VRAAGT STEEDS No. 20099. LESDSCH DAGBLAD, Vrijdag 18 September Derde Blad. Anno 1925. STAATSBEGROOTING 1926. Arbeid, Nijverheid en Handel, KWAUTEITSreep BINNENLAND. FEUILLETON. De aI@ïsg©siO0$e Wet op de middelen. [Aan de Memorie van Toelichting wordt pet volgende ontleend: Ofschoon naar de meening van den Mi- bister van Financiën, bij de raming der Ontvangsten welke aan het nieuwe dienst- jjaar ten goede zullen komen, gerekend mag worden op eenige stijging in vergelijking met het loopende jaar en deze stijging ten Aanzien van enkele middelen op grond van 'de ervaring der laatste maanden zelfs hoo ger kon worden geraamd dan in het begin dezes jaars kon worden verwacht, moet toch tegen overdreven optimistische ver wachtingen, waartoe deze stijgingen aanlei ding zou kunnen geven, met nadruk worden gewaarschuwd; mede hierom, omdat deze stijging niet evenwijdig loopt met een in terne verbetering van den economischen toestand des lands, maar voor een zeer groot percentage, door van buiten inwerkende oorzaken wordt beheerscht. De hoogere op brengst der middelen A—F, trouwens welke yoor 1926 ie geraamd op f 40. 254.000, komt tot een bedrag van f 20 5 miUiocn voor reke ning van die wettelijke maatregelen, welke zijn genomen tot versterking der middelen tot dekking van het tekort in 1925. Wegens de inwerkingtreding op 1 Juli 1925 van de nieuwe Tarief wet toch zijn de invoerrechten f 15.000.000 hooger geraamd, terwijl de meerdere opbrengst uit den accijns op ta bak in verband met de wet van 20 Dec. 192-1 f 5.500.000 bedraagt. De verschillende posten van de middelen V—F. GRONDBELASTING. De opbrengst over 1926 kan veilig worden geraamd op rond f 19.750.000, dat is f 624.000 meer dan de raming voor 1925. PERSONEELE BELASTING. De netto- opbrengst der belasting over 1926 kan wor den geraamd op f 26.700.000 of f 1.550.000 meer dan de raming voor 1925. INKOMSTENBELASTING. De raming van de netto-opbrengst voor 1926 kan wor den gesteld op f 92.000.000, d.i. f 7.000.000 Jmeer dan voor 1925 werd geraamd. DIVIDEND- en TANTIèMEBELASTING Voor 1926 ware do raming te stellen op f 16.000.000. VERMOGENSBELASTING. Voor den dienst 1926 kan een bedrag van f 4.500.000 Worden geraamd, of na aftrek van een ver moedelijk bedrag van f 300.000 aan onthef fingen, f 11.200.000. ACCIJNS OP SUIKER. In do eerste 6 maanden van 1925 werd uit dit middel 420.874 000 ontvangen, zoodat een raming van 140.000.000 niet te hoog is te achten. ACCIJNS OP WIJN. Er is een stijging in de opbrengst van dit middel merkbaar. Waarschijnlijk is dit toe te schrijven aan den noogen gedistilleerd accijns. Op dieu «rond is f 100.000 meer geraamd dan in 1924. ACCIJNS OP GEDISTILLEERD. De op brengst van dit raiddel daalt. Dit is het gevolg van den hoogen accrjns. Derhalve <am de raming voor 1926 slechts gesteld tvorden op een bedrag van rond f 47.000.000. f ACCIJNS OP ZOUT. Voor 1926 kan wegens toeneming van de bevolking en ver- verminderden invoer van geraffineerd zout, een bate. uit dit middel worden verwacht van f 1.900.000, zijnde f350.000 meer dan verleden jaar. ACCIJNS OP BIER. Aangezien ter ver vanging van gedistilleerd met. bier wordt gedronken kan do accijns voor 1926 op een bedrag van rond f 11.000.000 worden gesteld. ACCIJNS OP GESLACHT. Voor 1926 kan de raming niet hooger worden gesteld dan f9.509.000, zr>ide f500.000 lager dan voor 1925. ACCIJNS OP TABAK. Voor 1926 is een raming aangenomen van f22.000 000. SPEELKAARTENBELASTING. Eenige