Doorzittend
UIT DE RADIO WERELD.
I
Humor uit het Buitenland*
M OÜE.
Zoo heel zoetjes, en stilletjes aan krijgen
wij toch de wijdere mode. Ik heb onlangs
0?n mode-pholo gezien; daar waren de wiido
bokken legio. Lang niet allemaal hadden den
nauwen koker-onderrok. Er zal leven en
beweging in de rokjes. Bij het loopen wipten
de plooien en strookcn vroolijk op; hei
wordt dus weer mogelijk onze boenen le
yerplaatsen.
't Is eigenlijk al een paar maanden ge
leden begonnen; in den tijd, toen de tuniek
al maar langer werd, en er schootjes, schor»
tjes en plooien of stroken aan werden ge
zet. De zomerjurken zijn daardoor ook zoo
veel aardiger geworden dan zij verleden aa
nvaren; veel meer variatie en charme heb
ben zij nu.
Hoewel er in de lenle gezegd werd, dat
er dit jaar geen wit gedragen zou
worden, is dat natuurlijk juist wèl het ge-
vall 't Is een goede manier om te maken,
dat zoo'n mode niet vulgair wordt. Wit
sta&t altijd allerliefst; vooral wanneer men
er, zooals nu, groote gekldurde of gebloemde
hoeden bij ziet dragen. Maar het is en
blijft een luae-mode; want zoodra wit niet
meer spierwit is, vuil wordt of wat griezelig,
dan is er al het mooi9 van af en moet het
dus noodzakelijk uitgestoomd worden. Wilt
u nu een jurk hebben, waarmede u er aar
dig uitziet en niet steeds voor slof of vlek
ken bang behoeft te wezen, kies dan liever
een streepje of gekleurd dessin, maar in
geen geval wit.
In „De Vrouw en haar Huis" zag ik de
vorige maand een schat van een meisjes
jurk van witte crópe met een schouderstuk.
Ondermouw en voor- en achterpandje van
gebloemde, veelkleurige crêpe. Het was nel
iets voor een Moeder, om zelf die gekleurde
stukken met en kruiswerkje te versieren. De
hals was ovaal uitgesneden. De mouw heet
wijd aan het schoudcrslukje gezet en uit
loopend in een z.g. toga-manchet; een nauw
polsbandje en een wijde pofmouw. De wilte
jurk viel glad maar ruim neer tol op den
heup. Daar liep de zijnaad met een drie
hoek naar binnen, zoodat de rok van boven
wijder dan van onderen was. Vóór en achter
viel een langwerpig pand in veel kleuren-,
daaromheen een heel smal, gehaakt groen
ceintuurbandje, afgemaakt met een kleurigs
rozet. Een allerliefst geheel, dat zoowel bij
do draagster als de toeschouwers zeer. in
den smaak zal vallen!
Een ander, eveneens in dat tijdschrift be
schreven, model was van ainandclgroen
mousseline, afgewerkt met banden in don
kerder groen, waarop gele blokjes gebor
duurd zijn. Groen is een zeer flatteuze
kleur voor ecu aardig, Iriscb jong meisje.
Deze jurk had ook een schouderstuk, dat
ovaal van vorm was en afgemaakt met zoo'n
groenen band. Er zaten geen mouwen in.
Van voren hing cr een lintreep als das uit
dien' band en op den rok viel van voren
een zeer ruim geplooid schortje, ook van
groen mousseline, met vier horizontale don
kergroene banden. Als ceintuur fungeerde
een dito gekleurd lint, dat door de stof was
geregen en op den rug met lange slippen
sloot.
