VRAAGT STEEDS
No. 20099.
LESDSCH DAGBLAD, Vrijdag 18 September
Derde Blad. Anno 1925.
STAATSBEGROOTING 1926.
Arbeid, Nijverheid en Handel,
KWAUTEITSreep
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De aI@ïsg©siO0$e
Wet op de middelen.
[Aan de Memorie van Toelichting wordt
pet volgende ontleend:
Ofschoon naar de meening van den Mi-
bister van Financiën, bij de raming der
Ontvangsten welke aan het nieuwe dienst-
jjaar ten goede zullen komen, gerekend mag
worden op eenige stijging in vergelijking
met het loopende jaar en deze stijging ten
Aanzien van enkele middelen op grond van
'de ervaring der laatste maanden zelfs hoo
ger kon worden geraamd dan in het begin
dezes jaars kon worden verwacht, moet
toch tegen overdreven optimistische ver
wachtingen, waartoe deze stijgingen aanlei
ding zou kunnen geven, met nadruk worden
gewaarschuwd; mede hierom, omdat deze
stijging niet evenwijdig loopt met een in
terne verbetering van den economischen
toestand des lands, maar voor een zeer groot
percentage, door van buiten inwerkende
oorzaken wordt beheerscht. De hoogere op
brengst der middelen A—F, trouwens welke
yoor 1926 ie geraamd op f 40. 254.000, komt
tot een bedrag van f 20 5 miUiocn voor reke
ning van die wettelijke maatregelen, welke
zijn genomen tot versterking der middelen
tot dekking van het tekort in 1925. Wegens
de inwerkingtreding op 1 Juli 1925 van de
nieuwe Tarief wet toch zijn de invoerrechten
f 15.000.000 hooger geraamd, terwijl de
meerdere opbrengst uit den accijns op ta
bak in verband met de wet van 20 Dec. 192-1
f 5.500.000 bedraagt.
De verschillende posten van de middelen
V—F.
GRONDBELASTING. De opbrengst over
1926 kan veilig worden geraamd op rond
f 19.750.000, dat is f 624.000 meer dan de
raming voor 1925.
PERSONEELE BELASTING. De netto-
opbrengst der belasting over 1926 kan wor
den geraamd op f 26.700.000 of f 1.550.000
meer dan de raming voor 1925.
INKOMSTENBELASTING. De raming
van de netto-opbrengst voor 1926 kan wor
den gesteld op f 92.000.000, d.i. f 7.000.000
Jmeer dan voor 1925 werd geraamd.
DIVIDEND- en TANTIèMEBELASTING
Voor 1926 ware do raming te stellen op
f 16.000.000.
VERMOGENSBELASTING. Voor den
dienst 1926 kan een bedrag van f 4.500.000
Worden geraamd, of na aftrek van een ver
moedelijk bedrag van f 300.000 aan onthef
fingen, f 11.200.000.
ACCIJNS OP SUIKER. In do eerste 6
maanden van 1925 werd uit dit middel
420.874 000 ontvangen, zoodat een raming
van 140.000.000 niet te hoog is te achten.
ACCIJNS OP WIJN. Er is een stijging
in de opbrengst van dit middel merkbaar.
Waarschijnlijk is dit toe te schrijven aan
den noogen gedistilleerd accijns. Op dieu
«rond is f 100.000 meer geraamd dan in
1924.
ACCIJNS OP GEDISTILLEERD. De op
brengst van dit raiddel daalt. Dit is het
gevolg van den hoogen accrjns. Derhalve
<am de raming voor 1926 slechts gesteld
tvorden op een bedrag van rond f 47.000.000.
f ACCIJNS OP ZOUT. Voor 1926 kan
wegens toeneming van de bevolking en ver-
verminderden invoer van geraffineerd zout,
een bate. uit dit middel worden verwacht
van f 1.900.000, zijnde f350.000 meer dan
verleden jaar.
ACCIJNS OP BIER. Aangezien ter ver
vanging van gedistilleerd met. bier wordt
gedronken kan do accijns voor 1926 op
een bedrag van rond f 11.000.000 worden
gesteld.
ACCIJNS OP GESLACHT. Voor 1926
kan de raming niet hooger worden gesteld
dan f9.509.000, zr>ide f500.000 lager dan
voor 1925.