stijging van de opbrengst is merkbaar, zoo dat f 10.000 meer is geraamd dan voor 1925. RIJWIELENBELASTING. De opbrengst .in 1925 bedroeg in de eerste zes maanden Ï6.258.SS2. Deze opbrengst kan ook voor 1926 gelden, zoodat, wanneer men rekening houdt met eventueele teruggaven en vrij- trtellingcn, de ontvangst voor 1926 veilig op een bedrag van f 6.000.000 ware te stellen. ZEGELRECHTEN. Voer 1926 kan een bedrag van f20.000.000 worden geraamd. REGISTRATIERECHTEN. Voor 1926 kan de raming op f20.500.000 worden gesteld, zjjnde f 1.000.000 meer dan voor 1925. "RECHTEN VAN SUCCESSIE VAN OVERGANG BIJ OVERLIJDEN EN VAN SCHENKING. Een bedrag van 145.000.000 kan worden geraamd. RECHTEN OP DEN INVOER. De op brengst van dit middel bedroeg in 1923 135.279.510, in 1924 f 35.765.421 en over de eerste 6 maanden van 1924 f 18.598.000. Do raming voor 'het jaar 1925 bedroeg 139.000.000. Aanvankelijk was deze ra ming op f35.509.000 gesteld, doch zij is nader verhoogd in verband met de meerdere opbrengst van de thee, die zou zijn te verwachten ingevolge de wet van 3 Mei 1924. Die verwachting heeft zich tot dus ver niet verwezenlijkt. De opbrengst van het hoogere invoerrecht op theo in 1924 er. in 1925 is in veal sterker mate dan verwacht werd, beïnvloed door de groote hoeveelheden, welke zqïi ingevoerd, vóórdat het verhoogde recht in werking trad. Aan-» genomen schijnt echter wel te mogen wor den, dat die goedkoope voorraden in 1926 uitgeput zullen zijn en de rechten ver hooging zich dan tan volle zal doen gelden. Daarom is bij de raming voor 1926 uitgegaan van het volle bedrag voor 1925 ad f39.000.000, hetwelk vermeerderd is met f 15.000.000, die uit de tariefsverhooging verwacht wordt. BELASTING OP GOUDEN EN ZILVE REN WERKEN. Door de scherpe con trole op dc naleving der waarborgwet kan voor 1926 f 50.000 hooger worden geraamd. Het essaailoon is evenals ten vorigen jave l geraamd op f 1000. STATISTIEKRECHT. De opbrengot voor 1926 kan op f 4.000.000 worden gesteld. INKOMSTEN VAN DE GEWONE DO MEINEN. De werkelijke ontvangsten der gewone domeinen bedroegen in 1922 f 2.220.213, in 1923 f 2.615.394 en in 1921 f 2.675.405 of gemiddeld f 2.503.000. Dit laat ste bedrag is voor de raming van 1926 ver meerderd met: a. de inkomsten van het Staatsboschbedrijf, welke wegens opheffing van dit bedrijf weder onder de Rijksmidde len zijn te verantwoorden en waarvoor een bedrag van f 283.000 is geraamdb. het aandeel in de opbrengst van de Domaniale Mijn te Kerkrade, waarbij gerekend wordt op de uitkeering van f 0 50 per ton kolen, d.i. over 700.000 ton f 350.C00. INKOMSTEN VAN HET DOMEIN VAN' OORLOG. Geraamd wordt f 200.000 rond. INKOMSTEN VAN DE GROOTE WE GEN. De raming voor 1926 is gesteld op f 75.000. INKOMSTEN VAN VAARTEN, VEREN EN HAVENS. Voor 1926 wordt geraamd f 265.000. STAATSLOTERIJ. De ontvangsten voor 1926 kunnen worden begroot op f 665.000. AKTEN VOOR DE JACHT EN V1S- SCHERIJ van consenten, voor de kustvis- scherij en vergunningen bedoeld in de Vo- gelwet. Voor 1926 kan de raming worden gesteld op f 264.000. LOODSGELDEN. De raming voor 1926 kan worden gesteld op f 4.000.000. RECHT OP DE MIJNEN. Ingevolge do wet van 23 Juni 1925 is, te rekenen van af 1 April 1925, tijdelijk geschorst de heffing 'van het recht op de mijnen. In afwachting van de totstandkoming van het in art. 1 der eerstgenoemde wet be doelde Koninklijk besluit is deze post voor memorie uitgetrokken. Aan de Memorie van Toelichting wordt