DE
NEN-NOTA.
No. 20097.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 September
Derde Blad. Anno 1925.
FEUILLETON.
De Reisgenaote
Schittert Overal
'Aan de Nota, betreffende den toestand
(Èftn 's lands financiën, wordt het volgende
dntlecnd:
l Overzicht der vorige jaren.
.Vooraf wordt de aandacht gevraagd voor
ide cijfers van de dienstjaren 1922, 1923,
1924 en het loopende jaar 1925, voor zoover
deze bekend zijn:
De definitieve cijfers .van het dienstjaar
1922 zijn als volgt:
Uitgaven: totaal f 1.084.429.853.15, bui
tengewoon f 187.639.139.32, crisisdienst
f262.423.557.03, gew. dienst f 632.367.102.76j,
ontvangsten respectievelijk f662.312.411.51,
f 10.068.464.28, f 47.215.910.98, f 599.028 036.32
Tekort; respectievelijk f422.117.441.60V&,
f 173.570.729.11%, f215.207.646.05 cn
f 33.339.066.44.
De cijfers van het dienstjaar 1923 zijn als
volgt:
Uitgaven: totaal f 770.815.918.35, buiten-
Iwoon f 119.938.875.58^, crisisdienst
i 39.200.034.24£ gew. dienst f 611.677.038.52
ontvangsten; respectievelijk f 659.200.887-2B.\
f 41.752.714.371/6 f 19 919.550.32 en
f 597.498.622.59.
Tekort; respectievelijk f 111-615.061.06^,
78.186.161.21, f 19.250.483 92^, en
f 14.178.415.93.
Het tekort op den gewonen dienst werd
in de vorige Nota geraamd op f 49.598.998.77,
zijnde f 34.939 583.04 meer dan hierboven
vermeld. Dit gunstig verschil is toe t©
schrijven zoowel aan een wijziging in de
cijfers der uitgaven als in die der ontvang
sten-
Dienst 1924. Dc voorloopige gegevens
(everen de volgende uitkomst op:
Uitgaven; totaal f 710.977.436.061-, buiten
gewoon f 93.652.717.781, crisisd. f 5.364.473.54
gewone dienst f 608.960 242.74.
Ontvangstenresp. f 612.260.771,95,
29.108.197.14 f 2.844.744,25 en f 580.307.833.36
Tekort resp. f 98.716.661.114, f 67.544.520 31j
f 2.618.731.39 en f 28.652.409.38.
Het voor het jaar 1924 op den gewonen
'dionst becijferd tekort bedraagt blijkens
vorenstaand overzicht f 28.652.409.38. Blij
kens de aanvankelijk toegestane bcgrootin-
gan werd aan gewone uitgaven geraamü
f 620.718.367.23, terwijl onder de geraamde
middelen een bedrag ad f 558.628.259.52 als
gewone ontvangsten werd aangemerkt.
Aanvankelijk werd dus een tekort ver
wacht van f 62.090.107.71. Het thans becij
ferd tekort blijft dus beneden het aanvan
kelijk geraamde met f 33.437.698.33.
De laatste 20 jaar hebben als uitkomst
gehad
Gewone dienst: nadeelig saldo van
f23.148.951.40; buitengewone dienst: nadee
lig saldo van f 1 091.743 639.70^>geheele
dienst: nadeelig saldo v. f 1.114.895.591.101.*
Deze eindcijfers worden uit den aard der
zaak ongunstiger, wanneer in de becijferin
gen over de jaren 1905 en 1906 als buiten
gewone uitgaven en ontvangsten worden
aangenomen die, welke als zoodanig sedert
1907 gelden. De eindcijfers worden dan voor
het geheele twintigjarige tijdperk
Nadeelig saldo gew. dienst f 28.368.682.10^
nadeelig saldo buiteng. dienst f 1.086.528.709
Nad. saldo geh. dienst f 1.114.895.591.10.1.
Het loopende dienstjaar.
