0
No. 20131.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 27 October
Tweede Blad.
Anno 1926.
Gemeenteraad van Leiden.
URN HOUTEN's
KER5ENBONBONS
FEUILLETON.
De Reisgenoote
(Vervolg van gisteren).
De VOORZITTER huldigt den heer Deu-
jner voor dit initiatief, doch hij ziet daarte
gen 'veel bezwaar. Bij een zeer druk verkeer
Jkan zoo'n verordening heel goed zijn, doch
is het verkeer hier zoo druk? Hij meent van
niet, al is uitkijken natuurlijk noodig. De
taak der politie zou er door verzwaard wor
den en wellicht versterking behoeven. Waar
het hier het drukste is, is de verordening niet
noodig, naar hij opsomt. We zijn hier nog
niet in Londen of Parijs.
Hij adviseert tot niet-aannemen, als zijn
de nog niet noodig. Kleine voertuigen lijken
hem zelfs van meer gevaar, zooals kruiwa
gens etc. Wil men de verordening, laat men
dan kruiwagens en kinderwagens ook in
voegen.
De heer SCHüLLER wijst op vliegende
Hollanders etc.
Weihouder MULDER doet per amende
ment het voorstel kruiwagens en kinderwa
gens in te voegen in art. 1.
De heer HUURMAN vindt dit amende
ment een beetje belachelijk. De verorde
ning geldt toch alleen voor sneller gaande
voertuigen dan een passagier. Zoo wordt de
verordening een caricatuur.
De heeren DEUMER en KNUTTEL zijn
het met den heer Huurman eens.
De heer DEUMER beroept zich voorts
nogmaals op het verkeersartikel in ons blad
yoor de noodigheid der verordening.
De VOORZITTER vindt het toch wel wat
erg, dat men durft spreken van een carica
tuur terwijl men weet, d it hij in ernst
ieze kwestie heeft aangeroerd, ook in de
commissie voor de Strafverordening.
De heer DEUMER zegt niets persoonlijks
te hebben bedoeld.
Het amendement Mulder wordt verwor
pen met 246 stemmen.
Voor de heeren Mulder, Heemskerk, Eerd-
mans, Meynen, Reimeringer en Sanders.
Art. 1 wordt aangenomen met 17—13
stemmen.
Tegen de heeren Bergers, Wilmans, v.
Roam alen, Zuidoma, Heemskerk, Wilbrink,
Coster, v. d. Reyden, mevr. Dietrich en de
vier wethouders.
De gansche verordening wordt z. h. al.
aangenomen.
8o. Praeadvies op het verzoek van Dr.
M. D. Horst e. a., allen bewoners van
Oudo Vest en Janvossensteeg, om wijziging
van art. 37bis der Verordening op de
Straatpolitie. (24S)
Conform .besloten.
9o. Voorstel tol het instellen van beroep
by de Kroon van de beslissing van Ge
deputeerde Staten op de beroepen van een
2-tal schoolbesturen tegen het Raadsbesluit
van 26 Januari 1925, betreffende de vast
stelling van do bydrage in de kosten van
het bijzonder vervolgonderwijs over 1923.
(249)
De heer ZUIDEMA kan zich in 't algemeen
wel veréenigen met het gaan in hooger be
roep hij principieele kwesties, doch dat is z.i.
hier niet het geval. Het geldt een zaak van
weinig belang voor dc gemeente, van veel
belang voor de Ohr. scholen en de onderwij
zers. Gezien bovendien de motieven acht hij
hooger beroep onnoodig, vooral ook gelet op
ie krachtige argumenten van Ged. Staten,
iie z.i. geheel recht hebben, waarop hij na-
ier nog ingaat. Hij twijfelt' er dan ook niet
aan of dc Kroon zal met Ged. Stalen mee
gaan.
De heer OOSTDAM reden le meer om u
niet te verzetten.
De heer ZUIDEMA zal stemmen tegen
het prae-advies.
De heer OOSTDAM acht, waar er een ge
schil is, het best door le gaan lot in hoogst;
instantie,, ter wille van de rechtszekerheid.
