moet
plaats hobben nopens den vorm, waarin het
vervallen van die verdragen zal zijn vast
te leggen. Het spreekt vanzelf, dat, alvo
rens dit geval geregeld is en de Belgische
Regeering haar ontwerp heeft ingediend,
de Memorie van Antwoord op het Voorloo
pig Verslag niet zal kunnen verschijnen.
Economische politiek.
De Regeering wijdt in verband met de
'belangen van den Nederlandschen landbouw
handel en nijverheid bijzondere belangstel
ling aan het geen zich in andere landen
die richting ontwikkelt. Tot nog toe heeft
intusschen de Regeering bij haar onderhan
delingen over handelsverdragen de ontsten
tenis van een differentieel tarief niet a'c
con element van zwakheid gevoeld. Bespre
kingen met de Duitsche regeering zijn
gaande om te trachten tot een voor de Ne-
derlandsche belangen bevredigende oplos
sing te geraken, zoowel voor wat de kwestie j
der voorkcurstarieven op de Duitsclie
spoorwegen. De Regeering hoopt eerlang
nadere mededeelingen te doen aan.de Ka
mer omtrent het resultaat dier besprekin
gen. De aandacht der Regeering blijft ge
vestigd op de moeilijkheden, die de invoer
van Nederlandsche gewassen in de Veree-
nigde Staten van Amerika ondervindt.
Aangaande de grens tusschen Suriname
en Britsch Guyana is de Minister van oor
deel, dat de opvatting, dat de Corantijn
over de volle breedte met de daarin gele
gen eilanden tot Nederlandsch gebied be
hoort, in de practijk bevestiging vindt.
Voorshands is er voor hem geen aanleiding
deze aangelegenheid tot een internationale
kwestie te maken.
Met de Duilscltc regeering worden on
derhandelingen gevoerd nopens wederzijd-
sche afschaffing van het
verplicht pasvisum,
met behoud van het verplicht paspoort,
uitgezonderd misschien voor het kleine
grensverkeer, waarvoor de Nederlandsche
regeering heeft voorgesteld met een een
voudiger en goedkooper legitimatiestuk ge
noegen te nemen-. De Minister hoopt, dat
bedoelde regeling met ingang van 1 Januari
1926 in werking zal kunnen treden.
Naar aanleiding van klachten over moei
lijkheden in het Nederlandsche verkeer met
vrachtauto's en andere automobielen over
de Belgische grens heeft de Minister gege
vens gevraagd aan zijn ambtgenoot van
Arbeid. Handel en Nijverheid. Na ont
vangst is de Minister voornemens de aan
gelegenheid bij de Belgische regeering
aanhangig te maken.
Terugbetaling van
Duitsche leeningen.
Nauwlettend wordt door den Minister
acht geslagen op de maatregelen, die van
Duitsche zijde op het gebied der valorisa
tie getroffen worden en met zorg wordt er
op toegezien, dat Nederlanders in dezen
niet worden achtergesteld bij andere hou
ders van obligaties van Duitsche leeningen.
De valorisatie zal echter vermoedelijk voor
vele houders toch een aanzienlijk verlies op
hun bezit blijven beteekenen.
Limburg en e x-k e i z e r.
Wat betreft de onjuiste voorstelling in
het door het Fransche Ministerie van Oor
log uitgegeven boekwerk „Les armées fran-
caises dans la grande guerre", als zouden
in Augustus 1911 Duitsche legereenheden
over Nederlandsch grondgebied zijn ge
trokken, wordt medegedeeld, dal de Fran
sche regeering de formcele toezegging heeft
gedaan, dat in het tweede deel van genoemd
boekwerk een rectificatie zal worden opge
nomen.
Voor zoover het verblijf hier ie lande
van den voormaligen Duitschen keizer aan
leiding kan geven tot bijzondere maatrege
len, behooren deze niet lot den kring der
bemoeiingen van 's Ministers departement.