Wat het loopende dienstjaar 1925 betreft
wees do begrooting van uitgaven oorspron
kelijk een eindcijfer aan v.f 684.875.921.58,
waaronder aan buitengewone uitgaven
f 86.187.715 en gewone uitgaven de som van
f 598.688.206.58.
De middelen waren geraamd op
f 612.909.920.21, waaronder aan buitenge
wone ontvangsten f 21.055.496.71.
Het tekort op den gewonen dienst was
dus geraamd op f 6.833.783.08.
Sedert is de begrooting zoo gewijzigd,
dat 't tekort zou stijgen tot f 19.526.587.08.
Intusschen zijn maatregelen tot stand ge-
(Uit *t Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. G,
36)
Maar mijn vriendin heeft geanlw.oord; Juf
frouw Boissoli wist heel goed, waar zij le
recht konZij heeft aan de concierge
verzocht een auto le laten komen en zonder
een oogenblik van aarzeling een adres op
gegeven, dat de concierge me later noemde.
Wees er van overtuigd, dat het het adres is
van haar vr.Mijn lippen weigeren het
woord uit te spreken, dat mevrouw Ghar-
don-Pluche meende te moeten gebruiken I
Phyllis trilde over haar geheele lichaam,
maar zij bleef zwijgen; zij had het gevoel,
dat zij verdedigd en beschermd werd, en gaf
zich daaraan over. Na den stillen strijd van
dé laatste dagen en na de haar vijandige
omgeving te hebben verlaten, was haar
deze sensatie als een ontroerend geluk.
Heel verstandig van uw lippen, om
zulk een ezelachtigen, zulk een monsler-
achtigen laster niet te willen herhalen,
kwam er snijdend bij Willem uit. Nog beter
ware het geweest, indien ook uw hart gewei
gerd had dien laster in zich op te nemen
Uiterlijk bleef hij koel en zichzelf volko
men meester, maar zijn stem kreeg dien
scherpen, ingehouden, wonderlijk indruk-
wekkenden klank, die eigen is aan den toon
van mannen, die innerlijk koken van drift.
Ik heb voor het jonge meisje, dat hoort
wat wij zeggen, juffrouw Arguin, ie veel
eerbied, om een aantijging van deze soort te
De tekorten van 1923 en 1024. Voor
1925 geen tekort verwacht De begroo
ting 1926 sluitend. Herziening Bezol
digingsbesluit, verbetering verkeerswegen,
stortingen Invaliditeits- en Onderdoms-
ionds 124 millioen hooger. Opheffing
der vcrdedigingsbelasting H.
komen, waardoor dit tekort wordt vermin
derd met rond f 18 millioen.
Hoewel omtrent den afloop van het dienst
jaar nog uiterst weinig te zeggen is, nug
toch verwacht worden, dat de rekening in
geen geval een tekort zal aanwijzen.
Het dienstjaar 1926.
De voor 1926 geraamde gewone uitgaven
bedragen f 15.662.281.77 minder dan het
voor 1925 toegestane bedrag.
De middelen en inkomsten zijn geraamd
op f 595.56S. 9-15.30, waarin begrepen is aan
buitengewone ontvangsten f 3.368.200, zoo
dat voor gewone ontvangsten blijft
f592 200.745.30, tegen .f 591.854.423.50 voor
1925.
Voor 1926 wordt een raming aan gewone
middelen verkregen van f 639.109.995.30 of
f 47.255.571.80 hooger dan het jaar te voren.
De Middelen.
In totaal is hooger geraamd f 44.514.000 en
lager f 4.260.000, zoodat in totaal dus hooger
is geraamd f 44.514.000 f 4.2CO.OOO
f 40.254.000.
Aan dc onder de tweede groep opgenomen
middelen is lager geraamd in totaal
f 59.723.39-1 en hooger in totaal f 14.544.854.
Buitengewone uitgaven.