Dat motief is voor hem doorslaand al staat
hij overigens naast den heer Zuidcma.
De heer WILBRINK sluit zich geheel aan
rij den heer Zuidema.
Wethouder MEYNEN zegt, dat de gelijk
stelling van bijzonder en openbaar onderwijs
lier in 't gedrang is, hetgeen hij betreurt,
maar dit ligt niet aan 't gemeentebestuur
loch aan de rijksregeling die de subsidie
voor 'f vervolgonderwijs introk.
Tot de gedeputeerden behoorden de ge-
meer te en ook de bijzondere scholen. De mi
nister is van hier uil daarom attent gemaakt
op de leemte, doch heeft zich daaraan niet
gestoord.
Wanneer de gemeente de verplichting van
het rijk zoo maar overnam, werd door de
bijz, scholen de leemte niet gevoeld, doch
daartoe is de gemeente niet overgegaan, al
trof zij later in 1023 een regeling op beschei
den schaal, zich daaririj houdend aan hot
oenige, wat nog houvast bood, dus zich rege
lend naar wat voor rekening der gemeente
gebleven was, telkens teruggaand tot het ai-
geloopen jaar, hetgeen steeds werd goedge
vonden. Dat Ged. Staten nu de afwijzende
en overigens begrijpelijke meening van do
schoolbesturen, (De heer Eerdmans zegt:
ja ja!) bevestigden, verbaast B. en W., die
het daarmee op twee punten niet eens zijn,
welke twee punten hij nader technisch uit
eenzet.
Het geldt daarom niet wat voor de ge
meente te winnen, doch de continuïteit in de
gevolgde gedragslijn, die ook door de Ge
meentestem" is goedgekeurd. Het volgend
jaar staat men weer voor het zelfde en het
is uds een principieele kwestie. Vandaar be
roep op de Kroon
De heer ZUIDEMA meent, dat het een
kwestie is van opvatting, meer niet. Hij
komt op legen de soort ironische interruptie
van den heer Eerdmans van o. i., toen de
wethouder sprak over de meerdere cisclien
der schoolbesturen, daarmee bedoelend, of
die maar grijpen uit de publieke kassen.
De heer DUBBELDEMANdat is toch
maar zoo.
De heer SPENDEL: Wie wil het meeste
grijpen uit de publieke kassen? Het regent
nog tal van interrupties.
De heer ZUIDEMA meent zeer zakelijk te
zijn geweest en komt alleen op tegen een
optreden als van den heer Eerdmans.
Spr. prefereert nog altijd de opinie van
Ged. Stalen, zooals hij nader uiteenzet.
De heer VERWEY protesteert krachtig
togen de brutale manier van optreden van
den heer Zuidema tegen de overzij. Niette
min kan hij den lieer Zuidema een royab
behandeling, van de zijde der S.D.A.P. bij
toekenning door de Kroon toezeggen.
De VOORZITTER, die hamerde bij het
woord brutaal, zegt dat de heer Zuidema
niets tegen den heer Verwey heeft gezegd.
De heer VERWEYTegen de fractie in
't algemeen.
De heer ZUIDEMA zegt zich met geen
woord gericht te hebben lot de soc.-dem.
fractie, alleen tegen den heer Eerdmans.
(Dc heer DUBBELDEMANTot de over
zij en daarbij zijn wij toch ook).
Een brutale manier is wat de heer Ver
wey nu doet. Hij hoopt dat deze dit woord
zal terugnemen.
De heer DUBBELDEMAN zegt, dat nie
mand den bijz. scholen iets wil onthouden
wat hun wettelijk toekomt. Waarom nu deze
houding van de bijz. scholen 1 Men zou den
kon, dat er iets anders achterzit.
Het voorstel van B. en W. wordt
aangenomen met 236 stemmen.
Tegen de heeren Bergers, Huurman, Zui
dema, Spendel, Wilbrink en Coster.
