THANS OOK
VRAAGT ZE.
LEiDSCH DAGBLAD, Dinsdag 8 September
Tweede Blad. Anno 1925.
De Xlllds Nederlandsche Jaarbeurs.
XW0T3ER
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Rsisgenoote
No. 20090.
Nieuwe groepen cp de Jaarbeurs
Opleving der industrie Donkere
toekomst voor den handel Utrecht
als Jaarbeursstad Vergrooting van
het permanente gebouw.
(Van onzen specialen verslaggever).
Sedert eenige dagen concentreert zich heel
industrieel en handeldrijvend Nederland in
de oude Domstad, waar van 8 t.m. 17 Sep
tember de 13de Nederlandsche Jaarbeurs
gehouden wordt.
Het oude Vredenburg doet zijn naam min
der dan ooit eer aan; overal zijn wederom
de houten expositiegebouwtjes verrezen;
zwaarbeladen vrachtauto's snorren de in
gangen binnen om weer zoo spoedig moge
lijk leeg te vertrekken om maar weer nieu
we goederen aan te brengen. In het Jaar
beursgebouw heerscht een drukte van be
lang, de liften vervullen het geheele ge
bouw van hun doordringend gezoem; ver
schillende exposanten, die tot den laatslen
dag wachtten met het inrichten van hun
stands of monsterkamerswerken thans uit
alle macht om maar op tijd" gereed te zijn.
Overal, op alle verdiepingen heerscht de
zelfde bedrijvigheid; overal kloppen de ha
mers, krassen de zagen en klinken de be
velen. Het is een complete chaos en onwil
lekeurig vraagt men zich af, hoe alles nog
heden gereed zal zijn om de zakenmenschen
te ontvangen.
Maar is het niet altijd zoo_ geweest en was
ïriet altijd alles op tijd klaar?
Zoo zal ook heden bij de opening van de
'13de Nederlandsche Jaarbeurs geen spoor
meer te vinden zijn van den chaos, dien wij
Ier gisteren bij ons bezoek nog aantroffen.
Ook de stad zelve is in feesttooi, doordat alle
trams met bontkleurige vlaggetjes zijn ver
eerd.
Kortom, heel Utrecht maakt zich gereed
öm de ongetwijfeld talrijke vreemdelingen
JVaardig te ontvangen:
Oudergewoonte verzamelden zich gister
morgen te elf uur een groot aantal journa
listen uit alle oorden des lands in de Sticht-
jsche Industrieele Club van het Jaarbeurs
gebouw, alwaar de secretaris-generaal van
den Raad van Beheer, de heer W. G raadt
yan Roggen een woord ter inleiding sprak.
Hieraan zij als zijnde het voornaamste
fret volgende ontleend:
Wanneer wij in het kort den toestand,
waarin handel en industrie momenteel ver-
keeren, willen schetsen, moet niet uit het
oog verloren worden, dat wij nog steeds te
doen hebben met patiënten, die weliswaar
,weer aan de beterende hand, doch nog
geenszins volledig hersteld zijn. Kon op de
.voorjaarsbeurs reeds geconstateerd worden,
dat, wat de industrie betreft, de crisistijd
achter den rug is, thans nu zoovele jaar-
Verslagen en dividenduitkeeringen bekend
zijn geworden, wordt deze uitspraak beves
tigd. Wie echter gehoopt had, dat de periode
der inzinkingen tot het verleden zou behoo-
ten, is nochtans bedrogen uitgekomen; ook
een herstellende zieke kent nog ,,ups and
downs".
Hetgeen dus industrie en handel thans
■log noodig hebben is in de eerste plaats
goede verpleging en voorts versterkende
middelen. Heel langzaam, doch ook heel
zeker voltrekt zich het proces van het eco
nomisch herstel.
Eenige industriën moesten het dit jaar
ontgelden; noemen wij in dit verband
slechts het niet-doorgaan van de slagers-
vaktentoonstelling, die na twee jaar achter
een gehouden te zijn, ditmaal moest worden
afgelast. De moeilijkste dagen maakt even
wel de handeldrijvende middenstand door;
do oorzaak hiervan is zeker wel de geringe
koopkracht van het publiek als gevolg van
do verlaging der salarissen, enz.
