CORRESPONDENTIE. deed dan viool ijk dansen. Wat 'n geniepige ]ui toch! Voor straf moesten zij dan maar aid een met elkaar dansen. I k deed voor geen kokosnoot meer mee! Maar nu moet je niet denken, dat die menschen rustig bij hun orgel bleven dansen en mij met vrêe-lieten. Daar leek het niets op. Het orgel ziweeg en de menschen holden gillend en tierend aohter mij aan. Ik had al meer dan genoeg van hen en klom .ge lukkig toch, dat wij apen zoo goed klimmen kunnen in een hoogen paal. Daar bleef ik rustig zitten, totdat de menschen afdropen. Dat dacht ik maar! Van afdruipen was geen sprake: ze bleven allemaal staan, naar mij kijken en met hun vingers wijzen! Op zoo'n fnanier zat ik daar overmorgen nog. Toen gebeurde er een wonder. Het begon geweldig hard te regenen en te hagelen. Voor mij in dien hoogen paal -was dat nu juist niet prettig, maar de men schen stoven uit elkaar en weldra was er niemand meer op straat te zien. „Eindelek alleen!" zuchtte ik, liet mft uit den paal gltjden en ging onder een afdakje schuilen. Daar wachtte ik de bui af. Die kon mjj nu niet meer schelen. Hoofdzaak was, dat de menschen weg waren. Waar regen en hagel al niet goed voor zijn! Na een tijdje werd het weer droog en waagde i k mjj uit mijn schuilhoek. Ik klom over een ijzeren hek, kwam in een tuin en zag een keukenraam wijd open staan. Hè, wat een lekkere lucht kwam er van dien kant! En ik had juist aoo'n vreeselij ken honger! Behoedzaam gluurde ik naar binnen. Er was daar gelukkig niemand, 'k Had het rijk dus alleen. Maar nauwelijks was ik goed en wel in de keuken aangeland en sfcrekto ik juist mijn hand uit naar iets, dat op tafel stond en bijzonder lekker rook, of ik hoorde iemand aankomen. Zeker weer een mensch! En dien wenschte ik vooreerst immers niet meer te ontmoeten! Ik wipte dus in een kast, die niet heele- maal dicht was. In het volgend oogenblik kwam er een vrouwspersoon met een muts op het hoofd ii^ de keuken. „Stil zitien. Jocko," zei ik tegen mezelf. Beweeg geen haartje, "want als ze ie ziet, ben je nog njet gelukkig Van dit iaatste was ik overtuigd, al had ik zelf niet kunnen zeggen waarom. Ik bieef dus rustig in de kast zitten, had de deur zooveel mogelijk achter mij dicht gelrokken en kon vanuit mijn schuilplaats alles zien, wat er in de keuken gebeurde, zonder daar bij zelf gezien te worden. Ja, Ja, Jocko is een slim" aapje! De vrouwspersoon met de muts op nam iets van het aanrecht, maakte den oven open en zette het er in. Ze liep bedrijvig heen en weer, alsof ze 't druk had. Even later nam zij een ketel met water van de kachel en schonk den inhoud in een houten tobbe. Daarna deed zij er een kluit zeep in en begon ze allerlei, dat op het aan recht stond, af te wasschen en te drogen, 'n Klein kunstje al begreep ik niet, waar om ze 't deed. Menschen zijn soms zoo vreeselijk omslachtig. Op eens klohk er een schel geluid: er werd gebeld. De vrouw met de muts op ging daarop de keuken uit. „Nu of nooit, Jocko!" zei ik tegen mèzelf. „Laat je deze kans in je leven voorbijgaan, dan heb je misschien niets te vertellen, als je weer in het Apenhuis terugkomt, be halve dan van het dansen, maar een roem rijk feit was dat eigenlijk niet." Ik pakte daarom alles wat op het aanrecht stond op en gooide het in de tobbe. Fijn, zoo'n lawaai als dat was! Een gerinkel als ik in het heele Apenhuis, waar