Wat „DE C.L.0 C. volbrengt kan niemand! De Hand met hef Litteeken. No. 20044. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 16 Juli Tweede Blad. Anno 1925. L IT DE PERS. 80 cent per Liter inplaats van fl.35 0e C.L.O.C.", Fa Wed, A,J. Coppens BINNENLAND. FEUILLETON. Colijn Kabinetsformateur. Hel „Handelsblad" zegt: Men kan zich voorbereiden op een storm pje in de. democratische wateren. H. M. heeft zich verstout de opdracht tot kabi netsformatie te verleenen aan den man, dien de democraten volstrekt onaanneme lijk tichllen. De heer Schaper heeft reeds gedreigd, dat Als de heer Colijn formateur werd, de roode legioenen zouden worden gemobiliseerd! ,.De Residentiebode" en andere Room sche organen ,met een rooden inslag in het zwarte weefsel, hebben betoogd, dat de heer Colijn als formateur door den uitslag der verkiezingen onmogelijk was De chris- telijk-historischen voorzoover zij het parool volgen den van hoofdredacteur van „De Nederlander" zullen evenmin gesticht zijn. Nu, dat wij geestdriftig gestemd zijn over deze opdracht, kunnen wij moeilijk bewe ren. Wij hebben te duidelijk onze bezwaren tegen sommige politieke daden en verschei dene politieke uitlatingen van den heer Colijn doen gelden, dan dat men van on3 -een geestdriftigen vreugdekreet kan ver wachten bij het bericht, dat de lieer Colijn als formateur is aangewezen. Aan den an deren kant hebben wij er evenmin een ge heim van gemaakt, dat wij geen reden za gen in den uilslag der verkiezingen, om hem niet meer minislrabel te achten. Het komt in de eerste plaats aan op de vraag, met welk program een door hem te vormen kabinet zou komen. Dat zal een „rechlsch" program zijn. Maar het zal waarschijnlijk een met de werkelijkheid rekening houdend program zijn. Zooveel kent men den heer Colijn nu wel, dat men van hem geen fantastische plannen van socialen aard behoeft te verwachten, al zal hij om een krachtige meerderheid te be houden, aan den roomschen vleugel van die meerderheid eenige niet onbelangrijke con cessies moeten doen in de keuze zijner medewerkers en bij de vaststelling van het program, opdat niet de roomsche democra ten baloorig uit het gareel springen! Inmid dels is uit de uitlatingen van „Maasbode" en „Tijd" van de laatste dagen wel te be speuren, dat men zich daar op een kabi netsformatie door den heer Colijn had in gesteld. Waarschijnlijk is dus de zaak van het program lusschen de leiding der R. K. Staatspartij en den nieuwen formateur en zijn vrienden beklonken. Het verzet in de roomsche fractie ^daartegen vond niet in een vergadering der fractie gelegenheid zich to uilen. Waarschijnlijk zullen wij daarvan dus nog wel iets bespeuren in de pers. Wij gelooven niet. dat dat verzet practische ge- i volgen zal hebben, al bereiden wij ons voor op zeer luide woorden van dien kant. Voor de Christelijk-Histori9ehen in de meerderheid is de zaak ook niet gemakke lijk, na het verzet tegen den persoon van den heer Colijn. dat in hun pers is gedaan. Heeft de heer Snoeck Henkemans daar te genstand ondervonden en de vlag moeten strijken? De „Nederlander" zal morgen wellicht dat raadsel oplossen. Dat de heer Colijn wel zoolang mogelijk zal pogen" een zuiver „rechlsch" kabinet in elkaar te zetten, lijkt ons waarschijnlijk na de wijze, waarop- hij in Zwolle den uit slag der verkiezingen heeft geïnterpreteerd Dat hij de opdracht lot vorming van een kabinet niet terstond heeft afgewezen be wijst, dat hij reden heeft te meenen, dat hij zal slagen. Het zou ons zelf niet verbazen, als aan de verleening van de opdracht op grond van de verschillende adviezen aan de kroon was voorafgegaan een vrij vergaand overleg lusschen de leiders van „rechts over de personen, die van dit te wachten