Bedriegen de teekenen niet. dan staat de
handel nog voor den crisistijd, dien de in
dustrie reeds doorworsteld heeft. De vrees
is derhalve waarlijk niet ongegrond, dat ver
schillende winkeliers zich niet slaande zul
len kunnen houden, al dient dan ook ge
zegd, dat een goed zakenman onder alle om
standigheden zaken doet. Doch laat ons niet
al te pessimistisch worden en eens wijzen
op de Leipziger Messe, waar de toestand ook
minder gunstig is dan hij wel eens ge
ureest is.
In de eerste zeven maanden heeft Neder
land het exportcijfer verhoogd; meer en
meer worden in het buitenland ook machL
nerieën van Nederlandsch fabrikaat ge
vraagd, terwijl verschilende industrieele on
dernemingen hun omzet vergrootten.
Over het algemeen vindt deze Jaarbeurs
onder een meer bewolkten hemel plaats dan
de voorjaarsbeurs. Dit op zich zelf is niets
bijzonders, daar verschillende industrieën,
zooals de machinefabrieken aan één beurs
per jaar voldoende hebben. Het aantal deel
nemers aan deze beurs bedraagt 764 tegen
768 op de vorige najaarsbeurs. Hiervan zijn
548 Nederlandsche inzendingen en 216 bui-
lenlandsche, waarvan Duitschland met 89
verreweg de meeste. Opgemerkt zij nog, dat
meer en meer de Nederlandsche Jaarbeurs
een plaats in het zakenleven inneemt; bij
iedere beurs wordt de kern van vaste deel
nemers grooter. Dit voorjaar is voor het
eerst ingericht een groep „Bouwmaterialen"
welke groep een groot succes voor de deel
nemers is geweest. Reeds thans staat vast,
dat in 1926 voor deze groep veel meer plaats
ruimte noodig zal zijn.
Ook ditmaal zullen wederom twee nieuwe
groepen aan de Jaarbeurs verbonden wor
den en wel een groep: „Werktuigen en ma
chinerieën voor de zuivelindustrie" en een
groep: „Meubelen en woninginrichting en
aanverwante artikelen". Daartegenover staat
weer, dat twee zeer belangrijke bedrijfsgroe
pen, n.l. de textiel- en de meubelindustrie
dreigen van het Jaarbeurstooneel te ver
dwijnen, daar men voor deze industrieën
afzonderlijke beurzen wil gaan oprichten.
Een veel geringere'deelname van de zijde
der textielindustrie is hiervan thans reeds
het gevolg. In bovengenoemde kringen acht
men n.l. Utrecht minder geschikt als Jaar
beursstad; men geeft aan Amsterdam den
voorkeur. Ongetwijfeld zal Amsterdam voor
een tentoonstelling, waaraan vermakelijk
heden verbonden zijn. beter geschikt zijn,
doch wanneer wij, zooals hier, te doen heb
ben met een beurs, die enkel en alleen het
zakenbelang op den voorgrond plaatst, ver
valt deze reden.
De textielafdeeling is steeds voor het Jaar-
beursbestuur een bron van zorgen geweest;
de groot-industrieelen uit Twente voelen er
n.l. niet veel voor om zich op een Jaarbeurs
te doen vertegenwoordigen; dit ligt meer op
den weg van de grossiers. Zooals ook de vo
rige keer is deze afdeeling op de 4de verdie
ping van het Jaarbeursgebouw onderge
bracht, terwijl de 5de étage geheel in beslag
genomen wordt door de meubelindustrie.
Het ligt in de bedoeling om bij een volgende
Beurs deze twee industrietakken beide op de
vierde verdieping te huisvesten, daar zij
voor velen hand in hand gaan.
Vlak tegenover het vaste Jaarbeursgebouw
is een houten paviljoen .gebouwd, waarin de
groep „Werktuigen en machinerieën voor de
zuivelindustrie" is gevestigd. De belangstel
ling, welke van den aanvang af, deze
groepsvorming te beurt mocht vallen en de
deelneming van de belangrijkste firma's op
dit gebied in Nederland geven gegronde
hoop, dat het deze afdeeling ook aan belang
stelling van de zijde der koopers, d. w. z.
van allen, die in de zuivelindustrie een lei
dende positie innemen, niet zal ontbreken.
