HET ONDERWIJS IN GEVAAR No. 20030. LEIDSCH OAGBLAD, Dinsdag 30 Juni Tweede Blad. Anno 1925. Gemeenteraad van Leiden. STEMT OAN LINKS BINNENLAND. FEUILLETON, De H aid met het Litteeken, (Vervolg van gisteren). De heer v. d. REYDEN ziet geen heil in dit voorstel, zoolang de spoorwegovergang pok niet zich aanpast. Wethouder MULDER zegt, dat B. en W. oi&t ontkennen, dat deze verbetering wen- öohelijk is. Daarom ontraden zij deze ook: yoorloopig. (Gelach). Lach nu niet, heeren, 't is ernst. De moei lijkheid van den heer v. d. Reyden bijv. is niet te verwijderen direct. Zoo noodig oor- deelen B. en W. de verbetering trouwens niet. Dat C. v. F. en directeur gemeentewerken er voor zijn, is logisch. Zij behoeven niet te dfenken aan de kosten, die hem zeer zijn tegengevallen. De verlichting komt er bo vendien nog bij. B. en W. laten het nu over aan den Raad, als deze meent, dat het geen een of twee jaar kan wachten, waarin B. *n W. wel licht zelf met het voorstel zullen komen. (Geroep: dat slftat niet in de stukken). Wat een waarde-vermeerdering betreft, die ontkent spr. De huizen gaan z.i. eerder in waarde achteruit. De heer SPENDEL acht het gezegde van den wethouder vreemd. Wanneer B. en W. werkelijk binnen 1 of 2 jaar zelf met het voorstel zouden willen komen, is er heele- maal geen reden tot uitstel, want de kosten drukken niet op de gewone begrooting. Op den spoorweg is jiiet te wachten, dat zou nog wel 25 jaar kunnen duren. De toestand eischt z.i. deze verbetering. De heer KNUTTEL is van oordeel, dat de situatie er niet mooier op wordt, maar daar wil hij in dit geval wel overheen stappen. Zoo bijzonder urgent acht hij de verbetering echter niet. Hij schrikt in geen geval terug voor de kosten. Hij zal wellicht eindigen yoor het voorstel tot verbetering te stemmen De VOORZITTER wijst er op, dat de C. y. 7. en directeur van Gemeentewerken B. en W. adviseeren. niet den Raad, terwijl B. en W. bovendien rekening hebben te houden met de financiën, die elementen niet. De Rijnsburgerweg is gemaakt als de mooiste weg van Leiden. Moet nu direct weer veranderd worden, doordat verder op verbeterd wordt? Boven de f 42.000 komt nog f 10.000 voor verlichting en tramver legging, waartoe de provincie niet zal bij- J dragen. Zeker, vroeg of laat zal deze ver betering wel moeten komen, al is hij het niet direct eens met 1 of 2 jaar, gelijk de .wethouder zei^ Maar er is veel meer noo dig, b.v. asphalleering van den Stations weg, Breestraat en Hoogewoerd en zoo is er nog meer. Zoo urgent, hij blijft er bij, acht hij deze verbetering niet. Men moet ook letten op de belastingen hier. Van ge: vaar kan zi. niet worden gesproken. Hij wijst er tenslotte den Raad op, dat deze als volksvertegenwoordiging de verantwoorde lijkheid zelf moet dragen. Van waarde-vermeerdering der huizen is geen sprake, hij steuht hierin den wethou der. Door het blijven van den spooroverweg blijft ook de trechter, waarvoor men zoo bang is. Nadat de heer HUURMAN nog eens zi]n voorstel heeft verdedigd, vraagt de heer "Knuttel of men zich zoo urgentie kwesties niet den pas afsnijdt. De heer VAN ECK: Er zijn toch geen an dere voorstellen. Het voorstel van den heer Huurman c.s. wordt aangenomen met 209 stemmen. Tegen de heeren Deumer. Oostdam, Mul der. Meynen. Reimeringer, Sanders, v. Ros malen. v d. Reyden en Wilmer 24o. Praeadvies op het voorstel van me"\ r. Van ItallieVan Embden en dein heer Sijtsima, om jaarlijks een bedrag van tem hoogste 1000 beschikbaar te stellen ter be vordering vam de opvoering vam eerste klasse-uitvoeringen in den Leidschen Schouwburg. (130) Mevr. v. ITALL1E zegt lot dat voorstel te zijn