tub 3, 42a sub i en 137 dier wet toegelaten
grens te doen plaats vinden, met dien ver
stande, dat d:l verhaal niet zal worden toe
gepast len opzichte van de bijdrage door de
gemeente verschuldigd voor inkoop van
diensttijd?
a. als lijdelijk gemeenteambtenaar, be
wezen in het tijdvak van 1 Januari 1919 lot
1 Januari 1923,
b. als tijdelijk leeraar aan de Kweek
school voor onderwijzers en onderwijzeres
sen, bewezen Ln hel tijdvak van 1 Januari
1920 tol 1 Januari 1923;
c. als tijdelijk leeraar bij het Hooger- en
Middelbaar onderwijs, bewezen in het tijd
vak van 1 Januari 1921 lot 1 Januari 1923.
Omtrent dit voorstel is het advies inge
wonnen van de Algemcene Ambtenaren- en
de Algemcene Werklieden-commissie.
Blijkens het alvies hebben bedoelde
cominissiën geen bezwaar tegen het voor
stel voor wat betreft den inkoop van dienst
tijd, die een gevolg is van aanvragen op of
nit 1 Juli 1925 gedaan. Ten opzichte van de
personen, die reeds vóór 1 Juli 1925 een
verzoek hadden ingezonden voot inkoop
van diensttijd en die dus bij het indienen
van dit verzoek van de veronderstelling uit
gingen, dal zij slechts een vierde gedeelte
van de inkoopsom zouden moeien betalen,
achten de Commissiën eene verhooging van
het bedrag tot de helft der inkoopsom even
wel onbillijk.
De motieven, welke door de Commissiën
te dien aanzien worden aangevoerd, heb
ben B. en W allerminst kunnen overtuigen
ran deze onbillijkheid.
In het advies wordt opgemerkt:
„Men achtte het daarom noch recht-
„vaardig. noch billijk dit rechtens en feite
lijk verkregen recht voor de toekomst we-
«der alhankelijk te maken van een eenzij
dige verdubbeling van het offer,, waartoe
„men zich vrijwillig verbonden heeft".
Moge deze opmerking oogenschijnlijk
senigen grond hebben, in wezen is zij on
juist, zeggen B. en W.
Toen toch de Pensioenwet 1922 in wei-
king trad, werden lal van ambtenaren in de
gelegenheid gesteld om vroeger bewezen
iienst in te koopen. Dil was voor de betrok
kenen een bijzonder voorrecht, dat geen
snkel verband hield met vroeger genoten
»t toegezegd rechten.
Van deze rechten konden zij naar eigen
goeddunken gebruik maken; de gemeente
nad slechts te aanvaarden de uil de wet
voortvloeiende verplichting tot betaling van
de inkoopsom.
De vraag mag worden gesteld, of deze ge
dragslijn juist is te achten. Het is toch heel
Irrationeel om de gemeente te doen betalen
voor een geheel onverwacht voordeel, dat
den ambtenaar plotseling, zonder dat hem
te dien aanznen ook maar iets was toege-
segd, ten deel valt. Integendeel het zou niet
onbillijk geweest zijn, indien de ambtenaar
de geheele inkoopsom verschuldigd was.
Intusschen, had de Wetgever aanvanke
lijk den gemeenten de bevoegdheid gegeven
am ten hoogste een vierde deel van de rn-
koopsom te verhalen thans heeft hij die uit
gebreid lot de helft. Na hetgeen B. en W.
hierboven opmerkten, is deze ruimere be
voegdheid voor de gemeenten alleszins bil
lijk en het bgt dus geheel in de lijn, dat de
lemeenten van deze ruimere bevoegdheid
gebruik maken.
Ook de opmerking, als zou die Wetgever
met het ruimere verhaal slechts beoogd
hebben een verbetering van den finan-
ciëelen nood van het Rijk, is niet juist.
De bedoeling van de wijziging blijkt wel
duidelijk uit het volgend citaat uit de Me
morie van Toelichting tot het Wetsontwerp:
„De voorgestelde artikelen beoogen een
ruimer verhaal der door de publiekrechte
lijke lichamen verschuldigde inkoopsom
men mogelijk te maken." Hel argument ter
rake in het voorstel sluit hier dus geheel
bij aan.
