0 No. 20131. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 27 October Tweede Blad. Anno 1926. Gemeenteraad van Leiden. URN HOUTEN's KER5ENBONBONS FEUILLETON. De Reisgenoote (Vervolg van gisteren). De VOORZITTER huldigt den heer Deu- jner voor dit initiatief, doch hij ziet daarte gen 'veel bezwaar. Bij een zeer druk verkeer Jkan zoo'n verordening heel goed zijn, doch is het verkeer hier zoo druk? Hij meent van niet, al is uitkijken natuurlijk noodig. De taak der politie zou er door verzwaard wor den en wellicht versterking behoeven. Waar het hier het drukste is, is de verordening niet noodig, naar hij opsomt. We zijn hier nog niet in Londen of Parijs. Hij adviseert tot niet-aannemen, als zijn de nog niet noodig. Kleine voertuigen lijken hem zelfs van meer gevaar, zooals kruiwa gens etc. Wil men de verordening, laat men dan kruiwagens en kinderwagens ook in voegen. De heer SCHüLLER wijst op vliegende Hollanders etc. Weihouder MULDER doet per amende ment het voorstel kruiwagens en kinderwa gens in te voegen in art. 1. De heer HUURMAN vindt dit amende ment een beetje belachelijk. De verorde ning geldt toch alleen voor sneller gaande voertuigen dan een passagier. Zoo wordt de verordening een caricatuur. De heeren DEUMER en KNUTTEL zijn het met den heer Huurman eens. De heer DEUMER beroept zich voorts nogmaals op het verkeersartikel in ons blad yoor de noodigheid der verordening. De VOORZITTER vindt het toch wel wat erg, dat men durft spreken van een carica tuur terwijl men weet, d it hij in ernst ieze kwestie heeft aangeroerd, ook in de commissie voor de Strafverordening. De heer DEUMER zegt niets persoonlijks te hebben bedoeld. Het amendement Mulder wordt verwor pen met 246 stemmen. Voor de heeren Mulder, Heemskerk, Eerd- mans, Meynen, Reimeringer en Sanders. Art. 1 wordt aangenomen met 17—13 stemmen. Tegen de heeren Bergers, Wilmans, v. Roam alen, Zuidoma, Heemskerk, Wilbrink, Coster, v. d. Reyden, mevr. Dietrich en de vier wethouders. De gansche verordening wordt z. h. al. aangenomen. 8o. Praeadvies op het verzoek van Dr. M. D. Horst e. a., allen bewoners van Oudo Vest en Janvossensteeg, om wijziging van art. 37bis der Verordening op de Straatpolitie. (24S) Conform .besloten. 9o. Voorstel tol het instellen van beroep by de Kroon van de beslissing van Ge deputeerde Staten op de beroepen van een 2-tal schoolbesturen tegen het Raadsbesluit van 26 Januari 1925, betreffende de vast stelling van do bydrage in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs over 1923. (249) De heer ZUIDEMA kan zich in 't algemeen wel veréenigen met het gaan in hooger be roep hij principieele kwesties, doch dat is z.i. hier niet het geval. Het geldt een zaak van weinig belang voor dc gemeente, van veel belang voor de Ohr. scholen en de onderwij zers. Gezien bovendien de motieven acht hij hooger beroep onnoodig, vooral ook gelet op ie krachtige argumenten van Ged. Staten, iie z.i. geheel recht hebben, waarop hij na- ier nog ingaat. Hij twijfelt' er dan ook niet aan of dc Kroon zal met Ged. Stalen mee gaan. De heer OOSTDAM reden le meer om u niet te verzetten. De heer ZUIDEMA zal stemmen tegen het prae-advies. De heer OOSTDAM acht, waar er een ge schil is, het best door le gaan lot in hoogst; instantie,, ter wille van de rechtszekerheid. Dat motief is voor hem doorslaand al staat hij overigens naast den heer Zuidcma. De heer WILBRINK sluit zich geheel aan rij den heer Zuidema. Wethouder MEYNEN zegt, dat de gelijk stelling van bijzonder en openbaar onderwijs lier in 't gedrang is, hetgeen hij betreurt, maar dit ligt niet aan 't gemeentebestuur loch aan de rijksregeling die de subsidie voor 'f vervolgonderwijs introk. Tot de gedeputeerden behoorden de ge- meer te en ook de bijzondere scholen. De mi nister is van hier uil daarom attent gemaakt