Tot dusver hebben zich geen omstandighe
den voorgedaan, welke vrees zouden wetti
gen dat de voormalige keizer van de in Ne
derland genoten gastvrijheid een ongeoor
loofd gebruik zou willen maken.
De critiek uitgeoefend op de
Directie van Econo
mische Zaken
berust op een misvatting van haar laak
op het gebied der economische voorlichting.
De door de diplomatieke en consulaire agen
ten in het buitenland verzamelde inlichtin
gen worden verwerkt door het departe
ment van Arbeid, Handel en Nijverheid,
dat ook aanwijzingen heeft te geven om
trent verlangde inlichtingen.
Wat de verdere voornemens betreft der
regeering ten aanzien van een ambtswoning
voor den minister, wordt medegedeeld, dat
deze bij de Regeering nog in beraad zijn.
Diplomatieke verte
genwoordiging.
Bij de bezetting van den post te Cairo
heeft o.m. de overweging gegolden, dat
Nederland in Egypte niet alleen voor uit
breiding alleszins in aanmerking komende
economische belangen heeft, maar dat het
ook met het oog op de ligging van Egypte
op den weg naar Ned.-Indië en met het oog
op Ned.-Indië zelf, er belang bij heeft te
Caïro politiek aanwezig te zijn.
Do leden, die de opheffing van het ge
zantschap bij den Pauselijken Stoel voor
slaan op prindpieele gronden, verwijst de
minister naar zijn vroegere verklaringen
Ier zake, ook met betrekking tot het eer
biedigen in het internationaal verkeer van
eenmaal gevestigde diplomatieke betrek
kingen. De opvatting van andere leden,
die voor opheffing pleitten op grond, dat
het Valicaan in verband met de bijeenkofn-
r^ten van den Volkenbond te Genève, van
zijn beteekenis als diplomatiek milieu zou
hebben ingeboet, zou de minister niet gaar
ne onderschrijven. De opvatting ziet, naar
het voorkomt, voorbij, dat, hoe nuttig en
belangrijk deze aanrakingen ook mogen
zijn, het verkeer te Genève van enkele we
ken niet in de plaaU kan treden van de
regelmatige cn voortdurende informatie,
die op de bijzondere posten valt te verkrij
gen. Dit klemt te meer, waar het Vaticaan
niet te Genève vertegenwoordigd is. Dat
het Vaticaan als diplomatiek milieu in den
laatsten tijd aan beteekenis zou hebben
verloren, kan zeer zeker niet worden vol
gehouden. Het aantal gezantschappen bij
den Pauselijken Stoel is niet verminderd.
Daaruit blijkt reeds afdoende, dat uit een
diplomatiek oogpunt het behoud van den
post beslist wenschelijk blijft.
De vraag, of de aanvezigheid van twee
Nederlandsche gezanten in dezelfde stad
wel eens aanleiding tot moeilijkheden heeft
gegeven, kan slechts in ontkennenden zin
worden beantwoord.
De gelden, in artikel 25 aangevraagd
strekken tot onderhoud enz. van de gezant
schapsgebouwen te Brussel, Berlijn, Cara
cas, Parijs, Athene, Constanlinopel, Peking,
Tokio en Washington en van het gebouw
van het consulaat-generaal te Pretoria.
De kostprijzen van alle in dit artikel
begrepen gebouwen met inbegrip van de i
gelden door de N. O. T. ten koste gelegd,
bedroegen te zamen f2.893.103.
Van het gebouw te Constanlinopel is
associatie-waarde genomen, terwijl het ge
bouw te Caracas ten geschenke werd ont
vangen.
Het bedrag, uitgetrokken voor subsidie
aan Nederlandsche scholen en kosten van
Nederlandsche cursussen in het buitenland,
is inderdaad niet hoog. Hoewel deze in een
diep gevoelde behoefte voorzien, is er bij
den huidigen staat van 's lands geldmidde
len geen vrijheid gevonden, voor dit doel
een grooter bedrag aan te vragen.