10o. Voorstel in zake de instelling van
een schoolspreekuur. (245)
De heer WILBRINK ziet de noodzake
lijkheid en .de wenschelijkheid niet in van
dit voorstel, dat weer treedt op den weg
der ouders. Iedere ouder heeft bovendien
toch een dokter, die de kinderen kan on
derzoeken. En behandelen doet de scbool-
dokter toch niet. Waarom dan eerst zoo'n
schoolonderzoek 1 Het is voor den huisarts
zelfs z.i. een belemmering, die overigens
de kinderen juist beter kent.
De heer DEUMER acht de schoolartsen
een goede stap in de goede richting van
volksgezondheid, speciaal daar waar de
ouders niet voldoende zorg besteden aan
hun kinderen. Daarom zal hij gaarne voor
stemmen.
De heer KNUTTEL zegt, dat bij zulke
voorstellen de heer Wilbrink en enkele an
dederen altijd bezwaren hebben, die geen
rekening houden met de kinderen en hun
belangen, alleen met het ouderrecht. Hier
gaat de heer W. echter nog verder, daar
de ouders hier niet worden uitgeschakeld,
integendeel. Hij zelf zou een verplichting
willen, maar nu zal hij daartoe geen voor
stel doen, het zou toch geen kans hebben.
Z.i. toont de heer W. zich wel zeer op-
RECLAME.
5514
Deze bonbons zijn geuulö met
gaue, rijpe meikersen op fijne
Fransche cognac. De chocolade
is gemaakt uit prachtige U/est-
Inöische racaoboonen en uer-
ujerkt met de uuerelöberoemöe
Uan Houten's Cacaoboter. Deze
samenstelling, zoouuel als öe
langdurige, intense beu/erking
der chocolade uerklaren, dat deze
bonbons zijn:
BETER DRD RNQERE.
50 CENTS PER ONS
timisti6ch over de ouderzorg tegen ziekten.
Gewoonlijk geldt die alleen uitgebroken
ziekten en juist van groot gewicht is onder
zoek tevoren en bestrijding in de kiem.
Do heer OOSTDAM wijst er op dat deze
tak van gemeentedienst zich weer geregeld
uitbreidt tot schade der financiën.
De heer v. STRALEN't Algemeen be
lang geldt niet!
De heer" OOSTDAMEn als de gemeen
te dan topzwaar wordt 1 Spr. schetst den
omvang van dezen dienst en acht uitbrei
ding niet noodig. Wil men meer contact,
met do ouders, dan kan men toch bij den
schoolarts terecht.
De heer ZUIDEMA acht met het oog op
de begrooting bezuiniging noodig. Deze is
zeer moeilijk doch daarom mag men z.i.
niet onnoodig uitbreiden. Op den duur zal
men op dezen weg toch verder moeten
gaan, wanneer men er aan begint; dat is
z.i niet te vermijden.
In de eerste plaats hobben de ouders voor
hun kinderen te zorgen. Doen zij dat niet
dan kan ingrijpen wenschelijk zijn, doch
moet dat verder gaan dan onderzoek door
de schoolartsen, hetgeen toch al gebeurt?
Hij meent van niet.
De heer HEEMSKERK juicht het voorstel
van B. en W van harte toe, waarin zeer
veel nuttigs ligt. Zooveel mogelijk moet
naar zuinigheid worden gestreefd, doch niet
waar het geldt de volksgezondheid. Van
verplichtend stellen is bovendien geen
sprake. Vele ouders zijn echter nalatig uit
onwetendheid etc. Het onderzoek der
schoolartsen blijft oppervlakkig en daarom
acht hij dit instituut er naast wenschelijk.
Denk ook aan de ouders zonder geldmid
delen, die bij fondsen zijn aangesloten, waar
de doktoren het te druk hebben voor nauw
keurig onderzoek.
Bij den heer VERWEY staat voorop het
belang van de gezondheid der kinderen en
geld daarvoor is z. i. niet weggegooid.