ACCIJNS OP TABAK. Voor 1926 is een
raming aangenomen van f22.000 000.
SPEELKAARTENBELASTING. Eenige
stijging van de opbrengst is merkbaar, zoo
dat f 10.000 meer is geraamd dan voor 1925.
RIJWIELENBELASTING. De opbrengst
.in 1925 bedroeg in de eerste zes maanden
Ï6.258.SS2. Deze opbrengst kan ook voor
1926 gelden, zoodat, wanneer men rekening
houdt met eventueele teruggaven en vrij-
trtellingcn, de ontvangst voor 1926 veilig
op een bedrag van f 6.000.000 ware te
stellen.
ZEGELRECHTEN. Voer 1926 kan een
bedrag van f20.000.000 worden geraamd.
REGISTRATIERECHTEN. Voor 1926 kan
de raming op f20.500.000 worden gesteld,
zjjnde f 1.000.000 meer dan voor 1925.
"RECHTEN VAN SUCCESSIE VAN
OVERGANG BIJ OVERLIJDEN EN VAN
SCHENKING. Een bedrag van 145.000.000
kan worden geraamd.
RECHTEN OP DEN INVOER. De op
brengst van dit middel bedroeg in 1923
135.279.510, in 1924 f 35.765.421 en over
de eerste 6 maanden van 1924 f 18.598.000.
Do raming voor 'het jaar 1925 bedroeg
139.000.000. Aanvankelijk was deze ra
ming op f35.509.000 gesteld, doch zij is
nader verhoogd in verband met de meerdere
opbrengst van de thee, die zou zijn te
verwachten ingevolge de wet van 3 Mei
1924. Die verwachting heeft zich tot dus
ver niet verwezenlijkt. De opbrengst van
het hoogere invoerrecht op theo in 1924
er. in 1925 is in veal sterker mate dan
verwacht werd, beïnvloed door de groote
hoeveelheden, welke zqïi ingevoerd, vóórdat
het verhoogde recht in werking trad. Aan-»
genomen schijnt echter wel te mogen wor
den, dat die goedkoope voorraden in 1926
uitgeput zullen zijn en de rechten ver hooging
zich dan tan volle zal doen gelden. Daarom
is bij de raming voor 1926 uitgegaan van
het volle bedrag voor 1925 ad f39.000.000,
hetwelk vermeerderd is met f 15.000.000,
die uit de tariefsverhooging verwacht wordt.
BELASTING OP GOUDEN EN ZILVE
REN WERKEN. Door de scherpe con
trole op dc naleving der waarborgwet kan
voor 1926 f 50.000 hooger worden geraamd.
Het essaailoon is evenals ten vorigen jave
l geraamd op f 1000.
STATISTIEKRECHT. De opbrengot
voor 1926 kan op f 4.000.000 worden gesteld.
INKOMSTEN VAN DE GEWONE DO
MEINEN. De werkelijke ontvangsten
der gewone domeinen bedroegen in 1922
f 2.220.213, in 1923 f 2.615.394 en in 1921
f 2.675.405 of gemiddeld f 2.503.000. Dit laat
ste bedrag is voor de raming van 1926 ver
meerderd met: a. de inkomsten van het
Staatsboschbedrijf, welke wegens opheffing
van dit bedrijf weder onder de Rijksmidde
len zijn te verantwoorden en waarvoor een
bedrag van f 283.000 is geraamdb. het
aandeel in de opbrengst van de Domaniale
Mijn te Kerkrade, waarbij gerekend wordt
op de uitkeering van f 0 50 per ton kolen,
d.i. over 700.000 ton f 350.C00.
INKOMSTEN VAN HET DOMEIN VAN'
OORLOG. Geraamd wordt f 200.000 rond.
INKOMSTEN VAN DE GROOTE WE
GEN. De raming voor 1926 is gesteld op
f 75.000.
INKOMSTEN VAN VAARTEN, VEREN
EN HAVENS. Voor 1926 wordt geraamd
f 265.000.
STAATSLOTERIJ. De ontvangsten
voor 1926 kunnen worden begroot op
f 665.000.
AKTEN VOOR DE JACHT EN V1S-
SCHERIJ van consenten, voor de kustvis-
scherij en vergunningen bedoeld in de Vo-
gelwet. Voor 1926 kan de raming worden
gesteld op f 264.000.