Is hel College derhalve in het geheel niet
overtuigd van de onbillijkheid van zijn
voorstel, het wil B. en W toch voorkomen,
dat er wellicht aanleiding bestaat om aan
de door do Commissiën genoemde bezwa
ren eenigermate tegemoet te komen. En
wol in dien zin, dat voor de thans in dienst
dezeT gemeente zijnde ambtenaren en
werklieden, die vóór 1 Juli 1925 een ver
roek tot inkoop van diensttijd hebben ge
daan, het verhaal beperkt blijft tot een
Tierde gedeelte
Van het advies van de Commissiën zou
dan in zooverre worden afgeweken, dat het
verhaal lot de helft wel wordt loegepasl op
de personen, die den gemeentedienst alhier
hebben verlaten en in een andere publiek
rechtelijke functie zijn overgegaan.
B. en W. zouden het geheel onverdedig
baar achten, indien van de ruimere be
voegdheid ten aanzien van deze personen,
met wie elk verder contact is verbroken,
feen gebruik werd gemaakt.
In verband met een en ander is het ge
wenscht te besluiten het verhaal wel tot de
bij de wet toegelaten grens toe te passen,
doch daartegenover eene regeling te tref
fen. op grond waarvan aan de thans in
dienst zijnde personen, die vóór 1 Juli 1925
een verzoek tot inkoop van diensttijd inge
volge de Pensioenwet 1922 hebben inge
diend, het hoogere verhaal wordl gerestitu
eerd.
B. en W. geven U mitsdien in overwe-
Sing levens te besluiten aan de thans in
iensl zijnde ambtenaren en werklieden
die vóór 1 Juli 1925 een verzoek lot inkoop
van diensttijd ingevolge de Pensioenwet
1922 hebben ingediend en op wie het hoo
gere verhaal vam bijdragen voor inkoop van
diensttijd voor pensioen als bedoeld bij de
wet van 28 Mei 1925 S. 216 van toepassing
Is, te restitueeren 't gedeelte der op hem
verhaalde bijdTage, dat te boven gaat het
bedrag, dat door hen verschuldigd zou zijn,
Indien het raadsbesluit van 18 December
1922 sub B op hen van toepassing gebleven
was.
RECLAME.
Ala uw kinderen last hebben van een
Jeukende huidkwaal, past dan Poster's Zal!
loe. Inderdaad een probaat geneesmiddel.
Per tube fl.— 3935
De Nationale Ramp.
Steunverleening uit
gemeentekassen
God. Slalen van Friesland hebben de bj-
sluilen van de Raden van Danlumadeel,
Dokkurn en Schiermonnikoog lot wijziging
der begrooling over 1925 in verband met 't
besluit dier Raden tot het verleenen van
steun uit de gemeentekas aan de getroffenen
door de stormramp le Borculo enz., ter na
dere overweging teruggezonden, op grond,
dat, naar het oordeel van Ged. Slalen, hei
niet op den weg van deze gemeentebesturen
is gelegen om in dezen hulp te bieden uit
de gemeentekassen en hier, naar hun oor
deel, ook met hel oog op de doelmatigste
wijze van verlecning van de hulp, veeleer
een laak voor de individueele inwoners des
Rijks bestaat om «leun te bieden aan de
geleisterde streken.
Beschikking over aulo'e.
Het gemeentebestuur van Borculo wil
trachten, ten behoeve van de verschillende
technische diensten bij den wederopbouw
van de verwoeste stad, kosleloos enkele per
sonen, en vrachtauto's, heizij met ol zonder
chauffeurs gedurende enkele maanden ter
beschikking tc krijgen en verzoekt aanbie
dingen bij den burgemeester len Raadhuize
in tc zenden.
Geen dienstmeisjes
uit Borculo.
Het huisvestingscomité deelt mede: Aan
allen, die een dienstmeisje uit Borculo ge
vraagd hebben, wordt medegedeeld, dat er
geen enkele te verkrijgen zal zijn, daar alle
meisjes in haar dienst blijven en ook hier
al gebrek aan dienstboden is.
Waarschuwing aan
ÓA'éhouder» te Bor
culo.
De burgemeester van Borculo heeft de vol
gende waarschuwing in de café's doen aan
slaan:
„De burgemeester verzoekt den caféhou
ders voor de aan de burgerij te leveren con
sumptie gewone normale prijzen in rekening
te brengen. Ook len aanzien van militairen
en vreemdelingen, die voor werkzaamheden
te Borculo vertoeven, geldt hetzelfde ver
zoek.