ontleend: ln totaal wordt voor 1926 geraamd een bedrag ad f70.591.856. Voor 1925 is toegestaan f -19.156.892, zoo dat voor 1926 meer wordt aangevraagd f 21.434.964. Evenmin als voor 1925 worden de crisis- uitgaven (kosten huurcommissies) afzonder lijk vermeld, doch opgenomen bij de uitga ven voor den gewonen dienst. Ditzelfde is thans het geval met de uitgaven voor pre- miebouw, welke tevoren werden gebracht ton laste der buitengewone uitgaven. Naar den toestand van 1925 berekend wordt voor den gewonen dienst f27.934.964 meer vereischt, en is, berekend naar de grondslagen in de millioenennota '26 ont wikkeld f 30.434.964 meer benoodigd dan voor 1925. De verhooging van het eindcijfer is hoofd zakelijk toe te schrijven aan verhooging der afdeeling Arbeidersverzekering, zoomede aan verhooging der bijdragen aan gemeenten krachlens de Woningwet. Aan den Toelichtenden Staat wordt nog het volgende ontleend: Het metrieke stelsel. Reeds geruimen lijd geleden is door de commissie van toezicht op de standaarden van den meter en het kilogram er op aange drongen, dat ook Nederland alsnog zal toe treden tot de in 1875 gesloten „Convention du Mètre." Deze aandrang werd van ver schillende zijden ondersteund zoo b.v. door de Rijkscommissie voor Grondmeüng en Waterpassing, door de hoofdcommissie voor de normalisatie in Nederland en door het Ned. Eleclrotechnisch Comité. In 1875 is Nederland om redenen, welke thans haar belang verloren hebben, niet tot de conventie toegetreden. Het neemt ten dezen echter een uitzonderingspositie in. Het geniet de voor- deelen, die de invoering van het metrieke stelsel heeft gebracht zonder deel le nemen aan de internationale conferenties, die de met dit "stelsel verband houdende zaken be hartigen en zonder een aandeel bij te dragen in de kosten van de "inrichtingen die voor de standaarden de grondslagen van het stelsel zorg dragen. De RegeéVing is van meening dat deze uitzonderingspositie niet behoort te worden gehandhaafd, en dat de belangen die IJkwezen, Rijksdriehoeksmeting en de Industrie in het algemeen bij de thans alge meen aanvaarde nieuwe standaarden heb ben, van dien aard zijn, dat ook Nederland zijn deel behoort bij te dragen in de kosten van het Bureau, dat de zaken, deze stand aarden betreffende, behartigt. Het plan be slaat dan ook omt Nederland alsnog tot de meterconventie te 'doen toetreden. Aangeno men kan worden, dat met een bedrag van f 3000 in het jaar der toetreding zal kunnen worden volstaan, welk bedrag thans wordt aangevraagd. De verder, jaarlijks te betalen contributie mag voorloopig op circa 2800 frs. worden aangenomen. De Jaarbeurs te Milaan. Reeds in den loop van 1924 bestonden er plannen, Nederland op de in het voorjaar van 1925 te Milaan te houden jaarbeurs in een eigen paviljoen vertegenwoordigd te doen zijn, zulks in verband met gelijksoor tige stappen door andere landen genomen en met het oog op de in belanghebbende kringen gevestigde overtuiging, dat het niet aldaar vertegenwoordigd zijn, dan wel het op niet voldoend sprekende wijze daar ver schijnen onze belangen bij den handel met Italië zou kunnen schaden. Verschillende omstandigheden zijn oor zaak geweest, dat men de plannen nog aan vankelijk heeft opgeschort met het voorne men ze in het voorjaar van 1926 te verwe zenlijken. Niet alleen bleek, dat de Italiaansche Re geering een Nederlandsch paviljoen gaarne te Milaan zou aantreffen onder de buiten- landsche participanten, doch ook