gekomen, omdat zij de belasting op de kunst zoo bijzonder hatelijk vindt, daar de kunstenaars een hard bestaan hebben. Zij wil die belasting niet geheel schrappen, maar helpen het goede te scheiden van het slechte. De bioscoop É>.v. werkt met doode lichamen, het tooneel met levende, vibree- rende en zenuw-verterende. Nader zet zij dan de slechte toestanden in de kunstenaarswereld uiteen. Met verbazing heeft zij gelezen in het preadvies dat B. en W. zeggen, dat men dan maar in Den Haag, waarvan Leiden al voldoende last heeft, moet gaan om stukken te zien. die hier niet komen. Ook de win- kélstand zou daarvan de wrange vruchten plukken. Het schouwburg-bestuur komt met praclische bezwaren, doch wanneer men wil, kunnen deze gemakkelijk overwonnen worden. Qm verminderde prijzen wordt niet gevraagd door haar voorstel. Eensgezindheid vraagt zij in de commis sie van beoordeeling en dat kan best, be halve voor zoover men het tooneel geheel als verkeerd beschouwt. Elisch en aesthe- tisch zijn er h.i. wel degelijk stukken te vinden, die algemeen zouden kunnen wor den aanvaard. De heer VERWEY is ook van meening, dat de gemeente op het gebied van kunst een taak heeft. Dat de gemeente er zich niet mee bemoeit, is z.i. ook de oorzaak, dat de kunst zoo veel slechte elementen bevat, al wil hij geen censuur. Wel weet de overheid te halen van de kunst, te geven niet, en een klein offer is toch zeker pp zijn plaats. In principe is zijn fractie dan ook voor het voorstel van mevr. v. Itallie, doch de vorm van het voorstel kan zijn fractie niet aan vaarden, daar niet wordt uitgesproken, dat de voorstellingen moeten liggen binnen be reik van de minder gegoeden. Hij stelt per amendement zoo'n wijziging voor. De heer KNUTTEL zegt, dat het voorstel- v. italiie eenigszins gaat in de richting van zijn voorstel bij de begrooting. Met haar voorstel kan hij niet meegaan, want de ar- tisten hebben niets aan onkostenvergoeding voor decorverzending etc. Met het amende- ment-Verwey er bij. kan hij althans mee gaan, al is het niet zijn weg, goed be schouwd. De lieer SPENDEL meent, dat de com missie van beoordeeling van mevr. v. Ital- die een struikelblok is, gelet op de ervarin gen van elders. Yan homogeniteit zal z.i. geen sprake zijn. Het voorstel-v. Itallie is daarnevens te vaag en daarom kan hij er niet met meegaan. De heer ZUIDEMA meent het voorstel-v. Itallie niet gerechtvaardigd, als liggend bul ten de geste der overheid. Bovendien zou z.i. de overheid de huidige kunst eerder moeten helpen afbreken dan opbouwen. Hij zegt dit, al ligt er eenige waarheid in de re deneering, dat zijn fractie het tooneel niet kent, maar van weJ deskundigen hoorde hij dat en hij geeft citaten. Het huidige tooneel deugt niet.. De overheid heeft niet tot taak zedeloos heid en goddeloosheid te bevorderen, door dit tooneel te steunen. Aangenomen echter, dat er iets goeds ls in tooneel, laten de belangstellenden met hun auto's en betrokkenen dat dan zelf cul- tfveeren. f 1000 is voor hen dan toch niet veel. He,t amendement maakt de zaak iets anders, daar het volk er ingetrokken wordt, doch is de partij van den heer Verwey geen groote cultureole partij, en kan die dat geld niet bijeenbrengen? Practisch is het voorstel z.i. ook onuit voerbaar, gezien het verschil van meening over de stukken. De heer DEUMER steunt het praeadvies van B. en W., van oordeel, dat het niet op den weg der overheid ligt zich op dit ge bied te gaan bewegen. Wethouder SANDERS wijst er op, hot» mevrouw v. Itallie behalve het brengen van goede stukken hier ter stede ook wil steun aan de kunstenaars. Wat het eer-sle betreft, acht hij steun onnoodig, want