CENTS
VRAAGT STEEDS
DE
No. 20085,
LEIOSCH DAGBLAD, Woensdag 2 September
Tweede Blsd. Anno 1925.
Gemeenteraad van Leiden.
[ZWITSER
KWALITEITSreep
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Heisgg©ïi®ote
(Vervolg van gisteren.)
Ho. Benoeming van vier leden van de
(Commissie voor den Geneeskundigen Dienst
en den Keuringsdienst van Waren, (aftre
dend: de H.H. B. J. Huurman, Th. B. J.
jWilmer, T. Groene veld en Mevr. H. Die-
'trich—de Rooy). 3
Herbenoemd werden de aftredenden met
resp. 25, 28) (algemeene), 23 en 27 stemmen
tegen op mevr. v. Itallie resp. 1 en 1,
op den neer v. d. Reydeo 1, op den heer
Wilmer 1.
12o. Benoeming van drie leden van de
Commissie van. onderzoek der bezwaar
schriften tegen aanslagen in het Vergun
ningsrecht en uit dezdn van den Voorzitter,
(aftredend: de H.H. Th B. J. Wilmer, Dr.
B. D. Eerdmans en E. J. Coster).
De heer WILMER zag zich liever niet
benoemd esi beveelt aan den heer Zuidema.
Benoemd worden de heeren Zuidema, Eerd-
pians en Coster met resp. 18, 28 (algemeene)
en 24 stemmen tegen, op den heer Witr
mans 8, op den heer Heemskerk 1, op
den neer Bergers resp. 1 en 3 en op den
heer Zuideana 1.
Tot voorzitter wordt gekozen de lieer Eerd
mans met 22 6 temmen tegen 1 op den
heer Zuideana en 1 van onwaarde.
13o. Benoeming van drie leden van de
Commissie voor het Stedelijk Museum „de
Lakenhal", (aftredend: de H.H. Dr. J. A. J.
Barge, Dri G. J. Boekenoogen en J. A. van
Hamel). «(206)
Herbenoemd v orden de altredenden met
resp. 28 (algemeene), 24 en 27 stemmen
tegen op mevr. v. Itallie resp. 4 eo 1.
14o. Benoeming van een lid van het Be
stuur der Stedelijke Werkinrichting, buiten
de leden van den Raad, (aftredend: de lieer
Dr. J. G. van der Sluys). (203)
De aftredende wordt herbenoemd met
algemeene stemmen.
15o. Benoeming van een lid en van een
plaatsvervangend Lid van de Commissie van
onderzoek, bedoeld in art 22 van hel Re
glement voor de werklieden in dienst van
da gemeente Leiden, (aftredend: de H.H. P.
heemskerk en F. Eikerbout).
De aftredenden worden herbenoemd mei
resp. 16 en 23 stemmen, tegen op den heer
Baart resp. 9 en 1, op den heer v. Ros
malen 1.
16o. Benoeming van een Voorzitter en
van een plaatsvervangend Voorzitter der
Commissie van advies, bedoeld in art. 35
van de verordening, regelende den rechts
toestand van de ambtenaren der gemeente
[Leiden, (aftredend: de H.II. A. J. Oostdam
ien IC. Sijlsma).
De aftredenden werden herkozen met
ïesp. 15 en 23 stemmen, tegen op den heer
(Kooistra 9 en i op den heer Sijtsma 1,
op den heer Oostdam 1.
17o. Benoeming van een lid der Commis
sie van Toezient op het Middelbaar Onder
wijs. (204)
Herbenoemd wordt mej. dr. L. C. Bolle
met algemeene stemmen.
18o. Benoeming van een lid van het Be
stuur der vereenigi-ng tot Bevordering van
den bouw van Werkmanswoningen. (207).
Benoemd wordt mr. F. J. J. Trapman
met 23 stemmen tegen 1 op mr. G. H. E.
Nord Thomson, 2 op den heer Deumer en
1 op den heer Dubbeldeman.
19o. Voursle: in zake de openbare verhu
ling van daarvoor in aanmerking komende
eigendommen der gemeente. (209).
De heer v. ECK acht dit voorstel niet
juist. Eenige artikelen der Gemeentewet
citeerend, meent spt., dat B. en W. het
in dezen niet bij het rechte einde hebben,
al handelen zij niet onwettig.