Voor zooverre betreft de vreemdelingen,
die bij wijze van interessant uitstapje thans
ons stadje gezoeken, wordt door mij geen
beperking van prijzen gevergd."
De kracht van den
storm.
Als een bewijs van de kracht van den
storm kan nog worden medegedeeld, dat op
een boerenerf le Markvelde <een buurtschap
ln de gemeente Diepenheim aan de Schip
beek (witte kalkzand3leenen zijn gevonden,
welke van de vernielde woningen vóór Bor-
culo afkomstig moeten zijn. Tevens vond
men op hetzelfde erf nieuwe inwikkels van
cichoreipakjos, welke waren overgewaaid
van de fabriek der firma Schaars, te Borculo
RECLAME.
P
Al mag men ook misschien
Omd Erdal rijmpjes kijven
De Erdal crème zal zelf
Toch steeds de beste bliiverc
104 (^aj
- overal bekend en bemind.
-Hftftiittifrviifr
223e
Collecten, enz.
De Ned. Mirax-MiJ. le Amsterdam heelt
fen behoeve van Borculo voor de houten
barakken gratis 16 stuks Mirax 10-Liter-
brandbluschtoestellen ter beschikking ge
steld.
Opbrengsten inzamelingen: te Amers/foort
ruim f 10.000 (bij dit bedrag komt nog de
opbrengst van de verloting van een schil
derij van den heer Van Wezel Errens,
waarvoor reeds thans veel loten verkocht
worden); te Wageningen f3686 101/3; te
Enschede 12600; te Voorburg fSOOO; te
Briclle f1631; in enkele kerken te Utrecht:
bij de Ned.-Herv. Gem. f «40.66, de Christelijk-
Geref. Gem. f 600, de Luthersche Kerk f 62
en de Engelsche Kerk f 130.
Op initiatief van de Nederlandsche Kamer
van Koophandel in Duit9chland heeft le
Hamburg op het consulaat een bespreking
plaats gehad, over een hulpactie voor üe
ramp te Borculo Er werd een comité van
landgenoolen gevormd, dat bij de Nederlan
ders te Hamburg zal collecteeren Aan con
sul-generaal Flaes, die met verlof in Neder
land vertoeft, zal het eere-voorzilterschap
van dat comité worden aangeboden. Beslo
ten werd, door middel van de pers de Ham-
burgsche bevolking op te wekken, eveneens
te helpen.
Het comité, .dat te Flims (Zwitserland)
onder de daar vertoevende Nederlanders waa
opgericht, ter verleening van steun aan de
bewoners der geleisterde gebieden, heeft
de inzameling gesloten en een bedrag van
f 1600 aan het nationaal steuncomité in Den
Haag geremitteerd. Hierin zijn fres. 100 be
grepen, door de directie van het Parkhotel
aldaar geschonken.
De Hollandsche Bloembollencultuur.
ln het Amerikaansch tuinbouwblad „The
Florists' Exchange" lezen wij onder den
titel „The Health of Holland's Bulbs" (De
gezondheid der Hollandsche bloembollen)
het verslag van een onderzoek, dat de heer
R. F. Elliott, van Pittsburg, naar den be
weerden ziektetoestand onzer bloembollen
heeft ingesteld
Zooals bekend is, hebben de Vereenigde
Staten wegens „plantenziektekundige be
zwaren" met ingang van het volgend jaar
een invoerverbod gelegd op narciöbolLn.
Het betreft bij deze bollqp geen planten
ziekte, doch dierlijke parasieten, welker
aanwezigheid zeer door de Yankees ge
vreesd wordt, n.l. de narcisvlieg en de
aaltjesworm.
In Mei van dit jaar heeft nu de beer
Elliott te Sassenheim, Lisse en Hillegom
talrijke narcissen velden nauwkeurig ge
ïnspecteerd. Hierover rapporteert deze
Amerikaan het volgende:
„Ik stelde het onderzoek strikt onpar
tijdig in. Meermalen was het zelfs den
eigenaren der bollenvelden totaal onbekend,
dat ik op hun gronden aanwezig was.
Bovendien wenschte ik geheel mijn eigen
weg te volgen, daar ik vreesde, dat ik door
rondleiding eventueel opzettelijk op een
dwaalspoor zon kunnen worden gebracht
Ik heb gedurende dien tijd geen enkele
narcisaangetroffen, welke sporen toonde
van de aanwezigheid van narcisvlieg of
aaltjesworm, en bevond, dat in deze bloem-
bollenvelden een nelheid heerscht als zelf9
in geen enkele Amerikaansche kweekerij
kan worden geconstateerd. Hun cultuur-
methoden zijn de beste, die ik ooit leerde
kennen.