Gaarne zal hij aan dit voorstel zijn slem
geven. Bezwaar voor de tegenstanders be
hoeft er ook niet te zijn, daar het niet impe
ratief is.
Wethouder MEYNEN zegt, dat er niets
nieuws gebeurt met dit voorstel. Ingesteld
is deze dienst en besloten is lot school- j
onderzoek en dit voorstel valt geheel bin- j
nen dit kader. Er is dus geen sprake van
don gevaarlijken weg opgaan. Er zijn din-
gen, die aan de aandacht der schoolartsen
moeten ontsnappen, dingen, die ook in hel
huisgezin niet direct aan den dag treden j
en die bij ontdekken in de kiem le eenezen
zijn, anders niet of slechts gedeeltelijk, af- j
gezien van besmettingsmogelijkheden etc. j
Deze maatregel is bedoeld als een bescher- I
ming der gemeenschap tegen de zorgeloos- J
heid der gezinnen. Steunen op alle ouders
kan men niet. dat leert de ervaring. Van
daar dit aanbod van dr. Horst, die zijn
vrijen lijd daaraan wil besteden De ouders,
gewaarschuwd, kunnen dan deskundigen
raadplegen of niet, dat moeten zij zelf we
ten, maar zij zijn dan op tijd gewaar
schuwd van deskundige zijde.
Een gemeentebelang is ook het tegen
gaan van verkrommingen etc., omdat phy-
sische non-valeurs gewoonlijk ten laste der
gemeenschap komen.
De heele zaak is volkomen vrijwillig. Van
dwang is geen sprake, evenmin als bij de
schoolartsen. Verder is het een proef, waar
van het resultaat later is te beoordcelen.
De heer EERDMANS vraagt hoe de aan
melding plaats heeft, dat begrijpt hij niet.
Het heet vrijwillig, doch zal dat kunnen,
waar er geen reden daarvoor is. daar de
ouders toch onkundig zijn?
De heer BERGERS is tegen liet voorstel,
er niets in ziende dan een uitbreiding van
een lak van gemeentedienst in de richting
van den heer Knuttel, dus van dwang.
De heer OOSTDAM is het met den heer
Eerdmans eens. Hoe kan men onderzoek
vragen, als de ouders niets weten en even
min de schoolartsen? Nogmaals, een opper-
schoolarts acht hij oveibodig. die dit werk
z.i. in zijn vrijen tijd ook niet zal kunnen
volhouden.
Dc heer ZUIDEM/V is door den wethouder
allerminst overtuigd. Wat is dan eigenlijk
de laak der schoolartsen, wanneer hen zoo
veel onlgaal? En dit, terwijl zij toch de on
derwijzers kunnon raadplegen? Hij gelooft
niet. dat dit zoo zijn kan. Zeker, heel wat
ouders zijn onverschillig, maar wat baat
voor hen deze instelling dan? De conse
quentie zou zijn een verplicht voortdurend
onderzoek, waarvan hij geen voorstander is.
Met dc schoolartsen is hetzelfde te bereiken
De heer WILBRINK vraagt zich af hoe
men een kind naar den 9chooldokler zal
zenden wanneer men van geen afwijking of
wal ook weet. Wil men een algemeen on
derzoek. dan zal men dat toch liever bij
eigen huisdokter laten doen. Alleen bij
dwang zou wellicht iets le bereiken zijn,
doch die willen ook B. en W. niet. Hij blijft
daarom legen dit voorstel.
De heer VAN STRALEN acht dit voorstel
juist daarom een verbetering, omdat er nu
meer zorg zal worden besleed aan hel on
derzoek dan bij *n fondsdokler mogelijk is.
Wethouder MULDER kan zich niet ver
eenigen met het voorstel, lo. doordat het
hel verantwoorde! ijksgevoel der ouders nog
meer verslapt; 2o. om geen nieuwe zaak
in het leven le roepen, waarvan de gevol
gen niet zijn te overzien.
Het voorstel v a n B. en W. wordt
daarop aangenomen met 19—11
stemmen.