In de badpakken is een revolutie
gekomen. Er zullen tegenwoordig niet veel
menschen meer zijn, die naar zee trekken
zonder badpak. Hot is daarom heclcmaal
niet noodig om ook de zee i n (e gaan. O hè
neen! Massa's badpakken komen nooit met
water in aanraking. Daar zijn ze te mooi
voor. Ze zouden maar verschieten en dat
is zonde, want ze zijn vrij duur. Uit aller
hande materiaal worden zip vervaardigd:
zijde, zijden tricol, katoentricot, linnen, lin
nen crópes en zelfs crêpe do chine. Ook
zijn er pakken uit tweeërlei stof, bijv. efien
tricot met gestreepte zijden banden of met
kant! De meeste badkostuums- zijn nauw
aansluitende tricots. Het Russische blouse
model, dat zoo veel jaren in de mode was
en aardig stond zoolang het n i e t nat werd,
heeft nu geheel afgedaan. Daarentegen is de
casaquo ook hier even gewild als bij de
tailleur. Men ziet haar in diverse tinten-,
zij wordt dan over een broekje gedragen en
is bij voorkeur van zijde. Tegenwoordig komt
hot nog maar zelden voor, dat êên baadster
met haar koels in zee rijdt. Gewoonlijk moet
zij een eind wandelen tusschen -uitkloed-
punt en water, en heel dikwijls blijft het
bij die wandeling; dan vleit dc pscudo-baad-
I ster zich neer op het warme zand en
j neemt er een zonnebad. Maar natuurlijk
hoort er dan nog een gjitra-kleedingstuk bij,
want zoo'n tricotpakje is le opzichtig en
legen een frisschen wind niet beschermend
1 genoeg. Dan slaat zij een aardige wilte bad-
cape om, hetzij van kasba, chenille, wol ol
lil d'ëcosso of zij trekt een wijde casaque
in wit of zwart, beslikt met groteske figu-
ren, óver het strakke tricolje aan.
i Hel haar kan het zoute water niet ver
dragen. Zelfs al gaat u niet in zee. dan
bent u er tooh wel zoo diebt bij, dat de
invloed van het zilte nat zich bij uw kapsel
doet gelden. Daarom moet u er vooral voor
zorgen, dat u een goede, solide en practi-
seho badmuts heelt. Deae flatteeren boven
dien bijzonder. Dus er is niet de minsfc
reden om het zonder zco'n ding te docnl
Zij" bestaan uit waterdicht geprepareerde
zijde of gummi. Er is een groote variatie
van kleur en model in; dus iedereen vindt
wel iets, dal baar slaatr Heel aardig zijn
de z.g. geonduleerde gummimutsen. Daar
naast ziet men ook een massa driekante
doeken, die u op diverse manieren om het
hoofd kunt knoojaen. Ook deze doeken zijn
óf van gummi óf van waterdicht geprepa
reerde stof; zijde, satijn e.d.
Ik raad u bepaald aan om sandalen mee
te nemen. De zee spoelt soms zulke pijn
lijk scherpe voorwerpen aan, dat men haast
niet ongeschoeid over het zand kan loopen,
zonder de voeten te wonden. Sandalen met
een heel lang lint, dat kruislings om enkel
en been wordt gevlochten, staan bovendien
ook vlot en geven cachet aan het badkos
tuum. Is het noodig om nog te zeggen, dat
wat ik hierboven beschreef; de nouveautê's
van het badkostuum, alleen door slanke,
jonge figuurtjes gedragen kunnen worden,
maar dat vrouwen met een te plomp figuur
of eenlge „SchónheitafeMer" er zich liever
niet aan moeten j?ag<D. - -
RECLAME.
bij Wielrijders,
een door de zon Verschroeide Huid,
Schrijnen en Smetten.verzacht en
geneest men met
Bij Apoth. en Drogisten
'452
De antenne en 't bliksemgevaar
dooi W. Peetere.
Iedere goed gebouwde an-
lenne werkt als een bliksem
afleider voor de naaste om-
go ving.
Eigenaardig ia het, dat over 't algemeen
de toestemming tot 't maken van een dak-
antenne geweigerd wordt, omdat men er
een „bliksem-aan trekker"' in ziet, die de
kana op inslag belangrijk vergroot.
Te meer valt dit op, omdat een antenne
in wezen precies 't zelfde ia als een blik
semafleider. Welke huiseigenaar zou zijn
toestemming niet willen geven voor 't bou
wen van een bliksemafleider, die zijn huie
tegen inslag beveiligt en de bewoners bij
©nweder een zekere geruststelling geeft?
Niemand, nietwaar; en waarom worden er
voor den aanleg van een antenne dan zoo
veel bezwaren geopperd!