in één seizoen komen hier wel 90 voorstellingen, w.o. van Shakespeare etc. De schouwburg, voldoet voldoende aan de eischen van mevr. v. ItaJl- lie. Wat een dergelijke commissie van be oordeeling betreft, het zou lot groote moei lijkheden leiden. Bovendien nog tot andere, dan alleen oneenigheid. Kwam alleen op aankondiging van dit voorstel al niet van het Ver. Tooneel een brief om op een deel der subsidie beslag te leggen, vragend f 600 voor 't geven van St John? Hoewel gewei gerd, is het toch opgevoerd, tweemaal zelfs. Wat betreft het amendement-Verwey, ook dat is onnoodig, waar tot billijke prijzen toegang is te krijgen. Mevr. v. ITALLIE wil nog even kort repli- ceeren. Wat betreft het weggaan der sub sidie aan vracht, clc.: alles is één geheel en zoo komt zelfs dit den spelers ten goede. Vrees voor oneenigheid in de commissie ls geen motief om- het nog niet eens te probee- ren. Zeker, veel onzedelijks etc. is er aan het tooneed, maar dat is overal zoo, zelfs bij de zen verkiezingsstrijd toe, maar de overheid heeft ook tot taak het publiek te voeren tot het hoogere en betere, eerder de taak zelfs der overheid dan van particulieren. Wat 90 voorstellingen per seizoen betreft, lellen en wegen is iets anders. Erg menschelijk is de poging van het Vereenigd Tooneel en dat bewijst niets. Het amendement-Verwey neemt zij niet over, al zal zij er voor stemmen. De VOORZITTER wijst er op, dat behalve de wethouder vrijwel alle sprekers buiten het voorstel gingen. Alles komt hier, dus waarom subsidie? Het amendement-Verwey wordt verwor pen met 1712 stemmen. Voor de S.D.A.P., de vrijz.-dera., democra ten en de heeren Heemskerk en Knuttel. Mevr. v. ITALLIE: Een eervolle begra fenis. Het voorstel-v. Itallie wordt verworpen met 254 stemmen. Voor de vrijz-dem. en democraten. 25a. Voorstel tot aanvaarding van de voorwaarden, waaronder het Hoogheem raadschap Rijnland vergunning heelt ver leend tot het looien van rioolstoffe«n in de Slaagh- of Stinksloot "en tot het doem aan vangen van den aanleg der centrale riolee- ring, tevens praeadvies op het voorstel- Knutlel, om de rioleering der wijken 1 en IV dadelijk ter hand te nemen. (153) De hoer SCHüLLER meent, dal B. en W. in deze materie een heel aardige draai heb ben genomen. Destijds achtten zij riolee- ring van I en IV beshst noodig en zeiden zij toe de gelden aan te vragen voor de begroo ting van 1924 en nu opeens aarzeling en te rugwijzen tot de begrooting voor 1927. De VOORZITTER: Kent u dan niet de ondervonden tegenwerking? De heer KNUTTEL begrijpt alle moeilijk heden van Rijnland niet. Ook hij betreurt uitstel tot 1927. De VOORZITTER: Het gaat niet,eerder; het pompstation moet toch eerst klaar. Z. h. st. wordt het voorstel daarop aan genomen. Vragen Zuideraa. De heer ZUIDEMA stelt de volgende vragen 1. Is het B. en W. bekend, dat het roet, afkomstig van de Gemeentelijke Lichtfa brieken of van de Gemeentelijke Vuilver branding aan tal van ingezetenen zeer veel last en hinder veroorzaakt en dat geheele wijken van deze roetplaag de on- I aangename en nadeelige gevolgen onder - vinden 1 2. Zijn B. en W. niet van oordeel, dat deze roetplaag voor vele ingezetenen niet alleen hoogst onaangenaam, maar dat zij ook in hooge mate schadelijk moet worden geacht voor do- volksgezondheid 3. Zijn B. en W. bereid mede te dee- len of zij maatregelen hebben genomen of zullen nemen, en indien ja, welke, om aan dezen onhoudbaren toestand definitief een einde te maken 1 Spr. wijst er op, hoe heele wijken last hebben van dat roet, vuil of hoe men het noemen wil. Eenige jaren terug klaagde mevr. Van Itallie reeds en afdoende maat regelen werden