op de leemte, doch heeft zich daaraan niet gestoord. Wanneer de gemeente de verplichting van het rijk zoo maar overnam, werd door de bijz, scholen de leemte niet gevoeld, doch daartoe is de gemeente niet overgegaan, al trof zij later in 1023 een regeling op beschei den schaal, zich daaririj houdend aan hot oenige, wat nog houvast bood, dus zich rege lend naar wat voor rekening der gemeente gebleven was, telkens teruggaand tot het ai- geloopen jaar, hetgeen steeds werd goedge vonden. Dat Ged. Staten nu de afwijzende en overigens begrijpelijke meening van do schoolbesturen, (De heer Eerdmans zegt: ja ja!) bevestigden, verbaast B. en W., die het daarmee op twee punten niet eens zijn, welke twee punten hij nader technisch uit eenzet. Het geldt daarom niet wat voor de ge meente te winnen, doch de continuïteit in de gevolgde gedragslijn, die ook door de Ge meentestem" is goedgekeurd. Het volgend jaar staat men weer voor het zelfde en het is uds een principieele kwestie. Vandaar be roep op de Kroon De heer ZUIDEMA meent, dat het een kwestie is van opvatting, meer niet. Hij komt op legen de soort ironische interruptie van den heer Eerdmans van o. i., toen de wethouder sprak over de meerdere cisclien der schoolbesturen, daarmee bedoelend, of die maar grijpen uit de publieke kassen. De heer DUBBELDEMANdat is toch maar zoo. De heer SPENDEL: Wie wil het meeste grijpen uit de publieke kassen? Het regent nog tal van interrupties. De heer ZUIDEMA meent zeer zakelijk te zijn geweest en komt alleen op tegen een optreden als van den heer Eerdmans. Spr. prefereert nog altijd de opinie van Ged. Stalen, zooals hij nader uiteenzet. De heer VERWEY protesteert krachtig togen de brutale manier van optreden van den heer Zuidema tegen de overzij. Niette min kan hij den lieer Zuidema een royab behandeling, van de zijde der S.D.A.P. bij toekenning door de Kroon toezeggen. De VOORZITTER, die hamerde bij het woord brutaal, zegt dat de heer Zuidema niets tegen den heer Verwey heeft gezegd. De heer VERWEYTegen de fractie in 't algemeen. De heer ZUIDEMA zegt zich met geen woord gericht te hebben lot de soc.-dem. fractie, alleen tegen den heer Eerdmans. (Dc heer DUBBELDEMANTot de over zij en daarbij zijn wij toch ook). Een brutale manier is wat de heer Ver wey nu doet. Hij hoopt dat deze dit woord zal terugnemen. De heer DUBBELDEMAN zegt, dat nie mand den bijz. scholen iets wil onthouden wat hun wettelijk toekomt. Waarom nu deze houding van de bijz. scholen 1 Men zou den kon, dat er iets anders achterzit. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 236 stemmen. Tegen de heeren Bergers, Huurman, Zui dema, Spendel, Wilbrink en Coster. 10o. Voorstel in zake de instelling van een schoolspreekuur. (245) De heer WILBRINK ziet de noodzake lijkheid en .de wenschelijkheid niet in van dit voorstel, dat weer treedt op den weg der ouders. Iedere ouder heeft bovendien toch een dokter, die de kinderen kan on derzoeken. En behandelen doet de scbool- dokter toch niet. Waarom dan eerst zoo'n schoolonderzoek 1 Het is voor den huisarts zelfs z.i. een belemmering, die overigens de kinderen juist beter kent. De heer DEUMER acht de schoolartsen een goede stap in de goede richting van volksgezondheid, speciaal daar waar de ouders niet voldoende zorg besteden aan hun kinderen. Daarom zal hij gaarne voor stemmen. De heer KNUTTEL zegt, dat bij zulke voorstellen de heer Wilbrink en enkele an dederen altijd bezwaren hebben, die geen rekening houden met de kinderen en hun belangen, alleen met het ouderrecht. Hier gaat de heer W. echter nog verder, daar de ouders hier niet worden uitgeschakeld, integendeel. Hij zelf zou een verplichting willen, maar nu zal hij daartoe geen voor stel doen, het zou toch geen kans hebben. Z.i. toont de heer W. zich wel zeer op- RECLAME. 