Spr. acht het in 't algemeen niet wen-
schelijk dat de raad bij 't verhuren zijn
bevoegdheid, prijsgeeft van recht op con
trole. D.w.z. niet een zich mengen in aller
lei kleinigheden of zoo, maar de rechtsze
kerheid voor huurders van gebouwen of
landerijen eischt z.i. goedkeuring door den
raad van het verhuurbesluit. Epr. erkent
gaarne, dat het college in 't algemeen be
ter kan oordeclen dan de raad in dezen,
maar onjuiste voorlichting blijft toch ook
mogelijk. Dat de raad door een initiatief
voorstel het recht aan zich kan trekken,
is theoretisch juist, niet in de praefcijk, daar
de raadsleden het verloopen van termijnen
etc. niet kent.
Waarom kunnen B. en W. niet altijd bij
den raad goedkeuring vragen. Hij dringt
daarop alsnog aan.
Do VOÜKZ1TTER zegt, dat B. en W.
niets anders willen dan bestaat. Van 1858
af verder is niet nagegaan hebben
steeds publieke verhuringen plaats gehad
zonder aparte goedkeuring door den raad.
Uitzondering moet blijven ondershandsche
verhuring, die de raad wel goedkeurt. Om
echter tegenover derden geheel zuiver en
safe te staan, dit voorstel. Hij heeft dit al
eerder uiteengezet dit jaar bij de kwestie
der veilingloods. Hierover is vroeger nooit
getwist. De wet schrijft voor dat de raad
een regeling treft voor verhuringen, meer
niet, en de hier gevolgde methode is daar
mee volledig in overeenstemming en nim
mer is daartegen geageerd, ook niet, toen
hier in den raad nog wel eens is gevochten
om bevoegdheden tusschen raad en B. en
W. De raadsleden krijgen bij de begrooting
een lijst van alle verhuringen etc. met be
gin- en eindtermijnenzij kunnen dus op
de hoogte zijn. Om juist sterk te staan dit
voorstel van B. en W., dat zoo alle controle
aan den raad laat. De raad kan zich zelf
toch niet controleeren.
De heer WILMER meent, dat de heer v.
Eek verder mikt dan bedoeling is. Aanlei
ding is toch de verhuring van de veiling-
loods. Het gaat om de eenmaal als huur
ders opgetredenen te beschermen. Kon de
heer v. Eek een voorstel vinden, alleen op
zoo iets slaande, dan zou spr. kunnen mee
gaan, maar dit gaat hem te ver.
De VOORZITTER heeft geen bezwaar
tegen hetgeen de heer Wilmer wil, maar
met alle verhuringen bij den raad te komen
is tegen de practijk in.
De heer v. EOK meent, dat behalve for-
meele, ook belangrijke materieele belangen
hierbij in 't geding zijn, en daarom oordeelt
hij, het recht van verhuur aan den raad te
moeten laten.
Rechtszekerheid is voor spr. alles in deze
kwestie opdat iemand, die goed huurder ifl
gebleken, zekerheid houdt van eontinuee-
ring. (Geroep: dat gebeurt nu ook). B. en
W. passen altijd openbare verhuring toe,
waardoor er geen zekerheid is. Alleen wan
neer de raad door bevoegdheid het con
trole-recht houdt, kan hij dit goed uitoefe-
nen, al zal hij wel zoo verstandig zijn, zich
zooveel mogelijk buiten deze kwesties te
I houden.
De heer GROENEVELD wijst er op, dat
I de verhuring der veilinglodde nooit op de
j agenda stond, 't Is aan de orde gekomen
door een adres aan den raad; zoo is 't
j geva! geïllustreerd.
Bij stukken en beetjes wordt van de raads
bevoegdheden afgenomen.
De VOORZITTER: 't is wel degelijk een
agendapunt geweest.
De heer GROENEVELD blijft dit ontken
nen. Hij is er voor, dat zulke dingen onder
de controle van den raad blijven, 't Zijn in
den regel toch/.camerstukken, due kwaad zal
het niet doen.
De heer v. ECK meent dit tusschen hem
en den heer Wilmer niet zoo'n groot verschil
bestaat. Hij is niet overtuigd door den voor
zitter.