Als buitengewone uilgaven zijn o.a. aan
gemerkt:
Kosten van de kanalisatie van de Maas
in Limburg f4.120.000, aanleg van het
Julianakanaal (scheepvaartwegen in Zuid-
Limburg) f 2.500.000. samen f 6.620.000,
waarvan in 1925 een bedrag van f 1.000.000
naar den gewonen dienst wordt overge
bracht.
Blij'ft voor buiteng. uitgaven f5.620.000.
Aanleg van een spoorbrug van' Gouda
over Boskoop naar Alphen f 1.000.000;
Aanleg van een spoorweg van Schaesberg
over Kerkrade en Spckholzerheide naar
Simpelveld f 1.250.000;
Uitkeering aan het Staatsmijnbedrijf we
gens verstrekking van kapitaal f 4.870.000.
Uitgaven van het Muntwezen f 3.500.000.
liet verschil tusschen een 15-jarige cn een
40-jarige annuïteit over hel deel der lee-
nin^ 1919, waarvan rente en aflossing zijn
gebracht ten laste van hoofdstuk VII A de
Staatsbegrooting f 7.620.000.
Kosten nieuwen vlootbouw, Hoofdstuk VI
ten deele, ad f 3.500.000.
Voorschoten o.m. ingevolge de Woning
wet f 22.000.000, voor de verstrekking van
gelden onder waarborg van tweede hypo
theek f2.000.000, ingevolge de Landarbei-
dorswet f 1.500.000, aan het Staatsbedrijf
der Posterijen, Telegrafie en Telefonie
f 4.005.400, voor den aanleg van drinkwa
terleidingen f 1.050.000, aan het Zuiderzee-
fonds f 2.000.000. in totaal aan buitenge
wone uitgaven f61.385 340.
Buitengewone ontvangsten.
De buitengewone ontvangsten worden ge
raamd, o.a. aan de Vereeniging tot het
houden van Jaarbeurzen in Nederland
f20.000, in totaal op f3.368.200.
De begrooting sluit
Stelt men de ramingen der ontvangsten
en uitgaven tegenover elkaar, dan vindt men
dat geraamd wordt:
Uitgaven: gewone dienst f583.025.924,81,
buitengewone dienst f 61.385.340, totaal
f641.411 264,81.
Ontvangsten respectievel. f592.200.745,30,
f3.368.200 en 1595.568.945,30.
Overschot gewone dienst f 9.174.820,49.
Tekort buitengewone dienst f58.017,140,
totaal tekort f48.842.319,51.
Dit overzicht geeft echter den werkelijken
toestand niet juist weer.
De salarisposten zijn zoodanig geraamd,
dat de persoonlijke toelagen, bedoeld in de
weerleggen.... Maar zulk slijk bezoedeld,
Goddank, slechts diegenen, die er mee
gooienWat mevrouw Chajdon-Pluöhe
Phyllis Boissoli niet kon vergeven, was zeer
zeker niet haar volmaakt correcte wijze van
doen, evenmin haar reine levenswandel,
noch onze onschuldige, vriendschappelijke
omgang, neen, dat waren de bekoring, die
van haar uitgaat, haar jeugd, haar bevallig
heid, dat waren de onophoudelijke, al te
zeer in het nadeel harer dochter uitvallende
vergelijkingen, die zich deden gelden, eai
vooral.het mooie huwelijk, dat kort ge
leden de kleine, betaalde dienares kondoen
en waarop het rijke meisje zoo belust was.
Ik wist, zei juffrouw Arguin, in het
nauw gebracht, dat Phyllis goedgevonden
heeft een zeer fatsoenlijk huwelijk te ver
smaden. en ik kan dat niet loven.
