Humor uit het Buitenland. VERKEER (0). Leidsche Begrafenis-Onderneming ZIJ, DIE STAMELEN Wat Is Ket verschil iu>>cbca vriendschap en liefde/ - O, een dertig mille per jaap,((London Mail)' Ik kwam gisteren je man tegen, maar h(j zag me oJel Ja, dat vertelde hjj me. (Klods Bans, Kopenhagen.) *r Ik ben besloten niet te trouwen voor ik dertig beife Ik ben besloten niet dertig te worden voor ik trouw* 1 (Humoris^ 'iZeg, Jongmensch, het wordt eigenlijk wel tijd dat je jdj "over je gevoelens jegens m'n dochter verklaart. j He zaak ls, meneer, dat ik wat zenuwachtig word b(J> ido gedachte aan een bn wel ijk. i Poehl Wel. voor ik trouwde, wist "k niet wat vrees was. (Punch) Hij: Wat is er geworden van die kerel, waar je mee liep Corrie? Zij: Nou, ik heb 't afgemaakt. Hij zat altijd om me kop 'te zeuren over de tijd die-io gezeten had voor inbraak en verzet tegen de pelisie, maar ik kwam d'r achter, dat-ie van z'n leven nooit achter de tralies had gezeten en toen liet ik *m staan. Hy: Gelijk hê-jo. Nergens goed voor, een vent te trou wen, die je niet vertrouwen kan. (Passing Show) Vrouw (nadat de gasten vertrokken zijn): George, je fiad tooh het benul moeien hebben, ze deze kamer niet te laten zien. No hebben ze alle boeken meegenomen die '.k de laatste tien iaar van ze leende. (HomorUO het niet pluis is met de prijzen en wie maar kan, houdt zijn graan vast Dergelijke be richten ontvangt het blad uit verschillende gedeelten des lands. In andere gewesten daarentegen (bijv. in het district Troïtskiej) heerscht er meer eensgezindheid onder de opkoopers en zij volgen deze tactiek: zij onthouden zich van aankoop om op deze wijze de prijzen te drukken." Wat zijn do resultaten van deze wijze politiek der mannen met de vele mooie plannen en de schitterende organisatie Hierop geeft een correspondent een ant woord, die mededeelt, dat 70 pCt. van hrt to koop aangeboden graan in die gewes ten door de particuliere opkoopers aange kocht worden, dat deze opkoopers nu een net van agentschappen over het geheele platteland bezitten. Te Troïtak hebben de particuliere handelaren twee groote ven nootschappen opgericht ter organisatie van den graanaankoop. Verschillende groote winkels en magazijnen, die jarenlang leeg stonden, zijn nu door deze vennootschap pen gepacht en worden inderhaast geres taureerd om groote voorraden graan te kun nen herbergen. Een vennooUchap heeft nu eenige eigen molens gebouwd. Tegelijker tijd worden maatschappijen voor wederkee- rig crediet georganiseerd, die de particu liere graanhandelaren van de noodigc mid delen moeten voorzien. Op de graanbeur- zon ziet men bijna uitsluitend particulie ren. Zoo vertelt de „Ekonomitsjeskaja Zjiznj", die het natuurlijk als een ramp beschouwt. Overal zien wij dus, hoe de mannen, die een initiatief hebben, het van de mannen met de plannen winnen. De rijksopkoopers voelen, dat zij tegen dezo energieke man nen niet opgewassen zijn, zij zijn daarom nu bereid concessies te doen. Zoo bv. heeit de raad voor graanaangelegenheden te Troitsk besloten particuliere personen als opkoopers te erkennen en wel op dezelfde voorwaarden als de agenten van de rijks bureaus en van de coöperaties. Zulke toe standen heerschen overal in het land. Uit het Chersonsche district, dus in een vei van Troitsk en Kazan verwijderde streek, wordt aan de bolsjewistische bladen mede gedeeld, dat het transportwezen (d.w.z. per aa) tengevolge van de slappe houding van het „Exportchleb" nu geheel in han den van