kabinet Colijn deel zullen uilmaken. In dat geval zullen wij stellig zeer spoe dig vernemen, dat de heer Colijn geslaagd is In' September dan aan de loyale oppositie in het parlement de taak, om te zorgen, dat aan het Nederlandsche volk bekend worde, wat de hoofdinhoud is van het over leg, waarop dit kabinet zich baseert. Hel is toch niet aan te nemen, dat na de ervaringen van de vorige crisis de regce- ring het weer zou wagen, dat als een zuiver onderonsje te beschouwen. De „Nieuwe Rotterdamsche Courant" vindt het jammer, dat Colijn als formateur van het nieuwe kabint is aangewezen. „Wij betreuren deze beslissing, omdat de politiek, die onder leiding van den heer Co lijn door het demissionaire kabinet gevolgd is .onze instemming niet had. Voor de ver diensten van den heer Colijn, in zooverre hij de groole tekorten, welke de slaalsbegroo- ling in de laatste jaren liet zien. heeft we ten in te perken, en lot eene, zij het eenigs- zins geflatteerde, sluitende begrooting heeft welen te komen, zijn wij niet blind. Een sluitende begrooting is de eenige basis waarop een gezonde politiek kfya worden gebouwd, xen aanzien van die politiek zelve, zooals deze in de door den heer Colijn verdedigde en door hem bij de Kamer aan hangig gemaakte wetsontwerpen is neerge legd, heeft hij echter teleurgesteld. Ons land heeft in dit opzicht eeen andere poli tiek noodig. dan die de politiek van minis ter Colijn is gebleken. Daarom betreuren wij het, dat het juist de heer Colijn is. die het nieuwe kabinet zal vormen." Intusschen heeft men als zoodanig te aanvaarden, ook zonder dat men de keuze gelukkig acht, merkt het blad verder op. „Per slot van rekening hebben wij, vrij zinnigen, niet met zijn persoon of zijn poli tieke partij, doch met zijn nieuwe pro gram te maken. Beantwoordt dit aan hetgeen van vrijzinnigen kant op het oogen- blik in 's lands belang wordt geacht, met name: is zijn program een duidelijk uitge sproken bezuinigings- en reconstructiepro gram, dan behoeft van den Vrijheidsbond, zouden wij meenen, geen oppositie te wor den gevreesd. Kan echter van den heer Colijn zulk een program worden verwacht? Ofschoon wij dit weinig waarschijnlijk achten, zullen wij het toch niet bij voorbaat voor volstrekt onmogelijk verklaren. Veel zal ervan afhan gen, hoever de heer Colijn zijn Roomsche coalitiegenooten op zoo'n program kan mee krijgen. Hij is, gaven wij reeds vroeger te kennen, geen man om te schipperen; hij is ook niet de man, tegenover wien de andere coalitiegenooten gaarne toeschietelijk zullen zijn. Dit maakt zijn welslagen onzeker. Een zuiver bezuinigings- en reconslrucliepro- gram zal niet op onverdeelde instemming der Roomsch-Katholieken kunnen rekenen en 'n water- en melkprogram zal geen krachtig kabinet ter uitvoering kunnen ver krijgen." Ten slotte betoogt de .N. R. Ct." dat de heer Colijn bereid zal moeten zijn, zoo hij inderdaad een bezuinigings- en reconstruc tieprogram denkt samen te stellen, een en ander van de politiek van het oude kabinet, waarmee hij homogeen was, aan een her ziening te onderwerpen. Zelfs een en ander van zijn eigen belaslingvermeerderings- politiek. Een kabinetsformateur, die zelf onbevan gen stond tegenover, en geheel vrij van antecedenten was ten aanzien van. de po litiek van het aftredend kabinet, had het blad liever gezien. „De Residentiebode" vangt haar beschou wing aan met deze zinsnede: Na hetgeen wij in de dagen na de verkie zingen over de oplossing der crisis geschre ven hebben cn waarvan wij op dift oogen- blik geen woord terugnemen, behoeft het geen nader betoog, dat de benoeming van den heer Colijn tot kabinetsformateur heel weinig onze instemming heeft. En het is niet ad-loon met teleurstelling, maar