ik toch met zooveel familieleden en kennissen woon, nog nooit gehoord had. En dat deed ik alleen! Och, alles is maar een handigheid. Dat de scherven er van alle kanten afvlogen, zou wel niét hinderen. Wie was er nu zóó klein geestig om óp dergelijke kleinigheden te letten?! Daarna wilde ik eens zien. wat voor heer lijks zij in den oven gezet had. Maar eerst moest ik nog even proeven van den koek, die op tafel stond en waarvan de lekkere geuren mij naar binnen gelokt hadden. Hij smaakte best en ik at hem maar heelemaal op. Voor wien zou ik wat overlaten? (Jocko smakte bij de herinnering aan den koek nog met de lippen). Nu eens in den oven kijken! Reeds strek te ik mijn hand naar het geheimzinnige uit. Maar au! au! Ik gilde het uit, het was zóó gloeiend, dat ik mijn hand geducht brandde Alles viel op den grond, maar dat was minder. Ik gilde van pijn. Juist op dit oogenblik 't was alsof'zij er op gewacht had kwam de keukenprinses er weer aan. In al mijn ellende zag ik nog. hoe leelijk zij keek. 't Voorspelde niet veel goeds en ik wipte dus maar gauw door het open keukenraam den tuin in. 'k Kreeg warempel nog een be zemsteel naar mijn lief kopje. Wat zeggen jullie wel van zoo'n behandeling? En ik had nog wel zoo handig alles voor haar in de tobbe gegooid, tot de koffiekan, waaruit het bruine vocht nog stroomde, toe! Ja, ja, mijn grootvader had wel gelijk, als hij tegen ons, jonge aapjes, zei: „Ondank is 's werelds doon!" Wij'aapjes geloofden dat altijd maar half, maar n u weet ik beter: grootvader had gelijk. Gelukkig schoot de bezemsteel juist langs mijn bol been en voelde ik dus niets. Ik had al genoeg pijn aan mijn hand! Zoo goed en zoo kwaad als het door de pijn ging, klom ik nu weer over het hek en zette het op een loopen." Juist kwam er een tram voorbij, die even stilstond. Ik met een fermen sprong op het achterbalkon. Alle menschen in de tram begonnen te gillen. Wat zijn die Witsnuiten toch gauw bang! Nou goed, ik zou wel buiten blijven zitten. Plotseling gebeurde er iets heel vreemds. De tram stopte, ik werd stevig beetgepakt, en uit gezet en wie denk je dat daar stond? Niemand anders dan Jan, de oppasser! Nu, hij had mij altijd goed behandeld en ik ging dus gewillig met hem mee. Ver hoefden we niet te loopen, want we stonden juist vóór het hek van de Diergaarde. 't Kan toch raar loopen in de wereld. Ik had ten minste nooit gedacht, dat ik nog eens met de tram thuis zou komen. En toch is het gebeurd. Dat is de eenige prettige herinnering aan dien dag. Maar ik zou er al het andere toch niet weer opnieuw voor willen doormaken. Ik heb mij vast voorge nomen bij mijn makkers en bij Jan te blijven. „Oost West, thuis best!" PrijsraadselsZeker weer erg welkom Er werd al weer van Ivele kanten om ge vraagd, en toen ik ging uitrekenen, zag ik, dat het 6 weken is geleden, du6 dat het tijd werd. Er waren smeekbeden om een gedichtje, waarvan de letters moeten ingevuld worden, nu dat komt hèu6ch ook weer eens, maar nu had ik deze al klaar gemaakt. De grooteren en de kleineren moeten elk 3 raadsels oplossen, niet uit kiezen, maar de 3, die ik opgeef. Het zal wel lukken voor ieder, die wat nadenkt. Vergeet alsjeblieft niet om je naam er bij te zetten. Neeltje van Leeuwen, nog wel gefelici teerd met je verjaardag. Veel plezier ge had? Ook vriendinnen op' visite gehad? Neen dat was geen