LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 September Tweede Blad. Anno 1925.
No. 20096.
BINNENLAND.
I. J. SLOOS, Accountant
FEUILLETON.
De Reisg@noote
Aansluiting van Lager- en
Dö commissie van afgevaardigden uit de
voornaamste onder wijs-organisaties, die
zich op initiatief van het Hoofdbestuur der
Algemeene Yereeniging van Leeraren bij
ihet Middelbaar Onderwijs met de studie
van het vraagstuk der aansluiting van La
ger en Middelbaar Onderwijs heeft belast,
Èeeft haar eindrapport uitgebracht.
De Commissie komt in haar aan den Mi
nister van Onderwijs, K. en W. aangeboden
rapport tot de volgende conclusies:
1. Het M. O. moet slechts bestemd zijn
voor dat deel der lagere schoolbevolking,
ebt in het bijzonder geschiktheid toont voor
overwegend intetleetueelen arbeid.
2. De a.s. M. O. leerlingen behoeven
geen bijzondere voorbereiding.
a. Het onderwijs op de lager school be-
Eïooft niet uniform te zijn.
3. De normale overgang van de lagere
sc-hool naar de middelbare school worde na
het zesde leerjaar gesteld.
4. Het is wenschelijk, dat de verciscbtcn
voor toelating tot het M. 0. in samenwer
king van L. O. en M. O. worden vastge
steld. Bij de toelating moet rekening wor
den gehoudén met:
a. Algemeene kenmerken vam karakter
en verstandelijke begaafdheid.
b. De noodzakelijke vaardigheden.
c. De algemeene normen van parate ken
nis (waarbij de vraag rijst: welke leervak
ken daarbij in aanmerking komen).
5a. Een algemeen onderzoek van alle
candidaten wondt afgewezen.
5b. Toelating uitsluitend of verklaring,
zoowel als toelating uilsluitend, na examen
als corrigendum op elke verklaring worden
door de commissie afgewezen.
5c. De „ideale" verklaring vormt de ba
sis van toelating met als correctief de mo
gelijkheid van verwijdering na een proef
tijd, geheel over te laten aan het M. O. en
als niet te vermijden noodzakelijkheid een
examen voor zoover de verklaring geen
gunstig eind-oordeel toelaat en de ouders
hierin niet wenschen te berusten, of door
bijzondere omstandigheden niet kan wor
den verkregen.
De grondtrekken, zoowel voor verklaring
als voor exaimen zullen in gom een schap-
VRAAG:
1. Kan hij in 't algemeen gemakkelijk iets
nieuws begrijpen?
2. Bij welke vakken vooral begrijpt hij ge
makkelijk?
3. Bij welke vakken begrijpt hij minder ge
makkelijk?
d. Stelt hij vragen als hij iels niet begrijpt?
5 Hoe verricht hij opgegeven werk?
6. Vindt hij zelf foulen?
7. IIoc leert hij iets mechanisch van
buiten?
8 Hoe leert hij iets verstandelijk van
buiten?
8a. Hoe is zijn herinneringsvermogen?
9. Hoe is het met zijn ijver in 't algemeen?
Middelbaar Onderwijs.
pelijk overleg tusschen M. O. <en II O. móe
ten worden opgebouwd.
6. Voor iederen candidaat voor een in
richting van M. O. legt de school, die hem
aflevert, een rapport over. Dit rapport houdi
in het antwoord op de vragen:
a. Of de leerling voldoende vorderingen
heeft gemaakt in de verschillende leervak
ken.
b. Of hij ;n voldoende mate intellectueel
begaafd is en de vereisohle karaktereigen
schappen bezit om M. O. goed te kunnen
volgen.
c. Een samenvattend eindoordeel of de
candidaat geschikt is voor de Middelbare
School.
d. Indien het naar aanleiding van de
beantwoording van de vragen a. en b. twij
felachtig is, of de conclusie „gunstig" moet
luiden, kan de rapporteur op grond van-
.bijzondere omstandigheden, toch een gun
stig eindoordeel vellen", in dit geval zal hij
echter moeien motiiveeren, waarom die
nader te omschrijven omstandigheden hem
desondanks tot een gunstige conclusie
deden overhellen.
