HET ONDERWIJS IN GEVAAR
No. 20030.
LEIDSCH OAGBLAD, Dinsdag 30 Juni
Tweede Blad.
Anno 1925.
Gemeenteraad van Leiden.
STEMT OAN LINKS
BINNENLAND.
FEUILLETON,
De H aid met het Litteeken,
(Vervolg van gisteren).
De heer v. d. REYDEN ziet geen heil in
dit voorstel, zoolang de spoorwegovergang
pok niet zich aanpast.
Wethouder MULDER zegt, dat B. en W.
oi&t ontkennen, dat deze verbetering wen-
öohelijk is. Daarom ontraden zij deze ook:
yoorloopig. (Gelach).
Lach nu niet, heeren, 't is ernst. De moei
lijkheid van den heer v. d. Reyden bijv. is
niet te verwijderen direct. Zoo noodig oor-
deelen B. en W. de verbetering trouwens
niet.
Dat C. v. F. en directeur gemeentewerken
er voor zijn, is logisch. Zij behoeven niet te
dfenken aan de kosten, die hem zeer zijn
tegengevallen. De verlichting komt er bo
vendien nog bij.
B. en W. laten het nu over aan den Raad,
als deze meent, dat het geen een of twee
jaar kan wachten, waarin B. *n W. wel
licht zelf met het voorstel zullen komen.
(Geroep: dat slftat niet in de stukken).
Wat een waarde-vermeerdering betreft,
die ontkent spr. De huizen gaan z.i. eerder
in waarde achteruit.
De heer SPENDEL acht het gezegde van
den wethouder vreemd. Wanneer B. en W.
werkelijk binnen 1 of 2 jaar zelf met het
voorstel zouden willen komen, is er heele-
maal geen reden tot uitstel, want de kosten
drukken niet op de gewone begrooting. Op
den spoorweg is jiiet te wachten, dat zou
nog wel 25 jaar kunnen duren. De toestand
eischt z.i. deze verbetering.
De heer KNUTTEL is van oordeel, dat de
situatie er niet mooier op wordt, maar daar
wil hij in dit geval wel overheen stappen.
Zoo bijzonder urgent acht hij de verbetering
echter niet. Hij schrikt in geen geval terug
voor de kosten. Hij zal wellicht eindigen
yoor het voorstel tot verbetering te stemmen
De VOORZITTER wijst er op, dat de C.
y. 7. en directeur van Gemeentewerken B.
en W. adviseeren. niet den Raad, terwijl
B. en W. bovendien rekening hebben te
houden met de financiën, die elementen
niet. De Rijnsburgerweg is gemaakt als de
mooiste weg van Leiden. Moet nu direct
weer veranderd worden, doordat verder op
verbeterd wordt? Boven de f 42.000 komt
nog f 10.000 voor verlichting en tramver
legging, waartoe de provincie niet zal bij-
J dragen. Zeker, vroeg of laat zal deze ver
betering wel moeten komen, al is hij het
niet direct eens met 1 of 2 jaar, gelijk de
.wethouder zei^ Maar er is veel meer noo
dig, b.v. asphalleering van den Stations
weg, Breestraat en Hoogewoerd en zoo is
er nog meer. Zoo urgent, hij blijft er bij,
acht hij deze verbetering niet. Men moet
ook letten op de belastingen hier. Van ge:
vaar kan zi. niet worden gesproken. Hij
wijst er tenslotte den Raad op, dat deze als
volksvertegenwoordiging de verantwoorde
lijkheid zelf moet dragen.
Van waarde-vermeerdering der huizen is
geen sprake, hij steuht hierin den wethou
der. Door het blijven van den spooroverweg
blijft ook de trechter, waarvoor men zoo
bang is.
Nadat de heer HUURMAN nog eens zi]n
voorstel heeft verdedigd, vraagt de heer
"Knuttel of men zich zoo urgentie kwesties
niet den pas afsnijdt.
De heer VAN ECK: Er zijn toch geen an
dere voorstellen.
Het voorstel van den heer Huurman c.s.
wordt aangenomen met 209 stemmen.
Tegen de heeren Deumer. Oostdam, Mul
der. Meynen. Reimeringer, Sanders, v. Ros
malen. v d. Reyden en Wilmer
24o. Praeadvies op het voorstel van me"\ r.
Van ItallieVan Embden en dein heer
Sijtsima, om jaarlijks een bedrag van tem
hoogste 1000 beschikbaar te stellen ter be
vordering vam de opvoering vam eerste
klasse-uitvoeringen in den Leidschen
Schouwburg. (130)
Mevr. v. ITALL1E zegt lot dat voorstel te
zijn gekomen, omdat zij de belasting op de
kunst zoo bijzonder hatelijk vindt, daar de
kunstenaars een hard bestaan hebben. Zij
wil die belasting niet geheel schrappen,
maar helpen het goede te scheiden van het
slechte. De bioscoop É>.v. werkt met doode
lichamen, het tooneel met levende, vibree-
rende en zenuw-verterende.
Nader zet zij dan de slechte toestanden
in de kunstenaarswereld uiteen.
Met verbazing heeft zij gelezen in het
preadvies dat B. en W. zeggen, dat men
dan maar in Den Haag, waarvan Leiden al
voldoende last heeft, moet gaan om stukken
te zien. die hier niet komen. Ook de win-
kélstand zou daarvan de wrange vruchten
plukken. Het schouwburg-bestuur komt met
praclische bezwaren, doch wanneer men
wil, kunnen deze gemakkelijk overwonnen
worden. Qm verminderde prijzen wordt niet
gevraagd door haar voorstel.