Tegen de heeren Bergers, v. Hamel, Van
Rosmalen, Zuidema, Oostdam, Spendel,
Wilbrink, Coster, Eerdmans, Mulder en v.
d. Rcijden.
Ho. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor
het houden van oen woning- en gozinstelling;
b. aanhouding van het verzoek van do
Woningbouwvereeniging „do Eendracht", om
medewerking te verleenen tot deD bouw van
134 woningen en 3 winkels op een terrein
aan de Driftstraat. (242)
De heer K001STRA kan wel meegaan
met dit voorstel, dat hem veel genoegen
doet, doch met dc argumentatie kan hij zich
niet ten volle vereenigen, een argumentatie
waarvan in de toekomst nog wel eens i9 te
pralen.
Wal sub 1> betreft begrijpt hij echter niet,
hoe B. cn VV. juist hierbij het verzoek der
„Eendracht" in het geding brengen, dal in
Aug. is ingekomen, terwijl later „Óns Be
lang" nog is gekomen. Hoe kunnen B. en
W. nu al welen, dal het type van „De Een
dracht" niet meer noodig is? Het type, hier
altijd goedgekeurd en gepropageerd met de
bovenwoning voor do grootste gezinnen acht
spr. juist zeer verderfelijk. Kan men niet
besluiten tot eensgezinswoningen?
De Jicer WITMANS begroet dit voorstel
met vreugde. Er is loch altijd getwist of er
nog woningnood is of niet en dat kan nu
worden uitgemaakt. B en W. zullen nu
met cijfers kompn, waaraan de zijnen dan
kunnen worden getoetst, die hij als secre
taris dor Iluurcommissie heeft vergaderd.
Hij durft al wel zeggen, dat er nu 2-rnaat
meer gelegenheid i9 voor pas gehuwden om
ccn wor.ing te krijgen, dan voor 2 jaar
Daarom is hij ook wat betreft 'sub b het
met B. cn W. eens. Dat complex kon wel
eens niet noodig blijken.
Ilij dringt aan op spoed bij de telling,
b.v. binnen 4 of 6 weken. Gaarne zou hl]
ook bij de telling dc huren zien opgenomen.
De heer VAN STRALEN zag ook gaarne
noleering der huurprijzen. De belooning
van f 4 per "dag voor de tellers acht hij wel
wat laag, om van f 3 voor gepensionneerden
maar niet te pralen. Hij zag gaarne werk-
loozen gebezigd, die bij de Arbeidsbeurs be
schikbaar zijn.
De lieer KNUTTEL sluit zich aan bij het
laatst opgemerkte door den heer v. Stralen.
Hij heeft voorts bezwaar tegen stopzetting
van den bouw gedurende de telling, waar
mee z. i. wel 3 maanden gemoeid zijn,
praeadvies etc. meegerekend. Er zijn toch
in ieder geval nog zooveel krotten te ver
vangen.
De heer OOSTDAM zegt, dat de woning-
houw niet stilstaat Hij somt op wat nog
in aanbouw is. Tijdens de telling behoeft
men daarom geen nieuwe plannen te aan
vaarden.
De lieer DUBBELDEMAN zegt het le be-
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. C,
70)
Mijnheer Grandier, mijn procureur,
heeft me alles uitgelegd, Jacqueline. Weetje
hoe de zaak in zijn werk ga^fc? Dat ver
zoekschrift, dal een uiteenzetting van dc
aangevoerde motieven bevat, moet ik zelf
aam den president van de rechtbank bren
gen, wiens taak in zoo'n geval beslaat in
het hooren van den echtgenoot. Hij moet
tot dezen alle opmerkingen richten, die
zouden kunnen leiden tot een vredelieven
der beslissing. Wat een dwaasheid, vindt je
niet? Te denken, dal, als men tot zulk een
stap heeft besloten, door de opmerkingen
van een president, een vreemde, die er geen
sikkepit van begrijpt, iets zou kunnen wor
den gewijzigd in het besluit, dat men heeft
genomen!.... Toch moet het zoo
Ingeval de echtgenoot in zijn wensch lot
echtscheiding volhardt, moeten de beide
echtelieden gezamenlijk voor de rechtbank
verschijnen, ten einde le trachten een ver
zoening tot stand te brengen. Mijnheer
Grandier beweert, dal na die poging tot ver
zoening, die onder het welwillend oog van
de justitie plaats heeft, men nog veel boo
zer op elkaar is dan le voren.Boven
dien zal Willem zoo vrij zijn niet op dit
feestje te verschijnen..., hij zal „in ge
breke blijven", zooals dat heel! Ik vind het
erg vervelend zelf mijn verzoekschrift aan
den president te moeten ter hand stellen...