Voor 6a en 6b moeten vragenlijsten
worden samengesteld.
a. de lijst voor 6a in iedere plaats,
waar inrichtingen voor M. O. gevestigd
zijn afzonderlijk door commissies, zoo veel
zijdig mogelijk samengesteld uit afgevaar
digden van de onderwijzersorgaoisaties bij
de verschillende onderwijstakken. Als voor
beeld van een grondslag voor de 2de lijst
noemt de commissie het program, gegeven
in. art. III van het K. B. no. 316, (25 Juni
1920) tot vaststelling der toelatingseischen.
Uitdrukkelijk wordt vermeld, dat de com
missie de in het bedoelde K. B. imperatief
gegeven voorschriften omtrent cijfers af
wijst.
b. De samenstelling der lijst 6b ge
schiede voor het geheele land door een
commissie, bestaande uit afgevaardigden van
de onderwijzersorganisaties L. O., M. O.
en deskundigen, aan te wftsen door den
Minister van Onderwijts.
Als proeve van een zoodanige lijst, meent
de commissie, dat zou kunnen dienen liet
volgende:
ANTWOORD:
Nogal uitleg noodig.
Weinig uitleg noodig.
(Die vakken noemen).
(Die vakken noemen).
Al lijd soms dikwijls hooit.
Alleen goed na nauwkeurige toelichting.
Kan zelfstandig wegen vinden.
Nooit vaak zelden.
Nauwkeurig onnauwkeurig vlug
langzaam.
Nauwkeurig onnauwkeurig vlug
langzaam.
Duurzaam kort. Voor hoofdzaken? Voor
bijzaken
Goed; voldoende, onvoldoende, bij buien
goed, bij buien slecht, gestadig, taai<
Wel in
Niet in
Onverschillig Gaat ijverig herstellen
onwillig.
Goede aanleg IJver invloed milieu.
10. Is hij ook ijverig in de bij 3 genoemde
vakken?
11. Hoe reageert hij op aanmerkingen op zijn
werk?
£2. Welke zijn de voornaamste factoren voor
de bereikte resultaten van kennis?
8. Indien het eindoordeel sub e gunstig is wordt de candidaat zonder nader onder
hoek van de zijde van middelbare school of gymnasium toegelaten. (Hierbij wordt ver
wezen naar conclusie 5c „proeftijd").
Is hot eindoordeel niet gunslig, of zijn er voor den leerling geen personen of pupil
vanwege het M.O. een toelatings-examen te doen afnemen.
De inrichting van het examen worde plaatselijk geregeld door dezelfde commissies als
voorgesteld zijn voor de lijst sub 6a.
9. De vraag, of het mogelijk is, naast het onderzoek naar de kennis van deze candi
daten, ook een psychologisch onderzoek naar de begaafdheid in te stellen moet noe
worden onderzocht. b
RECLAME.
Als gi; last krijgt van hoofdpijn, ge
druktheid en een oaaangenamen smaak
in den mond, is uw lever van streek. En
kele dosissen Foster's Maagpillen hebben
een verrassende uitwerking. Zij beteren
leverstoornissen en genezen galzucht, ver
stopping en slechte spijsvertering. Prijs per
flacon van vijftig versuikerde pillen f 0.65;
In apotheken en drogistzaken. 3438
RECLAME.
Lid der Wed. Org. van Accountants
NIEUWSTEEG 3 Tal, 2102 - LEIDEN
2531
Vergadering Nijveiheidsraad.
De Nijverheidsraad heeft onlangs zijn
honderdste vergadering gehouden, welk feit
in tegenwoordigheid van den chef van de
afdeeling handel en nijverheid van het De
partement van Arbeid, Handel en Nijver
heid, den heer F. K, J. Heringa en van
zijn oud-voorzitter, mr. J. O. A. Everwijn,
die daartoe waren uitgenoodigd, is her
dacht.