Naar aanleiding van de vraag, of er geen
reden zou zijn om met de Duitsche regee
ring onderhandelingen aan le knoopen over
een afwijking van den in het Nederlandsch-
Duitsche credietverdrag gestelden termijn
van 10 jaar en over een geleidelijke afwik
keling van de verleende credieten, merkte
de Minister op, dat integendeel uit de be
richten van allerlei zijden blijkt, dat de be
hoefte aan credieten in Duitschland nog
steeds groot is.
Prins Hendrik te Berlijn.
De berichtgever van het „Hbld." te Ber
lijn meldt, dat Prins Hendrik Dinsdagavond
van Schwerin le Berlijn is aangekomen. De
Prins logeert in het„Hotel Esplanade",
waar hij voor zich en zijn gevolg tien ka
mers heeft gereserveerd.
Als gewoonlijk heeft de reis van Prins
Hendrik ook ditmaal een liefdadig doel.
Naar vernomen wordt, heeft hij eenige kof
fers vol kleeren en dergelijke bij zich, die
verdeeld zullen worden onder verarmde
middenstanders en ouden van dagen. Voorts
zal Z. K. H. in den loop van deze week
verschillende Berlijnsche ziekenhuizen be
zoeken. Deze bijzonderheden gaf de „Nachts-
ausgabe" aanleiding, gisteravond bij een
goed gelijkend portret een artikeltje over
Prins Hendrik le publiceeren onder het op
schrift: „De prins-gemaal der Nederlanden
als weldoener van Berlijn."
Gistermiddag bracht Prins Hendrik eenige
uren door op het concours hippique in de
groote automobielhal aan den Kaiserdamm.
Scheepvaartweg AmsterdamBoven-Rijn.
Naar aanleiding van de voordracht van
dr. C. Lely op 29 October te Arnhem ge
houden over de scheepvaartverbinding van
Amsterdam met den Boven-Rijn over
UI recht en Vreeswijk, bepleit het bestuur
van de Kanaal vereen iging „De Geldersche
Vallei" een aanleg van het kanaal over
Amersfoort en Veenendaal.
Na de argumenten der Staatscommissie
voor het kanaal over Utrecht en Vrees
wijk te hebben weerlegd, besluit het be
stuur:
Wanneer dit nu de eenige argumenten
zijn, die de keuze op de richting langs
Utrecht moeten doen vallen, zou eerst nog
wel eens onderzocht mogen worden, in
welke male deze voordcelen zich zullen
doen gelden. Met andere woorden zou on
derzocht moeten worden hoeveel goederen
voor Utrecht bestemd, met sleepen en
vrachtbooten voor Amsterdam bestemd, mee
komen, en wat het verschil in vracht zou
zijn, wanneer deze sleepen en vrachtbooten
alleen goederen voor Utrecht aan zouden
voeren. Daarbij moet dan nog overwogen
worden, dat deze vrachtbooten desge-
wenscht toch de route over Utrecht kunnen
blijven kiezen, en dat schepen voor Utrecht
bestemd, toch tot Wageningen in één sleep
kunnen worden opgenomen.
Stelt men daartegenover de belangen
van het uitgestrekte gebied der Geldersche
vallei, o. a. die voor den landbouw door
de verbeterde afwatering en die voor
Amersfoort en Veenendaal, dan zal het
zeer de vraag zijn, of deze belangen klei
ner zijn dan de bovengeschetste Utrecht-
sche belangen.
Ten soltte mag niet uit het oog worden
verloren, dat Nederland door het maken
van het Geldersche Vallei-kanaal twee
kanaalverbindingen van Amsterdam naar
de Lek (met mogelijkheid van verlenging
naar de Waal) rijk wordt, bij het kiezen
van de richting over Utrecht en Vreeswijk
slechts één en van de richting Utrecht
Wijk-bij-Duurstede van Amsterdam tot
Utrecht één, van daar naar de Lek twee.
Door het maken van het Vallei-kanaal
RECLAME.