De VOORZITTER zegt dat de heer v. Eek
iets verdedigt wat zijn eigen partijgenooten
zouden moeten bestrijden, en ook elders be
strijden om vriendendiensten te voorkomen.
De praktijk heeft nooit .moeilijkheden gege
ven. In de jaren van zijn bestuur is net
alleen voorgekomen de kwestie der veiling-
loods en daarvoor zoover hij weet nooit,
't Is heelemaal geen rechtspositie tusschen
raad cn B. en W., 't gaat alleen om de
rechtszekerheid der huurders. De gemeente
zit voor 't publiek belang en moet dus reke
ning houden met de waarde van het ver
huurde. Bij onbillijkheden weet men den
weg wel" om te reclameeren.
Het voorstel van B. en W. wordt aangeno
men met 209 stemmen.
Tegen de S.D.A.P. en de heeren Witmans
en Wilbrink.
20o. Voorstel in zake hel verleenen van
een voorschot op de vergoeding, bedoeld in
art. 101, 9e lid, der Lager Onderwijswet
1920, aan een tweetal besturen van bijzon
dere scholen. (212)
Conform besloten.
21o Voorstel tot verlenging van den ter
mijn van. ontruiming van verschillende on
bewoonbaar verklaarde woningen. (210)
Op verzoek van den heer Dubbeldeman
gaat de raad hierbij in geheime zitting,
mede in veiband met het volgende agenda-
nummer.
22o. Voorstel:
a. (ot verkoop aan de Woningbouwver-
eeniging ,,Ons Belang" van een terrein ge
legen ten Noorden van den Maresingel,
Sectie N, Nis 13-4, 135 en 136;
b. tot het aanvragen en aanvaarden van
een voorschot uit 's Rijks kas in verband
met de uitvoering van een plan der sub a
genoemde vereeniging tot den bouw van 33
beneden- en 36 bovenwoningen en 3 win
kel woningen
c. tot het verstrekken aan. de sub a ge
noemde vereeniging van het voorschot sub
b bedoeld;.
d. tot vaststelling van den desbelrcffen-
den begroolingsstaat (211)
Vooraf worden echter nog afgedaan:
23o. Verordening, houdende wijziging
van de verordening van 23 Mei 1912 (Gem.-
blad No. 18) op het Rijden. (213)
Conform vastgesteld.
2-4o. Bezwaar en verzoekschriften in
zake schoolgeld Middelbaar en Hooger On
derwijs. dienst 1923192-4 en 19241925.
(208)
Goedgekeurd.
Na heropening der openbare vergadering
kwam in behandeling het:
„Voorstel tol verlenging van den termijn
van ontruiming van verschillende onbe
woonbaar verklaarde woningen."
De heer DUDDELDEMAN zal vermoede
lijk voor het voorstel stemmen, maar hij
zal het doen met sen bedenkelijk gezicht.
Wel wordt ons in uitzicht gesteld het bou
wen van gemeente-woningen, maar spr.
heeft bij het lezen van het voorstel den in
druk gekregen, dat men van de afgekeurde
woningen er nog wel voor bewoning ge
schikt acht. Wil men weer vechten tegen
de Gezondheidscommissie? Men wil voor de
ergste woningen andere bouwen. Ze zijn
alle erg slecht, meent hij. Dus ook alle
opgeruimmd.
De heer WILMER acht aan den gemeen
telijken woningbouw onontkoombare bezwa
ren verbonden. Maar wel vindt hij den
bouw ervan niet alleen gewenscht, maar
ook noodzakelijk Met name voor hen, die
in aanmerking komen voor een locslag op
de huur. En die zijn er. Deze wordt gemak
kelijker gegeven voor een gemeen te woning
dan voor woningen van particulieren of
woningbouwvereenigingen. Hij denkt bij
het begrip toeslag aan het Burg. Armbe
stuur en tevens aan instellingen van wel
dadigheid.
In tusschen wil hij ten opzichte van déze
woningen ook een paar wenschen naar vo
ren brengen. De voornaamste daarvam is:
dat er ook woningen worden gebouwd, ge
schikt voor groote gezinnen. Daarop dringt
spr. ten slotte aan.