De voorzitter, dr. F. E. Posthuma, heeft
een rede uitgesproken, waarin hij, na met
een enkel woord de tot-ctand-koming van
den Raad te hebben geschetst, een over
zicht heeft gegeven van de belangrijkste
werkzaamheden, door den Raad van zijn
oprichting af verricht. In een passage,
waarbij hij de in den loop der jaren uitge
treden leden herdacht, betuigde hij in de
eerste plaats nogmaals den dank van den
Raad aan zijn eersten voorzitter, den heer
Everwijn, voor de uitstekende leiding wel
ke deze aan den Raad gedurende de eerste
moeilijke jaren van zijn bestaan wist te
geven.
Daarop heeft de plaatsvervangend voor
zitter van den Raad, de heer A. Spanjaard
na den voorzitter bedankt te hebben voor
het houden van zijn belangwekkende voor
dracht, diens verdiensten jegens don Raad
in het licht gesteld en de verwachting uit
gesproken, dat de heer Posthuma het pre
sidium van den Raad nog langen tijd zal
mogen waarnemen.
De Raad heeft eenstemmig besloten do
rede van den voorzitter in druk te doen
verschijnen.
Overgaande tot de gewone werkzaam
heden heeft de Raad ter vervanging van
den heer Simon A. Maas, die als plaatsver
vangend lid van den Spoorwegraad heeft
bedankt, als zoodanig aan den Minister van
Waterstaat aanbevolen den heer J. C. Re-
delé, te Dordrecht.
Aan dienzelfden Minister is op vcrochil-
lende gronden in overweging gegeven, om
het tarief voor het voeren van een telegram
adres op te heffen of, indien zulks niet mp-
gelijk is, althans belangrijk te verlagen, en
bijv. daarvoor oorspronkelijk verschuldigd
was.
Op 't verzoek van den Min. v. Arbeid,
Handel en Nijverheid, om het oordeel van
den Raad te mogen vernemen op welke
wijze moet worden voorzien in de vervul
ling van drie vacatures in de commissie van
bijstand, bedoeld bij art. 17 van de Waren
wet, ontstaan door het periodiek aftreden
van als vertegenwoordigers der industrie op
aanbeveling van den Raad in 1920 aange
wezen leden, heeft de Raad als zijn mee
ning te kennen gegeven, dat voor twee dier
zetels weder in aanmerking dienen te ko
men de aftredende leden, de heeren D. J.
van Houten, te Weesp, en dr. H; W. M.
Nijdam, te Heemstede, en in de plaats van
den heer Simon A. Maas, die verklaara
heeft een eventueele herbenoeming niet te
kunnen aanvaarden, -de heer J. C. Redelé,
te Dordrecht.
Aangezien de Raad indertijd van bevoeg
de zijde heeft vernomen, dat het in het
voornemen van den vorigen Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid lag, om het
Kon. Besluit van 8 Februari 1924 (Stsbl. 33)
tot vaststelling van een algemeenen maat
regel van bestuur, als bedoeld in de arti
kelen 28a, 28d en 28e van de Stoom wet, te
horzien, heeft hij een onderzoek bij de Ne-
derlandsche nijverheid ingesteld ,om na te
gaan, welke wijzigingen in dat besluit ge-
wenscht zijn. Uit de gehouden enquête is
in de eerste plaats gebleken, dat de in
dustrie van de bij genoemd besluit inge
stelde heffingen, al mogen zij in vele ge
vallen niet hoog worden genoemd, nadeel
ondervindt, doordat zij te zamen met an
dere heffingen, die haar in den laatsten
tijd zijn ogelegd, een zeer bezwarende ver
hooging der productiekosten beteekenen,
vooral in den moeilijken tijd, welke menige
industrietak ook thans nog heeft door te
maken. Op grond hiervan heeft de Raad
in een uitvoerig adres bij den Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid op afschaf
fing der bedoelde heffingen aangedrongen
Indien daartegen onoverkomelijke bezwa
ren bestaan, heeft de Raad de verwachting
uitgesproken, dat genoemd Koninklijk be
sluit grondig zal worden herzien en dat bij
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. G,
35)
Och, weineen, je zoudt me volstrekt
•niet hinderen, dat heb ik hcelemaal niet
willen zeggen. PhyllekeMoet ik nu ook
al oorzaak zijn, dat je huilt?.Phylleke,
ik zou het heerlijk vindep, als je altijd bij
me bleef Maar je weet, dal ik geheel in
mijn beroep opga en dat dat plichten, dien
sten.. en mogelijkheden meebrengt, waar
mede ik wel degelijk rekening moet hou
den.