particuliere ondernemers is over gegaan; die er van hebben geprofiteerd om de tarieven in een paar weken met 60 pCt. te verhoogen. Op verschillende plaatsen lijdt de cam pagne veel van het gebrek aan geschikte opslagplaatsen voor het aangekochte graan (aaj) silo's denkt men zelfs in Rusland niet). Zoo bijv. kunnen alle magazijnen van Ckcrson, een zeer belangrijke graan markt in de Oekrajine, slechts 700.000 poed bevatten, terwijl er bergruimte voor V/> millioen poed noodig is. Het resultaat is, dat veel graan op de kaden is opgesta peld en in den regen rot. In Cherson is er wel een oplossing voor het vraagstuk van de bergruimte te vindener liggen in de haven veel schepen van de handels vloot, die niet gebruikt worden. De schepen bevinden zich echter onder beheer van een andere instelling en de onderhandelingen vorderen zeer langzaam. Ondanks de moei te, welke de centrale lichamen zich geven om de zaak te regelen, is er tot nu toe nog geen resultaat in deze zoo eenvoudige zaak bereikt, vertelt de „Ekonomitsjeskaja Zjiznj" .In een maatschappij, waar minder geregelmentecrd en geregeld wordt, zou Ue oplossing van dit vraagstuk niet meer dan «en paar dagen eischen. De bolsjewistische bladen vragen zich af: ,,v/ie is sterker, de man met de pfctnnen of die met het initiatief 1" En zij laten door- fchemereD, dat het ook voor hen reeds duidelijk wordt, dat het particuliere initia tief, ondanks haar vele gebreken en tekort komingen, toch sterker blijkt te zijn dao de mannen, die met reglementen gewapend zijn. Kamenef heeft dan ook kort gelail 3u erkend, dat de sovjets het met de kapita listen op een accoord zullen moeten gooien. Dat is voor de bolsjewiki de eenige wijze om zich te kunnen blijven handhaven. BORIS RAPTSCHINSKY. IV. Door HEVANOS. Zooals alle voortbrengselen van 's meri- schen geest vertoont ook onze Motor- en Rijwielwet tal van leemten en fouten. En die zijn vaak de oorzaak dat de betrokkenen bij verkeersongevallen verkeerd- worden berecht waaruit gevolgen voortvloeien die bij meer moderne en zich aan de toestanden aanpas sende wetgeving zouden zijn voorkomen. Bovendien komt het niet zelden voor dat de rechtsprekenden over onvoldoende of on volledige middelen beschikken om recht te doen in gevallen het verkeer betreffende. Het zou te ver voeren hier alle gebreken en fouten in onze wetgeving op dit gebied te noemen, of met voorbeelden aan te toonen. Wij willen daarom voktaaai met er ook hier op te hameren dat het een schande is voor parlement en regeering, deze onvolle digheid tot in den treure te bestendigen en dat wij van officieele zijde feitelijk nooit hoorden aandringen op spoedige ver betering. Wel is bekend dat men bezig is met de herziening der Motor- en Rijwielwet even als met het Reglement op de Algemeene middelen van vervoer, doch het kan, wie weet hoe lang nog duren eer zij tot stand komt, en van kracht wordt. Aan de verbetering van ons wegennet wordt praktisch al even weinig gedaan. Het blijft bij plannen en cijfers waarin wordt medegedeeld de begroete sommen, doch hoe men aan geld moet komen, daaT wordt vooralsnog over gezwegon. Wellicht komt men op een kwaden dag plotseling inet een nieuwe belasting die op hel geheele land drukken zal, om uit de baten daarvan de plannen te bekostigen Men denkt er zelfs niet over, bij hel ne men van nieuwe besluiten buitenlandsche beproefde systemen in overweging te ne men, en vergeten blijkbaar dat juist in dit opzicht over de grenzen van een massa er