Phyllis heeft goedgevonden zich vóór
alles niet te willen verkoopen.en daar
mee moest u haar gelukwensohen. Maar
daar gaat het nu niet om.Mevrouw
Chardon-Pluche heeft in alle opzichten ge
logen, althans de waarheid vervalscht, het
welk meestal, ook wat de gevolgen betreft,
erger is dan liegenPhyllis is niet uit
het huis van mevrouw Chardon-Pluche
weggeloopenzij is er nit verdreven door de
woorden en de toespelingen van die vrouw,
terwijl zij maar al 1e goed de beleediging
voelde komen, die u hebt overgebracht; zon
der zich aan lafheid schuldig te maken,
kon zij in dat huis geen oogenblik langer
blijvenHaar eerste gedachte was
naar u le gaan; maar de ontvangst, die u
haar bereid hebt, en iets, dat onlangs is ge
beurd, waren voor haar duidelijke aanwij
zingen, dat u haar voortaan liever niet
meer zou zien. Toen is zij In alle onschuld,
zonder te kunnen veronderstellen, dat een
artt. 24 en 27 van het bij Kon. Besluit van
27 December 1924 gewijzigde Bezoldigings
besluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1925,
ook voor het jaar 1926 zullen blijven toege
kend. Er is evenwel nog geen rekening ge
houden met de wijzigingen, welke evenge-
noemd Bezoldigingsbesluit zal moeten on
dergaan, ten einde daarin gebleken onjuist
heden te herstellen.
Een juiste raming van de aan deze maat
regelen verbonden kosten is op dit oogen
blik nog niet te geven, maar op f 2 millioen
moet toch wel worden gerekend, ten ge
volge waarvan het totaal der uitgaven op
den gewonen dienst met een overeenkom
stig bedrag moet worden verhoogd.
In de tweede plaats moet een reserve
worden gemaakt met het oog op de plannen
tot uitvoering van de Zuiderzeewerken, waar
voor thans een bedrag van f2 millioen is
uitgetrokken, doch welk bedrag, bij aanne
ming van de ingediende plannen, voor
1926 met f 4 millioen zal moeten worden
vermeerderd.
Vtorts zijn bij de regeering plannen in
voorbereiding, om, ter oplossing van het we
ger, vraagstuk, den «aanleg en de verbetering
van de groole verkeerswegen krachtig le
bevorderen. De daarvoor noodige middelen
zullen ten deele gevonden moeten worden
door een van motorvoertuigen te heffen
matige belasting, terwijl overigens ook de
rijwielbelasting geleidelijk naar het te
slichten wegenfonds zal moeten overgaan.
Aangezien laatstgenoemde belasting thans
strekt tot bestrijding der algemeene staats
uitgaven, zal ook deze wijziging de voor
dekking van die uitgaven beschikbare mid
delen evenredig doen verminderen.
Raamt men voor de salarissen een bedrag
van f3 millioen. voor de Zuiderzeewerken
f 4 millioen en voor overboeking van een
deel der Rijwielbelasting f2 millioen. of in
tc taal f 9 millioen, dan kan, alles le zamen
genomen, worden gezegd, dat de begroo
ting voor 1926 sluit.
Bijzondere factoren.
Bij de beoordeeling van de vorenstaande
cijfers dient voorts het volgende te worden
in het oog gehouden.
H"t feit. dat de gewone'uitgaven thans in
totaal f 583.025.924,81 beloopen tegen
f598 688.206,58 volgens de vastgestelde
Slaalsbegrooting voor 1925, vindt zijn ver
klaring in de eerste plaats in een gewijzigde
raming met betrekking tot de staatsmijnen,
die niet als staatsbedrijf zijn aangewezen
in den zin der wet van 16 Febr. 1912 en
ten aanzien waarvan mitsdien tot dusver
alle ontvangsten en alle uitgaafposten op
de staatsbegrooting werden uitgetrokken.
Thans is met deze praclijk gebroken en is
onder de middelen, behalve een memorie-
post fer zake van een evenlueele winst
uitkering. alleen geraamd een uitkeering
door het bedrijf wegens verschuldigde rente
van c*en aan dat bedrijf geleend kapitaal.
Door het wegvallen van dc overige posten
zijn, in vergelijking met 1925 de gewone
uitgaven verlaagd met f44.834.260 en de
gewone middelen met f46.909.250.