Aanvankelijk had Kerjean gelachen om
Phyllis' plannen; thans voelde hij zich zeer
ontdaan door de teleurstelling, weLke zijn
rechtmatig verzet had teweeggebracht. En
dat alles hinderde hem als iets kinderach
tigs, iets dwaas, iets belachelijks.
Phyllis glimlachte weer.
Denk je, dat ik niet aan je beroep
denk, dat ik zoo bewonder en waarvan ik
de verplichtingen, evenals je werk, zoo zou
eerbiedigen?Ik zou trachten mij nut
tig te maken; ik zou, als je dat wilde, je
secretaresse zijnEn dan, Anaïk is
oudik zou haar helpen met het in-orde-
öouden van het huis.Ik zou haar hel
pen goed voor je te zorgen en kleine, dage-
hjksche verdrietelijkheden voor je uit den
weg ruimen. O, ik zou heel stilletjes en
ougemerkt mijn gang gaanIk zou in je
leven niet meer plaats innemen dan je me
daarin zou willen afstaan.... Omdat ik
van mooie toiletjes houd, omdat ik, als er
gelegenheid voor is, van ganscher harte
pret heb en omdat ik vroolijk ben, denkt
men, dat ik niet-ernstig kan zijn en alleen
maar om feestjes geef.... Men vergist
zich.... eigenlijk ben ik wel ernstig, zeer
ernstig. Wat die vroolijkheid betreft, die
volkomen los is van de behoefte aan luxe
en genoegens ik behoef die noch van de
menschen, noch van iets anders te ontvan-
"gen; die vroolijkheid strooi ik rond, ik doe
die om me heen uitstralen, omdat ik de bron
er van, den haard, in mezelf hebMijn
pleegmoeder zei: „Als jij er bent, dan
I schijnt de zon, Phylleke." Jij staat, even
als ik, alleen op de wereldWe zouden
veel van elkaar houden.... Vriendschap
is, tot zekere grens, even lieflijk als liefde
en trouwer. Ik ben geen egoïste; wanneer
ik had gedacht, dat uit mijn plan slechts
voor mij geluk zou voortspruiten, dan had
ik .het dadelijk opgegeven.
Zij sprak met die lieve onschuld, dat
volmaakte vertrouwen van zeer vertroe
telde kinderen, die niet zouden gelooven,
dat hun tegenwoordigheid ooit hinderlijk
zou kunnen zijn en die zich er over zouden
verhazen en zioh op het gevoeligste plekje
van hun peinzend zieltje wonderlijk ge
kwetst zouden gevoelen, wanneer zij niet
altijd en overal met een glimlach werden
ontvangen
Phylleke, hernam Kerjean, ik heb niet
het recht die vreugde, die jij brengt, te wen
schen, nooh haar lieflijkheid tot mij te
roepenIk heb geen familie meer en ik
wensch niet te trouwen; dus moeot ik mijn
leven dienovereenkomstig wel regelen
Ik kan het niet wijzigen; daarvoor is het
le laat. 't Is of ik, om er altijd in te wonen,
een klein huisje heb gekocht, waarin voor
een vrouw, echtgonoote of zuster, geen
ruimte is. Mijn onderzoekingen, mijn vlieg-
proeven nemen me meer in beslag dan je
wel denktIk leef als een wilde en ont
loop de menschen.Ik ga uit en kom
thuis op de onmogelijkste üren; dikwijls
hen ik uit de stad.Begrijp je nu welk
een bestaan ik aan mijn kleine levens
gezellin zou kunnen bieden?.Ik spreek
er niet eens over, dat mij, op wien mijn be
roep altijd beslag legt, steeds de gedachte
aan de verantwoordelijkheid, die ik voor
haar geluk op mij had genomen en dde ik
niet op harer waardige wijze zou kunnen
dragen, zou bezig houden en mij ongeluk
kig maken ik zou mij schuldig gevoelen en
sleoht gehumeurd en onaangenaam worden,
zooals instinctmatig je zou de ondervin
ding maar al te spoedig opdoen ieder
schuldig of ongelukkig mensch is.