aardig weertje om hee lemaal op de fiets te gaan toen met die hagelbuien. Dezen winter ga je dus met den trein, dat zal beter gaan. Annie van Leeuwen, ook weer thuis en prettige weken doorgebracht? Ja, je hebt heiisch veel mooi weer gehad, vooral be gin October. Groot gelijk hoor om maar heel bijtijds te beginnen aan de handwei- ken voor Sint Nicolaas, des te njeer kan je maken. Dat zal wel, dat de poesjes flink gegroeid waren in die 3 weken. Maartje en Ariena Coljee, als deze kin dercourant komt, zijn jullie misschien al weer terug uit Utrecht. Dank voor de briei- kaart waarop een kijkje in het verwoeste Borculo. Werden die 'briefkaarten ten voor- deele van de slachtoffers verkocht Marie Wijnbeek (Fontainebleau), je brief kwam zoo prachtig op tijd, nog vóór ik het pakket uit Leiden had ontvangen. Dat trof ad heed jammer, dat juüie net het „Leidec^ Dagblad" van 5 October niet hebt ontvan gen, zoodat je niet over de feesten van 3 October hebt kunüen lezen, is dat zoo'n overdrukplaatje dat boven je brief staat Jo de Lange en Marie Affourtit, gczei'tg hè om zoo bij elkaar te komen en dan sa men te raden en te schrijven. Leendert Elderhorst, hoo is het met de knie gaat dat beter Toos Rol, neen als je eigenlijk geen tijd hebt voor raadsels en schrijven, dan kan je niet langer meedoen. Corrie M. de Groot, dank voor toege zonden raadsel. 1 -ederika Bourgeois, hoe is het er mee, kan je weer naar school gaan 1 of nog erg aap het hoesten Barrie Kenbeek, dus ik had goed gera den, en je hebt een prettigen feestdag ge had en veel cadeautjes. Viertal uit Warmond, zoo noem ik de 2 Brcedijks en de 2 Oudshoorns maar met elkaar. Dank voor het gezondene, het gaat bij den voorraad, dien ik kan gebruiken. Emanuel Eljou, prettig hoor voor je, dat je met zoo'n plezier aan het Fransch bent begonnen. Ik hoop, dat je bol mooi zal uitkomen. Dank voor het raadsel. Marietje en Anfiie Kwaadgras, ik dacht van morgen direct: wat zit daar een vreeina bolle brief in het pakket. Toen ik dien brief opende, kwam er die aardige servet ring uit, wel bedankt, hoor Marietje, heel aardig van je. Die eierwarmer wordt trouw gebruikt, die ik ook eens van jullie kreeg. Mooie film was het niet waar; honden kun nen zoo trouw zijn, ik houd er erg veel van. Martha Overvliet, ik kan het best be grijpen als je 's avonds met een mooi boek gezellig bij de kachel zit te lezen, dat je dan geen zin hebt om op te houden en naar bed te gaan, maar als je al te lang bleef lezen, zou je den volgenden morgen niet frisch van geest zijn op school. Trijntje Voorma en Gretha v. d. Zwart, dat is prettig, dat er bij jullie school ook een bibliotheek is, waarvan je telkens boe ken mee naar huis mag nemen, dan heb je telkens weer wat nieuws te lezen. A li van Rijn en 'A.ntje Glasbergen, da*e ingezonden raadsels zal ik zeker later eens een beurt geven, dat beloof ik jullie. All, je bent volstrekt niet te oud, je mag neg eenige jaren meedoen, tot en met 16 jaar. Ik houd ook erg veel van dieren, de poes hier in huis weet dat ook best en miauwt dikwijls voor mijn kamerdeur, wil dan bij mij op visite en dat mag geruft. Jasper Koevoet, wil ik je eens wat zeg gen van dat raadsel, dat je mij stuurde; ik vrees dat de meeste kinderen nooit van Een grappiae foto van een tweetal Indische toopeepdem Hm

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 19