toegezegd. Maar afdoende is het zeker niet verholpen; integendeel, zelfs gaat het roet door dichte vensters heen en dan het effect in tuintjes met wasch-drogen enz.. Dat het schadelijk is voor de gezond heid zal ook moeilijk zijn te ontkennen. Hij vraagt daarom of B. en W. maatrege len zullen nemen, om dit euvel te doen verdwijnen. Wethouder SANDERS zegt, dat na de klachten destijds een ingewikkeld toestel is aangebracht, waardoor de plaag onder vangen werd. Onlangs is door de groote slijtage het toestel buiten werking moeten worden gesteld en de reparatie was niet afdoende. Einde dezer week zal het ver moedelijk echter geheel weer gereed zijn en dan zal de asch-plaag z. i. wel weer zijn verdwenen. RECLAME. Goed Onderwijs is een eerste vereischte om het volkspeil omhoog te brengen. Deze Christelijke Regeering wil dat niet inzien, en heeft in de algcloopen zittingsperiode het onderwijs slag op slag toegebracht. De klassen zijn vergroot tot 48 leerlingen. Het 7e leerjaar is op losse schroeven gezet. Het vervolgonderwijs is om hals gebracht. Het nijverheidsonderwijs heeft zware offers moeten brengen De toestand van het onderwijs is daarmede slechter geworden dan voor de wet v. 1889 Kiezers en Kiezeresscn, wanneer de welvaart van ons volk U ter harte gaat, Onders, wanneer het heil van Uw kinderen by het bepalen van Uw stem eiding kan geven, geelt dan Uw stem ann een partij, die zich onomwonden heelt verklaard voor verbetering van ons Volksonderwijs. 101 Het Bestuur v.d. afd. Leiden, v/d. Bond van Ned. Onderwijzers. De heer ZUIDEMA meent, dat afdoende tegengaan ook met dit toestel niet is be reikt. Rondvraag. De heer COSTER wil herinneren aan de ontsporing van de tram op de Blauwpoorts- brug. Z. i. is oorzaak het mankeeren van een leiding op de brug, waardoor de tram te veel gang moet zetten. Voorts vraagt hij met hoeveel wagens de tram rijden mag. De VOORZITTER zegt met genoegen dit ter kennis van do Tram-Mij. te zullen bren gen Wat aantal wagens betreft, bij inter communale lijnen hebben w? niets te zeg gen. Wethouder MULDER voegt hier nog aan toe, dat een brugleiding al in onderzoek is. De heer SPENDEL wijst op een leemte in de verordening op het rijden, gezien den toestand 'bij het Terwee-park. De heer KNUTTEL wijst er op, dat on gedierte voorkomt in het Tehuis voor On- bchuisden in de Agnietenstraat. Do VOORZITTER zegt onderzoek toe. Hierna êluiting. De Kamerverkiezingen. De voorzitler van het Centraal Stem bureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer maakt bekend, dat, indien het noodzakelijk mocht blijken, dat voor de vaststelling van den uitslag der verkiezing moet plaats vinden een loting, als bedoeld in art. 104, vierde lid, der Kieswet, deze loting zal geschieden in een zitting van het Centraal Stembureau, te houden op Zaterdag 4 Juli, des namiddags t<i 5 uur, in het lokaal van het Gemeentehuis te 's-Gravenhage, voorheen voor <le verga deringen van don Raad bestemd; dat de zilling, bedoeld in art. 107 der Kieswet, tot bekendmaking van den uitslag der verkiezing zal gehouden worden op Zaterdag 4 Juli, des namiddags te halfzes, in hetzelfde lokaal van het gemeentehuis. De Koninklijke familie wordt Vrijdag omstreeks twaalf uur per Staatsspoor van haar Zwitsarsche reis in Den Haag terug verwacht. Door het Gerecntshof te 's-Graven- hago is, ter vervulling eener vacature van Raadsheer in dat college, de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling opge- Imaakt: mr. D. Lodder nir. Ar A. F. W. van Romendt, beiden rechter in de arron dissementsrechtbank te Rotterdam; mr. Lunsingh Tonckens, rechter in de arron dissementerechtbank te 