5514 Deze bonbons zijn geuulö met gaue, rijpe meikersen op fijne Fransche cognac. De chocolade is gemaakt uit prachtige U/est- Inöische racaoboonen en uer- ujerkt met de uuerelöberoemöe Uan Houten's Cacaoboter. Deze samenstelling, zoouuel als öe langdurige, intense beu/erking der chocolade uerklaren, dat deze bonbons zijn: BETER DRD RNQERE. 50 CENTS PER ONS timisti6ch over de ouderzorg tegen ziekten. Gewoonlijk geldt die alleen uitgebroken ziekten en juist van groot gewicht is onder zoek tevoren en bestrijding in de kiem. Do heer OOSTDAM wijst er op dat deze tak van gemeentedienst zich weer geregeld uitbreidt tot schade der financiën. De heer v. STRALEN't Algemeen be lang geldt niet! De heer" OOSTDAMEn als de gemeen te dan topzwaar wordt 1 Spr. schetst den omvang van dezen dienst en acht uitbrei ding niet noodig. Wil men meer contact, met do ouders, dan kan men toch bij den schoolarts terecht. De heer ZUIDEMA acht met het oog op de begrooting bezuiniging noodig. Deze is zeer moeilijk doch daarom mag men z.i. niet onnoodig uitbreiden. Op den duur zal men op dezen weg toch verder moeten gaan, wanneer men er aan begint; dat is z.i niet te vermijden. In de eerste plaats hobben de ouders voor hun kinderen te zorgen. Doen zij dat niet dan kan ingrijpen wenschelijk zijn, doch moet dat verder gaan dan onderzoek door de schoolartsen, hetgeen toch al gebeurt? Hij meent van niet. De heer HEEMSKERK juicht het voorstel van B. en W van harte toe, waarin zeer veel nuttigs ligt. Zooveel mogelijk moet naar zuinigheid worden gestreefd, doch niet waar het geldt de volksgezondheid. Van verplichtend stellen is bovendien geen sprake. Vele ouders zijn echter nalatig uit onwetendheid etc. Het onderzoek der schoolartsen blijft oppervlakkig en daarom acht hij dit instituut er naast wenschelijk. Denk ook aan de ouders zonder geldmid delen, die bij fondsen zijn aangesloten, waar de doktoren het te druk hebben voor nauw keurig onderzoek. Bij den heer VERWEY staat voorop het belang van de gezondheid der kinderen en geld daarvoor is z. i. niet weggegooid. Gaarne zal hij aan dit voorstel zijn slem geven. Bezwaar voor de tegenstanders be hoeft er ook niet te zijn, daar het niet impe ratief is. Wethouder MEYNEN zegt, dat er niets nieuws gebeurt met dit voorstel. Ingesteld is deze dienst en besloten is lot school- j onderzoek en dit voorstel valt geheel bin- j nen dit kader. Er is dus geen sprake van don gevaarlijken weg opgaan. Er zijn din- gen, die aan de aandacht der schoolartsen moeten ontsnappen, dingen, die ook in hel huisgezin niet direct aan den dag treden j en die bij ontdekken in de kiem le eenezen zijn, anders niet of slechts gedeeltelijk, af- j gezien van besmettingsmogelijkheden etc. j Deze maatregel is bedoeld als een bescher- I ming der gemeenschap tegen de zorgeloos- J heid der gezinnen. Steunen op alle ouders kan men niet. dat leert de ervaring. Van daar dit aanbod van dr. Horst, die zijn vrijen lijd daaraan wil besteden De ouders, gewaarschuwd, kunnen dan deskundigen raadplegen of niet, dat moeten zij zelf we ten, maar zij zijn dan op tijd gewaar schuwd van deskundige zijde. Een gemeentebelang is ook het tegen gaan van verkrommingen etc., omdat phy- sische non-valeurs gewoonlijk ten laste der gemeenschap komen. De heele zaak is volkomen vrijwillig. Van dwang is geen sprake, evenmin als bij de schoolartsen. Verder is het een proef, waar van het resultaat later is te beoordcelen. De heer EERDMANS vraagt hoe de aan melding plaats heeft, dat begrijpt hij niet. Het heet vrijwillig, doch zal dat kunnen, waar er geen reden daarvoor is. daar de ouders toch onkundig zijn? De heer BERGERS is tegen liet voorstel, er niets in ziende dan een uitbreiding van een lak van gemeentedienst in de richting van den heer Knuttel, dus van dwang. De heer OOSTDAM is het met