Vermoedelijk zal een volgende maal deze
groep worden ondergebracht in de z.g.n.
"Handelsbeurs.
Evenals op de voorjaarsbeurs deed zich
ook nu een tekort aan plaatsruimte voor.
Voor het bouwen van een tweede perma
nent gebouw is de tijd echter nog niet ge
komen. Het Jaarbeursbestuur heeft derhalve
naar een andere oplossing gezocht en deze
ten slotte gevonden in het bouwen van een
semi-permanent gebouw, waarvan in onge
veer vijf jaar de bouwkosten zullen zijn
afgelost. Men zal te dien einde de Handels
beurs verbinden met het vaste gebouw en
hierdoor een flinke expositieruimte verkrij
gen. Desnoods zal ook aan den anderen kant
van de Handelsbeurs een vleugel bijge
bouwd worden. De besprekingen dienaan
gaande zijn reeds geopend en zullen wel
tot het resultaat leiden, dat op de eerstvol
gende voorjaarsbeurs alles gereed zal zijn.
Om verschillende redenen is de Koloniale
afdeeling ditmaal belangrijk kleiner in om
vang dan haar voorgangsters. De Kon.
Luchtvaartmaatschappij heeft in deze af
deeling al haar luchtverbindingen in kaart
gebracht en geeft daardoor den bezoekers 'n
goed denkbeeld van de „vlucht" in letter
lijken en figuurlijken zin, die deze maat
schappij reeds heeft genomen.
Nadat de heer Graadt van Roggen ons
deze en nog andere bijzonderheden had ver
strekt, werden wij in de gelegenheid gesteld
tot het maken van N
een rondgang
over het Jaarbeurslerrein.
Het eerst betraden wij de houten loods
van de afdeeling „machinerieën voor de
zuivelindustrie". Door den korten tijd van
voorbereiding is deze nog niet groot; een
volgende maal hoopt men een aparte afdee
ling „zuivelproducten" te kunnen openen.
Wij vinden er o.m. een moderne melk
machine, waardoor het handmeiken afge
daan heeft. Over de hygiënische voordeelen
hiervan behoeven wij niet verder uit te
weiden. De melk wordt direct daarop getapt
in fleschjes met een inhoud van een kwart
liter, die afgesloten worden met een karton
deksel met een klepje, waardoor een
„ranja-rietje" gestoken wordt. Ziedaar de
wijze, waarop in de café's in de toekomst
melk geschonken wordt En aldus ge
schiedde het, dat alle aanwezige journalis
ten, gedachtig aan hun zuigflesch-periode,
den flesch of liever het rietje aan den mond
zeilen om hun dorst te lesschen met heer
lijke, frissche melkl! Voorts wordt in deze
afdeeling de aandacht gevraagd voor een
enorme pasteuriseerketel, een melkpoeder-
machine, die per uur 760 Liter melk in
poeder omzet, enz.
Verderop wordt door de Heemaf-fabrieken
uit Hengelo gedemonstreerd met een draai-
stroom-laschaifparaat, waarvan de verte
genwoordiger den bezoeker de verschillende
voordeelen gaarne uiteen zal zetten.
Vervolgens betreden wij weer het Jaar
beursgebouw, waar de lift ons naar hoogere
sferen voert. Voor de eerste maal vormen
de deelnemers in de groep „meubelen en
woninginrichtingen en aanverwante vak
ken" één aanééngesloten groep. Alle inzen
dingen op dit gebied zijn ondergebracht op
de vijfde étage. Helaas, alles verkeert hier
nog in de grootst mogelijke wanorde, zoodat
wij langs stapels meubelen, lijsten, spiegels,
springveermatrassen, verfwaren, enz. maar
weer naar de lift balanceeren om een be
zoek te brengen aan de koloniale afdeeling.