Afijn bevinding van dit onderzoek is, dat
ik er grondig van overtuigd ben, dat er
nooit sprake kan zijn geweest van een
noemenswaardig gevaar voor besmetting
door bollen uit Holland. De Hollandsche
kweekerijen zijn beslist de netste der
wereld. Wat het vakpeil betreft, daarmede
kan dat der Amerikanen in geen enkel op
zicht de vergelijking doorstaan.
De Hollandsche bestrijding van planten
ziekten, enz. is zoo volmaakt en zoo nauw
gezet, dat het gevaar van besmetting bui
tengewoon klein is en iedere invöerinspec-
tie nadifen eigenlijk overbodig kan worden
geacht.
Het feit, dht de Plantenziektekundige
Laboratoria in- Holland sleehls met zeer
groote moeite voor hun proeven de be-
noodigde zieke of aangetaste bollen bijeen
kunnen brengen, is een ander overtuigend
bewijs van de gezondheid der bloembollen.
In Augustus 1924 werden er door den direc
teur van hel Phytopathologisch Labora
torium te Lisse zelfs in een advertentie in
het „Weekblad voor Bloembollencultuur"
zieke bollen le koop gevraagd voor proef
nemingen. Ten einde de proefnemingen on
afgebroken yoprt te kunnen zetten, kwee
ken deze laboratoria langs kunstmatigen
weg zieke bollen. Mij werd medegedeeld,
dat het Hollandsche gouvernement zelfs
voor dat doel zieke bollen importeerde uit
Washington."
Het conflict in de metaalindustrie.
De Ned. R.-K. Metaatbewerkersbond
heeft aan den Metaalbond den volgenden
brief, geschreven, aan de „Volkskrant'2
ontleend:
Waar door u aan onze organisatie ge
vraagd wordt onze zienswijze weer te ge
ven inzake overwerkvergunningen, hebben
wij gemeend goed te doen deze kwestie in
een aantal punten te formuleeren.
In deze punten hebben wij omschreven
hoe volgens onze meening behoort gehan
deld te worden, ten einde tot eventueel
overwerken te komen.
Wij spreken daarbij den wensch uit, dai
deze, onze zienswijze, door u .ernstig zal
overwogen worden
I. In het algemeen zijn we niet tegen
noodzakelijk overwerken.
II. De vraag of er overgewerkt moet wor
den, behoort te zijn een kwestie van over
leg tusschen werkgevers- en werknemersor
ganisaties.
Ill In dit raam bezien achten wij het
onjuist een systeem te aanviaardenj waarbij
de beslissing over de vraag of er överge
werkt zal worden, in handen gelegd wordt
van de regeering of een regecringsambte-
naar.
IV. Gelet op bovenstaande behoort o.i.
vóórdat een aanvrage tot het verkrijgen
van een algemeene ovenver)? vergunning ge
richt wordt tot de autoriteiten, overleg ge
pleegd te worden door de betrokken orga
nisaties.
V. Leidt dit overleg niet tot overeen
stemming, dan kan de werkgevor (organi
satie) zich wenden tot de autoriteiten.
VI. Is een der partijen het met de beslis
sing der autoriteiten niet eens, dan wordt
de kwestie ter beslissing voorgelegd aan een
door partijen „paritatisch" samengestelde
commissie. Deze commissie kiest zich een
onpartijdig voorzitter. De beslissing van
deze commissie i? voor beide partijen bin
dend.
VII. Wanneer de loon vraag of andere ar
beidsvoorwaarden aan het overwerken wor
den verbonden, of indien de verleende over-
werkvergunning gesaboteerd wordt, behoudt
onze organisatie zich het recht voor, zich
daartegen met alle middelen, waarover zij
beschikt, te verzetten.
Waar wij in bovenstaande punten ons
standpunt inzake overwerken hebben uit
eengezet achten wij een bespreking daar
over met u wel gewenscht
Los van bovenstaande echter, meenen wij
dat een bespreking over het Schiedamsch-
Rotterdamsch conflict wel gewenscht is, in
verband met zijn oplossing.