'e-Gravaihage. Bij Kon. besluit is voor het studiejaar 19251926 benoemd tot reclor-magnificus der Landbouwhoogeschool te Wageningen de hoogleeraar aan die onderwijsinstelling ir. B. van der Burg; is tot 1 Juli 1927 benoemd tol lid van het College voor de Visscherijen dr. H. J. Lovink, lid van de Tweede Kamer; zijn, met ingang van 1 Juli, opnieuw be noemd lot leden van voormeld college de heeren A. van der Toorn Jzn., te Schevenin- gen; W. de Jong, te IJselmonde; prof. dr. H. F. Nierslrasz, te Utrecht en W. J. Kernkamp, te Edam; is benoemd tot commandeur in de orde van Oranje-Naseau mr. H. C. Hagen, raad-adviseur bij het departement van Ko loniën is toegekend de titulaire rang van administrateur aan den referendaris bij het deparlement van Koloniën A. H. Rusman; is toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau verbonden eeremedaille, in goud, aan R. Kijl, procuratiehouder bij de N.V. de Friesche Bank, te Leeuwarden; is toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau verbonden eere medaille, in zilver, aan mej. XI. Cornelissen, huishoudster bij de familie Mönnich, te Arnhem; is toegekend de nan de orde van Oranje-Nassau verbonden eere-medaille, in brons, aan J. II. Lemmens, controleur in de apprëteerderij der firma Frans Mutsaerts en Zonen, te Tilburg; is toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau verbonden eere medaille, in brons, aan C. J. de Baas, col porteur, en P. Spieksma, letterzetter aan het dagblad „De Avondpost" te 's Gravenhage. Ds. C. F. Weslermann, predikant der Ilerst. Evang. Lulh. Gemeente le Amsterdam heeft Zondag in liet kerkgebouw dier ge meente aan den Kloveniersburgwal een ge- dachtenispredikalie gehouden ter herdenking van zijn 25-jarig ambtsjubileum als predi kant der Amsierdamschc Gemeente. Onder de velen, die hierbij tegenwoordig waren, bevond zich de burgemeester van Amster dam, de heer W. de Vlugl. Ged. Stalen van Utrecht stellen den Staten van dat gewest voor, met intrekking van een ter zake vroeger genomen besluit, in de kosten van de parlieele restauratie van de Domkerk le Utrecht, gedurende vier achtereenvolgende jaren, te rekenen van 1 Januari 1922 af, een bijdrage te verlecnen van telkens f 4000 voor 1922 en 1923 en telkens f 3500 voor 1924 en 1925, zulke on der voorwaarde, dal de gemeente Utrecht f 15.000 bijdraagt in de kosten. Volgens de „N. Rl C." zal me-t in gang van 1 Juli a.s. de „Dordrechtscne Courant" officieel orgaan den do afdeeling Dordrecht van den Vrylóeidsbond worden en dus haar neutraliteit opgeven. Voor- loopig blijven directie en redactie on gewijzigd. Het weekblad „De liberale Dordte- naar" is met de „D. O." samengesmolten en zal na 1 Jyli niet meer verschijnen. Van mr. P. J. Troelslra, die aan het Meer van Genëve verbetering van zijn ge zondheidstoestand zoekt, verneemt Het Volk. dat het hem aanvankelijk daar minder goed ging; maar dat hij, nu hij van den al te. warmen kant van het Meer naar de over zijde verhuisd ie, daarvan de goede resulta ten begint te ervaren. Do gewone audiënties van de Ministers van Oorlog, van Koloniën, van Marine en van Onderwijs; Kunslen en Wetenschappen zullen deze week niet plaats hebben. De Minister van Marine zal ook 9 Juli geen audiëntie houden. Uü het Engelsch van Baronesse ORCZY. (Geautoriseerde vertaling van A. T. 36) Zij verliet kolonel Scrapes tegenwoordig heid als een andere vrouw, en voor het eerst na vele weken en maanden liep zij, zingend als een jonge vogel, door'het huis. Zij gebruikte haar middagmaal met een ge zonden eetlust, en daarna fiep zij zingende den tuin in.' Zij zong uit blijdschap, omdat hot een warme dag was, en er lijsters