Ongetwijfeld zal hij -me, evenals mijnheer
Grandier deed, vragen: „Mevrouw, blijft u
bepaald bij uw wensch lot echtscheiding?"
Maar aan mijnheer Grandier, die heel vrien
delijk en heel modern in zijn opvattingen
is..die de zaak begrijpt.en die mijn
procureur en Willems vriend is, heb ik veel
goeds van Willem kunnen vertellen en er
aan kunnen toevoegen: „U moet niet den
ken, dat we boos op elkaar zijn en dat alle
echtscheidingen ter wereld ons zouden
kunnen beletten goede vrienden te blijven",
terwijl ik denk, dat ik togen den president
al het mogelijke kwaad van den „echtge
noot" zal moeten zeggen en moet besluiten
met: „Ik kan hem niet vergevenBo
vendien verfoei ik hem...." Dat zal heel
wat moeilijker zijn.
Dit korte gesprek, hier en daar onderbro
ken door cenige gewild banale opmerkin
gen van Jacqueline, voerde zij met een hel
dere, nauwelijks eenigszins zenuwachtige
slem. Toen had Phyllis Jacqueline omhelsd
cn gozegd:
Er moest een einde aan komen, niet
waar? omdat Willem het wensohte.... Ik
heb hem zijn wijheid ontnomen; die moet
ik licm toch terug geven.
In den loop van den avond ging zij vroe
ger dan gewoonlijk naar haar kamer, en
zei heel gewoon: „Je zult me wel veront
schuldigen, Jacqueline; ik ga een langen
brief schrijven aan Willem, om hem mijn
bezoek aan den procureur mede te dee-
len".
Om de twee of drie dagen kreeg PhylLis
van Willem een briefkaart of een tamelijk
korten brief, dien zij trouw beantwoordde.
Als brief of briefkaart niet op den dag,
waarop zij die verwachtte, kwam, zei ze
dat Willem vergeetachtig en onaardig was
en dan bekende zij: „rk ben altijd bang, dat
hij een onvoorzichtigheid begaat." .-
Elken morgen bracht zij een groot uur
door met het lezen der dagbladen, waarbij
zij met een kinderlijke en hartstochtelijke
belangstelling de artikelen over luchtvaart
volgde, die een der couranten onder den
titel „Rondvlucht over Frankrijk" opgeno
men had.
Willem nam er volstrekt niet actief aan
deel, ten minste niet in de hoedanigheid
van piloot, maar zijn naam werd dikwijls
met dien van den heer Patain genoemd. De
zinnen der reporters luidden: „Toen wij
aankwamen, bemerkten wij het lange, ele
gante silhouet van den heer Kerjean op,
den kundigen ingenieur van het huis-Pa-
tain„De heer Kerjean, de welbekende
ingenieur-vliegenier, licht ons op de hem
eigen -vriendelijke, duidelijke, expressieve
wijze in, maar met zoo weinig mogelijk
woorden."
Op een dag had in een geïllustreerd tijd
schrift een momentopname vam het vertrek
haar aandacht getrokken, waarop zij Wil
lems „lang, elegant silhouet" had ontdekt
en zij had het kiekje uitgeknipt om le be
waren.