Anderzijds zijn de gewone uitgaven in
vergelijking met 1925 verhoogd, doordat
thans alle op de sociale verzekering betrek
king hebbende posten in de begrooting zijn
opgenomen, terwijl bij de indiening der be
groeiing voor 1925, behalve de vergoeding
voor administratiekosten e.d. alleen de post
van f 15.300.000 wegens storting in het
Ouderdomsfonds, ingevolge art. 4, 2de lid
der Ouderdomswet 1919, daarop voorkwam.
Feitelijk zou ook thans nog de storting in
het Invaliditeitsfonds een jaar uitgesteld kun
nen worden. Uit het rapport der commissio-
Van Vuuren i9 nl. gebleken, dat in het In
validiteitsfonds een rentewinst beschikbaar
is van f 18.6 millioen, waarmee in 1926
de storting in het Invaliditeitsfonds volledig
gedekt zou kunnen worden. Intusschen
scheen het, Ier verkrijging van een geleide
lijken overgang, verre de voorkeur te ver
dienen deze f 18,6 millioen over drie jaren
te verdeel en en mitsdien van dit bedrag
resp. f 8,2, f 6,2 en f 4,2 millioen aan de
jaj^n 1926, 1927 en 1928 ten goede te doen
komen.
Dientengevolge is overeenkomstig het
voorstel der commissie-Van Vuuren ge-
Taamd: wegens storting in het Invaliditeits
fonds f 17.623.000, verminderd met een be
drag van f 8.200.000 als aandeel in de ren
in haar oogen heel gewone handeling door
anderen verkeerd zou worden uitgelegd en
begrepen, naar den ouden, trouwen, be
proefden vriend uit haar kinderjaren ge
gaan, die
Willem had een kleine weifeling en vol
eindigde toen zijn zin:
die weldra haar echtgenoot zal
zijn en haar dus toescheen van nu af haar
natuurlijke steun en beschermer te zijn
Haar echtgenoot? herhaalde juffrouw
Arguin, tot het uiterste verbaasdGaatu
met Phyllis Boissoli trouwen?
Wederom kruiste de ernstige, manlijke
blik van Willem den doordringenden blik
van juffrouw Arguin.
Phyllis kent reeds lang de genegen
heid, die ik haar toedroeg, zeide hij; zij
weet hoe groot de vriendschap was, waar
mede mevrouw Davrancay, haar lieve
pleegmoeder, mij vereerde.en zij is be
reid mij haar leven toe te vertrouwen; ja,
juffrouw Arguin.
Onwillekeurig had Willem de woorden
uitgesproken, die Phyllis met zachte 9tem
had aangehaald. Het meisje was stil blijven
zitten en hield Jap op haar schoot, terwijl
zij met haar vooriioofd het zwarte kopje van
het hondje liefkoosde.
Juffrouw Arguin scheen getroffen en bijna
van haar stuk gebracht.
God zij geloofd! zei ze eindelijk. Haar
onwillekeurige ingenomenheid met een op
lossing, die haar begrip van deugd genoeg
doening gaf, behield de overhand over alle
persoonlijke antipathieën. Het zou onheusch
van me zijn, mijnheer, indien ik u niet ge-
lukwenschte met een besluit, dat ïk goed
keur. Maar niettemin blijft het waar, dat
Phyllis, door gisteren haar toevlucht tot u
te nemen, zich ernstig in opsDraaV heeft
tewinst, blijft f 9.423.000; wegens stortin
gen in het ouderdomsfonds f31.600.000, to
taal f41.023.000 of rond f24 millioen meer
dan op de begrooting voor 1925 is uitge
trokken.
In de derde plaats zijn de gewone uitga
ven, in vergelijking met vorige jaren, be-
invloed, doordat een aanvang is gemaakt
met een zuivere scheiding tusschen hetgeen
ten laste van den gewonen en van den bui
tengewonen dienst pioet worden gebracht.