De heer WITMANS kan in hoofdzaak met
den in bet praeadvies van B. en W. ge-
voegden gedachtengang meegaan. Hij zou
echter een afzonderlijke woningvereeniging
voor de exploitatie willen bepleiten. Verder
betoogt hij contrarie de redeneering van den
heer Dubbeldeman, dat er nog tal van on
bewoonbaar verklaarde woningen voor een
behoorlijke woning geschikt kunnen wor
den gemaakt. De Gezondheidscommissie
beeft indertijd met veel te ruwe hand in
gegrepen (Interrupties van den heer Dub
beldeman). Er staan thans 1-400 gezinnen
voor een gemeenlewoning ingeschreven,
waarvan 310 die onbehuisd zijn. De mees
ten kunnen niet meer dan f 2.50 verwonen.
Ook met dit complex woningen komt men
er dus niet.
De heer ZUIDEMA staat op het stand
punt van hen, die meenen, dat woning
bouw vanwege de gemeente geen aanbeve-
lig verdient en aanleiding geeft tot een bron
van moeilijkheden. De slechtste betalers
krijgt de gemeente cn daardoor heeft de
gemeente de grootste kans wanbetalers te
krijgen. Ook hij is er voor, dat de afge
keurde krollen weder worden verbeterd en
RECLAME.
2741
f-sr* N.V.hallanW
g CHQCQLADE- F.
besluit met de opmerking, dat aLs er huizen
worden gebouwd, deze niet te klein mogen
zijn.
De VOORZITTER wil nu het woord ge
ven aan den heer DUBBELDEMAN, die het
gevraagd heeft. Deze verzocht nu, dat eerst
wethouder Mulder antwoordt.
De VOORZITTTR: „Heeft u de leiding, of
ik?" (Gelach).
De heer MULDER, wethouder, meent ook,
dat er nog wel onbewoonbaar verklaarde
woningen weder voor bewoning geschikt
kunnen worden gemaakt. Men kan wel ge
makkelijk zeggen, dat de gemeente geen
woningen moet bouwen, maar wie doet het
anders? Woningbouwvereenigingen hebber,
hem gezegd, dat zij vele krotbewoners niet
in hun woningen willen. De nood is de
gemeente opgelegd. Men behoeft echter niet
bang te zijn, dat deze woningen spoedig
krotten zullen zijn. Dat zal zeker niet het
geval zijn na twintig jaar.
De VOORZITTER wil nu ook eens iels
zeggen, n.l. dat het debat geheel builen de
orde omgaat. Wij hebben het nu over de
onbewoonbaarverklaring. Als straks het
woningbouwplan aan de erde komt, kan
men daarover praten. Verder protesteert hij
er tc-gcn, dat men het voorstelt, dal het hier
altijd slechter is dan ergens elders. In Am
sterdam is nog geen enkele onbewoonbaar-
verklaarde woning ontruimd en in Den
Haag nog maar 38.
De onbewoonbaarverklaring werd ook wel
eens aangewend om te voorkomen, dat de
huren zouden worden verhoogd. Dat weet
de heer Dubbeldeman ook wel.
De heer DUBBELDEMAN, repliceerend,
sommeert den wethouder te zeggen, welke
woningbouwvereen. bij hem hebben geklaagd
over de bewoners van krotten cn wil van
den heer Witmans weten in welke wonin
gen de 1300 gegadigden voor een gemeenle
woning nu wonen. Het geluid van den heer
Wilmer bevalt hem wel, beter dan dat van
den „democraat" Zuidema en van zijn
vriend Witmans, met wien hij ten slotte
een persoonlijk discours voert, terwijl de
Voorzitter hamert en de andere leden zich
vermaken.
Dc heer WITMANS houdt vol dal de Ge
zondheidscommissie indertijd te ruw is op-
gelreden bij de afkeuring van woningen.
De heer KOOISTRA wil nog even opmer
ken, dat hel eenvoudig de taak is van
Staat en gemeente om te zorgen, dat de
krotbewoners in behoorlijke woningen wor
den gehuisvest. Niet de vereenigingen heb
ben daarvoor te zorgen. (Geroep: A, hal) En
wat de groote gezinnen betreft, het systeem
om daarvoor de bovenwoningen te bestem
men acht hij verkeerd. De benedenwonin
gen moesten daarvoor worden ingericht.