Voor haar bestond het groote belang van
de rondvlucht in het succes dal volgens
haar te voorzien en onvermijdelijk was
van de Patain-eendekker. „Willems vo
gels", zooals zij die noemde
Toen ze vernam, dal van twee kam
pioenen van Patain, de een als nummer één
en de ander als nummer twee was aange
komen, uitte zij een triomfkreet, die in tra
nen eindigde.
Wat vind ik dal heerlijk en wat ben
ik er trotsch op, zei ze.
Toen lachte zij met een zonnig gezicht
door haar tranen heen.
Een gemiddelde snelheid van 90 per
uur! En men zal niet kunnen zeggen, dal
zij gewonnen hebben, omdat zij onderweg
van toestel hebben kunnen verwisselen,
want de toestellen waren bij hel vertrek
van een merk voorzienzij kwamen ge
heel intact aan; geen onderdeel was van
plaats veranderd I Wal zal Willem blij
zijnWant eigenlijk zijn de Palain-een-
dekkers en alles, wat bij Paitain wordt ge
maakt, zijn werk!.... Lk zie zijn blauwe
oogen aléén en al schittering I
Zij sprak heel gewoon over Willem en op
denzelfden harlelij-ken toon al9 vroeger, toen
Jacqueline dacht, dat zij een rustige, tevre
den echtgenoole was. Zij kon soms spreken
op een manier, d/ie iemand van de wijs
bracht.
Wanneer denk je, dat hij terugkomt,
Jacqueline?Ik verlang naar hem.en
wij hebben zoo koel van elkaar afscheid
genomen.Ik was uit mijn humeur.
en ik geloof, dat wij beiden bang waren
weekhartig te wordenIk wou, dat hij
maar weer hier wasen dat die afschu
welijke echtscheiding was uitgesprokenI
Dan zullen wij weer even prettig als vroe
ger met elkaar kunnen omgaan L
Jap, Willems hondje, dat zij had meege
bracht naar de rue Lisbonne, was altijd bij
haarhel sliep op haar%kamer en zij had
een kussen voor hem gemaakt in haar auto.
&oms nam zei in een donker hoekje van
het salon Jap op haar school en legde dan
Men bedenke dat de 1ste druk van dit
boek in 1911 verscheen (in 1923 de 117de).
(Noot v. d. vert.).
langen tijd, zonder iels te zeggen, haar
wang tegen zijn zijdeachtig vachtje.
Een ander mpal speelde zij met Jap.
Waar is de baas, Jap? Waar is hij
dan? En zij riep: „WiltemI Willem! Wil
lem!"
Dan werd Jap onrustig, sprong, kwispel
staartte en blafte als een wanhopige....
en dan nam Phyllis vroolijk het diertje op
en zei dat het het liefste hondje van dé
hcele wereld was.
Dikwijls ging zij met Jacqueline in haar
auto uit; Laurent chauffeerde, 'sAvonds,
na 't diner rookte zij, na daartoe vriende
lijk aan Jacqueline vergunning te hebben
gevraagd, een Turk^che sigaret en dan
zweeg zij dikwijls, terwijl zij de blauwe
rookwolkjes met half gesloten oogen mijme
rend volgde.
Phylleke had nog steeds geen vertrouwe
lijke mededeelingen aan Jacqueline gedaan
en niets duidde er op, d'at zij nog iets ver
trouwelijks had le vertellen.
Toch waren er oogenblikken, waarop Jac
queline niet beslist durfde zeggen, dat, al
was zij nog zoo'n „kind", Phyllis Willem
niet lierhad.
Op een dag wees Jacqueline in alle on
schuld haar op een gunstig bericht omtrent
Fabrice de Mauve, in het een of andere dag
blad, waarop Phyllis uitriep:
Je weet toch, Jacqueline, dat Fabrice
de Mauve al lang geleden het hof heeft ge
maakt.... en dat ik hem heb liefgehad!
Neen, dal wi9t ik niet.
En ronduit voegde zei er aan toe:
Ik wist alleen, dat je zeer geldige re
denen had, om teleurgesteld le zijn over hot
karakter van oen jongmenech, die je hel hof
had gemaakt
(Wordt vervolgd).