„n
De Vogelverschrikker
Van aües wat.
CORRESPONDENTIE.
door
C. E. DE LILLE HÓGERWAARD.,
M,//,
0, kijk toch eens, wat groote pop
Staat midden in het land!
Hij steekt heel wijd zijn armen uit
Nee maar. wat vreemde klant!
De kinderen naad'ren ang9tig en
Bekijken hem eens goed.
Hij lacht zoowaar en heeft maar pre*;
Hij draagt, een ronden hoed.
r1
Een fijn pak en een stippeldas,
En zelfs een echten boord, 'r
Ja, ja, die vreemde, stijve baas,
Die weet wel, hoe het hoort.
Hij is wit netjes aangekleed.
Heeft schik in het geval.
Denkt stellig bij zichzelf Och hé,
Wat doen die kindeTS mal!
Ik doe het dnetajl heuech geen kwaad,
Sta hier den heelen dag,
Is 't wonder, dat ik om hun angst
Eens in mijn eentje lach?
Het vogelvolkje jaag ik weg,
Want dat nikt als het kan
Van 't koren, dal aan schoóven staat,
Daar houdt het dolveel van!
Tc Help dus den boer en doe mijn plicht,
'k Heb in mijn werk pleizier,
Voor m ij hoef je niet bang te zijn.
Toe, kom eens bij me, hier!
Bekijk mij maar van eiken kant,
Mijn naam is: Houten Klaas.
Het drietal roept, met luider stem:
Toch ben j' een leuke baas!
-®-
fiog altijd in het zadel zat, ging hij op zijn
'ichterbeenen staan en sloeg met zijn voor
beenen in de lucht. Dit was voor Dick de ge
vaarlijke sprong, welken het dier maken kon.
want als Rufus wat maar al te goed
mogelgk was Hierbij achterover viel,
zou hij Diok verpletteren.
De jongen was nu doodelijk verschrikt en
wist niet meer, wat hij deed- Hij liet den
teugel los en klemde zich in zijn angst aan
de manen vast., zoodal zijn toestand nog ge
vaarlijker werd.
Een vreeselijk ongeluk kon omogelijk uit
blijven en zou een eind maken aan Dick's
dwaasheid, als er niet juist op dit oogenblik
van den anderen kant een wagen was aange
komen.
Een jongen niemand anders dan George
zat voorin en reed met een vrachtje naar
huis, toen hij reeds vanuit de verte het ge
vaar zag, waarin Dick verkeerde. Zoodra hij
dicht genoeg hij hem was, sprong hij van
den wagen en holde naar het paard. Kalm en
'handig wist hij den lossen teugel te grijpen
-en Rufus tot bedaren te brengen.
Dit alles ging vlugger dan het zich laat
beschrijven, maar Dick leek het een eeuwig
heid. Toen hij eindelijk weer veilig op den
grond stond, zag hij zoo wit als een laken
en trilde hij zóó hevig op zijn beenen, dat hij
nauwelijks staan kon.
„George," zei hij met bevende stem, ,.als
dat woeste dier je geschopt en een ongeluk
bezorgd had, zou ik het mezelf nooit verge
ven hebben. Wat' een domoor ben ik toch
geweest! Ben je niet meer boos om om
laatst en wi! je mij een hand geven?"
Spelletje.
Al de spelers, behalve één, zitten om de
tafel en wei zoo dicht naast elkaar, dat
men elkanders ellebogen bijna raakt. Ji-tc
ronde tafel is er beter voor geschikt dan een
vierkante ,maar heeft men een vierkante,
dan moet er tegen eiken hoek een kind
plaats nemen, om den kring zoo goed moge
lijk gesloten te houden. Eén kind loopt om
de zattenden heen en tracht het geldstuk in
het oog te krijgen, dat zoo vlug als de wind
van het eene handje in het andere der zit
tende kinderen overgaat. Om den buiten
staander zooveel mogelijk in de war te bren
gen, worden alle handen druk in beweging
gehouden, totdat de speler aan de buiten
zijde plotseling roept: Handen in de
ihoogte I"
Bjj fazen uitroep moet iedere medespe
ler beide handen zoo hoog mogelijk ophef
fen. Doch de handen blijven gesloten, tót
dat de buitenstaande zegt, in wiens han
den het geldstuk zich bevindt. Heeft hij
goed geraden, dan komt degeen, die het
geldstuk had, in zijn plaats, maar heeft hij
zich vergist, dan zet de eerste speler het
spelletje voort, totdat hij de hand gevon
den heeft, die het geldstuk bewaart.
Water uit het heft van een mes
laten druipen.
Men verbergt een watje, dat in schoon
water gedrenkt is, achter het rechteroor.