vooral met een gevoel van angst, voer de komende dagen, waarmede wij deze voorloopige op lossing der crisis begroeten. Het blad herinnert er aan,"dat aanvan kelijk geen enkel katholiek blad voor den heer Colijn goparteerd was, maar dat in de laatste dagen daarin verandering was geko men: Aan deze politiek van de buik naar den wind doen wij niet mee. Onze aanvanke lijke bezwaren legen een kabinet-Colijn blijven we ook nu handhaven. Niet om den persoon van den heeT Colijn, niét om dat de aangewezen formateur niet katholiek is, overdeze bezwaren zouden we zonder ve^ moeite heengestapt zijn. Maar voor ons is de heer Colijn niet al leen niet dc meest geschikte, maar wel de meest ongeschikte. Een kabinet-Colijn ontmoet reeds, ook in rechlsche kringen, een heftig verzet voor het nog één regee- ringsdaar heeft verricht en zal daarom niet het vertrouwen krijgen, wat na de gebeur tenissen der laatste jaren voor een gezond poüitiek leven Zoo noodig is. Men zal ons voor de voeten werpen: waoht nu eerst eens het program van de nieuwe Regeering af, zooals ook de Maas bode gisteren adviseerde. Maar deze waor- sohuwing mist voor ons haar kalmecrend effect, wijl de heer Colijn tijdens zijn ver kiezingscampagne zijn toekomstig program reeds ontwikkeld heeft, dat luidde: gedu rende tien jaren stilstand in de sociale wetgeving, nog krachtige bezuiniging en geen salarisherziening, die geld kost. Het is om die redenen, dat wij een ne geering Colijn met angst en met zorg het bewind zouden zien aanvaarden; angst en zorg omdat we er in zien een periode van parlementaire moeilijkheden, die niet in 's lande belang kan zijn; angst en zorg ook voor de ontwikkeling van ons katholiek po litiek leven. De heer Colijn, zoo lezen we ïn de offici- eele mededeeüng. heeft de opdracht in beraad gehouden. We welen, dat dit zoo de officieele formule is, maar ze zegt ons ook, dat het Kabinet-Colijn vanavond nog niet in de Staatscourant verschijnt. Dit is het eenige lichtpunt, dat we op dit oogenblik in de jongste Koninklijke boodschap ontdekken. „De Morgen" (R.-K. St.-Michaël):: Het behoeft wel niet gezegd, dat wij dit besluit weinig minder dan fataal achten. Reeds vóór de verkiezingen was het be kend, dat de beer Colijn zijn Kabinet ad op het papier had. Indien de daaromtrent loo- pende geruchten juist zijn en onze in lichtingen er over zijn van dien aard, dat zij geen twijfel toelaten moet men zich op verrassingen voorbereid houden, welke de ontstemming over de opdracht aan den heer Colijn, die in den lande zeker zal worden gewekt, nog zullen doen toenemen, omdat ze den aard van het nieuwe Kabinet nog scherper zouden accentueeren. Het gaat bij ons niet tegen den persoon Colijn. Maar de naam Colijn dekt een po litieke en economische opvatting, een ruw torzijde schuiven van verkregen rechten en een plompverloren eenzijdig treffen van economisch-zwakken, met name ook wan de gioote gezinnen, waartegen wij ons van meetaf verzet hebban en zullen blijven verzetten. Die naam dekt een economische politiek, geheel gebaseerd op hoog-kapila- lislisohe theorieën en inzichten, welker uitvoering over de geboete linde moet lei den tot neerdrukking van het levenspeil der werkers en tot verdere opeenstapeling van groote vermogens, in één woord lot een hoog-kapilalistische consolidatie, waarop, als noodwendige en onvermijdelijke reactie een versterking dor revolutionaire krachten moet volgen. Colijns naam en inzichten zijn van dien koers nu eenmaal niet los te ma ken, hij zelf zad op de allerlaatste plaats geneigd zijn een anderen koers in te slaan daarvoor is hij een veel te sterk karakter en zijn overtuiging te diep gewor teld en dus is een voortzelling zeker van een koers, die noodlottig