In dit artikel wil ik trachten dit verkeer
de hegvip eens uit <ïen weg te ruimen.
Vooral 's zomera kan het potentiaal van
dc lucht op eenigo meters boven den grond
vecl.grooter zijn dan die van dc aarde, ook
zonder dat men kan spreken van onweder.
Op een hoogte van 10 meter bedraagt dit
soma dirzen£ of meer Volta. Iedere niet
geaarde geleider neemt nu de spanning
of potentiaal aan van de omgeving waar
in hij zich bevindt en' kan teen antenne dus
een zeer hooge spanning krijgen indien 2ij
niet met aaide verbonden ia. Bij onwo
der kan de aanraking van de blanke anten
ne-voorleiding den dood tengevolge hebben.
Wordt de antenne met aardo verbonden
dan hebben de ladingen gelegenheid naar
aarde af tc vloeien. Tegelijkertijd echter
zal oen geaarde aütenne voor dc atmosfe
rische ladingen (bliksem) een aantrekkings-
punt vormen oindat zij hetzelfde potentiaal
aanneemt wis de aarde, n.l. potentiaal nul.
Do aardverbinding heeft de antenne dus tot
bliksem-aantrekker gemaakt en indien de'
aanleg goed :s tot bliksemafleider.
Wanneer ia de aanleg ou goed? Indien
de-verbinding met aarde langs don kortsten
weg ia gemaakt, d.w.z. in een rechte lijn.
Vorder moet de aardleiding verbinding met
't grond water hebben, of wat nog beter n
1 n 't grondwaïeV uitkomen. Dit ia trou
wens eesn elsch die ook voor een goede
radio-ontvangat geldt en zal aan dezo voor
waarde wel meestal voldaan zijn. Indie.n de
aardverbinding zich i n huis bevindt is de
kans op bliksem inslag grooter omdat do
verbinding tusschen antenne-invoer cn aar
do dan niet in een rechte lijn kan geschie
den. Hot maken van cn goede aardverbin
ding ia heusch zoc b*-~ erkeïijlc niet. Een
zeer eenvoudige methode is de volgende:
Neem een pijp (ijzeren g spijp b.v.) van
é.a. 3 meter en steek hierin het draad oat
als leiding zal fungeeren. Indien deze n«
aan 't ondereindo van de pijp wordt be
vestigd of vastgclmeld, kan hij mede den
grond in gedreven worden (zie fig 1). P*
lengte van (le pijp wordt natuurlijk bepaald
door de hoogte van het grondwater. Bij
zandgrond zal 'L grondwater dieper zitten
dan in een veenbodem.
We dienen nu buitenshuis een directe
verbinding te maken tusschen de antenne
en aarde, en hiervoor maken wo gebruik
van een schakelaar, zooals. afgebeeld is in
fig. 2. Deze wordt buitenshuis bevestigd
on geeft of een verbinding tusschen an
tenne en ontvangtoestel, of tu6schcn anten
me en aarde. De aardverbinding welke
naar het toestel loopt wordt ook afgetakt
van de aardaansluiting op den schakelaar.
Deze wjjze van antenne-aardimg brengt na
tuurlijk de noodzakelijkheid mede steeds
d5" schakelaar om te zetten indien het toe
stel niet in geftruik is. Zou men dit verge
ten dan ia de kans op inslag toch nog ge
ring, want de antenneladingen zoeken den
gemakkelijks ten weg naar aarde cn over
bruggen liever de luchtspleet tusschen A
en B (zie fig. 2), dan via de toestelspoel
naar aarde af te vloeien. Men neme ech
ter 't zekere voor 7t onzekere en gebrui
ken den schakelaar.
draden beveiligd. Dit apparaatje ia ook üf
den handel en is afgebeeld in fig. 3.
,t)aT( tic
merely
F/a.z
Als extra-veiligheid kan deze nog bij
den schakelaar gebruikt worden en in geval
men verzuimd heeft hem om to zetten, zal
hij toestel en huis vrijwaren voor inslag.