Dit te meer, omdat uit uw schrijven blijkt
dat uwe opvatting inzake ons standpunt
ten opzichte van dit conflict onjuist ie.
Naar aanleiding van de reeds verzonden
antwoorden op den brief van den Metaal-
bond heeft het ,,Hdbl." het oordeel ge
vraagd van den heer J. Goedkoop, voorzit
ter van den Metaalbond.
Hoewel hij niet vooruit wenschte te loo-
pen, op de beslissing, welke de Maandag
te houden vergadering van den Metaalbond
zal nemen, deelde hij toch als zijn indruk
mede, dat, al is dan het antwoord van de
.modernen nog niet bekend maar de
strekking daarvan is niet twijfelachtig
alle organisaties den principieelen eisch van
den Metaalbond hebben afgewezenis bet
dan onder eenig voorbehoud.
Daar nu inwilliging van dezen eiech
zich in principe bereid verklaren zich te
onderwerpen aan eventueele regeeringsbe-
slissingen in zake overwerkvergunningen
voorwaarde was voor het treden in onder
handelingen in zake een oplossing van het
Rotteidamsche conflict, is. door het stand--
punt van de organisaties, het conflict te
Rotterdam en Schiedam weer op het doode
punt gekomen.
De Metaalbond zal nu tegenmaatrege
len moeten nemen. Daarover zal Maandag
a.s. worden gesproken.
Wat de clausule uit den brief van de neu
tralen betreft, dat ,,nog steeds de eenzij
dig vastgestelde landelijke regeling van 1]
Januari 1925 geldt, waarin in strijd met
den wettelijken aibeidstijd van 48 uur pei
week, is bepaald, dat de normale arboids-
duur 56uur per. v/eek bedraagt", ver
neemt het blad van de zijde van den Me
taalbond, dat in de bedoelde regeling Yan
een normalen arbeidstijd van 56£ uur geen
sprake is. De regeling omschrijft de mim-
mumarbeidsvoorwaarden, en daarin staat
o.a. dat pas na een werkweek van 66£ uur
voor overuren extra moet worden betaald.
Er ia dus alleen sprake van betaling voor
overwerk, niet van het overwerk, zelf. De
normale werkweek is wel degelijk 48 uur.
De Nederlandsche Neutrale Bond van
Metaalbewerkers en Arbeiders in aanver
wante vakken heeft den volgenden brief
aan den Metaalbond gezonden: Uw brief
van 11 dezer kwam in ons bezit en van den
inhoud namen wij goede nota.
Naar aanleiding daarvan berichten wij u,
dat de principieel aan ons gestelde eisch.
n.l. „dat de vakvereenigingen zich niet mo
gen verzetten tegen het uitvoeren van langs
wettigen weg verkregen overwerkvergunnin
gen" niet door ons kan worden aanvaard.
Naar onze meening mist uwe organisatie
zedelijk het recht dezen eisch aan ons voor
to leggen, omdat üwe organisatie zelf zich
principieel en indien het mogelijk ware
ook practisch verzet tegen maatregelen,
die langs volkomen wettelijken weg zijn tot
stand gekomen. Immers tot op heden geldt
nog steeds de door u op 11 Januari 1923
eenzijdig vastgestelde landelijke regeling,
waarin,, in strijd met den wettelijken ar
beidstijd van 48 uur per week, is bepaald,
dat de normale arbeidsduur Ö6V6 uur per
week bedraagt.
Waar dus uwe organisatie zioh principieel
verzet en, indien mogelijk ook practisch
zou verzetten, indien zij een macht zou
kunnen vormen, staande boven de regee
ring tegen de langs wettelijken weg ver
kregen arbeidsduur, ontkennen wij van onze
zijde, dat u het zedelijk recht zoudt hebben
ons deze eisch te stellen zoolang u zelf niet
in toepassing brengt, wat thans door u van
ons wordt geëischt.
Wij willen u bovendien doen opmerken,
dat een dergelijke principieele eisch als
door u vermeld wordt in uw brief, nimmer
en ook nu niet door ons in het geding is
gebracht.
Inzake den gestelden eisch meenen wij,
dat dit zou beteekenen het prijsgeven van
de zelfstandigheid van de vakbeweging be
treffende de handhaving van den wettelijk
bepaalden arbeidsduur. Daardoor zou het
beslissingreeht over een voor de arbeiders
zoo vitaal belang gelegd worden in handen
van de regeering of een vertegenwoordiger
daarvan en de handhaving van deze wette
lijke bepalingen afhankelijk worden gesteld
van de politieke constellatie.