ALTIJD U
Stationsweg 1
telef. iras
OFF. SSrricl' OEAIEP.
0C02
zullen dus voor dezelfde kosten meer ge
bieden omsloten worden, dan door het
maken van het tracé langs Utrecht.
Waar met dit werk zoo groote sommen
gemoeid zijn, lijkt een grondig onderzoek
naar het te kiezen tracé, ondanks het rap
port der Staatscommissie, dringend noodig.
Het Bezoldigingsbesluit
De besturen van de Algemeene Vereeni-
ging van Leeraren bij het Middelbaar On
derwijs, van hel Genootschap van Leeraren
aan de Nederlandsche Gymnasia en van de
R.K. lcerarenvereeniging „St.-Bonavenlure"
hebben een adres gericht tot den voorzitter
van den Raad van Ministers in verband
met de mogelijkheid lot het aanbrengen van
verbeteringen in het Bezoldigingsbesluit
1925. Hoewol naar het inzien van adres
santen oen volledige herziening van dat
Bezoldigingsbesluit voor wat betreft de re-
I geling van de salarissen der leeraren aan
Rijks hoogere burgerscholen noodzakelijk is
geven zij den Min-isler de volgende artiëele
wijzigingen in overweging:
le. Verhooging van de lage aanvangs-
weddeir, bijv. zpo, dat een leeraar met 20
wekclijksche lesuren een aanvangssalaris
ontvangt, dal niet minder is dan f 3000; 2e.
verbetering van de opklimming der salaris
sen, zoodiat het eindsalaris kan worden be
reikt in 16 jaar; 3e. verbetering van de
betaling der lesuren boven de 20 door in
plaats van een van f 50 lot f 100 opklim
mend bedrag een uniform bedrag te stellen
van f 100; 4-e. de salariëering van de tee-
kenleeraren zij gelijk aan die van de
leeraren in de andere vakken.
De samenwerkende besturen hobben in
het adres speciaal de aandacht van den
minister gevestigd op de h i. buitengewoon
lage salarieering van de leeraren in de
lichamelijke oefening.
Ten slotte wordt in het adres verzocht
den betrokken leeraar zonder diens toe
stemming niet meer den 24 lesuren te doen
opdragen.
Toelating van bnitenlandsche fondsen
tot de noteering.
De Minister van Financiën heeft besloten,
een commissie in te stellen tot onderzoek
van de vraag, welke gedragslijn door de Re
geering het best zou kunneil worden gevolgd
ten aanzien van het toelaten hier te lande
van buitenlandsche emissies, en het toela
ten van die emissies tot de officieele Beurt*
r.oteering.
Tot lid en voorzitter dezer commissie fs
RECLAME.
7269
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. C.
78)
Het adres was in mooi rondschrift, dat
den schrijver niet verraadde, geschreven.
De groot formaat dienstenveloppe bevatte
een brief van Willem. Het begin: „Beste
Jacqueline" Irok dadelijk de aandacht; ver
der was er een kleine enveloppe in, waar
niets opstond, die een derde inhield, welke
was dichlgelakt en waarop was geschre
ven: „Voor Phyllis. Als mij een ongeluk
overkomt."
Terwijl zij in haar linkerhand, die zich
krampachtig samentrok, de kleine onheil
spellende enveloppe vasthield, las Jacque
line den voor haar bestemden brief.
„Beste Jacqueline.
„Alles is geregeld Als je mij'n brief ont
vangt, zijn wij reeds op weg naar de Cóte
d'Azur, om daar het oogenblik af te wach
ten, om naar Corsica Ie vliegen. Ik blijf een
nacht in Antibes of Nico, dat weet ik nog
niet; maar, zooals ik je al gezegd heb, be
ginnen Vignol en ik onze vlucht van af de
pachthoeve „Mirmar". bij Juan-les-Roses.
