f% De portretten van ©nze 100 De Hand met het Litteeken. f j lm FEUILLETON. Mr. J. R. H. van Scbaik' J. G. Suring (R. K.) L. F. J. M. Baron \an G. Bulten (R. K.) Mr. Dr. D. A. P. N. C. J. Kuiper (R. K.) Mej. Anr.ie Meyer (R. K.) (R. K.) [Voorst tot Voorst (R. K.) Kooien (R. K.) Prof. Dr. J. A, Veraart (R. K.) J. B. van Dijk (R. K.) Mr. J. B. Bomans (R. K.) A, J. Loerakker (R. J£.) Dr. L. J. Korstenhorst (R. K.) C. A. van Vuuren (R, K.) 'k r-.. A, H. J. Engels (R. K.J Mr. P. J. M. Aalberse Br. W. H. Nolens (R. K.) Jlir. Mr. Cli. Ruys do Ir. M. J., Dengacrts Henri Hermans fR. K.) J. J. C. Anient (R. Iv.) Br. H. Mollcr (R. K) (R. K.) Beercnbrouck (R. K.) (R.H.I Ch v. d Bilt (R K.) H J ran Braambeek J. ten Laan (S.B.A.P.) Morr. Suzo Groeneireg J. H. F. van Zadellioff J. Bravtigam P.) (S.D.A.P.) (S.D.A.P.) (S.B.A.P.) Br. Th. van der Waerden W. H. Vliegen 'S.D.A.P.) (S.B.A.P.) Mr. G. W. Sannes (S.B.A.P.) P. Hiemstra (S.B.A.P.) Ir. J. IV. Albarda (S.B.A.P.) J. H. Schaper (S.B.A.P.) Movr. A. do Vries-Bruins (S.B.A.P.) W. Brop (S.P.I K ter Laan (S.B.A.P.) A. Vr". Yzerman A. H. Gerhard (S.B.A.P.) J. van den Tempel R. Stenhuis (S.B.A.P.) (S.D.A.P.) (S.D.A P.) J. E. W. Duys (S.D.A.P.) Chr. G. Cramer. (S.D.A.P i Dili het Engelsch van Baronesse ORCZY, tQeaulorlseenk vertaling van A. T. (Ok In den lantstem iljd had zij vain Jims taxakter vergeten; zij had hem alleen kort- I, eomber, bijna dreigend gezien, alsof hl) rioonlijk in oorlog was met de rest van wereld. Hij had deze buien lang geleden pok gehad, toen hij nog een jongen was, en als hij deze buien had, had Barbara bepaald het land aan hem en wendde zij zich tot Tubal, om aangebeden en gevleid te worden, klaar allee, wat hard en weerspannig in Jim yna, verkeerde in zachtheid, als hij met gtomme dieren te maken had, en zijn kop pigste buien verdwenen, zoodra hij een dier |n nood zag. ïnreül Barbars ttaai eibond, stiller dan de vogels aan Jim's voeten, scheen hef haar inderdaad, alsof zij een stuk van haar vroeger leven nog eens weer doorleefde! Jim, die de vogels eten gaï, en zij er naar kijkend, een beelje bang voor hem, maar met een hart, dat door deze teederheid naar hem gelrokken werd. Zij durfde bijna niet adem halen,'om zijn genoode gasten niet weg te jagen, en zij was zoo stil naderbij gekomen, dat zij er heel zeker van was, dat zij haar niet had hooren komen. 8. Toen sprak hij opeons togen haar, zonder zelfs maar zijn hoofd in haar richting te keeren. „Kijk eens, Babs," zei hij, „naar dien jongen schelm. Hebzucht wint het van vrees." Dit was zoo echt Jim. Die plotselinge aanroepingen, als men dacht, dat hij te veel verdiept was, om te zien. En hij had haar „Babs" genoemdleen naam, dien zij in vele lange maanden niet gehoord had; een naam, die plotseling een schijn ;van. werkelijkheid aan dezen droom van het verleden gaf. Evenmin als ooit dacht zij er nu aan, geen gehoor aan dezen oproep te geven, en zij liep zoo zachl als zij kon op haar teenen naar hem toe. Maar bij haar eerste beweging was er een luid geklepper, en de gevederde vergadering was weg, ver dwenen lusschen de takken en het blade rendak. „Ik heb ze opgejaagd," zei ze vol spijt. Jim stond op. „01 zij komen wel weer terug." zei hij vol vertrouwen; er is geen'grooter durfal dan een roodborstje, als er geen musschen in de buurt zijn. Kijk de kleine schelm eens naar ons glurenl" Barbara trachtte fn de richting te kijken, die hij wees; maar haar oogen waren onbe grijpelijk dof en zij kon niets zien dan de mengeling van jonge kastanjes en eiken. Zij vond, dat Jim er eenzamer, ongelukki ger uitzag dan vroeger; zijn oogen hadden aonkero kringen en schitterden alsof zij van binnen veddcht wenden door een verterend, onnatuurlijk vmir: en er waren zulke lij* nen van bitterheid en zedelijk iijden om zijn mondl Barbara voelde .zich'zonderling gedwongen, half bang voor hem, zooals zij vroeger geweest was; maar ondanks haar vrees Vervuld van een oneindig medelijden, niet alleen om zijn eenzaamheid, maar om dat zij het gevoel had, dat er een grimmig, leelijk spooksel om hem dwaalde: de scha duw van een heimelijke en onuitsprekelijke tragedie. Zóó stonden zij een oogenblik zwijgend, deze beide menschen, die aan elkander ver bonden waren door den sterken mensche- lijken band voor God en de menschen, maar met een onmetelijk diepen afgrond tusschen hen van uiteenloopende doeleinden en te genstrijdige idealen. Barbara kon het gevoel van benauwdheid bijna niet verdragen, dat de woorden in haar keel deed verstikken. Zij wachtte onbewust op een woord van aanmoediging van Jim; maar dat kwam niet, en eindelijk, boos op zichzelve om haar verlegenheid, en toch bang om hem do ware reden van haar komst te zeggen, mompelde zij vjvjg, onhandig: „Ik kwam, ik bedoel, ik dacht, graag zoudt willen hooren, hoe uw patiënt het maakt." In een oogenblik klaarde zijn gelaat 0(1 van genoegen en belangstelling. „Rex?" riep hij uit. „Hoe gaat het mei het pootje?" „Bijna beter," antwoordde zij dadelijk. ..Matthew heeft hem zoo goed opgepast! Maar nu de kleine schelm zich beter voelt zullen wij groote moeite hebben, dat hij zijn poot niet op den grond zetGo wildet niet, dat ik u onlangs dankte, Jim. maar ik hoopte, dat vandaagik zori kunnen Zij voelde, dat zij bloosde, en opeens koir zij haar woorden niet meer vinden. Jim# scherpe blik maakte haar in de war e# dreef haar het bloed in de wangen; ffiaaH hoe dan ook, zij vond haar verwarring niet onaangenaam, zelfs heel prettig; maar zi) kon hem niet goed aanzien, en haar oogett, neerslaande, fluisterde zij: t „Ik dacht, dat ik u vandaag zou moge# danken en daarom kwam ik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 6