Dat wil niet zeggen, dat wij tegenover
elke tijdelijke verlenging van den wettelij
ken arbeidsduur afwijzend zouden staan.
Integendeel nemen wij het standpunt in,
dat, wanneer blijkt dat overwerken nood
zakelijk is, wij daar onze medewerking aan
kunnen verleenen, mits reëel overleg aan
het toepassen van een dergelijken maatre
gel is vooraf gegaan.
Wij meenen dan ook, voordat aan de au
toriteiten een aanvrage tot het verkrijgen
van een algemeene overwerkvergunning
wordt gericht, eer6t overleg behoort te wor
den gepleegd tusschen betrokken partijen,
de organisaties van werkgevers en werkne
mers.
Wanneer in dit overleg geen overeenstem
ming wordt bereikt kan de werkgevers) of
werkgeversorganisatie zich tot de autoritei
ten wenden en wanneer dan de overwerk
vergunning wordt verleend, zijn wij bereid
het dus ontstane geschil aan het oordeel
van een in te stellen commissie, door par
tijen naar evenredigheid samengesteld en
onder leiding van een onpartijdig deskundig
voorzitter, te onderwerpen. Gaarne verkla
ren wij ons bereid dit standpunt nader met
u te bespreken.
Ten slotte mogen wij er u nog op wijzen,
hetgeen wij ook reeds hierboven deden, dat
de principieele eisch, zoóals u meende ons
te moeten stellen in uw brief van 11 üezer,
nimmer door ons in het geding is gebracht
en dus ook niet aan de oplossing van het
conflict aan De Nieuwe Waterweg en aan
de Rotterdamsche Droogdok Mij. kan wor
den verbonden.
Een bespreking over een eventueele op
lossing van bedoeld conflict komt ons wel
gewenscht voor.
De sociale wetgeving en de handels-,
kantoor- en winkelbedienden.
Den 18den Augustus j.l. waren de bestu
ren van den Ned. R.-K Bond v. Handels-,
KantooT- en Winkelbedienden „St. Francis-
cus van Assisië" en van de Ned. Vereeniging
va Christelijke Kantoor- en Handelsbedien
den ter audiëntie bij Z.Ex. den Minister
van Arbeid.
Uitvoerig werd het standpunt der organi-
i sa ties uiteengezet, ten opzichte van de vven
schen, welke in de kringen der Jbedicmdei
v/orden gekoesterd ten opzichte van de so!
ciale wetgeving, waarbij zij zich len ach-
ter gesteld gevoelen bij de meeste andrrI
groepen van werknemers.
Aangedrongen werd op spoedige invoeriuv
van de Rijkswettelijke regeling der winkel-
sluiting, ten opzichte waarvan de georga-
niseerde Middenstand zich eveneens gun-
slig heeft geuit, en waardoor ook mogelijk
wordt gemaakt de invoering van de alge
meene maatregelen van bestuur in zaked,>
werktijden voor de winkelbedienden, terwijl
ook aangedrongen werd op spoedige doorvco-
ring van de arbeidswet vodr de kantoreD
Z.Exc. deed de toezegging, deze wenschon
spoedig in overweging le zullen nemen
De taxaties vooi tweede hypotheken.
De vorige week heelt een groolo groep
van eigenbouwers le Amsterdam een ver
gadering gehouden naar aanleiding van het
feit, dat voor het verleenen van 'n tweede
hypotheek door het Rijk getaxeerd wordl
niet naar wat deze perceelen óp de vrije
markt opbrengen, doch wat zij vermoedelijk
op de veiling opbrengen zullen.
Het gevolg van deze wijze van laxeeren
is, dat geen tweede hypotheek zal worden
uitgekeerd, waardoor een honderdtal bouw
ondernemers met ondergang worden be
dreigd.
Nadat medegedeeld was, welke stappen
hij de autoriteiten waren gedaan, om hierin
verandering te krijgen, sprak de vergade^
ring haar goedkeuring uit over de wijze,
waarop het bestuur de zaken heeft behar
tigd, en betoogde, dat het dringend nood
zakelijk is, dat hel bestuur zijn werkzaam
heden voortzet
Voorts werd nog de aandacht gevestigd
op het feit, dat verschillende aanwezigen
niet alleen geen arbeiders meer aan 't werk
zetten, maar zelfs een groot aantal men-
schen heeft moeien ontslaan, waardoor
straks een gToote werkloosheid zal ontstaan.