den heer Eerdmans eens. Hoe kan men onderzoek vragen, als de ouders niets weten en even min de schoolartsen? Nogmaals, een opper- schoolarts acht hij oveibodig. die dit werk z.i. in zijn vrijen tijd ook niet zal kunnen volhouden. Dc heer ZUIDEM/V is door den wethouder allerminst overtuigd. Wat is dan eigenlijk de laak der schoolartsen, wanneer hen zoo veel onlgaal? En dit, terwijl zij toch de on derwijzers kunnon raadplegen? Hij gelooft niet. dat dit zoo zijn kan. Zeker, heel wat ouders zijn onverschillig, maar wat baat voor hen deze instelling dan? De conse quentie zou zijn een verplicht voortdurend onderzoek, waarvan hij geen voorstander is. Met dc schoolartsen is hetzelfde te bereiken De heer WILBRINK vraagt zich af hoe men een kind naar den 9chooldokler zal zenden wanneer men van geen afwijking of wal ook weet. Wil men een algemeen on derzoek. dan zal men dat toch liever bij eigen huisdokter laten doen. Alleen bij dwang zou wellicht iets le bereiken zijn, doch die willen ook B. en W. niet. Hij blijft daarom legen dit voorstel. De heer VAN STRALEN acht dit voorstel juist daarom een verbetering, omdat er nu meer zorg zal worden besleed aan hel on derzoek dan bij *n fondsdokler mogelijk is. Wethouder MULDER kan zich niet ver eenigen met het voorstel, lo. doordat het hel verantwoorde! ijksgevoel der ouders nog meer verslapt; 2o. om geen nieuwe zaak in het leven le roepen, waarvan de gevol gen niet zijn te overzien. Het voorstel v a n B. en W. wordt daarop aangenomen met 19—11 stemmen. Tegen de heeren Bergers, v. Hamel, Van Rosmalen, Zuidema, Oostdam, Spendel, Wilbrink, Coster, Eerdmans, Mulder en v. d. Rcijden. Ho. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden voor het houden van oen woning- en gozinstelling; b. aanhouding van het verzoek van do Woningbouwvereeniging „do Eendracht", om medewerking te verleenen tot deD bouw van 134 woningen en 3 winkels op een terrein aan de Driftstraat. (242) De heer K001STRA kan wel meegaan met dit voorstel, dat hem veel genoegen doet, doch met dc argumentatie kan hij zich niet ten volle vereenigen, een argumentatie waarvan in de toekomst nog wel eens i9 te pralen. Wal sub 1> betreft begrijpt hij echter niet, hoe B. cn VV. juist hierbij het verzoek der „Eendracht" in het geding brengen, dal in Aug. is ingekomen, terwijl later „Óns Be lang" nog is gekomen. Hoe kunnen B. en W. nu al welen, dal het type van „De Een dracht" niet meer noodig is? Het type, hier altijd goedgekeurd en gepropageerd met de bovenwoning voor do grootste gezinnen acht spr. juist zeer verderfelijk. Kan men niet besluiten tot eensgezinswoningen? De Jicer WITMANS begroet dit voorstel met vreugde. Er is loch altijd getwist of er nog woningnood is of niet en dat kan nu worden uitgemaakt. B en W. zullen nu met cijfers kompn, waaraan de zijnen dan kunnen worden getoetst, die hij als secre taris dor Iluurcommissie heeft vergaderd. Hij durft al wel zeggen, dat er nu 2-rnaat meer gelegenheid i9 voor pas gehuwden om ccn wor.ing te krijgen, dan voor 2 jaar Daarom is hij ook wat betreft 'sub b het met B. cn W. eens. Dat complex kon wel eens niet noodig blijken. Ilij dringt aan op spoed bij de telling, b.v. binnen 4 of 6 weken. Gaarne zou hl] ook bij de telling dc huren zien opgenomen. De heer VAN STRALEN zag ook gaarne noleering der huurprijzen. De belooning van f 4 per "dag voor de tellers acht hij wel wat laag, om van f 3 voor gepensionneerden maar niet te pralen. Hij zag gaarne werk- loozen gebezigd, die bij de Arbeidsbeurs be schikbaar zijn. De lieer KNUTTEL sluit zich aan bij het laatst opgemerkte door den heer v. Stralen. Hij heeft voorts bezwaar tegen stopzetting van den bouw gedurende de telling, waar mee z. i. wel 3 maanden gemoeid zijn, praeadvies etc. meegerekend. Er zijn toch in ieder geval nog zooveel krotten