Is tot nog toe bij het samenstellen dezer
afdeeling, de grondgedachte geweest in de
eerste plaats een zoo volledig mogelijke col
lectie van economische producten onzer
overzeesche gewesten uit te stallen, waar
van dan telkenmale één of meer uitverkoren
werden voor een uitvoerige behandeling,
waarbij het ontslaan en de toepassing ervan
nader gedemonstreerd werden, thans is
daarvan afgeweken. Hetgeen in de eerste
plaats onze belangstelling vraagt is een
model van een vacuum-machine, zooals
„Werkspoor" die ten behoeve der Ned. In
dische suiker-industrie bouwt. Voorts vin
den wij er een maquett- eener metrosyphon
nabij Kepandjen, waarboven een reliëfkaart
hangt, voorstellende een deel der irrigatie-
werken nabij het Madioen-kanaal. Heel aar
dig is ook een collectie Javaansche hoeden
van verschillenden vorm en kleur. In het
midden der zaal staat een ontvezelmachine
opgesteld, waarmede bast en vezelplanlen
als de gedemonstreerde roselle verwerkt
kunnen worden. De roselle-vezel leent zich
uitstekend voor emballage-materieel ter ver
vanging van de veel duurdere jute-vezel, die
thans in Indië nog hoofdzakelijk gebezigd
wordt voor de fabricage van zakken voor
suiker, enz. Eenige transparanten leggen
verder den nadruk op deze voor Ned.-Indië
nieuwe economische mogelijkheid.
Wat de suikerindustrie betreft, wordt dit
maal iets getoond van de voornaamste bij
producten en hun verwerking. Onder deze
bijproducten neemt het celotex een zeer
voorname plaats in, daar het bij uitstek ge
schikt schijnt te zijn voor bouwmateriaal.
Naast verschillende Javaansche en Suri-
naamsche houtsoorten vinden wij er verder
nog een collectie huishoudelijke artikelen,
geheel van rubber vervaardigd, die vooral
In de keuken goede diensten kunnen be
wijzen. In hooge mate belangwekkend is
ook een fraaie stand, waar tal van produc
ten der inlandsche kunstnijverheid worden
geëxposeerd. Na nog een bezoek te hebben
gebracht aan een geheel met batikkleeden
gestoffeerde kamer, waar verschillende spe
cifiek Indische lekkernijen werden rondge
RECLAME.
3047
K N.V.HüLLAPs
diend, begaf het gezelschap zich naar het
Jaarbeursrestaurant, waar een lunch, aan
geboden door het Jaarbeursbestuur, den
journalisten reeds wachtte.
Na afloop werden nog eenige films ver
toond van eenige vooraanstaande Neder
landsche fabrieken; het ligt in de bedoeling
om deze films ook tijdens den duur der
Jaarbeurs voor de bezoekers af te draaien.
Koninklijk bezoek wordt niet verwacht;
ook van ministerieel bezoek is nog niets
bekend.
Hedenmorgen had. zonder eenig officieel
gedoe, de opening plaats.
Moge de spoorwegreduclie, door de direc
tie der Ned. Spoorwegen den Jaarbeursbe
zoekers verleend er ook nog het hare toe
bijdragen, dat deze dertiende Nederlandsche
Jaarbeurs zich in een druk bezoek zal mo
gen verheugen, terwille van een zoo spoe
dig mogelijk herstel van handel en industrie.
Het Koninklijk bezoek aan Friesland.
De Koningin op Ameland.
Eerste dag.
Het afwerken van het programma van
het bezoek van de Koninklijke familie aan
het eiland Ameland is toch nog vlot kun
nen geschieden.
„De Waddenzee", gepavoiseerd en met
den Koninklijken standaard in top, kwam
omstreeks drie uur gisternamiddag aan den
Bteiger van het eiland aan. De auto's en
autobussen stonden gereed; de schoolkin
deren waren opgesteld en eenigen der ma
rechaussees, die hier onder commando van
eersten luitenant Yan Alphen zijn gedeta
cheerd voor dit bezoek, hadden een lichte
taak om orde te brengen onder de belang
stellenden, wier aantal hier klein was. Nes
heeft slechts 4.90 inwoners.
Een open boerenwagen met een mak oud
paard er voor, een wagen met een paar
zitbanken, waarover opgevulde koeienhui-
den waren gelegd, was de pier opgereden
om de Koninklijke familie van de boot te
halen. Hij werd gevolgd door een hooiwa
gen voor het gevolg.
In den eersten wagen namen plaats do
Koningin, die een regenmantel aan had
met zwart-bonten kraag, en manchetten en
die een grijzen hoed droeg, de Prinses in
een grijs bontmanteltje en met een witten
hoed op, de Prins in admiraalsuniform en
twee dames en twee heeren van het gevolg.