door Hr. Ms. gezant te Rome werd op grond van de bevordering onzer economische betrekkin - gen met Italië een dergelijke Nederlandscbe deelname bepleit. Uit een representatief en economisch oog punt beide mag dus de deelname nuttig en gewenscht worden geacht. De belanghebben den die zich voor het ten uitvoer brengen der plannen hebben gespannen, hebben in de eerste plaats getracht het als voor de ver wezenlijking benoodigde geraamde bedrag, groot f 40.000 geheel door bedragen uit be langhebbende kringen te dekken. Men is daarbij niet geslaagd, doch verkreeg reeds zoodanige toezeggingen, dat voor het groot ste deel der kosten dekking aanwezig is. Op dat moment is door de leiders van het plan het verzoek lot de Regeering gericht om met het oog op de aan de geprojecteerde deer- name verbonden algemeene Nederlandsche belangen, den plannen ook van Regeerings- wege steun ie willen verleenen. De omstandigheid, dat inderdaad alge meene belangen bij de onderhavige zaak be RECLAME. 3215 trokken zijn, hebben vrijheid gegeven, het verzoek in gunstige overweging te nemen. Mitsdien wordt voor dit doel een bedrag van f 10.000 op de begrooling gebracht. Bestrijding T.B.C. Voorts wordt voorgesteld, den post „sub- sidiën tot bestrijding van de tuberculose en garantie van rente en% aflossing voor de ver- eeniging „Herwonnen Levenskracht" en de Ver. „Het Limburgsche Groene Kruis" ten behoeve van een leening van die vereenigin- gen bij de Rijkspostspaarbank en van een leening bij de Rijksverzekeringsbank voor dc oprichting van een nood-sanatorium voor tuberculoselijders en van een leening van de vereeniging „Zomergloren" bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds" met f 100.000 te verhoogen, aangezien verhooging onvermij delijk is geworden om den strijd tegen deze volksziekte le blijven voeren. Ned. Vereen, tegen vallende ziekte. De controle op de uilgaven en inkomsten j van de Nederlandsche vereeniging tegenval- lende ziekte leidde aanvankelijk tot de mee- ning, dat het subsidie voor deze vereeniging geschrapt zou worden in verband met de sterke bezuiniging werd daartoe geleidelijk overgegaan. Nader is gebleken, dat liet be- slaan der vereeniging over korten lijd in ge- vaar komt, indien bet bij die schrapping blijft. Om haar voortbestaan mogelijk le ma- j ken, in dc toekomst, worde de oude post van f 15.000 thans hersteld. Ieder jaar zal nauwkeurig worden nagegaan, lot welk be drag subsidie noodig is. Kweeksch. v. Vroedvi. te Heerlen. Ten aanzien van de subsidie in de kosten van de Kweekschool voor Vroedvrouwen te Heerlen enz. wordt medegedeeld dat de Mi nister zich na zijn ambtsaanvaarding ter stond heeft beziggehouden met de bestudee ring van deze zaak. Binnenkort zal, naar hij vertrouwt, een voorstel van een suppletoire begrooling de Tweede Kamer bereiken, waarover een be slissing zal kunnen worden genomen. In verband daarmede wordt de post aanvanke lijk onveranderd gelaten op f 1G8.789. Bij de Memorie van Antwoord zal het worden ge wijzigd, zooals noodig zal blijken, om de begrooling voor 1926 in overeenstemming te brengen met bovenbedoeld suppletoir voor stel. Woningbouw. Voor bevordering van den woningbouw wordt f2.500.000 aangevraagd. Wegens toe gekende bijdragen voor den bouw van mid denstandswoningen kan nog worden opge vraagd een bedrag van pl.m. f 750.000 we gens toegekende bouwpremies een bedrag van pl.m. f 8.500.000, samen f 9.250.000. Er kan worden aangenomen, dat wegens het