varing kan worden geprofileerd. Waarom worden de opbrengsten van rij wielbelasting van invoerrechten op auto mobielen, molorrijwielern onderdeelen, enz. niet besteed aan het herstel en den aanleg van goede moderne verkeerswegen? Waar om besluit men niet naar Britsch voorbeeld de opbrengst van boeten, gesteld op over treding der verkeersvoorsohriften, te gebrui ken voor dit doel? En waarom belast men de uitgifte van rij- en nummerbewijzen niet met een billijke heffing, om die eveneens Ie gebruiken voor het hiervoren aangeduide Joel? Waarom ook eischt de regeering niet van de provincies -.dat zij jaarlijks een vast bedrag in verhouding lot de begrooting der kosten bijdragen Waarom maakt men géén voor het gan- sohe land geldende regeling waaraan <to ge meentebesturen zich hebben te houden bij het vaststellen dor maximum-snelheid, enz.? Waarom verplicht men de gemeenten niet tot het instellen van verkeerspolilie- dienslen en toezichthoudende colleges op den staat van het rijdend materiaal? Het duurt nu al eenige jaren eer andere provincies het voorbeeld van Gelderland volgen eü besluiten tot insteftling van een beroeps-v erkeers-insp e c ti e, die toezicht heeft te houden op het gebruik der wegen en tijdens haar zwerftochten op deze we gen controleert of alle weggebruikers zich naar de eischen van het moderne verkeer gedragen. Nog nimmer hoorden wij in een vergadering der Staten van een der tien overige provincies ook maar zelfs het ver langen kenbaar maken op de hoogte te wor den gehouden van de resultaten van dit schitterende Geldersche instituut. Liever, laat men de heeren links houden op onze toch al niet te breede wegen, men laat ze rustig voortgaan het snelverkeer le gen te werken, men tolereert dat zij een ware plaag blijven van den vooruitstrevon- den ijverigen medeburger. De tollen worden, zonder dat men zelfs de wenschelijkheid van afschaffing ernstig overweegt, gehandhaafd en aan het ver zwaren van bruggen wordt vrijwel niets ten koste gelegd. Het behoeft geen verwondering te wekken dal steeds meer ongelukken gebeuren. Het aantal onbewaakte spoorwegovergangen wordt eerder uitgebreid dan ingekrompen. Aan het opruimen van uit modern verkeers- oogpunt gevaarlijke objecten wordt weinig aandacht besteed, en zelfs komen ondanks de inmenging ten gunsle van dit werk van den A. N. W. B. en de K. N. A. C., niet die verbeteringen lot stand, welke dringend noodzakelijk zijn. Ook in de steden wordt zeer onvoldoende rekening gehouden met de belangrijkheid van deze vraagstukken. Indien niet spoedig en serieus wordt aangepakt dient men zich op groote catastrophes in het gansche land voor te bereiden. Om thans terug te keeren naar Leiden in het bijzonder: wist u dat volgens officieele opgave het aantal verkeersongelukken hier in 1925 over het eerste halfjaar een toene ming uitwijst van 154; gevallen, gerekend en vergeleken bij dezelfde tijdruimte in 1924 toen dit cijfer was 115. Niettegenstaande dus over het eerste halfjaar van 1925 het aantal ongelukken te Leiden met 230 pCt. is gestegen schijnt men nog geen termen aan wezig to achten, onverwijld maatregelen te nemen waardoor dit ontstellende accres zal verminderen. liet getal 269 ongevallen ge durende den tijd van zes maanden, is voor een stad als Leiden met ruim 68.000 inwo ners, exorbitant en men behoeft het slechts met de cijfers van de hoofdstad des lands te vergelijken om dit te beseffen. Tc Amsterdam bedroeg het aantal ver keersongevallen over dezelfde