LOODSGELDEN. De raming voor 1926
kan worden gesteld op f 4.000.000.
RECHT OP DE MIJNEN. Ingevolge
do wet van 23 Juni 1925 is, te rekenen van
af 1 April 1925, tijdelijk geschorst de heffing
'van het recht op de mijnen.
In afwachting van de totstandkoming van
het in art. 1 der eerstgenoemde wet be
doelde Koninklijk besluit is deze post voor
memorie uitgetrokken.
Aan de Memorie van Toelichting wordt
ontleend:
ln totaal wordt voor 1926 geraamd een
bedrag ad f70.591.856.
Voor 1925 is toegestaan f -19.156.892, zoo
dat voor 1926 meer wordt aangevraagd
f 21.434.964.
Evenmin als voor 1925 worden de crisis-
uitgaven (kosten huurcommissies) afzonder
lijk vermeld, doch opgenomen bij de uitga
ven voor den gewonen dienst. Ditzelfde is
thans het geval met de uitgaven voor pre-
miebouw, welke tevoren werden gebracht
ton laste der buitengewone uitgaven.
Naar den toestand van 1925 berekend
wordt voor den gewonen dienst f27.934.964
meer vereischt, en is, berekend naar de
grondslagen in de millioenennota '26 ont
wikkeld f 30.434.964 meer benoodigd dan
voor 1925.
De verhooging van het eindcijfer is hoofd
zakelijk toe te schrijven aan verhooging der
afdeeling Arbeidersverzekering, zoomede aan
verhooging der bijdragen aan gemeenten
krachlens de Woningwet.
Aan den Toelichtenden Staat wordt nog
het volgende ontleend:
Het metrieke stelsel.
Reeds geruimen lijd geleden is door de
commissie van toezicht op de standaarden
van den meter en het kilogram er op aange
drongen, dat ook Nederland alsnog zal toe
treden tot de in 1875 gesloten „Convention
du Mètre." Deze aandrang werd van ver
schillende zijden ondersteund zoo b.v. door
de Rijkscommissie voor Grondmeüng en
Waterpassing, door de hoofdcommissie voor
de normalisatie in Nederland en door het
Ned. Eleclrotechnisch Comité. In 1875 is
Nederland om redenen, welke thans haar
belang verloren hebben, niet tot de conventie
toegetreden. Het neemt ten dezen echter een
uitzonderingspositie in. Het geniet de voor-
deelen, die de invoering van het metrieke
stelsel heeft gebracht zonder deel le nemen
aan de internationale conferenties, die de
met dit "stelsel verband houdende zaken be
hartigen en zonder een aandeel bij te dragen
in de kosten van de "inrichtingen die voor de
standaarden de grondslagen van het stelsel
zorg dragen. De RegeéVing is van meening
dat deze uitzonderingspositie niet behoort te
worden gehandhaafd, en dat de belangen
die IJkwezen, Rijksdriehoeksmeting en de
Industrie in het algemeen bij de thans alge
meen aanvaarde nieuwe standaarden heb
ben, van dien aard zijn, dat ook Nederland
zijn deel behoort bij te dragen in de kosten
van het Bureau, dat de zaken, deze stand
aarden betreffende, behartigt. Het plan be
slaat dan ook omt Nederland alsnog tot de
meterconventie te 'doen toetreden. Aangeno
men kan worden, dat met een bedrag van
f 3000 in het jaar der toetreding zal kunnen
worden volstaan, welk bedrag thans wordt
aangevraagd. De verder, jaarlijks te betalen
contributie mag voorloopig op circa 2800 frs.
worden aangenomen.
De Jaarbeurs te Milaan.
Reeds in den loop van 1924 bestonden er
plannen, Nederland op de in het voorjaar
van 1925 te Milaan te houden jaarbeurs in
een eigen paviljoen vertegenwoordigd te
doen zijn, zulks in verband met gelijksoor
tige stappen door andere landen genomen
en met het oog op de in belanghebbende
kringen gevestigde overtuiging, dat het niet
aldaar vertegenwoordigd zijn, dan wel het
op niet voldoend sprekende wijze daar ver
schijnen onze belangen bij den handel met
Italië zou kunnen schaden.
Verschillende omstandigheden zijn oor
zaak geweest, dat men de plannen nog aan
vankelijk heeft opgeschort met het voorne
men ze in het voorjaar van 1926 te verwe
zenlijken.