Het voorstel wordt eindelijk zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Bij voorstel 22 vindt de heer DUBBEL
DEMAN den kubieken inhoud der wonin
gen te klein en vraagt of het niet mogelijk
is, dat daarin nog eenige verandering wordt
gebracht door meerderen steun van 'l Rijk?
De Wethouder van Fabricage, de hoer
MULDER, zegt, dat men zich daarvan geen
illusie moet maken. liet Rijk geeft geen
cent meer dan f 2400 en daarvoor kan men
geen betere woningen bouwen, wat de heer
Dubbeldeman toegeeft. Aanvaardt men dit
niet, dan wordt er niet gebouwd.
Met dankbaarheid kan de heer DUBBEL
DEMAN echter dit voorstel niet aanvaarden.
Het wordt ten slotte zonder hoofdelijke
stemming aangenomen. t
Na de rondvraag, die niets opleverde, werd
bij loting de Raad verdeelt in secties, ter
behandeling van de gemeentebegroting
1926, die den leden Zaterdag a.s. zal wor
den toegezonden, waarna de behandeling
dezer begróoting in de secties op Dinsdag
28 September.
Hidrna sluiting.
Tweede Groene-Kruis-Jubüeumscongres.
Dc openingsvergadering van het Tweede
Groene-Kruis-Jubileum-congres werd te
Utrecht gehouden in de versierde groote
zaal van het Gebouw van K. en W. onder
leiding van ds. F. O. Fleischer, uit Utrecht.
Onder de aanwezigen werden opgemerkt
mr. dr. D. A. P. N. Kooien, Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid, ds. H. Th.
's Jacob, Commissaris der Koningin in
Utrecht ,dr. J. P. Fockema Andreae, bur
gemeester van Utrecht, mr. L. Liebregt
Pecrboltc, directeur-generaal der Volksge
zondheid, dr. N. M. Josephus Jitta, voor
zitter van den Gezondheidsraad, de Sena
tor van het Utrechtsch Studentencorps cn
de Utrechtsche Vrouwelijko Studentenver-
eeniging, cn de rector-magnificus van de
Utrechtsche Universiteit prof. dr. Nier-
strasz.
De openingsrede hield de voorzitter, ds.
F. C. Fleischer, emeritus-Doopsgezind pre
dikant.
Na diens toegejuichte rede spr. dr. H.
H. T. Bekenkamp, inspecteur der Volksge
zondheid, te Groningen en vice-voorzitter
van het Congres, een herdenkingsrede uit.
In den loop der vergadering werd beslo
ten een telegram van hulde te zenden aan
de Koningin.
De Voorzitter dankte voorts voor de vele
gelukwenschen, welke"^ het Centraal-Bureau
de laatste dagen in allerlei vorm hadden
bereikt.
Tevens werd meegedeeld, dat een tele
gram van gelukwensch was ingekomen van
oud Minister Aalberse.
Een koor van dames en heeren en 'n aan
tal kinderen zong vervolgens een aantal
liederen op den tekst van ds. Fleischer en
op muziek van Julius Röntgen.
Vervolgens voerde Minister mr. dr. D. A.
P. N. Kooien het woord. Het was spr. aan
genaam te kunnen mededeclen, dat het de
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. II. C.
24)
„Een behanger wist op wonderbaarlijke
wijze tegemoet te komen aan den Parij-
schen smaak van mevrouw Chardon-
Pluche, of beter gezegd, aan. dien barer
dochtersIlun étage is, op die manier
versierd en gemeubeleerd, heel leelijk ge
worden. Men krijgt er den indruk in een
hotel te zijn, of weet ik wé&rl En dikwijls
droom ik over mijn cerbiedwaardi gen
„Peuplière" of jouw mooi, oud salon in de
rue Boursault.
„Daarentegen houd ik veel van de rue des
Yignes. De huizen hebben een prettig uiter
lijk van netheid en sierlijkheid. Sommige
-r van hebben tuintjesen de naam,
dien de straat gekregen heeft, toen Passy
nog buiten de stad lag, is sprekend en aar
dig.Het Bosch van Boulogne is er dicht
hij. 's Morgens, als ik de ramen open, is er
soms een lekkere geur in de lucht.