moet worden voor het doordringen der Christelijke levensbeschouwing in de maatschappelijke verhoudingen. Daartogen gaat ons verzet,, daorom zul len wij tegenover een Kabinet Colijn wan trouwend staan; al zullen we elk zijner maatregelen ook naar objectieven maatstaf trachten te beoordeelen. ,,De Maasbode" zegt: H. M. heeft de vereere ide en uiterst gewichtige opdracht tot vorming van een Kabinet opgedragen aan den man, die door velen reeds werd aangeduid als ,,the coming man." Verrassends biedt deze benoeming niet veel, al kan zij sommigen, ook wel ter rechterzijde, mishagen. Wijs mij den man, die het eerder moest zijn, kar men wel zeggen met een variant op Cf Iijn's eigen •woorden, .waarmee hij zijn f'rarcieel beleid verdedigde Van Katholieke zijde al men stellig loyaal staan tegenover deze benoeming. Te meer, waar wij hier wellicht voor ons heb ben de eenige mogelijkheid om te geraken tot een reohtsch ministerie. Wat zij willen, die reeds heet van de naald ot. den eigen avond der benoeming tegenover een Kabi net-Colijn in de oppositie gain, zooals „De Residentiebode", die ook wel vcreerend ge zelschap zal krijgen van „De Mcrgeu", zou den wij toch gaarne eens beantwoord wil len zien. Ook ons advies om toch even geduid te hebben tot het program er vermeldt het Haagsche Katholieke blad, o echter on zen raad in den wind te slaan. Immers, zegt het, Colijn heeft zijn program reeds bekend gemaakt, namelijk tier. jaren stil stand van de sociale wetgeving. Ons vak van journalist bergt toch wel groote geva ren van oppervlakkigheid, dat onze couega dat aan Colijn kan toeschrijven D'ers redo worde nog maar eens nagelezen. Of hover, het program van het Kabinet, cie eerstvol gende Troonrede worde afgew ic.it. Wel zal het een unicum zijn, dat een nog ongeboren Kabinet zóó bejegend wordt door eigen geestverwanten. Gelukkig mag men, in de overtuiging dat het program wat an ders zal wezen dan onze collega verwacht, bij dezen laatste eerlang een betere stem ming tegemoet zien. Hier staan wij o.i. voor do eenige moge lijkheid om een reohtsch K.iöinct te erlan gen. Tusschen dit en een zoogenaamd Na tionaal Kabinet zal, als wij alle omstan digheden in aanmerking nemen, wel geen derde mogelijkheid schuilen. Er ligt dus in het „faveto linguis", dat wij zouden willen spreken, jen hooge graad van ernst. Wie naar een Nationaal Kabinet heen- stuurt-, allicht een Kabinet zonder maat regelen van beteekenis ,mo2t zijn tong en pen maar den vrijen loop laten, als hem niet alles honderd procent naar den zin is. Wij voor ons hebben red. n vol vertrou wen het resultaat van Colijns arbeid af te wachten. Hij is er do man wel naar om het nieuwe Kabinet een hieuw karakter te go- ven, dus niet naar reconstructie van het» vorige "te streven cn den schijn zelfs daar van te vermijden. Ook ligt het geheel in zijn aard om het land niet langer dan noodig is in onzeker heid te laten. Practicus als hij is, zal hij begrijpen, dat men geen tijd moet geven aan kwaadwillenden om het water te ver troebelen en tevens zal, hij het groote voor deel inzien van eenigen tijd var voorberei ding vóór de Troonrede in September. Tcch za! hij niet kunnen handelen als Mussolini, die zijn Kabinet reeds in den V;r ner.zak had, toen hij door den Koning geroepen werd om de opdracht tot formatie te ontvangen. Zóó gaat liet nu eenmaal in Holland niet. Al mag het niet heeten op zijn-clf-en-der- tigst, degelijk gaat heb in ons land toe. En meer dan vroeger weilich» komt het op de kwaliteit der voorbera:ding aan, hoe zeer wij van Colijn ook spoed verwachten. Immers zonder waarborgen cenei working majority, d.w.z. zonder zekerheid dat een bepaald beleid voldoenden weerklank zal vinden in de Kamer, gaat