De algemeen als juist erkende regel, dat
alleen die uitgaven als buitengewoon mo
gen worden aangemerkt, waartegenover on
middellijk inkomsten staan, voldoende om
rente en aflossing van de leening te dek
ken, werd in de laatste jaren noodgedron
gen wel eens verlaten; nu de begrooting
weder sluit en verdere aanwas van den
nog veel te hoogen schuldenlast zooveel
mogelijk moet worden vermeden, is het
zaak zoo spoedig mogelijk een beter stelsel
toe te passen.
In overeenstemming hiermede zou ten
laste van „gewoon" moeten worden ge
bracht het voor 1926 op f 5.023.908 geraam
de aandeel in de kosten van afbouw van
in vorige jaren op stapel gezette oorlogs
schepen, welk aandeel in 1925 ten bedrage
van f 3.5 millioen nog geheel tot den Inu-
tengewonen dienst werd gerekend.
Om den overgang te vergemakkelijken js
voor 192G laatstgenoemd bedrag als aandeel
van den buitengewonen dienst gehandhaafd
en alleen het meerdere ad f 1.5 millioen ten
laste van den gewonen dienst gebracht.
Het ligt in de bedoeling voor 1927 dezen
post geheel ten laste van den gewonen
dienst te brengen.
Hetzelfde geldt ten aanzien van het lXc
hoofdstuk. Ook hierop komen een aantal
posten voor wegens aanleg van waterstaats
werken, voor 1926 tot een bedrag van
f 6.620.000, welke ten onrechte als „buiten
gewoon" worden aangemerkt. Om een ge
leidelijken terugkeer naar den normalen
toestand te bevorderen, zal van dit bedrag
in 1926 voorloopig f 1.500.000 ten laste van
den gewonen dienst worden gebracht.
Ook op hoofdstuk X zijn in dit verband
cenige wijzigingen aangebracht. De z.g
bouwpremiën, waarvoor op de begrooting
voor 1926 nog een bedrag van f 2.500 000
moest worden uitgetrokken werden tot dus
ver als een buitengewone uitgaaf aange
merkt, doch behooren naar haar aard riet
uit leeninggelden te worden bestreden
Omgekeerd is het evenmin noodzak?!ijk
onder de buitengewone middelen le rmg-
schikken het aflossingsbestanddcel der an
nuïteit, die de staat ontvangt wegens ver
strekte voorschotten voor woningbouw en
Ier uitvoering van de Landarbeiderswet.
Voor 1926 worden hierdoor de gewone mid
delen met rond f 5 millioen verhoogd-
Eindelijk moet ook in dit verband weder
melding gemaakt worden van de reeds ge
noemde nieuwe regeling ten aanzien van
de Staatsmijnen, ten gevolge waarvan dit
bedrijf is belast met een obligatieschuld
van f 35.000.000, waarvan voorloopig geen
aflossing zal worden betaald zoolang dit
bedrijf de afschrijving in nieuwe uitbrei
dingen vastlegt. In die omstandigheden ii>
het wenschelijk, dat ook de slaat op een
overeenkomstig deel van zijn leeningen de
aflossing niet brengt ten Laste van den ge
wonen dienst. Dit aflossingsbedrag is be
rekend op f 780.000, waarmede derhalve
de gewone dienst kan worden ontlast.
Behalve de bovengenoemde zijn er no^
enkele andere omstandigheden, welke het
uitgavencijfer voor 1926 in vergelijking met
dat voor 1925 gunstig of ongunstig hebben
beïnvloed.
Een gunstige factor is, dat d? lagere
rentevoet van de vlottende schuld, mede
ien gevolge waarvan hoofdstuk VU A voor
1926 f 3.4 millioen lager kon worden ge
raamd.