Heel droevig schudde Phyllis haar hoofd.
Ja, ik begrijp het, zei ze.... Zonder
reisgenooteDe zalige eenzaamheid 1
Je hebt me dat al meer gezegd. Kerjean.
Toen lachte zij zander bitterheid, maar
toch niet vroolijk.
Herinner je je nog wat je me eens
hdbt verteld, Kerjean, van dat Amerikaan-
eche meisje of vrouwtje, dat tot Jouvelin
zed: „Ik ben niet bangIk geloof, dat ik
aan u mijn leven kan toevertrouwenI
Dat is zoo iets ais wat ik je zooeven zei.
Maar jij wilt mijn leven niet nemen,
Kerjean.
Zij was steeds op dezelfde plaats blijven
zitten, kinderlijk en fijntjes in haar witte
kleeren, met haar twee vlechten als van
een kostschoolmeisje en haar babylint
Haar stem was zacht en helderhaar oogen
drukten dezelfde droefheid uit, die Kerjean
er reeds bij mevrouw Ohaidon-Pluche in
die herziening tegemoet zal worden geko
men aan de door de nijverheid ondervon
den moeilijkheden, welke in zijn adrea zijn
opgesomd en waarvan de voornaamste is,
dat voor onderzoek en beproeving van
atoomtoestellen, die uit meerdere atoom-
vaten of aideelingen bestaan, niet éénmaal
het daarvoor verschuldigd recht wordt be
rekend, doch zooveel maal als het toestel
stoomvaten of afdeelingcn bevat.
Verder heeft de Raad van gedachten ge
wisseld over een door de Federatie van Ne-
derlandsche Kamers van Koophandel in
het buitenland aan de vereenigingen, waar-
ait do Nijverheidsraad is samengesteld, ge
daan verzoek, om mede te werken aan de
samenstelling van 'n cartotheek van Ned.
industrieele ondernemingen. Hierbij is be
sloten aan die vereenigingen in overweging
te geven, om genoemde federatie mede te
deelen, dat zij het bovengenoemd plan, hoe
sympathiek het haar ook voorkomt, niet
voor uitvoering vatbaar achten, omdat de
daarvoor noodige kosten dermate zouden
moeten worden opgevoerd, dat zij niet
meer in verhouding zouden staan tot de te
bereiken resultaten.
Bij oen diepgaande beschouwing over dc
belangen der industrie bij het houden van
tentoonstellingen in de Raad tot de over
tuiging gekomen, dat er gegronde twijfel
bestaat, of die belangen door de Neder-
landsche Vereemging voor Tcntoonstellings
belangen voldoende worden behartigd.
Voorts heeft de Raad bij den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw
ter overweging aanbevolen, van de gele-
genheid ,dat er in de centrale commissie
voor de statistiek door de uittreding van
don heer mr. V. A. Rutgers een vacature
is of zal komen, gebruik te maken, om door
aanwijzing van een fabrikant voor die vaca
ture, het industrieel element in die com
missie, dat thans slechts door één persoon
is vertegenwoordigd, ie versterken.
Het Electriciteitsverbruik in Nederland ia
vergelijking met dat in andere landen.
Aan dit onderwerp wijdt I. van Dam in
het ,,Tijdschr. voor Electrotechniek" eenige
belangwekkende beschouwingen.
In de eerste plaats wordt eon tabel ge
publiceerd, aangevende over het jaar 1920
het electriciteitsverbruik in totaar en per
inwoner voor een vijftiental landen.
Landen: Tot. electrici- Verbruikte
teitsverbruik K.W.
p. uur
in millioen K.W.
2700
700
6125
612
1331
493
49802
472
2144
364
Unie Z.-Afrika
1191
199
5410
147
8600
141
Engeland en Ierland.