I» het gevaar voor blik6em-inslag dan
werkelijk zoo groot voor antenne-bezittere 1
Het antwoord is beslist ontkennend, al
thans te oordeclen naar de zeldzame ge
vallen, welke er in de laatste jaren hebben
plaats gevonden. Om eens een vergelijking
te geven is de brands-oorzaak 100 keer (het
kan ook 200 of 300 keer zijn) een kachel
tegen één (zegge en schrijve één) keer
een antenne, welke door den bliksem ge
troffen werd.
Het ie daarom onbegrijpelijk, dat onlangB
door assuradeurs en verzekeringsmaatschap
pijen «peciale bepalingen zijn uitgevaar
digd voor antenne-bezitters.
Hierin wordt nauwkeurig omschreven
aan welke eiselien een antenne moet vol
doen, ale de assuradeurs het ri6ieo aan
vaarden. Hieronder volgen ze.
Toegestaan het houden van oen radio-'
toestel met bijbehoorende antenne, mite tot,
genoogen van de assuradeurs werd»
zorggedragen
le. dat de antenne voortdurend geaard
blijft door middel van een of meer zich
geheel buiten het gebouw bevindende aard
leidingen met korte vonkenbrug
2c. dat de verbinding van de antenne
met het toestel tijdens onweer zoodanig
verbroken wordt, dat tusschen deze bekle
een luchtafstand van ten minste een halven
meter bestaat.
Met do perste bepaling kunnen wij genoe
gen nemen, doch de tweede bepaling is
nonsens.
Het doet absoluut niets ter zako of de
verbinding met 't toestel blijft bestaan, in
dien de sehakelaar maar op do aarde staat.
Ook bij gebruik van een vonkenbrug is dit
niet Doodig.
Indien Jt aan de assuradeurs te bepalen
valt hoe^e aanleg moet zijn de le be
paling zegt tochtot genoegen van dei
assuradeurs, etc. zullen er heel wat
goed antennes afgekeurd en elcchte an
tennes goedgekeurd worden, want radio-'-
techniek en het assurantie-vak zijn ook
twee verschillende dingen.
Laat meu liever het oordeel vragen vati
een radio-techniker, die dan tevens de be
palingen kan herzien.
De tweede bepaling dient werkelijk ge
schrapt te worden. De assuradeurs eiachen
toch ook niet ,dat een telefoontoestel, waar
aan een bovengrondsche leiding zit, op dé
zelfde wijze gezekerd wordt. Stel eens voor.
dat bij onweder een halve meter loodkabel
losgemaakt moest worden van het toesteL
Do Gemeente-telefoon zou spoedig ingrij
pen.
Daarom ia deze eisch voor radio-inetal»
Jalics ook misplaatst. Safety first»
maarmen moet niet overdrijven.
Een andere wijze van beveiliging is met
de vonkenbrug. Zoo zijn ook de telefoon-
Vet gedrukt van onzen r*dio-med§*
werker.
s-
Vrouw: No, Karei, Is er no niets dat we vergeten
Rebben?
k Karei (earcastlsch): De piano staat nog iboi- lieve.
(London Opinion]
Restaurant-eigenaar (tot een gast die na bet sluitingsuur
blijf, plaltken): Neem me niet kwalijk, meneer, maar we
gaan sluiten.
Gast: Non, 't werd warempel tijd ook. Ik 2it el den
'heclen avond op de tocht. 'Passing Show)
Scbouwburg-directeoi: üw epel was voortreffelijk,
mejuUronw. Uw lijden In de laatste aote wae btjna werke
lijkheid.
De eter: Het was echt. Ik beb een grooten spijker In
m'n schoen.
Schouwburg-directeur: Laat die er ln 'ehemelsnaam
tot bet einde van bet tournée in zitten. (Passing Show]
>- Een beetje ver) maakt een massa verschil, Is het niet
gnffleJI - - - (London Opinion)
Heb Je }e les voor Jezelf overgelezen, zooals ik
nad?
- Ja.
En waarom ken je baar dan nletV
Ik denk dat ik er^Iet naar geluisterd heli
(Puncbj
f Vnoecoop-Journaal-opnemer (bij de Vesuvine): Zeg,
Tod;, is er niet een manier, om dat ding aan den gaug
te brengen) (Life)
je gezegd