op het gt-se-Vild waren; omdat de roode anjens vod in bloei stonden en de Madonna-lelies in knop warenomdat zij een specht tegen den ouden eikelboom (hoorde kloppen; en omdat de menschen niet zoo slecht en on- mensclielijk waren, als zij dat in den laaf- eien tijd gedacht bazl.'In iéder geval zou Jim met rust gelaten worden, totdat hij voor zichzelf ikon zorgen, en al de afschuwelijk heden, waarop Tubal zoo wreed gedoeld bjald, zouden dezen prachifigen zomerdag niet bederven. Arme Jim I wat een vreeselijk lot had hij, zich voor zijn leven te moeien verbergen, ais een wild dier door bloeddorstige hon den nagezet. Barbara had een vaag verlan gen, op zijn treurig gelaat een glimlach te Stem verschijnen, als hij de goede tijding hbarde, dat hij voor het oogenhlik veilig was, Die vage wensch aam vaster vormen aan, «n paarde zich aan de zekerheid, dot iemand ham moest galaat actggem. d:at hij zoo gauw mogelijk de buurt verlaten moest en vooral, dat hij de nabijheid van Shu'tford vermijden moest, alsof het door pest bezocht was. En hoe meer zij hierover nadacht, des te meer werd zij overtuigd, dat het haar plicht was, om te trachten Jim te vinden; alles om haar heen op dezen warmen mid dag midden in den zomer drong haar tot dezen plich't; de warme, bedwelmende lucht, de geur der rozen, de roep van lijster en merel, alles scheen op datzelfde onder werp aan fe dringen. Zij moest Jim gaan opzoeken, zeiden zij.Zij moest Jim gaan opzoeken en hem zeggen weg te gaan, en zij beloofden allen, haar te helpen, oan hem le vinden. O! zij zou hem vinden, daar was zij niet bang voor. Zij had een plioht te ver vullen en God zou haar geleiden. Het was een plicht, en zij moest het doen, zelfe ten koste van een slag aan haar trots. Jim was den laajtsten keer zoo kortaf tegen haar ge weest, zij zou haar humeur in bedwang moeten houden en haar toorn verduwen, als hij zioli koel van haar afkeerde. Maar terwijl zij zoo met zichzelf rede neerde, wist zij, dat zij trachten zou heen te vinden, en wist zij ook, dat het haar geluk ken zou,, zij wist zelfs precies, waar zij hem zoeken zou en oip welk uur. Ging hij niet naar Shutfond, en waren zijn uitverfroren bosschen niet op korten afstand van het huis Zij ging zelf3 zoo ver, dat zij Mafthew zeiide, haar paard Stella om zeven uur voor haar te zadelen; zij dacht, daf dit wel een geschikte tijd zou zijn, om Jota te vinden, daar Tubal dels vain zonsondergang gezegd had. Toen ging zij terug lamiga den kan/t van.dle gra/cht. De zon was nog zeer heet, en daar zij vermoeid was. van de vele aandoenin gen, die haar hart in de Laatste dagen ver scheurd hadden, trok zij de oude boot van onder 'l* bootenhuis uit, legde er waf kus sens in, en maakte ze vast onder den over hangenden wi'lgeboorm. Door de takken heen had zij van hier een prachtig gezicht op het zuidelijk front van het kasteel, met twee breede torens, waarin de hoofdtrappen zich bevonden, en onder het dak van den weste lijken toren, de gewichtige raadkamer, waarop de briefwisseling van dem Koning geborgen was. Droomend, peinzend, tus- söhen de kussens gevlijd, lag zij daar eenige uren, soms slaperig, som3 lezend. Zij had een ran haar lievelingsboeken medegeno men „The Fairy Queem" door Spenser en in het begin las zij met ijver door, (er- wijl het zachte schommelen van do boot en de vrede en stilte rondom haar, haar in een soort van beschouwende extase brachten. Zij las verder, genoot van de zangerige ver zen, de vreemde fantasie van het gedicht, totdat zij kwaim aan dan regel: .Zoekend naar mijn geliefde, ga ik van de eene plaats naar de nadere", waarop haar hhnd, die het boek vasthield, op haar