„Je kunt je geen erger slavin van haar
huishouden denken dan mevrouw Chardon-
Pluche: 't is een groote, magere vtouw,"
Uiankleurig en van twijfel ach li gen leeftijd.
Zij draagt een zwarl-kanten muts en ja-
Ponnen van neutrale kleuren, die niet oud
modisch schijnen, omdat ik geloof, dat zij
fcooit in een of andere bekende mode
geweest. Mevrouw Ghardon-Pluche is
fcoch elegant, noch gedistingeerd. Toch
Snjgt men den indruk, dat zij een „fatsoen
lijke vrouwis. Hoewel zij haar meubelen
te Saiiite-Placide-en-Bray liet, heeft zij haar
gewoonten naar Parijs meegenomen. Trots
den „modern style" blijven de huishoude
lijke bezigheden in haar huis verrichtingen,
die plaats hebben met de plechtigheid, ver
bonden aan den een of anderen eeuwen
ouden eeredienst. Hoewel zij drie dienstbo
den heeft, gebeurt er niets zonder dat zij er
bij is, zelfs de wasch, waardoor tweemaal
per maand in het heole huis alles in rep en
roer is.
„Mevrouw Chardon-Pluche is in haar
manieren vriendelijk en plechtstatig
echter niet zonder neerbuigende minzaam
heid tegenover iedereen, zelfs mij. Maar
dat is zeker, in haar oogen ben ik slechts
een luxe-artikel, dat, evenals haar meube
len, die door haar gekocht en betaald zijn,
haar om dezelfde reden de diensten, die
zij er van verwacht, moet bewijzen. On
langs zei ze iels oimoozels, dat me toch zoo
hard klonk: „Wat treft dat toch goed, zei ze
erg vriendelijk, dat u ook in diepen rouw
bent, juffrouw Boissoli! Als u uitgaat met
Marcelle en Edmée, die nog vele maanden
krip moeten dragen, dan staat dat zooveel
beter!"
Marcelle en Edmée 1 Toen ik haar zag en
bedacht, dat ik hen moest „chapperonee-
ren", had ilc moeite mijn lachen in te
houdenMevrouw Chardon-Pluche vond
het, zooals je weet, vervelend, dat ik er,
„net zoo jdbg" uitzag als haar dochters.
Net zoo jongl Maar Marcelle is vier en twin
tig en Edmée twee en twintig en je zoudt
ze met gemak acht en twintig of dertig ge
ven. En aangezien haar japonnen uit
Sainl-Placide-en-Bray komen maar
misschien ligt het aan haar figuren ben
ik altijd bang, als we met z'n drieén uit
gaan, dat men mij voor een slecht opge
voed jong meisje zal houden, dat twee gou
vernantes te gelijk noodig heeft.
„Edmée is de schoonheid van de familie,
moet je welen I Zij heeft een matte gelaats
kleur, zwart haar en blauwe oogen; ale
zij zich beter en eenvoudiger kleedde, zou
zij er wel aardig uilzien; maar 't is een mal
kind, gemaakt, zoowel iii haar kleeddng èn
manier van doen, als in haar woordenkeus.
„Marcelle, die uiterlijk veel minder goed
is bedeeld, lijkt me een tamelijk goed
meisje. Zij is in haar omgang met mij vrien
delijker en hartelijker dan Edmée. De zus
ters hebben altijd ruzie; men zou zeggen,
dat zij niet van elkaar houden. Marcelle is
jaloersch op Edmée, omdat deze door me
vrouw Chardon-Pluche in 't oog vallend
wordt voorgetrokken, en Edmée, die egoïs
tisch en despotisch aangelegd is en het heel
gewoon vindt, dat zij wordt voorgetrokken,
maakt daar misbruik van en tracht haar
oudere zuster te tyranniseeren.
„Beiden rekenen er op, heeft Marcelle
me gezegd, dat ik haar den „Parijschen
dhiek" zal leeren.
Juffrouw Boissoli, u bent een echte
ParisienneDat heeft ons verleid u te
nemen. We wilden een volbloed Parisienne!