niet doorgaan van bouwplannen niet zal worden beschikt over een aanzienlijke som. Wordt deze gesteld op f 4.000.000, dan moet gerekend worden op een nog te betalen be drag van f 5.250.000. Van het voor het loo pende jaar toegestaan bedrag v. f2.000.000 is lol dusver slechts opgevraagd f 1.150.000. Wordt in het resteerende gedeelte van het jaar naar evenredigheid opgevraagd, dan zal nog uitbetaald worden f 3.000.000. Te beta len valt nog f 5.250.000, zoodat op de begroo ling voor 1926 moet gerekend worden op circa f 2.500.000. Ned. Institnnt v. Volkshuisvesting. Voor het Nederl. Instituut voor Volkshuis vesting dat zich zonder Rijkssleun op den duur niet zal kunnen staande houden, is we derom een bedrag van f 1000 voor subsidie aangevraagd. Onderscheidingen. Bij Ivon. besluit is benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw de heer J. J .C. van Dijk, oud-dircctcur van de Topographische Inrichting; tot officier in de orde van Oranje-Nassau B. S. II. Slieler, arts, le Hilversum, voorzitter der Noord- Hollandsche Vereeniging „Het Witte Kruis"; is benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau dr. L. G. Proot, arts te Haarlem; is aan D. Rapslok, slagersknecht bij dë firma W. C. van den Brink, te Hilversum, toege kend de aan de orde van Oranje-Nassau verbonden eeremedaille, in brons. Het Witte Kruis. De herdenking van het 50-jarig bestaan van „Het Witte Kruis" heeft te Alkmaar plaats gehad. Tegen elf uur 's morgens arri veerden de auto's, waarmee Prins Hendrik van den trein te Uitgeest was gehaald. De Prins was vergezeld van zijn adjudant jhr. von Muhlen. Dr. H. L. E. van den Berg, vice-voorzilter van het Witte Kruis, ontving de hoogo gas ten. Dr. Slieler, voorzitter van het hoofdbe stuur, geleidde hen naar de vergaderzaal, waar zij op het podium aan de hoofdbe stuurstafel plaats namen. Voor de opening sprak dr. Pameyer, voor zitter van de Alkmaarsche afdeeling, na mens die afdeeling een kort woord van welkom. Hei jaarverslag over 1924 werd vastge steld, evenals de jaarverslagen omtrent Hei- deheuveir Bosch en Heide, Vechtoever, wijk verpleging. zuigelingenverzorging en de ont smettingsdiensten. Ook werden vastgesteld de uittreksels uit de jaarverslagen der af- deelingen over 1924. Dr. Stieler hield de openingsrede en dr. M. Niemeyer, eere-lid, de feestrede onder het motto .,lk heb het geloof behouden" (Tim. II hoofdst. 4, vers 6, laatste regel). Hierna was het woord aan den heer Peer- bolte. Deze deelde o.a. mede, dat dr. Stieler benoemd is tot officier in de orde van Oranje-Nassau^ De Commissaris der Koningin huldigde de Vereeniging „Het Witte Kruis" voor haar zegenrijk werk, hopendè, dat ,,IIet Witte Kruis" daarmee zal voortgaan in het belang van de bevordering van de gezondheid. vUit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE); Geautoriseerde vertaling van W. H. C, 37) En toen heelt hij me gezegd: „Zou je hel prettig vuwlén voor een weekje uit Parijs ie gaain? PaJlai-n bood me aan, naar aanleiding van mijn huwelijk, eenige dagen, vacantie ie ■nemenIk durfde niet weigeren zeg maajr waar je heen wilt. Ik klapte in mijn handen en antwoordde: Je zoudt groot ongelijk gehad hebben ie weigerenWat heerlijk! We gaan naar Brugge. Dat scheen Kerjean legen te vallen. Naar Brugge? Daarvoor is het nu niet het seizoen. Lijkt het je niet prettiger en vroolijker om je als een kleine hagedis ergens in de zon, aan het slrand van een blauwe zee, Kaap Martin of