te ver vangen. De heer OOSTDAM zegt, dat de woning- houw niet stilstaat Hij somt op wat nog in aanbouw is. Tijdens de telling behoeft men daarom geen nieuwe plannen te aan vaarden. De lieer DUBBELDEMAN zegt het le be- (Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE). Geautoriseerde vertaling van W. H. C, 70) Mijnheer Grandier, mijn procureur, heeft me alles uitgelegd, Jacqueline. Weetje hoe de zaak in zijn werk ga^fc? Dat ver zoekschrift, dal een uiteenzetting van dc aangevoerde motieven bevat, moet ik zelf aam den president van de rechtbank bren gen, wiens taak in zoo'n geval beslaat in het hooren van den echtgenoot. Hij moet tot dezen alle opmerkingen richten, die zouden kunnen leiden tot een vredelieven der beslissing. Wat een dwaasheid, vindt je niet? Te denken, dal, als men tot zulk een stap heeft besloten, door de opmerkingen van een president, een vreemde, die er geen sikkepit van begrijpt, iets zou kunnen wor den gewijzigd in het besluit, dat men heeft genomen!.... Toch moet het zoo Ingeval de echtgenoot in zijn wensch lot echtscheiding volhardt, moeten de beide echtelieden gezamenlijk voor de rechtbank verschijnen, ten einde le trachten een ver zoening tot stand te brengen. Mijnheer Grandier beweert, dal na die poging tot ver zoening, die onder het welwillend oog van de justitie plaats heeft, men nog veel boo zer op elkaar is dan le voren.Boven dien zal Willem zoo vrij zijn niet op dit feestje te verschijnen..., hij zal „in ge breke blijven", zooals dat heel! Ik vind het erg vervelend zelf mijn verzoekschrift aan den president te moeten ter hand stellen... Ongetwijfeld zal hij -me, evenals mijnheer Grandier deed, vragen: „Mevrouw, blijft u bepaald bij uw wensch lot echtscheiding?" Maar aan mijnheer Grandier, die heel vrien delijk en heel modern in zijn opvattingen is..die de zaak begrijpt.en die mijn procureur en Willems vriend is, heb ik veel goeds van Willem kunnen vertellen en er aan kunnen toevoegen: „U moet niet den ken, dat we boos op elkaar zijn en dat alle echtscheidingen ter wereld ons zouden kunnen beletten goede vrienden te blijven", terwijl ik denk, dat ik togen den president al het mogelijke kwaad van den „echtge noot" zal moeten zeggen en moet besluiten met: „Ik kan hem niet vergevenBo vendien verfoei ik hem...." Dat zal heel wat moeilijker zijn. Dit korte gesprek, hier en daar onderbro ken door cenige gewild banale opmerkin gen van Jacqueline, voerde zij met een hel dere, nauwelijks eenigszins zenuwachtige slem. Toen had Phyllis Jacqueline omhelsd cn gozegd: Er moest een einde aan komen, niet waar? omdat Willem het wensohte.... Ik heb hem zijn wijheid ontnomen; die moet ik licm toch terug geven. In den loop van den avond ging zij vroe ger dan gewoonlijk naar haar kamer, en zei heel gewoon: „Je zult me wel veront schuldigen, Jacqueline; ik ga een langen brief schrijven aan Willem, om hem mijn bezoek aan den procureur mede te dee- len". Om de twee of drie dagen kreeg PhylLis van Willem een briefkaart of een tamelijk korten brief, dien zij trouw beantwoordde. Als brief of briefkaart niet op den dag, waarop zij die verwachtte, kwam, zei ze dat Willem vergeetachtig en onaardig was en dan bekende zij: „rk ben altijd bang, dat hij een onvoorzichtigheid begaat." .