Niet alleen bleek, dat de Italiaansche Re
geering een Nederlandsch paviljoen gaarne
te Milaan zou aantreffen onder de buiten-
landsche participanten, doch ook door Hr.
Ms. gezant te Rome werd op grond van de
bevordering onzer economische betrekkin -
gen met Italië een dergelijke Nederlandscbe
deelname bepleit.
Uit een representatief en economisch oog
punt beide mag dus de deelname nuttig en
gewenscht worden geacht. De belanghebben
den die zich voor het ten uitvoer brengen
der plannen hebben gespannen, hebben in
de eerste plaats getracht het als voor de ver
wezenlijking benoodigde geraamde bedrag,
groot f 40.000 geheel door bedragen uit be
langhebbende kringen te dekken. Men is
daarbij niet geslaagd, doch verkreeg reeds
zoodanige toezeggingen, dat voor het groot
ste deel der kosten dekking aanwezig is. Op
dat moment is door de leiders van het plan
het verzoek lot de Regeering gericht om met
het oog op de aan de geprojecteerde deer-
name verbonden algemeene Nederlandsche
belangen, den plannen ook van Regeerings-
wege steun ie willen verleenen.
De omstandigheid, dat inderdaad alge
meene belangen bij de onderhavige zaak be
RECLAME.
3215
trokken zijn, hebben vrijheid gegeven, het
verzoek in gunstige overweging te nemen.
Mitsdien wordt voor dit doel een bedrag
van f 10.000 op de begrooling gebracht.
Bestrijding T.B.C.
Voorts wordt voorgesteld, den post „sub-
sidiën tot bestrijding van de tuberculose en
garantie van rente en% aflossing voor de ver-
eeniging „Herwonnen Levenskracht" en de
Ver. „Het Limburgsche Groene Kruis" ten
behoeve van een leening van die vereenigin-
gen bij de Rijkspostspaarbank en van een
leening bij de Rijksverzekeringsbank voor dc
oprichting van een nood-sanatorium voor
tuberculoselijders en van een leening van de
vereeniging „Zomergloren" bij het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds" met f 100.000 te
verhoogen, aangezien verhooging onvermij
delijk is geworden om den strijd tegen deze
volksziekte le blijven voeren.
Ned. Vereen, tegen vallende ziekte.
De controle op de uilgaven en inkomsten j
van de Nederlandsche vereeniging tegenval-
lende ziekte leidde aanvankelijk tot de mee-
ning, dat het subsidie voor deze vereeniging
geschrapt zou worden in verband met de
sterke bezuiniging werd daartoe geleidelijk
overgegaan. Nader is gebleken, dat liet be-
slaan der vereeniging over korten lijd in ge-
vaar komt, indien bet bij die schrapping
blijft. Om haar voortbestaan mogelijk le ma- j
ken, in dc toekomst, worde de oude post
van f 15.000 thans hersteld. Ieder jaar zal
nauwkeurig worden nagegaan, lot welk be
drag subsidie noodig is.
Kweeksch. v. Vroedvi. te Heerlen.
Ten aanzien van de subsidie in de kosten
van de Kweekschool voor Vroedvrouwen te
Heerlen enz. wordt medegedeeld dat de Mi
nister zich na zijn ambtsaanvaarding ter
stond heeft beziggehouden met de bestudee
ring van deze zaak.
Binnenkort zal, naar hij vertrouwt, een
voorstel van een suppletoire begrooling de
Tweede Kamer bereiken, waarover een be
slissing zal kunnen worden genomen. In
verband daarmede wordt de post aanvanke
lijk onveranderd gelaten op f 1G8.789. Bij de
Memorie van Antwoord zal het worden ge
wijzigd, zooals noodig zal blijken, om de
begrooling voor 1926 in overeenstemming te
brengen met bovenbedoeld suppletoir voor
stel.
Woningbouw.
Voor bevordering van den woningbouw
wordt f2.500.000 aangevraagd. Wegens toe
gekende bijdragen voor den bouw van mid
denstandswoningen kan nog worden opge
vraagd een bedrag van pl.m. f 750.000 we
gens toegekende bouwpremies een bedrag
van pl.m. f 8.500.000, samen f 9.250.000. Er
kan worden aangenomen, dat wegens het
niet doorgaan van bouwplannen niet zal
worden beschikt over een aanzienlijke som.