San-Remo, te gaan koesteren, dan in den mist te loopen bibberen lange de grachten met haar stil staand water van een stad als Brugge? De zon maakt me zeuwachlig en ik verfoei blauwO neen, alsjeblieft geen zonIk houd van mist en stilstaand waterBrugge is de eenigsbe plaats in de heele wereld, waar «k iets om geef om naar toe te gaan. Toen zei hij slechts. Zool En hij vroeg niet waaromhij zag er alleen maar een gril van het prinsesje inen onderwierp zich.... Voor Ker jean ben ik altijd het prinsesje Mijn beste Kerjeon, mijn broer bij uit nemendheid! Wat is hij toch goecj. zoo vol toewijding, en wat houd ik toch van hem! Eergisteren, toen we in de kleine kapel van het klooster trouwden, was ik erg be droefd, erg bedroefdDaar stond ik, te midden van vreemde menschen, in die trouwjapon, waarvan men reeds* als klein meisje droomt, en die men zoo mooi zou willen hebben als de kleedij van een fee. Ik dacht aan mijn lieve pleegmoeder, ik dacht aan den man, die me in mijn droo- men zoo dikwijls, naast mij knielende on der den priesterlijken zegen, was versche nenen die veertien dagen geleden met een ander meisje was getrouwdIk dacht aan alles, wat had kunnen zijn en dat nooit verwezenlijkt zou worden. En toch voelde ik me heel kalm, ik beefde niet, en sprak tot mezelf: „Nu ik afstand heb gedaan van de liefde, nu mijn roman ten einde isaan welk trouwer edeler wezen, waarop ik vaster kon bou wen, zou ik mijn leven kunnen toevertrou wen?Hoe mooi is toch zoo'n vriend schap, als de onze...." En ik bad God, Die alles begrijpt, die vriendschap te zege nen. Ik bad God. Die alles begrijpt, ook ons vreemde huwelijk te begrijpen.... En fk legde het Ilera een beetje uit. Toen we waren opgestaan, hief ik even mijn oogen naar Kerjean op, die daar zoo groot naast mij stond, nog grooter door zijn rokj dipn hij, zich niet storende aan de moaê, voor de plechtigheid had aangetrok ken en die een beetje een ander men9ch van hem maakt, een ernstig, gedistingeerd mensch, wiens welverzorgde manieren me op den duur zouden verlegen maken. Hij was bleek, bleeker dan ik hem ooit heb gezien. Zijn bruine tint was bijna verdwe nen: daarentegen schenen zij haar en zijn oogen donkerder te zijn. Uit zijn eenigszins» verstarde trekken bleek niets van hetgeen er in zijn hersens omgingMaar ik giste het welIndien Kerjean had ge beden, zou hij uit het diepst van zijn ziel lot God gezegd hebben: „Mijn God, sta mij bij in mijn laak, die ik op me heb genomen, hoewel ik die dwaas vindZegen mijn koslbaar Phylleke, mijn uitverkoren zusje,- geef, dia-t zij geen spijt moge 'hebben van de ongerijmde uittarting, die haar jeugd slingert naar het gelukGeef, dat ze in weerwil van alles, gelukkig worde...." Had hij niet gebeden,dan zou hij uit 'f diepst van zijn braaf geweten tot zichzelf hebben gezegd: „Ik zal voor dat kind de trouwe vriend en de broeder zijn, dien zij noodig heeft; ik zal haar aan de hand door het leven leiden, ik zal haar tegen kwaad behoeden, welk dit ook moge zijn en waar vandaan het komeIk neem de verant-; woordelijkheid voor haar leven op me." Ja, ik weet, dat mijn vriend zoo heeft gedacht, en dat zijn flinke houding, zijn eerlijke blik, de lijn van zijn krachtige lip pen, de bleekheid en de ongewone strak heid van zijn strenge gezicht van strijder in het leven, beter dan welk woord ook, een gelofte uitdrukte. Wegens mijn rouw was de plechtigheid zeer eenvoudig en droeg die een intiem karakter. Alleen onjje getuigen van