Nu laat men zioh een vólkomen droog mes
aangeven en toont men, dat men kurkdroge
handen heeft. Dan neemt men het mee in
de hand, maakt een hokus pokus,
draait het mes om het hoofd rond en grijpt
intusschen het watje. Nu houdt men het
mes boven een schotel of kom en knijpt het
watje, dat men tu6schen de vingers ge
klemd heeft, uit, zoodat er schijnbaar water
uit het mes druipt.
Als men dit kunstje vertoond heeft, laat
men de handen weer zien, doch men draagt
zórg, dat de vingers, waartusèchen het uit
geknepen watje zich bevindt, stijf tegen
elkaar aangedrukt blijven.
Een tocht onder water.
Het water is klaar, helder en doorschij
nend, niet koud, ook niet diep, op de diep
ste plek ternauwernood vijfvoet; de bodem
is zandig, maar vast. Gevaar zou er dus
voor den zwemmer noch bij een vrijwillig,
noch bij een onvrij willig bad zijD Het zijn
geen visschen, mosselen of kikvorschen,
waarnaar gezocht wordt, maar groóte,
prachtige schildpadden, waarvan de echte
schildpadsoep gemaakt wordt en wier om-
hulsel het kostbare mooie schildpad levért.
Wil jullie het ook eens probeeren, jonge
zwemmers van tien, twaalf jaar Het is te
doen, maar daarvoor zou je een langere
vacantie vaan school moeten hebben dan
gewoonlijk gegeven wordt, want dan dien
je naar Zuid-Florida te reizen, naar die
lange keten van kleine koraal-eilanden, die
om hun rijkdom aan schildpadden eenvoudig
Portugas schilpadden) genoemd wor
den.
Ginds worden die gepantserde gedierten
in veilige haven in niet al te groote, afge
paalde ruimten bewaard en onderhouden
en door jonge duikers gevangen.
Dit laatste gaat op de volgende wijze:
Vroeg in den morgen gaan de jongens zoo
&til mogelijk .te water» toï op. dep bodem,;
en daar wordt scherp in het rond gekeken...
Ha, daar ligt een dikhuid op den grond.
Nu nog edns lang en krachtig adem gehaald
in de rivier gedoken, flink op den rug van
het dier gesprongen en hem bij den rand'
van zijn schild gepakt, het terdege geschud
en met de voeten er tegen aan getrommeld.
Nu wordt de schildpad uit haar slaap
wakker, steekt den kop uit haar pantser,
kijkt in 't rond, doet alsof zij zich bedacht,
wat zij beginneD zal, snelt als een pijl uit
den boog, vlugger dan men vermoeden zou,
met haar ruiter in de hoogte, nog eens naar
beneden, dan weer naar de oppervlakte,
en wordt hier met zijn berijder door hulp
vaardige handen gegrepen, in de schuit ge
trokken en gebracht, waar men haar heb
ben wil.
Zoo halen de flinke jongens in 20 minuten
wel een dozijn dikhuiden van den bodem
naar boven, en hebben, behalve een goed
loon, dat hun daarvoor betaald wordt, in
dien vangst zelf nog het grootste plezier.
Wie gaat er in de zomervacantie naar
Zuid-Florida.
Heel gezellig dat er verscheidene kinde
ren weer ingezonden hebben en als mij oan
maar even wordt uitgelegd, waarom er in
eenige weken niet werd meegedaan, dan
is dat natuurlijk opperbest. Ik neem het
heusch nooit kwalijk, als men eens eenige
koeren overslaat, ik neem het ook niet
kwalijk als men ronduit zegt: ik heb er
geen tijd meer voor, of ik heb er geen
plezier meer in. Weineen hoor, want het
moet een pleziertje blijven, maar ik vind
het niet aardig als men heel trouw heeft
meegedaan en dan opeens ophoudt, zonder
een reden op te geven
Nu zijn alle scholen weer begonnen, ieder
is dus weer aan het werk en alles gaai.
weer gewoon zijn gang. Het valt natuurlijk
soms eer6t wat moeilijk al dat leeren en
werken na die heerlijke weken van vrijheid
maar o, dat went al weer zoo gauw..
Je zult allen zien, dat ik in dit pakje
nog heel wat brieven van de vorige week
heb gevonden. Jullie hebt nu weer den tijd
tot Dinsdagsmiddags, zorgt altijd maar,
dat de brieven niet op het laatste oogen
blik worden bezorgd, want dan mocht het
pakje al eens klaar zijn gemaakt,
Annie Velde, het antwoord op je vraag
kan je hierboven lezen in het begin der
correspondentie.
Jaantje en Kika yan Leeuwen,. dik ia hei