periode 2408. AI9 men hierbij bedenkt dat Amsterdam na hel eerste halfjaar van 1925 een aantal in woners had van 714.222, dan valt het op, dat het risico te Leiden naar verhouding veel grooter is dan in de hoofdstad. En indien men bovendien nog overweegt dat te Am sterdam eenige duizenden tramwagens en automobielen, en 20.000 fietsen en mis schien meer dan 10.000 andere voertuigen dag in dag uit circuleeren, en men weet dat te Leiden behalve de trams, die hoofdzake lijk over één bepaalde lijn rijden, en met uitzondering van fietsen door paarden ge trokken voertuigen slechts 269 personen auto's, 156 vrachtauto's en 36 autobussen geregeld van de straten gebruik maken, dan komt men tot de conclusie dat het thans meer dan hoog tijd wordt, dat ook in deze gemeente eens flink wordt aangepakt. (Slot volgt). RECLAME. AUTO-TRANSPORTEN, CREMATIE H. P. H. KEEREWEER TELEFOON 861 - LEIDEN 4039 Door AMY VORSTMAN—TEN HAVE. Niet naar de dracht uwer ziel, alleen (naar uw daad ziet de menschheid Niet wat gij „zijt" heeit belang: haar (geldt alleen wat gij „blijkt". Zijn ook uw droomen van goud (slechts het goud, dat gij slaat telt de wereld: Niet naar Uw rijkdom vraagt zij, (enkel hoe gij haar verrijkt. (Adama van Scheltema). Wanneer wij denken aan hen, die sta melen, dan denken wij het eerst aan de jonge kinderen, die nog niet geleerd hebben hun woorden te kiezen; ja, wier woord- j keuze zoo beperkt is, dat zij sommige be grippen niet anders als met klanken kun nen aanduiden. Het jonge menschelijke wezen, dat Jicha- melijk zoowel als geestelijk in een korte spanne tijds een ontwikkelingsgang van eeuwen doorloopt, geeft evenals de wilde volken door het uiten van klanken zijn be geerten en nooden te kennen. Na het zoogenaamde „domme" tijdperk, dat het kind slechts klanken zonder zin (tenminste voor ons) laat zeggen, komt de tijd van het eerste praten. Dit is echter nog maar napraten. In de zen tijd gebruiken de kinderen vaak goed uitgesproken benamingen voor zaken, die hiermede niet aangeduid plegen te worden. Het kind kan nu zoogenaamd praten, doch het praat onbewust, zonder te combinccren en zonder zich een klare voorstelling ie vormen van het beeld, dat bij de geuite woorden behoort. Volgens een medische statistiek heeft een bijna zesjarig kind de beschikking over on- geVeer 1528 verschillende woorden. Het jonge kind, dat nog niet behoorlijk spreken kan heeft machtige hulpmiddelen inzijn gebaren. Alles praat mee aan zoo'n kleine dreu mes, die het heelemaal nog niet goed zeg gen kan en die we toch zoo opperbest be grijpen.... niet vanwege de gebaren al leen, doch omd^t wij in liefdevol trachten ons alle denkbare moeite getroosten den zin van het gesprokene te vatten. Zij, die stamelen Zijn wij menschen niet als de hulpelooze kinderen Zijn er niet onder ons, die klanken zon der zin staam'len Zijn er niet onder ons, die napraten, zonder zich een duidelijke voorstelling te maken van hetgeen, waarover zij het hebben Spreken is niet alleen het kennen, het weten van woorden Hij, die alleen woorden tot zijn beschik king heeft zonder méér, is als een bouw meester, die het kostbaarst materiaal tot zijn dienst heeft en die zijn bouwplannen kwijt is. Het hulpmiddel van het gebaar wordt bij den mensch vervangen door den welbe- wusten nadruk, die zij aan zijn woorden toevoegt. Wie kent ze niet," die menschep, wier slem overtuigend genoeg klinkt, doch wier woorden den toegang tot ons hart niet ver mogen te vinden omdat zij hulpeloos en