Wordt deze gesteld op f 4.000.000, dan moet
gerekend worden op een nog te betalen be
drag van f 5.250.000. Van het voor het loo
pende jaar toegestaan bedrag v. f2.000.000
is lol dusver slechts opgevraagd f 1.150.000.
Wordt in het resteerende gedeelte van het
jaar naar evenredigheid opgevraagd, dan zal
nog uitbetaald worden f 3.000.000. Te beta
len valt nog f 5.250.000, zoodat op de begroo
ling voor 1926 moet gerekend worden op
circa f 2.500.000.
Ned. Institnnt v. Volkshuisvesting.
Voor het Nederl. Instituut voor Volkshuis
vesting dat zich zonder Rijkssleun op den
duur niet zal kunnen staande houden, is we
derom een bedrag van f 1000 voor subsidie
aangevraagd.
Onderscheidingen.
Bij Ivon. besluit is benoemd tot ridder in
de orde van den Nederlandschen Leeuw de
heer J. J .C. van Dijk, oud-dircctcur van de
Topographische Inrichting; tot officier in de
orde van Oranje-Nassau B. S. II. Slieler,
arts, le Hilversum, voorzitter der Noord-
Hollandsche Vereeniging „Het Witte Kruis";
is benoemd tot officier in de orde van Oranje
Nassau dr. L. G. Proot, arts te Haarlem; is
aan D. Rapslok, slagersknecht bij dë firma
W. C. van den Brink, te Hilversum, toege
kend de aan de orde van Oranje-Nassau
verbonden eeremedaille, in brons.
Het Witte Kruis.
De herdenking van het 50-jarig bestaan
van „Het Witte Kruis" heeft te Alkmaar
plaats gehad. Tegen elf uur 's morgens arri
veerden de auto's, waarmee Prins Hendrik
van den trein te Uitgeest was gehaald. De
Prins was vergezeld van zijn adjudant jhr.
von Muhlen.
Dr. H. L. E. van den Berg, vice-voorzilter
van het Witte Kruis, ontving de hoogo gas
ten. Dr. Slieler, voorzitter van het hoofdbe
stuur, geleidde hen naar de vergaderzaal,
waar zij op het podium aan de hoofdbe
stuurstafel plaats namen.
Voor de opening sprak dr. Pameyer, voor
zitter van de Alkmaarsche afdeeling, na
mens die afdeeling een kort woord van
welkom.
Hei jaarverslag over 1924 werd vastge
steld, evenals de jaarverslagen omtrent Hei-
deheuveir Bosch en Heide, Vechtoever, wijk
verpleging. zuigelingenverzorging en de ont
smettingsdiensten. Ook werden vastgesteld
de uittreksels uit de jaarverslagen der af-
deelingen over 1924.
Dr. Stieler hield de openingsrede en dr.
M. Niemeyer, eere-lid, de feestrede onder
het motto .,lk heb het geloof behouden"
(Tim. II hoofdst. 4, vers 6, laatste regel).
Hierna was het woord aan den heer Peer-
bolte. Deze deelde o.a. mede, dat dr. Stieler
benoemd is tot officier in de orde van
Oranje-Nassau^
De Commissaris der Koningin huldigde de
Vereeniging „Het Witte Kruis" voor haar
zegenrijk werk, hopendè, dat ,,IIet Witte
Kruis" daarmee zal voortgaan in het belang
van de bevordering van de gezondheid.
vUit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE);
Geautoriseerde vertaling van W. H. C,
37)
En toen heelt hij me gezegd: „Zou je hel
prettig vuwlén voor een weekje uit Parijs ie
gaain? PaJlai-n bood me aan, naar aanleiding
van mijn huwelijk, eenige dagen, vacantie
ie ■nemenIk durfde niet weigeren
zeg maajr waar je heen wilt.
Ik klapte in mijn handen en antwoordde:
Je zoudt groot ongelijk gehad hebben
ie weigerenWat heerlijk! We gaan
naar Brugge.
Dat scheen Kerjean legen te vallen.