Tenzij het weer het volkomen onmogelijk
zou maken overigens hebben we in ons
programma met het weer geen rekening ge
houden vertrekken wij overmorgen bij
zonaopgangTwee uur later zullen wij
bij .San PielTo d'Orcino, een visschersge-
feucht aan de Golf de la Lixia, landen
„Ik heb alle hoop le slagen. Niettemin
moet men niet vergelen, hoe paradoxaal
dit in zoon geval moge klinken, aangezien
de Palainmolor aan de luchtvaart juist een
betrouwbaarheid wil schenken, zooals die
tot nu toe nog nooit werd verkregen dat,
trots de voorafgegane proefnemingen, deze
machine, waarvan de technische conceptie
iels geheel nieuws is, voor een vlucht zon
der mogelijk landingspunt misschien nog
niet volledig genoeg is beproefd en nog te
veel onzekerheden bevat, om de mogelijk
heid van tamelijk ernstige gevaren uit te
sluiten.
„We zijn geroepen om den strijd aan te
binden met het niet- of weinig bekende
en omdat in zoo'n geval ongelukken moei
lijker zijn te voorkomen, aangezien zij niet
waren te voorzien, zouden zij des te erger
gevolgen hebben.
„Koyom, hoewel wij op theoretische
gronden de beste redenen hebben, om aan
de overwinning te gelooven, moet ook een
mislukking met al haar gevolgen, zelfs de
ongunstigste, onder de oogen worden gezien.
„Indien mij iets overkwam, beste Jacque
line, indien ik eens niet zou terugkeeren,
wil je bijgaanden, aan haar gerichten brief,
waarin ik haar mijn toewijding betuig, wel
aan Phyllis geven. En, nietwaar, dan zul je
je herinneren, dat ik je mijn kleine Phyl
toevertrouwde? Verzacht haar dan het
groote verdriet, dat zij zal hebben; bescherm
haar, waak over haar en laat de beharti
ging van haar geluk de taak zijn van je
nobele hart.
„Ik ben er zeker van, dat, als je je herin
nert, hoe ik. zelf aan mijn succes geloofde,
je je loch over bovenstaand pessimistisch
voorbehoud zult verwonderen.... Ik voel
mij vanavond slap, zenuwachtig en moede
loos. Ik kan -het mooie vertrouwen in mijn
gesternte, dat mii altijd steunde, niet meer
terugvinden.en ik zoek naar een voor
wendsel, om dien braven Vignol, die met
zooveel geestdrift met me mee wil en wiens
jonge leven zooveel kostbaarder is dan het
mijne, rustig op de aarde achter te laten..
Ja, 'ik voel me moedeloos en ik ben laf ge
noeg. het je te zeggenBretagners zijn
bijgeloovig. Spookt me mijn laatste en heel
kleine ongeval, het eenige, dat ik ooit had,
door het hoofd?Ik geloof het niet.
De waarheid is, Jacqueline, dat ik bedroefd
en ongelukkig benen dat dit niets heeft
te maken met mijn verantwoordelijkheid
van ingenieur en mijn taak van piloot.
Ik denk te veel aan dien president van het
Gerechtshof, die overmorgen zal trachten
een arm. klein, blond meisje lot overtuiging
le brengeD, dat zij ongelijk heeft om een
echtscheiding te willenIk denk te
veelen dat doet me pijn.
„Vergeef me dus dezen brief, die je pijn
lijk zal treffen, dat weet ik. Niet het gering
ste vermoeden van mijn twijfelmoedigheid
raag mijnheer Palain verontrusten, die
daarin dadelijk een verloren zaak zou zien
en mij zou verbieden die door te zetten.
Alleen jou, die. trots alles, dapper bent,
nietwaar? durf ik dien twijfel bekennen..
„Ik acht het onnoodig je het zwijgen te
genover Phyllis, dat je me hebt beloofd,
nogmaals op het hart te drukken!
„Tot weerziens, beste Jacqueline; ik dank
je voor je vriendschap, die van het mooiste
en lieflijkste uit mijn leven i9 geweest
Dat ik je vandaag daarvoor met zoo'n plech
tigheid bedank, wil gelukkig niet zeggen,
dat ik je over eenigen tijd niet opnieuw er
voor zal dankzeggenen nog dikwijls
daarna.