geer formateur ditmaal in zee. Er is in do laatste jaren leergeld betaald en men zal thans wel pro fijt getrokken hebben uit dt vele tegen slagen van het laatste Kabinet, dat zijn meerderheid slecht bijeen wist te houden? Alles in finesses beklinken is ondoenlijk- Maar een program met bepaalde hoofdlij nen. zal toch wel eerst de drie letrokkca acties moeten passeeren. Misschien dat dr. Nolens bij de eerste vergadering van de nieuwe club gelegen heid vindt een kleine berisping te geven aan die al te ongeduldige lede; der frac tie, die in plaats van hem ,e schrijven, hun misnoegen over het uitblijven eencr frac tievergadering in dc bladen zetten. Ook de nieuwe leden der Katholieke Kamerclub zullen, hoewel zij het ongetwij feld beter weten dan de oude, nog wel iets kunnen leeren onder meer wat zelfbeheer- sching. Als er geen tucht, geen sterke saam- hoorigheid in de fractie komt en in de ge- hcele partij, dan ziet de toekomst er niet te rooskleurig uit Inmiddels is ons vertrou wen grooter dan onze vrees. Wie weet, of de formateur zich niet het meest geroepen zal achten om de defensie voor zijn rekening te nemen. Wi' zijn dan in de gelegenheid een ouden wéusch van velen te zien verwezenlijkt: ccn dejiartement van landsverdediging. Vooral echter ook zou zulk een oplossing beteekeneu, dat toer belangrijke bezuinigingen uit defensie zou den worden verkregen. Want Colijn heeft het vaderschap van het plan om op defen sie een twintig miilioen te sparen. In ieder geval werkt die gedachte door, ook al zou een andere dignitaris de porte feuille van defensie torsen, waar Colijn dit maal de gegadigden zal kiezen. RECLAME. 935 per Liter Inmaak-Brandewljn f2 85 Ouds Genever ,,'t Kraantje" f3.50 Franco Huis per Liter, enz. Tot 22 dezer onze bekende Limonade* Siropen ter verdere introductie ad. SCHIEDAM ANNO 1625. Opdracht aan Minister Colijn. H. M. de Koningin heeit, zouaJs wij nog in een groot gedeelte van onze oplaag van gisteren konden vermelden, aan den heer H. Colijn Minister van Financiën, opdracht gegeven tot samenstelling van een nieuw Kabinet. De heer Colijn heeft verzocht deze op dracht in beraad ie mogen houden. De heer II. Colijn werd in 1869 ie Haar lemmermeer geboren. In 1909 werd hij tot lid der Tweede Ka- mor gekozen. Te voren was hij m Indië adviseur voor de bestuurszaken der Builcn- bezittingen geweest, na zijn optreden als luitenant en kapitein der infanterie bij liet Ned.-Ind. leger en als civüol-gezaghchbcr in Aljeh tijdens nu wijlen Van Heutz' bewind. Van 1911 tot 1913 was de heer Colijn, die in rang van majoor den militairen dienst inmiddels verlaten had, Minister- van Oor- log, als opvolger van generaal Cool. Na het ministerschap volgde de benoeming van den heer Colijn tot directeur der Bataaf - sclie Petroleum-Maatschappij. In 1920 werd hij tot voorzitter van het Cenlraal-Comilé der Anti-Rev. Partij als opvolger van dr. A. Kuyper gekozen cn kort daarna benoemd lot leider van „De Sandaard". ffe heer Co lijn jyas toen lid der Eerste Kamer en hij had zich intus9ohen uit het zakenleven teruggetrokken. In het kalbinet-Ruys heeft de heer Colijn aan zijn' bezuinigingsvoornemens gevolg gegeven. Hij trad op 11 Augustus 1923, als Opvolger van jh-r. -De Geer, als Min nister van Financiën op. Het Nederlandach-Belgiech Verdrag en de Rotterdamsche K. van K. ,,Hefc verdrag aldus het adres tus schen Nederland en België, op 3 April 1025 p-Gravcnhage getjekend en b«j K» n nk- lijke boodsohnp van 28 April 1925 aan de Staten-Generaal ter goedkeuring voorgc- legd, heeft bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam groote zorg Ifit het Engelsch van Baronesse ORCZY. (.Geautoriseerde vertaling van A. T. 50) Zij hadden een gevoed van scherprech ters te zijn, diie evn vrouw hadden moeten folteren; maaT kolonel Scrape haalde ten slotte zijn schouders op, hij had een waar woord gesproken, toen hij gezegd had, daA de goede naam van den Koning hem meer waard was dan het geluk van eenig man of vrouw. 