Daartegenover staat, dat de stijging der
pensioenlasten steeds grootere afmetingen
aanneemt. Voor 1924 bedroeg deze -tijging
f 4 millioen, voor 1925 moest w;"?r f 6
millioen meer worden uilgetrokken, dan
voor 1924 en 1926 overtreft het cijfer van
1925 weer met f 6 millioen. Ook de bijdra
gen van het rijk in de annuïteiten van
won ingvoorsc hotten moesten voor 1926
met eeu belangrijk bedrag, n.l. f 5.159.000
Worden verhoogd.
gebracht, dal zij aanleiding heeft gegeven
tot de onvriendelijkste op- en aanmerkingen
en dat zulk een scheve toestand niet kan
voortduren
Ongetwijfeld, Phyllis kan bij mij niet
blijven; hier hebt u volkomen gelijk, gaf
Kerjean ten antwoord. Gisteravond kon ik
iiiet anders doen dan de feilen aanvaarden,
zooals ze waren, en het arme meisje in mijn
woning opnemen en wel in de kamer van
mijn moeder. Thans is het wat anders en ik
zal trachten ergens in een pension of kloos
ter logies voor haar te vinden. Ook zal de
boosaardigheid der wereld ons aanleiding
geven onzen engagementstijd te verkorten,
die anders, omdat Phyllis nog zoo jong is,
en wegens haar rouw, die eerst kort geleden
begon en om verschillende andere redenen
integendeel zou moeten worden verlengd.
Binnen een maand zal Phyllis Boissoli mijn
vrouw zijn.
Juffrouw Arguin dacht een kort oogenblik
na en verklaarde toen in overdreven, uit
verscheidene lusschenzinnen, bestaande be
woordingen, vol van schakeeringen, waar
van elke oen slag om den arm was, er geen
bezwaar tegen te hebben, dat Phyllis tot
den dag van haaT huwelijk bij haar kwam
logeeren. Maar op tamelijk scherpen loon
voor het aanbod dank zeggende, weigerde
hij heL
De oude dame voelde zich gekwetst.
U moet me wel de slechtste bedoelin
gen toeschrijven, dat u me niet een geheel
ander antwoord geeft, mijnheer Kerjean, zei
ze. Ik heb steeds volgens mijn geweten en
mijn recht gehandeld en daar ik, over het
geheel, geen enkele persoonlijke reden heb
om Phyllis iets kwalijk te nemen.
U hebt geen enkele wettige reden ona
Phyllis iets kwalijk le nemen en u hebt
RECLAME.
3£06
Geen overschot voor belasting
verlaging.
Zooals uit het hierboven gegeven over
zicht blijkt, worden de gewone uitgaven
voor 1926 door de gewone middelen gedekt,
doch er is van een overschot, dat voor de
zoo noodzakelijke verlaging van bolnstin-
gen zou kunnen worden aangcwen-I, indien
men alleen hel oog op de gewone slaatsbe-
grooling vestigt, nog geen sprake.
In dit verband voreischt de rammg der
middelen nog èen nadere beschouwing.
De gewone middelen zijn voor 1926 ge
raamd op f 592.200.745.30.
Om een vergelijking met 1925 mog ijk
te maken, moet dit bedrag worden verhoogd
met een verschil tusschen de ramingen
1925 cn 1926, ter zake van '.et Staatsmijn-
bedrijf, zijnde f 46.909.250, zoodat voor 1926
een totaal zou worden verkregen van
f 639.109.995.30 of f 47.255.571 80 m-er
dan voor 1925 is geraamd.
Van deze hoogere raming komt een be
drag van f 40.254.000 voor rekening van de
middelen A—F en van f 7.001.571 80 (of
van f 1.895 572, indien men geen rekening
houdt met het bedrag van f 5 100.000, dat
een gevolg is van de overboeking van bui
tengewoon naar gewoon) voor rekening van
de volkomen wisselvallige overige middelen.
De stijging van de middelen A—F is
voor f 20.500.000 een gevolg van de wette
lijke maatregelen (Tariefwet en verhooging
Tabaksaccijns), welke bij de wetten van 20
December 1924 getroffen zijn lot dekking
van het tekort 1925, zoodat voor een accies
der middelen A—F overblijft f 19.754 000.