- Elken morgen bracht zij een groot uur door met het lezen der dagbladen, waarbij zij met een kinderlijke en hartstochtelijke belangstelling de artikelen over luchtvaart volgde, die een der couranten onder den titel „Rondvlucht over Frankrijk" opgeno men had. Willem nam er volstrekt niet actief aan deel, ten minste niet in de hoedanigheid van piloot, maar zijn naam werd dikwijls met dien van den heer Patain genoemd. De zinnen der reporters luidden: „Toen wij aankwamen, bemerkten wij het lange, ele gante silhouet van den heer Kerjean op, den kundigen ingenieur van het huis-Pa- tain„De heer Kerjean, de welbekende ingenieur-vliegenier, licht ons op de hem eigen -vriendelijke, duidelijke, expressieve wijze in, maar met zoo weinig mogelijk woorden." Op een dag had in een geïllustreerd tijd schrift een momentopname vam het vertrek haar aandacht getrokken, waarop zij Wil lems „lang, elegant silhouet" had ontdekt en zij had het kiekje uitgeknipt om le be waren. Voor haar bestond het groote belang van de rondvlucht in het succes dal volgens haar te voorzien en onvermijdelijk was van de Patain-eendekker. „Willems vo gels", zooals zij die noemde Toen ze vernam, dal van twee kam pioenen van Patain, de een als nummer één en de ander als nummer twee was aange komen, uitte zij een triomfkreet, die in tra nen eindigde. Wat vind ik dal heerlijk en wat ben ik er trotsch op, zei ze. Toen lachte zij met een zonnig gezicht door haar tranen heen. Een gemiddelde snelheid van 90 per uur! En men zal niet kunnen zeggen, dal zij gewonnen hebben, omdat zij onderweg van toestel hebben kunnen verwisselen, want de toestellen waren bij hel vertrek van een merk voorzienzij kwamen ge heel intact aan; geen onderdeel was van plaats veranderd I Wal zal Willem blij zijnWant eigenlijk zijn de Palain-een- dekkers en alles, wat bij Paitain wordt ge maakt, zijn werk!.... Lk zie zijn blauwe oogen aléén en al schittering I Zij sprak heel gewoon over Willem en op denzelfden harlelij-ken toon al9 vroeger, toen Jacqueline dacht, dat zij een rustige, tevre den echtgenoole was. Zij kon soms spreken op een manier, d/ie iemand van de wijs bracht. Wanneer denk je, dat hij terugkomt, Jacqueline?Ik verlang naar hem.en wij hebben zoo koel van elkaar afscheid genomen.Ik was uit mijn humeur. en ik geloof, dat wij beiden bang waren weekhartig te wordenIk wou, dat hij maar weer hier wasen dat die afschu welijke echtscheiding was uitgesprokenI Dan zullen wij weer even prettig als vroe ger met elkaar kunnen omgaan L Jap, Willems hondje, dat zij had meege bracht naar de rue Lisbonne, was altijd bij haarhel sliep op haar%kamer en zij had een kussen voor hem gemaakt in haar auto. &oms nam zei in een donker hoekje van het salon Jap op haar school en legde dan Men bedenke dat de 1ste druk van dit boek in 1911 verscheen (in 1923 de 117de). (Noot v. d. vert.). langen tijd, zonder iels te zeggen, haar wang tegen zijn zijdeachtig vachtje. Een ander mpal speelde zij met Jap. Waar is de baas, Jap? Waar is hij dan? En zij riep: „WiltemI Willem! Wil lem!" Dan werd Jap onrustig, sprong, kwispel staartte en blafte als een wanhopige.... en dan nam Phyllis vroolijk het diertje op en zei dat het het liefste hondje van dé hcele wereld was. Dikwijls ging zij met Jacqueline in haar auto uit; Laurent chauffeerde, 'sAvonds, na 't diner rookte zij, na daartoe vriende lijk aan Jacqueline vergunning te hebben gevraagd, een Turk^che sigaret en dan zweeg zij dikwijls, terwijl zij de blauwe rookwolkjes met half gesloten oogen mijme rend volgde. Phylleke had nog steeds geen vertrouwe lijke mededeelingen aan Jacqueline gedaan en niets duidde er op, d'at zij nog iets ver trouwelijks had le vertellen. Toch waren er oogenblikken, waarop Jac queline niet beslist durfde zeggen, dat, al was zij nog zoo'n „kind", Phyllis Willem niet lierhad. Op een dag wees Jacqueline in alle on schuld haar op een gunstig bericht omtrent Fabrice de Mauve, in het een of andere dag blad, waarop Phyllis uitriep: Je weet toch, Jacqueline, dat Fabrice de Mauve al lang geleden het hof heeft ge maakt.... en dat ik hem heb liefgehad! Neen, dal wi9t ik niet. En ronduit voegde zei er aan toe: Ik wist alleen, dat je zeer geldige re denen had, om teleurgesteld le zijn over hot karakter van oen jongmenech, die je hel hof had gemaakt (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5