Naar Brugge? Daarvoor is het nu
niet het seizoen. Lijkt het je niet prettiger
en vroolijker om je als een kleine hagedis
ergens in de zon, aan het slrand van een
blauwe zee, Kaap Martin of San-Remo, te
gaan koesteren, dan in den mist te loopen
bibberen lange de grachten met haar stil
staand water van een stad als Brugge?
De zon maakt me zeuwachlig en ik
verfoei blauwO neen, alsjeblieft geen
zonIk houd van mist en stilstaand
waterBrugge is de eenigsbe plaats in
de heele wereld, waar «k iets om geef om
naar toe te gaan.
Toen zei hij slechts.
Zool
En hij vroeg niet waaromhij zag er
alleen maar een gril van het prinsesje
inen onderwierp zich.... Voor Ker
jean ben ik altijd het prinsesje
Mijn beste Kerjeon, mijn broer bij uit
nemendheid! Wat is hij toch goecj. zoo vol
toewijding, en wat houd ik toch van hem!
Eergisteren, toen we in de kleine kapel
van het klooster trouwden, was ik erg be
droefd, erg bedroefdDaar stond ik, te
midden van vreemde menschen, in die
trouwjapon, waarvan men reeds* als klein
meisje droomt, en die men zoo mooi zou
willen hebben als de kleedij van een fee.
Ik dacht aan mijn lieve pleegmoeder, ik
dacht aan den man, die me in mijn droo-
men zoo dikwijls, naast mij knielende on
der den priesterlijken zegen, was versche
nenen die veertien dagen geleden met
een ander meisje was getrouwdIk
dacht aan alles, wat had kunnen zijn
en dat nooit verwezenlijkt zou worden.
En toch voelde ik me heel kalm, ik
beefde niet, en sprak tot mezelf: „Nu ik
afstand heb gedaan van de liefde, nu mijn
roman ten einde isaan welk trouwer
edeler wezen, waarop ik vaster kon bou
wen, zou ik mijn leven kunnen toevertrou
wen?Hoe mooi is toch zoo'n vriend
schap, als de onze...." En ik bad God,
Die alles begrijpt, die vriendschap te zege
nen. Ik bad God. Die alles begrijpt, ook ons
vreemde huwelijk te begrijpen.... En fk
legde het Ilera een beetje uit.
Toen we waren opgestaan, hief ik even
mijn oogen naar Kerjean op, die daar zoo
groot naast mij stond, nog grooter door zijn
rokj dipn hij, zich niet storende aan de
moaê, voor de plechtigheid had aangetrok
ken en die een beetje een ander men9ch
van hem maakt, een ernstig, gedistingeerd
mensch, wiens welverzorgde manieren me
op den duur zouden verlegen maken. Hij
was bleek, bleeker dan ik hem ooit heb
gezien. Zijn bruine tint was bijna verdwe
nen: daarentegen schenen zij haar en zijn
oogen donkerder te zijn. Uit zijn eenigszins»
verstarde trekken bleek niets van hetgeen
er in zijn hersens omgingMaar ik
giste het welIndien Kerjean had ge
beden, zou hij uit het diepst van zijn ziel
lot God gezegd hebben: „Mijn God, sta mij
bij in mijn laak, die ik op me heb genomen,
hoewel ik die dwaas vindZegen mijn
koslbaar Phylleke, mijn uitverkoren zusje,-
geef, dia-t zij geen spijt moge 'hebben van
de ongerijmde uittarting, die haar jeugd
slingert naar het gelukGeef, dat ze in
weerwil van alles, gelukkig worde...."
Had hij niet gebeden,dan zou hij uit 'f
diepst van zijn braaf geweten tot zichzelf
hebben gezegd: „Ik zal voor dat kind de
trouwe vriend en de broeder zijn, dien zij
noodig heeft; ik zal haar aan de hand door
het leven leiden, ik zal haar tegen kwaad
behoeden, welk dit ook moge zijn en waar
vandaan het komeIk neem de verant-;
woordelijkheid voor haar leven op me."
Ja, ik weet, dat mijn vriend zoo heeft
gedacht, en dat zijn flinke houding, zijn
eerlijke blik, de lijn van zijn krachtige lip
pen, de bleekheid en de ongewone strak
heid van zijn strenge gezicht van strijder
in het leven, beter dan welk woord ook,
een gelofte uitdrukte.