„Van ganscher harte je
Willem Kerjean,
Nog steeds de beide brieven de een,
die zij zoo even had gelezen werktuiglijk
in haar handen houdende, liet zij zich in een
dichtbij slaanden fauteuil neervallen.
Zeker, zij was reeds bij voorbaat ongerust
geweest; maar de brief van haar vriend
deed haar ontzet staan. Uit die bladzijden,
overdekt met letters, die schenen te grijnzen,
herkende zij Willem niet. Om die te hebben
kunnen schrijven, om zich zóó aan de ont
moediging, die hij nu bekende, te hebben
kunnen overgeven, kon het niet anders, hoe
bezorgd hij ook wa^ en hoe onzeker over
den afloop van zijn stoutmoedige onder
neming, of er moest zich inderdaad een
zeer drukkend wanhoopsgevoel hebben doen
gelden, dat zijn mooie, opgewekte wilskracht
had vernietigd; een gevoel, dat hem over
stelpte en hem belette er legen in te gaan
Die geestestoestand, juist op het oogenblik,
waarop slechts een kalme durf, een bewon
derenswaardige moreele kracht, een volledig
zelfbeheerschen een succes konden verzeke
ren.... daarin schuilde het groote gevaari
En dat was het, dat Jacqueline beangstigde.
Zij dacht: „Hij heeft Phyllis lieflEen
enkel woord van mij kon hem misschien de
vreugde brengen en, wie weet, trots alle
dingen van minder belang en trots de ge
moedsbezwaren, waartegen zijn mannentrots
kampt, die twee menschen tot elkaar bren
genIk heb dat woord niet gespro
kenIntegendeel, ik heb angstvallig,
bewust en met inspanning van gansch mijn
wilskkracht, gezwegen
Zij vroeg zich af of zij Willem niet' zou
telegrafeeren, dat ook Phyllis leed, dat hij
zich voor haar in acht moest nemen...
Maar welken troost zou op het laatste uur
die verzekering hem bieden, oen troost die
van een lusschenpersoon uitging, die er zeer
veel belang bij had om hem moed in te
spreken.Als het een woord was, dat
redding bracht, kon alleen Phyllis dit schrij
ven. En Phyllis wist niets mocht
niets weten.... Jacqqueline had het be
loofd.
De dichlgelakle enveloppe was tusschen
Jacquelines vingers gekreuktZachtjes
streek ze die weer glad
Arm, mysterieus briefje!.Zou het een
brief zijn, waarin hij zijn liefde uitsprak?
....Jacqueline is er van overtuigd De
eerste liefdesbrief, die ooit aan Phylleka
werd geschreven Een lange brief vo!
teederheid en passie, geschreven om in haar
mooie oogen de heerlijke vreugde te roepen,
omdat zij de uitverkorene is!
En toch zouden, in dien Phylleke n:en
moest lezen, haar mooie oogen van ontzet
ting en afschuw bijkans uil hun kassen tre
den, alvorens tranen van volslagen wan
hoop, verschroeiende tranen van vuur te
schreien, die branden cn voor al lijd een
stempel op de oogleden drukken.
Plotseling begon Jacqueline le huilen.
Ook haar tranen lieten heel langzaam oen
spoor op het gelaat achter en toen die tra
nen haar oogen lang genoeg hadden gepij
nigd, wiesch zij haar gezicht, om het spoor,
dat zij achterlieten, uit te wisschen.
Zij ontkleedde zich en ging in bed. Zij
moest zich lang uitstrekken; haar krach Ier
begaven haar en met haar hoofd in het kus
sen bad zijmaar zij wist wel, dat zv
toch niet kon slapen.
Den ganschen nacht brandde het opaal
kleurige eleclrische iajripj'e in zijn blauw*
zijden kapje boven haar bed.
(Wordt vervolgd).