2. Kolonel Scrape begeleidde Barbara tot het portaal onmiddellijk onder de raadka mer. Hier stonden twee soldaten op wacht Bij het zien van den kolonel stonden zij ia de houding. Kolonel Scrape opende zelf de deur, die toegang gaf tot eon zeer lage, vier kante kamer, waarin een smalle bedstede, oen tafel, een kast met enkele zeldzame boeken, een lessenaar, en één of twee stoe len stonden. Het zag er gezellig e>n aardig uil bij het zachte licht van een paar kaar sen. Jim had altijd veeLvan deze kamer ge houden, om het prachtige, uitgestrekte ver gezicht over den golvenden grond rondom, en omdat zij een raam op het westen had, waardoor de laatste gouden glans van de ondergaande zon scheen. Zoodra Barbara in de kamer was, sloot de kolonel de deur achter haar, en zij wa* ISleen mot Jim. Hij zat aan zijn lessenaar te schrijven, en zag er uit als in de oude, oude dagen, toen zij zijn heiligdom binnen drong, zijn tengere gestalte leek jongens achtig, evenals zijn kortgeknipt haar, dat can de 3lapcn even krulde, zoo geheel anders d.-D de golvende lokken, die de Koningsgc- ziaden nog droegen Op het geluid van de deur keerde zij zich om. en toen hij Barbara zag, stond hij op, nam snel liet papier op, waarop liij geschre ven had, en scheurde het in stukjes. ,.Ik was juist bezig aan u te schrijven, mijn lieveling," zei hij eenvoudig In het begin kon zij niet spreken. Zij was raar hem toegesneld en nestelde zich in ziin armen; met het hoofd tegen zijn borst gebogen, voelde zij zijn warmen ku* op haar hoofd. Na een oogenblik hief zij het hoofd op en keek hem aan. Zijn gelaat weid verhelderd door een gelukkigen, jon- gensachtigen glimlach. „Wat een gelukkige oplossing is het, mijn lieveling," zeide hij; „nu kan ik u liefheb ben en aanbidden, zonder aan de toekomst t? denken." Hij bracht haar naar een lagen stoel en let haar nederzitten, cn hij knielde naast haar en hield haar in zijn armen, zijn wang b-gen de hare, zijn handen om de hare ge slagen. „Mijn lieveling," fluisterde hij, „ik heb nooit gedroomd, dat er zooveel geluk in de wereld zijn kon." „Jira!" riep zij; maar tranen verstikten haar stem. „Stil, lieveling," ging hij voort, en hij drukte zijn lippen op haar vingers. „Ik weet hetl Ik weet het! Ge zijt jong, en mooi cn lief, en mieechen schijnt het hard. Maar, lieveling, ziet ge boe eenvoudig, boe heer lijk eenvoudig, alles nu is? Met dat tus schen ons, had ik u nooit weer kunnen na deren. Nu vergeeft uw lief hart alios*, maar als ik op deze wereld gebleven was, een voortdurende herinnering voor u van het geen ik gedaan had, zoudt ge mij ten slotte zijn gaan haten en dat had ik niet kunnei. wrdragen; het zou erger voor mfj zijn ge weest dan welke dood ook Zij trachtte te spreken, maar kon niet; maar zij voelde zich nu beter dan in de laatste uren, omdat haar tranen eindelijk efrn uitweg hadden gevonden, en het stemde baar kalmer, nu zij ze langs hair wangen voelde druppelen. En zij voelde zich zoo prettig, zoo veilig in zijn armen. Hij be greep zeker, dat zij nog niet spreken kon; want hij praatte vlug, luchthartig voort. „Ik had nooit gedacht," zei hij, „dat ko lonel Scrape zoo'n man van eer was, dat hij mij dit hemelsche uur met u zou schen ken. Inderdaad dacht ik, dat hij heel hard was, niets dan een gevoelloos stuk metaal, gemaakt om zijn plicht te doen en noch te denken noch te voelen. Maar voor dit zalige uur wil ik hem zegenen, zelf9 terwijl ik den loop van de geweren zijner