Maar ik ben volstrekt geen volbloed
Parisienne, antwoordde ik, lachende. Al
leen mijn vader was Parijzenaar.Mijn
moeder, op wie ik lijk, was een Engelsche
En ik moet er bijvoegen, dat een van mijn
vrienden vindt, dat ik er een beetje Ja-
pansch uitzie.
nFO ijpl jian den anderen
O, dat doet er niet toe; u hebt toch
iets chieksl Ik wou, dat ik net zoo was
als uil
„Edm'ée zou mé nooit 'die kinderlijke Bé-
wondering hebben betuigd, hoewel ik* toch
in de manier, waarop zij haar haar op
maakt, in de keuze van haar kleeren en de
hoeden, die zij pas heeft besteld, duidelijk
haar wensch raad, me na te apen.
„Beiden vormen zich van Parisiennes
haar modellen een zonderling denk
beeld. Haar overtuiging is, dat de Pari
sienne omdat zij te Parijs woont, geloof
ik toiletgeheimen kent, die haar onfeil
baar mooi doen zijn en dat zij in alles
kunstmatig en gewild doet. Met een kinder
lijkheid, die zelfs oen vrouw, die geneigd
zou zijn haar vragen kwalijk te nemen, toe
geeflijk zou maken, en die mij doel lachen,
vragen zij de onnoozelste dingen:
„M a r c e 11 e. De kleur van uw haar
is prachtig Waarmee hebt u het zoo blond
gemaakt? Een van mijn vriendinnen heeft
het met zuurstofwaler geprobeerd, maar zij
kreeg een lang niet zoo natuifrlijke kleur.
„I k. Maar de kleur van mijn haar is
als ik hel zoo zeggesn mag natuurlijke
natuur.Ik ben blond. Overigens lijkt
het me niet, dat blond haar meer begee-
renswaard is dan mooi bruin, en mijn
pleegmoeder zou, hoe de kleur van mijn
haar ook ware geweest, nooit toegestaan
hebben, dat ik die veranderde.
„Edmée. Welk schoonheidswater
gebruikt u
„Ik, lachende. Frisch water, waar
ik dol op benTweemaal per dag een
sponsBadl
„Edmée. Tweemaal per dag een
sponsbad?.Maar
„Groote verbazing van de zusters, want
in de kamer, die voor mij in gereedheid is
gebracht, is heelemaal geen badkuip.
„I k. O, ik heb er een van rubber, dat
me óveral volgt
„Edmée, in de klem. Wij....
we nemen nooit oen sponsbad.We ba
den ons tweemaal in de maand Mama
vindt dat fatsoenlijker..
„Nu ben je wel voldoende ingelicht, Kcr-
jean, omtrent de deftigheid van haar nei
gingen en tevens hoe belangwekkend haar
gesprekken zijn. Als je beiden ontdoet van
haar uiterlijkheden, haar werkjes, die zij
voor haar genoegen doen, de huiselijke ge
beurtenisjes, de kletspraatjes van haar om
geving, dan houdt je niets over. 't Is of ze
in een groote doos levenvan wal daar
buiteo. gebeurt, weten ze niets. Zij mogen
geen andere "romans lezen dan die van de
„Gezinsbibliolheek" of van de „Eerzame
Ontspanning". Haar moeder is, wat lectuur
betreft, van een meedoogenloozc gestreng
heid. De slumperds zijn in het bezit van de
heele serie „gezuiverde klassieken".... Ik
sloeg Molière op. In T artuffe staal:
„Verberg diens hals, dien ik niet wensch
te zien." Geheele tooneelen zijn weggela
ten. Dan maar beter om Tartuffe in't
geheel niet te lezen 1
„Ik moet haar de musea en monumenten
van Parijs laten zien en omdat ik daarvan
tot nu zelve ook weinig had gezien. l>eviel
me die opdracht buitengewoon. Ik kocht
een gids, dien ik 's avonds bestudeer 1er
voorbereiding van onze bezoeken, en die
mij een draaglijke, ja zelfs geleerde leids
vrouw doet zijn. Soms ben ik plotseling in
verrukking over iels, dat ik zie, maar mijn
„jonge meisjes" zeggen dan minachtend:
„Wat ben u enthusiast!.... Wij genieten
innerlijk."
(Wordt vervolgd).