De hooiwagen nam de overige dames en
heeren op en de paarden trokken de wa
gens over de pier, waarover het water tel
kens heensloeg .onder dreigenden hemel en
in vliegenden wind.
Met hoerageroep werd de Koninklijke
familie ontvangen. De Koningin liet do
auto's waar zij waren, bleef in den boeren
wagen zitten, nam daar van Maurits Bo-
lomey, het zoontje van den burgemeester,
bloemen in ontvangst, terwijl Ali Elgersma
de Prinses bloemen aanbood, hoorde er
het zingen van het „Wilhelmus" aan door
de schoolkinderen en liet zich daarna met
den Prins, de Prinses en de anderen naar
het Waterstaatshuis rijden.
De overige leden van het gevolg hadden
den hooiwagen verlaten en wandelden naar
het dorp. Nauwelijks was de kar met do
Koninklijke bezoekers, omstuwd door de
eilanders, in beweging, of het begon te re
genen. Over den straatweg, door een aan
het begin van het dorp opgestelde eere
poort werd het Waterstaatshuis bereikt,
waar veel belangstelling was en gejuicht
werd toen de Koninklijke familie er aan
kwam. Daar verliet ook do Koninklijke fa
milie den wagen om in het huis eenigen
tijd te rusten. Het noenmaal had de Ko
ningin gebruikt aan boord van de „Wad
denzee."
Ruim vier uur begon de tocht over het
eiland. De Koningin, de Prins en de Prin
ses wandelden van het Waterstaatshuis
naar het gemeentehuis, dat daar vlak bij]
ligt. In de Raadszaal, waar de ruimte zeer
beperkt is, bevond zich het gemeentebe
stuur van Ameland. De zaal was met vlag
gendoek en groen versierd en de portret
ten van do Koningin en den Prins hingen
er aan den wand. Ter plaatse was er grooto
belangstelling en de menschen zongen spon
taan het „Wilhelmus". De Koningin was
nu in het grijs gekleed, de Prinses geheel
in het wit.
De burgemeester sprak, zooals reeds go-
meld, de Koninklijke familie toe, waarop
de Koningin antwoordde.
Vervolgens werden de wethouders en de
Raadsleden voorgesteld. De Koningin on
derhield zich eenige oogenblikken met hen
en daarna begon de eigenlijke rondrit over
het eiland langs den zeer uigestrekten
straatweg, want Ameland heeft een respec
tabele lengte. Zoo ligt bijvoorbeeld Hol-
lum, het grootste van do vier dorpen, dat
ongeveer 1000 inwoners heeft plm. 2 uur
loopens van Nes af.
De dorpelingen hadden zich allen be
ijverd om de huizen te versieren, de vlag
gen uit te steken of te planten en eere
poorten op te richten. En al werd het weder
dan ook gaandeweg slechter, zoodat de
Koningin en de Prinses zich in bontmantels
hulden, is het toch voor Ameland een bij
zondere dag van vreugde geweest, van'
rustig maar hartelijk betoon van aanhan
kelijkheid.
Ook de scholen hadden dapper aan de
versiering meegedaan en de kinderen zon
gen opgewekt de volksliederen. In Hollum
stond de reddingboot no. 9 van de Zuid-
Hollandsche Redding Maatschappij opge
steld en de Koningin liet den schipper
Harmcn Dirk Visser, die 90 menschen heeft
gered, bij zich komen. Daar was ook de
oud-schipper Jacob Visser, die niet min
der dan een 200 menschenlevens heeft we
ten te reddon.
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van YL H. G,
29)
-En van wicn ik niet zou houden
dien ik niet zou liefhebbenraaar
KerjeanI
Kerjean moest eventjes lachen om de
gloeiende overtuiging, waarmee zij deze
woorden had gesproken.
Merkwaardig, zooals jij over de liefde
spreekt, Phylleke, zei hij zachtjes, terwijl
zij in gedachten haar hoofd schudde.