Dit bedrag is hooger dan hetgeen mocht
worden verwacht. Intusschen zij men, bij
het maken van gevolgtrekkingen hieruit
voorzichtig. Een deel van deze verhoogin
gen draagt allerminst een blijvend karakter.
Deze voorzichtigheid is le meer noodig, om
dat niet alleen gelet moet worden op den
regelmaligen bevolkingsaanwas, maar ook
rekening moet worden gehouden met een
tekort in het Pensioenfonds, ten aanzien
waarvan op de begrooting voor 1926 nog
geen bijdragen zijn uitgetrokken, omdat
eerst het daarover nog ontbrekende rapport
der commissie-Van Vuuren moet worden
afgewacht.
Ook de maatregelen welke nog genomen
zullen moeten worden om het juiste systeem
van boeking op den gewonen en den bui
tengewonen dienst in de eerstvolgende ja
ren extra offers blijven vergen. Houdt men
daarbij in het oog, dat de uitkeering uit
de rentewinsl van het Invaliditeitsfonds
afloopend en het gewone accres der uitga
ven voor enkele onderdeelen zeer aanzien
lijk is (zoo bijv. de. pensioensuitgaven, die,
vergeleken bij 1923 thans reeds f 15 mil
lioen meer vorderen), dan blijkt ten duide
lijkste, dal bij den tegenwoordigen stand
der uitgaven het sluitend maken van het
budget in de naaste toekomst telken jare
de grootst mogelijke zorg zal bij ven ver-
eischcn.
Een sluitend budget niet genoeg.
Intusschen acht de Minister zich ver
plicht de reeds meermalen geuite waarschu
wing te herhalen, dat een sluitend budget,
bij het tegenwoordige peil van uitgaven,
geenszins mag worden voorgesteld als een
nomale en gezonde toestand. Zooals hij
reeds eerder heeft uiteengezet, zullen de
gewone uilg«aven lot een zoodanig peil wor
den teruggebracht, dat de tot dekking dici
uitgaven noodige belasting de kapitaalvo.-
ming naar de behoeften van een in aantal
regelmatig toenemend volk niet belemme-
sleeds volgens uw recht gehandeld; niets is
meer waar dan dat, juffrouw Arguin, ;.ei
Kerjean op ernsligen toon. Maar indien u
uw geweien ondervraagt, of liever indien u
ernstig en onverbiddelijk, zonder u tevre
den le stellen met de schoonschijnende ant
woorden, die dat misschien geeft, daaraan
zijn geheimen ontwringt, zult u daarbij er
één aantreffen, dat u nooit eerlijk aan
iemand zelfs niet aan u zelf hebt be
kend.... en dat is, dal u Phyllis Boissoli
haatlIn dien haat, v,'aarvan ik niet het
recht heb de oorzaken na te sporen of daar
over te redetwisten, in dien wreeden. wil
den haat is in uw verstandhouding tot
Phyllis de verholen oorsprong gelegen van
de vooringenomenheid, die u bezielde bij
uw beslissingen, zoomode van al uw oor
deelvellingen en van alle indrukken, waar
aan u hebt toegegeven.... Ja, ik herhaal,
ondervraag uw geweien ernstig en onver
biddelijk. en u zult zien, dat ik me niet
vergis.
De kleine, groene oogen verwijdden zich
op een vreemde wijze en zij bewoog tto
koude lippen; maar juffrouw Arguin ant
woordde niet. Zij haalde verachtelijk haar
smalle schouders op en ging een paar'pas
sen in de richting van Phyllis.
Het meisje stond bij het venster, waarvan
het gordijn de omtrekken van haar gezicht
wat verdoezelde. Recht op en vol aandacht,
als verstijfd door haar onbeweeglijkheid,
had zij steeds geen woord gezegd.
(Wordt ve> volgd).