schoot viel, en zij ging achterover in de kussens liggen, beek maar het doorschijnende blauw boven haar, zooals het door den wirwar van zachtgroene wilgehiasdjes heenscheen. „Zoekend naar mijn geliefde, ga ik van de eene plaats naar de andere," fluisterde zij een paJar maal, en toen kreeg zij diep mede lijden met ziöhzgLve en weid. zeer somber. (Wat een heerlijk gevoel moest het zijn rond te delen bijv. in de bosschen midden in den zomer te zoeken naar den geliefde, met de zekeifoaid natuurlijk hem in heft ein de, te zuilen vinden. Iemand te vinden, wiens armen zioh zouden uitstrekken, wiens oogen zouden schitteren, wiens lip pen vreugdekreten zouden slaken, atls hij haar zagl Wat een zaligheid! Maar een za ligheid, die zij, Barbara, nooit, nooit in haar leven zou ondervinden. Het grootste geluk, daf de Hemel een vrouw op deze aarde schenken kon, zou zij nooit kennen. Wat had zij gedaan, waarin had zij gezondigd, dal het onschatbare voorrecht van iedere vrouw haar ontzegd werd, de liefde van een goed man? Het was wreed, zeer wreed. Jong, vurig vol van leven en kracht om lief te hebben, was zij gebonden, onherroepelijk gebonden aan iemand, die niet de minste liefde voor haar koesterde. En ze nooit zou hebben. Hij toonde dat dien middag in de bosschen duidelijk genoeg, toen zij tegen hem glimlachte en teedere woorden van vriendschap en medelijden sprak, en hij zoo kortaf zoo koud was, en haar te verslaan gaf ol zoo barmhartig! dat hij niels om haar gaf. En zij was onherroepelijk ge bonden. Zij kon zich met langer vleien met filet geloof, dat zij eenmaal vrij zou zijn, vrij om lief te hebben en weer te trouwem. De tijd was voortgegaan, de troebelen waren vermoordend; als in dit ongelukkige land de vrede was teruggekeerd, zou zij waarschijn lijk te oud, en zeker te moede zijn, om hef leven opnieuw te beginnen. Het was n/u, nu 'op dit uur, op dozen schitterenden zomer dag, dat zij verlangde naar liefde, naar iels llefa en teedtera, dat haar in -beschermende plooien zou hullen, weg, ver weg van strijd en haaf en wreedheid, en h'aar zou voeren naar een verwijderde, eenzame kust, waar zij alles kon vergeten en alleen voor haar liiofde kon leven. In haar hart voelde zij oen oneindige teederhoid, die door het noodilot onvruchtbaar gemaakt werd, een macht tot zelfopoffering en aanbidding, die alle mach teloos gemaakt waren door een vijandig lot. Overal rondom haar nestelden de vo gels, de lucht was vervuld van het gegons der insecten, en de rozen boden haar geu rige kronen aan om door de bijen gekust te worden. Overal rondom haar was leven, leven en liefde, de schoonheid van den hemel en de vlokkige, luchtige wolkjes; de schoonheid van den dauwdruppel op de meeldraden der waterlelies; de schoonheid van statig riet, dat zich boog onder de lief- koozóng van don westenwind; en een hevige pijn, een woest verlangen, vulden Jiaar hart zóó, dal een snik in haar keel opsteeg en de tranen in haar oogen kwamen. Een ver langen? Zij wist nauwkeurig naar wat. Zij strekte alleen haar armen uil en sloeg ze heftig over haar jonge borst. 2. De droevige roep van het korhoen klonk trillend door de warme, slille lucht. Bar bara opende haar oogen en keek droomerig om zich heen. Eerst had zij gedroomd, dag- droomen gedroomd, en verlangd. Daarna moest zij in Slaap gevallen zijn. Het was vroeg in den namiddag geweest, toen zij Yoor het laatst de muren van liet kasteel gezien haddichte schaduwen hadden over den rozentuin gelogen en de middagzon had het water vjtn de gracht in een vlak van schilferende diamanten veranderd. (Wordt vervolgd), t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5