In den laatsten lijd heb ik veel nage
dacht, hernam zij, haar mooie, langgerekte
oogen, die heel ernstig keken en onschul
dig en ontroerend bleven als van een be
droefd kind, naar Kerjean opslaande. Wan
neer men zoo ruw uit het geluk en uit het
•gevoel van veiligheid wordt weggerukt, die
voortspruiten uit moederlijke liefde en lief
derijke zorgzaamheid, die altijd gereed
staan om te helpen, en dan geplaatst wordt
*n den toestandwaarin ik nu ben, Ker
jean, dan gaat er zoo veel in je om.zoo
Feel, waaraan je vroeger niet daacht....
hoe waakte men toen over me*, hoe kort
Js het nog geleden, dat ik nog omringd was
poor de liefde van mijn pleegmoeder; hoe
jedig beschermd voelde ik me daardoor
«enover de wereld! En thans sta ik al-
f^0n-... ga alleen uit.... en leef onder
Freemden.... als je eens kondet beseffen,
&enean, wat dat beteekent voor een
flesje, dat opgevoed, is zooals. ik -alleen
te zijn.... o, als je dat eens wistl Ik ben
het niet gewend. Ik bezit niet het physieke
gestel dat moet ik nu zelve erkennen
noch het uiterlijk, noch de manier van doen,
die aan mijn positie past. En het is of de
menschen raden, hoe alleen men staat en
hoe weerloos men isOp straat nemen
de mannen mij brutaal op, spreken me aan
of volgen me, wat zij vroeger niet konden
doen.... Dan die geschiedenis met mijn
heer Valois.En pas is er weer wat ge
beurdEergisteren, dicht bij het Troca-
déro ik was zonder de meisjes Ghardon
Pluche herkende me een jongmensch, die
bij mijn pleegmoeder aan huis kwam pn
hield me staandeIk dacht, dat het uit
sympathie of belangstelling wasIk
antwoordde op aï zijn vragen en toen hij
alles wistO, Kerjean, die manier, waar
op hij me toen aankeek en mijn hand in
de zijne vasthield, terwijl hij me zeide:
„Onderwijzeres? Een mooi schepseltje zoo
als ui.... Maar dat is een schande
Het tooneel is er toch ook nogMet
alles, wat er zoo bij komtlU moet me
maar eens komen opzoeken, dan praten we
samen er wel eens over.... Een mooi
meisje mag niet arm zijn"Hij was al
bezig een dag en een uur te bepalen....
Ik weet niet goed meer wat ik heb ge
zegd.... in elk gval iets onbenulligs' en
banaalsIk heb hem wel een klap willen
geven.... Hem ook!
Die ellendelingl bromde Kerjean. 't Is
afschuwelijk en diep bedroevend. Eigenlijk
is hetgeen je me vertelt een bekrachtiging
van wat ik je zooeven zeiWanneer je
niet langer een arm alleenstaand meisje
was, wanneer de bescherming van een
echtgenoot
Maar zij viel hem weer in de rede:
De bescherming van een man, Ker
jean dat is zijn liefde
Ik ben heel jong en onwetendmijn
ervaring van het leven, hoe hard het mij
ook is toegeschenen, is slechts opgebouwd
uit vage indrukken of onvolledige gissin
genAlles is verward in me, zelfs mijn
diepst gewortelde instincten, die lijden en
zich legen de werkelijkheid verzetten, alsof
zij er reeds door beleedigd en gekwetst zijn.
Begrijp je niet, dat, als men zoo ruw-weg
en plotseling voelt in het oog van sommige
mannen niet anders te zijn dan een soort
prooi, men een afschuw, een walging krijgt
van alle andere mannen? Herinner je je
nog het prentje uit mijn kinderboek en hoe
mijn pleegmoeder zei: „Dat is om je beter
te kunnen opeten, kind!"
Onwillekeurig had ze, zooals een kind dat
verteR, een zware stem opgezet, en haar
heldere lach, die, trots haar tranen, frisch
onschuldig en vroolijk klonk, werd heel
langzaam minder.
Neen, heusch, Kerjean, ik heb er niet
veel zin in me te laten „opeten", zei ze.
Toen Kerjean glimlachte, hernam zij,
weer met een ernstig gezicht:
Ik kan niet begrijpen, dat een meisje
de vrouw wil worden van een man, dien zij
niet innig, hartstochtelijk liefheeft!Ik
heb niemand lief.... En ik zal nooit meer
iemand liefhebben.Dus ik trouw niet.