Wegens mijn rouw was de plechtigheid
zeer eenvoudig en droeg die een intiem
karakter. Alleen onjje getuigen van Ker-.
jean de heeren George Patain en Saugeret,
van mij de notaris Baudin en (op haar per
soonlijk verzoek) juffrouw Laura Arguin
en eenige vrienden woonden de plechtig
heid bij. Onder deze laatsten betoonde de
goede Lecoulteu* zich bijzonder hartelijk.
„Laat ik u zeggen, zei hij wat melancho
liek. ik had altijd voorzien, dat het zoo zou
eindigen!Wat een slimmerd toch, die
Lecoulteux, nietwaar?
Geen trouwdéjeuner, natuurlijk! Intus-
schen was Kerjean niet kunnen ontkomen
aan de „famiLie-reunie", die mevr. Georg
Patain absoluut niet een „receptie" wensch-
te le noemen, en die ze ter onzer eere had
aangericht.
Mevrouw George Patain een mooie,
elegante vrouw van de wereld; van een jaar
of acht en twintig, dertig is allerliefst
en haar man onze „groote patroon"
bevalt mij nog veel meer dan zij.
Dat feestje was niet bijster amusant. Ik
heb handen gegeven, „lief gedaan", veel
geglimlacht en iedereen glimlachte tegen
mij. Men heeft Kerjean gelukt gewenscht
en hem tallooze complimentjes over mij
gemaakt. Maar ik moet bekennen, dat hij
die in ontvangst nam met een gezicht, dat
verveling uitdrukte.... Waarom toch? Hij
moest blij zijn, dat men vindt, dat ik er
aardig uitzie.
Trouwens ik zag er werkelijk aardig uit,
in mijn mooie japon met 9oepel satijn met
zilverachtigen weerschijn en die doorzich
tige „voile de tulle", die zoo smaakvol was
aangebracht en die, ter weerszijdén van
mijn gezicht werd opgehouden door takjes
oranje-bloesem.
Een paar diagen, voordat ons engagement
officieel bekenld werd, bracht de notairis
Baudin zelf mij tweeduizend francs van
„iemand, düe onbekend wensohte te blij
ven", aan wien mijn pleegmoeder een on-
vergetélijiken dien^ had bewezen, en die,
aangezien hij zijn schuld nooit had afge
daan, mij verzocht de delging daarvan le
willen aanvaarden. Ik wilde het geld niet
aannemen-
Ik moet daarover eerst mei mijnheer
Kerjean spreken, merkte ik op, die op het
gebied van fijngevoeligheid uiterst gestreng
is. Maar dadelijk raadde Kerjean me met
een vriendelijken glimlach aan het geld
aan te nemen en toen ik opmerkte, dat het
toch wel wat onaangenaam was den naam
van den mysterieuzen debiteur niet te ken
nen, voegde hij er aan toe: „Wat kan het je
scholen? Met dat sommetje ben je op dit
oogenblik blijDal zal ongetwijfeld zijn,
wat de onbekende persoon heeft gewild, en
die zeer juist heeft ingezien, dal hij op geen
betere wijze hulde kan bewijzen aan de na
gedachtenis van je pleegmoeder en haar zijn
dankbaarheid kon beloonen.
Ik was natuurlijk heel blij en.aange
zien Kerjean het goed vond.... Wat een
wonderlijk buitenkansje, nietwaar?
Ik heb een heel mooie japon besteld bij
een niet dure naaister, die me die voor
bijna geen geld heeft gemaakt.vierhon
derd francs 1 Teen een japon van zwart
zijden voile; toen bij een goedkoopen da-
meskleermaker een heel chic reiskostuum
en ten Plotte twee hoeden. En 'toen het prin
sesje mét den Reuzen-Bizuth naar Brussel
ging, zag zij er, trots haar berooide geld
middelen, weer heèl presentabel uit!
We dineerden in het resbauratie-rijtuig,
wat mijn be9te pleegmoeder nooit wilde
doen en wat ik zoo onbaglijk amusant vind.
Het hotel, waar wij te Brussel onzen in
trek namen, ziét uit op het park, in hét
hooger gelegen dteeA van de stad. Ik zei tot
Kerjean:
Ik wil kamers hebben, die met eik aar
in verbinding staan, met ais vroeger mat
mijn pleegmoeder.... .want in hotels bem
ik bamgJ
(Wordt vctvolgd).