6100
139
740
97
6925
90
3400
85
Denemarken, IJsland
190
57
343
52
1000
49
Al dadelijk zien wij
uit de tabel,
dat ons
land een zeer slecht figuur maakt in ver
gelijking met andere landen. Een onzekere
factor in een dergelijke tabel is het verkrij
gen van betrouwbare cijfers, omtrent het
electriciteitsverbruik van eigen machine
installaties in particuliere bedrijvendat
dit laatste in vele landen niet gering is,
blijkt b.v. uit de schatting voor Engeland
in het jaarverslag 19231924 der „Electri
city Commissioners" als zijnde deze hoe
veelheid 50 pOt. van die in de openbare
electriciteitsbedrijven geproduceerd.
In de Ver. Staten werd in 1920 39 pCt.
van de in de industrie gebruikte electri-
sche energie in eigen centralen opgewekt
(in 1904 bedroeg dit cijfer nog 72 pCt., dus
is er een duidelijk streven om den stroom
van openbare centralen te gaan betrek
ken).
De cijfers voor Nederland in de tabel be
hoeven een kleine correctie, en wel komt
men volgens de cijfers van het Maandschrift
van het Centraal-Bureau voor de Statistiek
op 64 resp. 57 K.W. per inwoner naar- I
mate men al of niet eigen verbruik der I
had gezien, toen ze zei: „Nu ik niets meer
te hopen héb, zou het mij onverschillig zijn
te sterven." 't Was treurig, maar onzinnig
tevens. Hoe was het toch mogelijk geweest,
dat zij aan de mogelijkheid van zulk een
huwelijk had kunnen gelooven?
Hij ging naast haar zitten, nam een harer
handen, die zoo willoos in haar schoot
lagen, en drukte er zijn lippen op.
Neem, Phylleke, zei hij; neer., ik wil
je leven niet nemen, want dat zou hetzelfde
beduiden als het opofferen.... en omdat
dat een groole, een onherstelbare dwaas
heid zou zijn. omdat.
Ik hoor iets! zei Phyl.
Kerjean luisterdie mee.
Dat is Anaïk, dde aan de deur met
iemand, dem een of amderen leverancier of
een mam met negotie, praat.
Luister eens goedl drong Phyllis aan.
Je zou zeggen, dat het de 9tem van
Maar voordat zij dem zin voleindigd had,
werd de deur met een ruk geopend en juf
frouw Arguim, die Amaïk met een beweging
als van een wrekendem engel op zij duwde,
verscheen.
XII.
't Was een kleine, bleekbruine vrouw,
die zioh in haar strenge kleedij afteekende
als eem onstoffelijk silhouet.
Haar effen en liard gezicht, meer verval
len dan gerimpeld, scheen im steen te zijn
gehouwen en bestemd om op eem grafzerk
te rusten, maar haar oogen kleine, groen
grijze oogen stonden helder, vol beweging
en ongewoon levendig im dat doodenmasker.
Hum blik greep als met een klauw naar
Phyllis, die, zeer bleek, naast Willem za/t.
Ongelukkig kind! Men had me wel ge
zegd ie hier le zullen vinden f Maar God
RECLAME.
verzorging met üdol is de
grondslag voor mooie en ge
zonde tanden. De smaak van
het üdol is heerlijk verfii^chcnd.
3439
Staatsmijnen (plm 54 milliocn K.W.) in
de rekening betiekt.
Verder worden nog tabellen gegeven om
trent het electriciteitsverbruik in de ver
schillende provincies in de jaren 1920, '21
en '22, waarvan wij hieronder een, aange
vende de toeneming per inwoner, laten vol
gen.
Provincies Verbr. p. uur Toeneming
in 'K.W.h. in pet. 1922.