Dg Vondsten van mr. dr. Overvooide.
Naar aanleiding van een onlangs gemeld
bericht, dat mr. J. C. Overvoorde, archivaris
der gemeente Leiden, te Smeerenburg, een
plaatsje op een der eilanden, behoorende
tot de Spitsbergen-eilandengroep, een be
langrijke ontdekking had gedaan, heeft dr.
Overvoorde thans medegedeeld, dat het
woord ontdekking eigenlijk een te groot
woord is. Hij heelt daar wel eenige belang
rijke vondsten gedaan, betrekking hebbende
op de oude Nederlandsche nederzettingen,
toen de Hollanders daar de walvischvangst
beoefenden. Waaruit die vondsten bestaan,
wilde mr. dr. Overvoorde vooralsnog niet
zeggen.
Intrekking van crisiswetton.
Een wetsontwerp is ingediend tot in
trekking van de volgende wetten:
Wet van 4 Sept. 1914, houdende bepa
lingen, strekkende om den rechter de ge
legenheid te geven dadelijke uitwinning te
voorkomen naar aanleiding van geldelijke
moeilijkheden tengevolge van de tegenwoor
dige buitengewone omstandigheden;
wet van 11 Juni 1916, tot toelating in
de tegenwoordige buitengewone omstandig-
lieden van voorloopige hechtenis wegens
het in art 45 der wet van 23 Mei 1899
eerst omschreven misdrjjif;
wet van 29 Juli 1916, ter verlenging en
herstel van in de Merken wet genoemde
tormanen;
distributiewet 1916;
schepenvorderingewet 1917, houdende bij
zondere maatregelen ten aanzien van het
goederenverkeer met het buitenland, gelijk
deze wet nader is gewijizigd;
wet van 12 Januari 1918 tot vaststelling
van bepalingen in het belang van 's rijks
munten;
wet van 23 Februari 1918, houdende be
palingen betreffende het slachten van paar-
dei), runderen, schapen en varkens, gelijk
deze wet nader is gewijizigd;
wet van 20 April 1918, betreffende nadere
uitbreiding van den landstorm;
scheurwet 1918;
crisisenquêtewet 1918;
wet van 7 December 1918, tot verzeke
ring van de dienstvaardigheid van spoor
wegen, waarop uitsluitend met beperkte
snelheid wordt vervoerd, in de buitengewone
omstandigheden;
werkloosheidsverzekeringenoodwet 1919;
Rekening houdende met het dienaangaande
van verschillende zijden geuite verlangen
zegt de regeer^ in haar toelichting
meent de regeering niet langer te moeten
wachten met het doen van stappen ten einde
te komen tob opheffing van die maatregelen,
waarvan een langer voortbestaan geen reden
heeft Een stelselmatige intrekking van allé
nog van kracht zijde crisiswetten op het
huidige oogenblik zou verder gaan dan met
het oog op de daarmee verbonden belangen
geraden zo uzijfn.
Het wetsontwerp draagt nog de hand-
teekeningen van de Ministers uit het vorige
Kabinet.
Overplaatsing Marechaussees.
Op vragen van het lid in de Tweedo
Kamer den heer Bulten, in verband met
de voorgenomen overplaatsing van de te
Wageningen gestationneerde marechamsée*
naai- de gemeente Ede, heeft de Minister
van Oorlog geantwoord:
De verplaatsing van de thans te Wege*
ningen gevestigde brigade Koninklijke Ma
rechaussee naar Ede heeft een pnot vaa
overweging uitgemaakt.
Aanleiding tot die overweging was da
omstandigheid, dat aan de kazerneering der
brigade te Wageningen, ook nadat het ge
meentebestuur do in vraag 1 genoemde
verbeteringen zou hebben aangebracht, ver
schillende beewaren z^n verbonden, terwgl
zoowel de inspecteur der Koninklijke Mare
chaussee als de er bij) betrokken procureur'
generaal, fungeerend directeur van politik
van meening z^yn, dat aan de onderwerpt*
Ijjko verplaatsing, ongeacht de aanwezigheid
van politietroepeu te Ede, uit politioneel
en uit justitioneel oogpunt voordeelen ver*
bonden ajjb en de mogelijkheid niet buitefl"