Ker-. jean de heeren George Patain en Saugeret, van mij de notaris Baudin en (op haar per soonlijk verzoek) juffrouw Laura Arguin en eenige vrienden woonden de plechtig heid bij. Onder deze laatsten betoonde de goede Lecoulteu* zich bijzonder hartelijk. „Laat ik u zeggen, zei hij wat melancho liek. ik had altijd voorzien, dat het zoo zou eindigen!Wat een slimmerd toch, die Lecoulteux, nietwaar? Geen trouwdéjeuner, natuurlijk! Intus- schen was Kerjean niet kunnen ontkomen aan de „famiLie-reunie", die mevr. Georg Patain absoluut niet een „receptie" wensch- te le noemen, en die ze ter onzer eere had aangericht. Mevrouw George Patain een mooie, elegante vrouw van de wereld; van een jaar of acht en twintig, dertig is allerliefst en haar man onze „groote patroon" bevalt mij nog veel meer dan zij. Dat feestje was niet bijster amusant. Ik heb handen gegeven, „lief gedaan", veel geglimlacht en iedereen glimlachte tegen mij. Men heeft Kerjean gelukt gewenscht en hem tallooze complimentjes over mij gemaakt. Maar ik moet bekennen, dat hij die in ontvangst nam met een gezicht, dat verveling uitdrukte.... Waarom toch? Hij moest blij zijn, dat men vindt, dat ik er aardig uitzie. Trouwens ik zag er werkelijk aardig uit, in mijn mooie japon met 9oepel satijn met zilverachtigen weerschijn en die doorzich tige „voile de tulle", die zoo smaakvol was aangebracht en die, ter weerszijdén van mijn gezicht werd opgehouden door takjes oranje-bloesem. Een paar diagen, voordat ons engagement officieel bekenld werd, bracht de notairis Baudin zelf mij tweeduizend francs van „iemand, düe onbekend wensohte te blij ven", aan wien mijn pleegmoeder een on- vergetélijiken dien^ had bewezen, en die, aangezien hij zijn schuld nooit had afge daan, mij verzocht de delging daarvan le willen aanvaarden. Ik wilde het geld niet aannemen- Ik moet daarover eerst mei mijnheer Kerjean spreken, merkte ik op, die op het gebied van fijngevoeligheid uiterst gestreng is. Maar dadelijk raadde Kerjean me met een vriendelijken glimlach aan het geld aan te nemen en toen ik opmerkte, dat het toch wel wat onaangenaam was den naam van den mysterieuzen debiteur niet te ken nen, voegde hij er aan toe: „Wat kan het je scholen? Met dat sommetje ben je op dit oogenblik blijDal zal ongetwijfeld zijn, wat de onbekende persoon heeft gewild, en die zeer juist heeft ingezien, dal hij op geen betere wijze hulde kan bewijzen aan de na gedachtenis van je pleegmoeder en haar zijn dankbaarheid kon beloonen. Ik was natuurlijk heel blij en.aange zien Kerjean het goed vond.... Wat een wonderlijk buitenkansje, nietwaar? Ik heb een heel mooie japon besteld bij een niet dure naaister, die me die voor bijna geen geld heeft gemaakt.vierhon derd francs 1 Teen een japon van zwart zijden voile; toen bij een goedkoopen da- meskleermaker een heel chic reiskostuum en ten Plotte twee hoeden. En 'toen het prin sesje mét den Reuzen-Bizuth naar Brussel ging, zag zij er, trots haar berooide geld middelen, weer heèl presentabel uit! We dineerden in het resbauratie-rijtuig, wat mijn be9te pleegmoeder nooit wilde doen en wat ik zoo onbaglijk amusant vind. Het hotel, waar wij te Brussel onzen in trek namen, ziét uit op het park, in hét hooger gelegen dteeA van de stad. Ik zei tot Kerjean: Ik wil kamers hebben, die met eik aar in verbinding staan, met ais vroeger mat mijn pleegmoeder.... .want in hotels bem ik bamgJ (Wordt vctvolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9