Nu weet je hetl
Kerjean had geluisterd zonder haar in de
rede te hebben willen vallen. Hij was
vreemd gelukkig en verrukt over hetgeen
zij zoo eenvoudig had gezegd, met die kalme
beslistheid van een rein wezen.
Plotseling werd het hem duidelijk, dat
Phyl'is tegeD hel huwelijk met deo onbe
kenden man een huwelijk, waarin hij
zich niet goed had ingedacht als tegen
een heiligschennis in opstand zou komen;
hij begreep, dat die heiligschennis voor zijn
eigen ziel, ja bijna voor zijn lichaam een
marteling zou zijn geweest. Hij had wel
eens gehoord van vaders, die hun dochter
uithuwelijkten en die op haar even bitter
jaloersoh waren als de aanstaande echtge
noot zelf. Hij dacht, dat dat zonderlinge ge
voel van ongerusbheid niet uitsluitend voort
sproot uit de handen des bloeds, aangezien
het zeldzamer en in elk geval op geheel
andere wijze voorkomt bij de moeders. Ook
meende hij, dat dat gevoel, hetwelk zijn
oorsprong vindt in de reinste herinnerin
gen en toch bijna altijd een teeken is
van onvoldoende kennis van het leven en
van de menschen slechts bestaat uit be
zorgdheid» die door haar eigen onmacht
wordt teleurgesteld en vooral uit een ont
róerenden eeihied. Het is een bewijs, dacht
hij, dat men in het jonge meisje, dat wel
dra eChtgenoote zal zijn, nog steeds de hei
lige onschuld ziet van het kind. Hij vond,
dat dat gecompliceerde, in zichzelf legen-
strijdige gevoel veel overeenkomst had met
hetgeen hijzelf zooeven wel niet onderging,
maar waarvan hij toch een voorgevoel had.
Vroeger had de nog heel kleine Phyl, om
dat zij een snoezig kind was en hij van kin
deren hield, op allerliefste wijze zich mees
ter weten te maken van een groote plaats
in zijn hart. Later hadden de omstandighe
den een einde gemaakt aan hun groote in
timiteit Het scheen onvermijdelijk, dat de
tijd en het lot hen moest scheiden, hen
meer en meer onverschillig voor elkaar
maakte en hen ten slotte zoo goed als
vreemd voor elkaar deden worden
haar. die n«et meer een kind was, dat in
verrukking werd gebracht door verhaaltje*
en spelletjeshem, den gerijplen man,
op wien het leven beslag had gelegd. En nu
het toeval en de smart zich in hun leven
mengden, had het jonge meisje heel gewoon
de plaats, dre het kind in zijn hart had ver
laten, weer ingenomen. Ja, inderdaad, de
zelfde plaats, dezelfde groote, veilige plaats,
waar de Reuzen-Bizuth het leere prinsesje
wel zou willen beschuiten tegen elk kwaad
en elk leed.
Phyllis, zei hij, ik heb lot je gespro
ken met mijn verstand, of eigenlijk met een
zekeren praclischen zin, waartoe ik altijd
tracht mijn toevlucht te nemen, om op nut
tige wijze mijn vrienden van raad te die
nenen die, helaas! totaal zoek is, als
het geldt mijzelf richting te geven....
Eigenlijk ben ik eeji idealist en een over
dreven gevoelig mensch en ik geloof ook,
dat, indien je besloten hadt de „prachl-
parlij" aan te nemen, waarop juffrouw
Chardon-Pluche zoo belust was, ik daar
door heel ongelukkig zou zijn geweest
Maar dat komt, omdat ik voor jou een
mooie revanche verwacht.... Je bent nog
geen twintig jaar, Phylleke, en ik heb ver
trouwen in je toekomst. Ik moet en wil ge-
looven, dat, niettegenstaande deze desil
lusie, je hart niet dood is en dat het weer
warm zal gaan kloppen, zoodxa het weer in
aanraking komt met een ander hart, dat wij
geen van beiden nog kennen.maar dat
een heel goed, heel liefdevol en heel trouw
hart zal zijn Ik wil gelooven, dat een
man, die je liefde waardig is, je eenmaal
innig en oprecht zal liefhebbenje
zult nog een* liefhebben, Phylleke
(Wordt vervolgd).