ge brekkig van uitdrukking zijn. Spreken kan vergeten en verleerd wor den zooals wij menschen zoo vaak en zoo veelgoeds verleeren. Vóór het woord is de gedachte en de fan tasie er. HelaasI Hoevelen zijn er, bij wie het nooit verder komt. De macht van het woord.... Lezer.... weet gij wat het zeggen wil: de macht van het woord? De macht van het woord is een schep pende macht. Met die macht in handen scheppen wij ons genegenheid en tegemoetkoming van anderen, geloof in onze bedoelingen en ver-i trouwen in onze ondernemingen. Wij veroveren ons tegemoetkoming vait anderen. Hebt gij wel eens bedacht, dat wij dooi] de macht van het woord, dus door onze gemakkelijke en vloeiende wijze van ons uit te drukken tegemoetkoming verwerven, dio wij veel meer van noode zouden heb-» ben wanneer wij deze welsprekendheid niet bezeten zouden hebben. Waarom verstaan wij het gestamel van onze kinderen. Omdat wij hen met liefde tegemoet treden en er ons best voor doen. Waarom verstaan wij dan niet hot ge-i stamel van onzen naaste. Zou het ook kunnen zijn omdat wij ben niet liefdevol tegemoet weten te treden en omdat wij ons best e x n i e j| voor doen Harmonie is een onontbeerlijke grondslag voor het leven. Zonder verstaan geen har-i monie. Zoover zijn we het meestal allemaal hart roerend eens. Niet waarwe weten, dat harmonie! een toestand voorstelt vanlaten wei maar zeggen: van pais en vree vah-binnen- en-van-buiten! Dat begrijpen we allemaal. Dat een dergelijke harmonie een ahsoluté levensvoorwaarde iszie dat wordt al een beetje moeilijker. Nou ja't moet wel pleizierig zijn. zult ge zeggen, maar.... een absolute Ie-? vensvoorwaardekom, kom.een beetje minder is ook goeden ge vindt Uzelf eigenlijk zoo'n beetje een reuzenkei, dal ge het in Uw persoonlijke omstandig heden nog zoo goed bolwerkt Natuurlijk zijt gij het volkomen met mij eens, dat harmonie op een elkaaT onderling goed verstaan berust. Maar. het 19 zoo jammer, dat de men schen u altijd zoo verkeerd begrijpen.... Uw mooiste en waarachtigste gevoelens worden miskend Uw leederste gevoelens gekwetstEn nu hebt ge maar besloten om niet meer te trachten het beste wat in u is, het mooie, dat ge bewust in uzelf weet in woorden om te zettenMerr begrijpt u immers toch niet. Niet waar.dat is zoo.ongeveer wat ge zeggen zoudt als.als we echt aan het praten waren. Ten minste als.als ge in een heel mededeelzamen bui zoudt zijn enne.als ik u mee zou vallen.en alsge niet bang waart dat ik het zoo maar in de courant zou zetten., en als.. Zoo kennen wc nog wel een poosje door-; gaan. Waarom doen we eigenlijk zoo? Hoe. Wel zoo stilletjes vast overtuigd, dat iedereen ons eigenlijk toch wel te kort doet in waardeering.... in tegemoetkoming en hartelijkheid.... En zoo zielsvergenoegd onbewust, dat wij zelf geen sikkepit anders zijndat wij allen, die ons omringen eveneens tekort doen Hebben wij eerlijke waardeering voor al hetgeen anderen zeggen Neen, dat hebben wij niet. Want als dat wel zoo was, dan.dan zouden wij immers niet oordeelen alleen naar hetgeen wij hooren, naar de gesproken woorden, die ons lichamelijk oor bereiken, maar dan zouden wij evenzeer laten gelden de goede bedoeling, dc heldhaftige poging vaak, het stamelen, diat niet lot kwam. Het misverstand regeert de wereld zeggen de pessimisten. En al is dit .gelukkig niet allemaal waan, toch is het helaais voor een heel groot gedeelte waar. Hoeveel onheil, hoeveel verdriet en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 10