soldaten vóór mij heb." „Jim", riep zij weenend; „kunt ge niet zien ,dat ge mijn hart breekt?" Zij snikte krampachtig, en hield zich aan hem vast, met haar hoofd tegen zijn schou der gedrukt. Hij hield haar dicht tegen zich aan en fluisterde zachte, teedere woordjes, zooab een moeder haar bedroefd kind troost. „Mijn lieveling," fluisterde hij feeder, „kijk me recht aan. Ik weet, dat ik u kan doen glimlachen, want ik ben zoo geluk kig.zoo gelukkig.... dat ik het gevoel heb, dat ik geluk moet uitstralen. Tot van middag voelde ik me ellendig, omdat ik dacht, dat ik u zou moeten verlaten en toch blijven leven een ellendig bestaan moe ten voortsleepen, belast met het bewustzijn, dat gij mij altijd als den vijand van uw volk zoudt beschouwen, en als den vernie tiger van uw verwachtingen. Maar, mijn lieve, de dood is voor mij slechts een ge lukkige oplossing. Ik ga nu bijna niet verder dan ik eerst gegaan zou zijn, juist over de grens, dat is alles maar ik ga met de wetenschap, dat niets nu uw liefde van mij zal wegnemen. In den loop der tij den zal zij misschien veranderen, tot be rustend verdriet worden maar zij zal altijd van mij blijven; anderen zullen in uw leven komen, ge zijt jong en buitengewoon schoon; maar niemand zal ooit geheel mijn plaats in uw hart innemen. Gij zult den vagebond vergeten en u alleen den speel makker herinneren: den man, die u boven alle menschelijk weten aanbad, en, wat hij ook in zijn leven deed. zijn liefde voor u rein en onbevlekt hield, en trouw bleef tot den dood. Lieveling," smeekte hij, „laat ik u zien glimlachen." Met zacht geweld-hief zij haar hoofd op en maakte, dat zij hem aankeek. Zijn oogen schitterden, zijn gelaat had een jeugdigen, vermaakt 'gelukkigen blik. Een paar seconden blikte hij in haar met tranen gevulde oogen, toen drukte hij zijn lippen er op. r.Ik wil je niet laten sterven, Jim," zei ze vastbesloten, zoodra hij haar los gelaten had; „ik wil niet: En ge kunt niet van mij heengaan Hebt ge mij lief, Jim?" Op die vraag kon geen antwoord in woor den gegeven worden, en zij ging ennsbig voort: *Jim, je kunt niet van mij heengaau. omdat ik je liefheb, en omdat ik nie' zonder je zou kunnen leven. Nu juist h«*b ik bij kolonel Scrape oin je leven gesmeekL" „Wat een lief, maar dwaas ding was" „Neen, niet dwaas Kolonel Scrape i3, zooals ge zegt, een stuk metaal, maar hij is toch niet geheel zonder gevoel Er is één gevoel bij hem, dat hij boven ieder van'zijn gedachten en ieder van zijn daden stelt' zijn trouw aan den Koning. Luist, r naar mij. Jim," ging zij vlug voort, daar /ij zag, dat hij haar in de rede wilde vallen, „kolonel Scrape heeft nu één vonsoh in zijn leven: de brieven van den K«»n*ing 'te rug tc krijgen." Zij keek Jim recht in de ooge. n zij dit zeide, en juist op dat oogenblik varen dc hare niet door tranen verdub'tJ, zoo dat zij zijn gelaat heel duidelijk zien kon De jongensachtige, luchthartige blik was er geheel uit verdwenen, maar de trekken om zijn mond waren opeens verhard en had den den glimlach verjaagd. En ope es wist zij, dat zij nocit tegen Jim nv -r ko'oi I Scrapes voorstel spreken kon. Zij kon hem dien ruil niet aanbieden, die, nu zij hem van aangezicht tot aangezicht zag, zich aan haar in zijn schandelijkslen vorm toonde. Hij had het natuurlijk roods 'gei «don, go- lezen in haaT snel afgewenden blik. toen hij in haar oogen naar haar diepste ge dachten zocht. Maar zij wist nu. dat zij haar liefde bevlekken zou, als zij er horn over sprak, en hem te laten denken, dat zij er ooit op gerekend had, dal hij don rutf aan zou nomen, 7/>u die groote bewonde ring voor haar doon lanen, die zijn schit terende oogen uitdrukten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5