1920 1921 1922 t.o.v. 1920
12
16
19
58.3
Groningen en con-
cessiegeb. Drente
28
28
ai
21.4
Overijsel en con
cessiegeb. Drente
40
46
53
32.5
Gelderland
23
27
34
47.8
56
65
73
32.1
104
111
123
18.3
77
83
92
19.5
7
8
8
14.3
26
31
45
73,1
65
60
69
6.2
64
70
77
20.3
Nu staan er geen betrouwbare gegevens
ter beschikking inzake het electriciteitsver
bruik in 1921 en '22 in andere landen,
maar het ligt voor de hand, dat in alle
landen van tabel 1 het verbruik steeds toe
neemt.
Hoewel rekening houdend met het feit,
dat de toeneming hier te lande van 1922
t o.v. 1920 plm. 20 pOt is geweest, blijkt
dat ook in 1922 het verbruik van electri-
sche energie in ons land bij lange na niet
die toepassing heeft gevonden als in an
dere landen.
Het groote verbruik in Zwitserland, Ca
nada, Noorwegen, V S. van Amerika en
Zweden moet wel worden toegeschreven
aan do daar aanwezig waterkrachten, maar
de schrijver noemt met uitschakeling zelfs
van die landen het electriciteitsverbruik in
ons land bedroevend gering
Schrijver eindigt met de opmerking, dat
z.i. een intensieve propaganda voor de toe
passing van electrische energie, vooral voor
huishoudelijke doeleinden, zooals bijv. met
veel succes bij de G. E. W. te Amsterdam
wordt gevoerd, een niet onbelangrijke ver
meerdering van het verbruik van electri
sche energie hier te lande ten gevolge zou
hebben.
Tegen de Tabakswet.
Gisteren is in Den Haag een nationale
protestvergadering gehouden, georganiseerd
door den Eersten Ned. Bond van Kleïn-
fabrikantec in de Sigarenindustrie, legen
hei banderolle-systeem.
De vergadering werd geleid door den
heer J. v. <L Berg, te Amsterdam, die
een openingswoord sprak.
Het woord werd vervolgens gevoerd door
dec heer A. J. Craanen/ Bondspenningmees-
ter, die betoogde, dat verbeteringen bin
nen liet raam der bestaande wet steeda
onvoldoende moeten zijn, omdat de wet zelve
verkeerd is.
Na eenige discussie werd een adres voor
gelezen, dat reeds in de bladen gepubliceerd
is en dat aan den Minister van Financiënl
verzonden wordt, waarna de volgende motie-
werd aangenomen:
weet, dat ik, alvorens zoo iels le gelooven,
het eerst wilde zien.
Kerjean was opgestaan.
Pardon, juffrouw Arguin, zei liij met
een koelheid, die een slerk contrast vormde
met haai; Iragischen toon, mag ik vóór
alles vragen waaraan ik de eer van uw be
zoek te danken heb?
Zeer kalm zag hij haar mei zijn blik van
fatsoenlijk man aan.
De kleine, schitterende oogen lieten de
witte japon, de blonde vlechten en liet kin
derlijke lint los, om Willems blik le kruisen
en te tarten.
O, ik ben er van overtuigd, dat het
een eer is, die u niet hadt verwacht, ant
woordde juffrouw Arguin.
Volkomen juist; dat verzeker ik u.
Phyllis had zich niet bewogen. Jap
sprong op haar school en zij drukte het
diertje tegen zich aan en legde haar ver
moeide hoofd op hot vriendelijke kopje....
Van ochtend, al heel vroeg, mijnheer,
vervolgde de verschrikkelijke, onverwachte
gast, kwam mevrouw Chardon-Pluche, ge
heel ontdaan, mij zeggen, dat zij Phyllis
Boissoli eenige zeer juiste opmerkingen had
gemaakt, die kwalijk werden opgenomen,
en dat Phyllis gisteravond uit haaT huis
was weggeloopen.
Dat is, om te beginnen, reeds een leu
genachtige bewering, bracht Willem hier
tegen in.
Alsof zij niets had gehoord, vervolgde
juffrouw Arguin:
Ik heb mevrouw Chardon-Pluche ge
zegd het zeer in haar af te keuren, een jong,
alleenstaand meisje, dat inderdaad niet
wist, waarheen zij zou moeten gaan, op
zulk een uur te laten vertrekken.
/Wnrrff vpivnlrrl).