Eensgezindheid vraagt zij in de commis
sie van beoordeeling en dat kan best, be
halve voor zoover men het tooneel geheel
als verkeerd beschouwt. Elisch en aesthe-
tisch zijn er h.i. wel degelijk stukken te
vinden, die algemeen zouden kunnen wor
den aanvaard.
De heer VERWEY is ook van meening,
dat de gemeente op het gebied van kunst
een taak heeft. Dat de gemeente er zich niet
mee bemoeit, is z.i. ook de oorzaak, dat de
kunst zoo veel slechte elementen bevat, al
wil hij geen censuur. Wel weet de overheid
te halen van de kunst, te geven niet, en een
klein offer is toch zeker pp zijn plaats. In
principe is zijn fractie dan ook voor het
voorstel van mevr. v. Itallie, doch de vorm
van het voorstel kan zijn fractie niet aan
vaarden, daar niet wordt uitgesproken, dat
de voorstellingen moeten liggen binnen be
reik van de minder gegoeden. Hij stelt per
amendement zoo'n wijziging voor.
De heer KNUTTEL zegt, dat het voorstel-
v. italiie eenigszins gaat in de richting van
zijn voorstel bij de begrooting. Met haar
voorstel kan hij niet meegaan, want de ar-
tisten hebben niets aan onkostenvergoeding
voor decorverzending etc. Met het amende-
ment-Verwey er bij. kan hij althans mee
gaan, al is het niet zijn weg, goed be
schouwd.
De lieer SPENDEL meent, dat de com
missie van beoordeeling van mevr. v. Ital-
die een struikelblok is, gelet op de ervarin
gen van elders. Yan homogeniteit zal z.i.
geen sprake zijn. Het voorstel-v. Itallie is
daarnevens te vaag en daarom kan hij er
niet met meegaan.
De heer ZUIDEMA meent het voorstel-v.
Itallie niet gerechtvaardigd, als liggend bul
ten de geste der overheid. Bovendien zou
z.i. de overheid de huidige kunst eerder
moeten helpen afbreken dan opbouwen. Hij
zegt dit, al ligt er eenige waarheid in de re
deneering, dat zijn fractie het tooneel niet
kent, maar van weJ deskundigen hoorde hij
dat en hij geeft citaten. Het huidige tooneel
deugt niet..
De overheid heeft niet tot taak zedeloos
heid en goddeloosheid te bevorderen, door
dit tooneel te steunen.
Aangenomen echter, dat er iets goeds ls
in tooneel, laten de belangstellenden met
hun auto's en betrokkenen dat dan zelf cul-
tfveeren. f 1000 is voor hen dan toch niet
veel. He,t amendement maakt de zaak iets
anders, daar het volk er ingetrokken wordt,
doch is de partij van den heer Verwey geen
groote cultureole partij, en kan die dat geld
niet bijeenbrengen?
Practisch is het voorstel z.i. ook onuit
voerbaar, gezien het verschil van meening
over de stukken.
De heer DEUMER steunt het praeadvies
van B. en W., van oordeel, dat het niet op
den weg der overheid ligt zich op dit ge
bied te gaan bewegen.
Wethouder SANDERS wijst er op, hot»
mevrouw v. Itallie behalve het brengen van
goede stukken hier ter stede ook wil steun
aan de kunstenaars. Wat het eer-sle betreft,
acht hij steun onnoodig, want in één seizoen
komen hier wel 90 voorstellingen, w.o. van
Shakespeare etc. De schouwburg, voldoet
voldoende aan de eischen van mevr. v. ItaJl-
lie. Wat een dergelijke commissie van be
oordeeling betreft, het zou lot groote moei
lijkheden leiden. Bovendien nog tot andere,
dan alleen oneenigheid. Kwam alleen op
aankondiging van dit voorstel al niet van
het Ver. Tooneel een brief om op een deel
der subsidie beslag te leggen, vragend f 600
voor 't geven van St John? Hoewel gewei
gerd, is het toch opgevoerd, tweemaal zelfs.
Wat betreft het amendement-Verwey, ook
dat is onnoodig, waar tot billijke prijzen
toegang is te krijgen.
Mevr. v. ITALLIE wil nog even kort repli-
ceeren. Wat betreft het weggaan der sub
sidie aan vracht, clc.: alles is één geheel en
zoo komt zelfs dit den spelers ten goede.
Vrees voor oneenigheid in de commissie ls
geen motief om- het nog niet eens te probee-
ren.
Zeker, veel onzedelijks etc. is er aan het
tooneed, maar dat is overal zoo, zelfs bij de
zen verkiezingsstrijd toe, maar de overheid
heeft ook tot taak het publiek te voeren tot
het hoogere en betere, eerder de taak zelfs
der overheid dan van particulieren.
Wat 90 voorstellingen per seizoen betreft,
lellen en wegen is iets anders.
Erg menschelijk is de poging van het
Vereenigd Tooneel en dat bewijst niets.
Het amendement-Verwey neemt zij niet
over, al zal zij er voor stemmen.
De VOORZITTER wijst er op, dat behalve
de wethouder vrijwel alle sprekers buiten
het voorstel gingen. Alles komt hier, dus
waarom subsidie?
Het amendement-Verwey wordt verwor
pen met 1712 stemmen.
Voor de S.D.A.P., de vrijz.-dera., democra
ten en de heeren Heemskerk en Knuttel.
Mevr. v. ITALLIE: Een eervolle begra
fenis.
Het voorstel-v. Itallie wordt verworpen
met 254 stemmen.
Voor de vrijz-dem. en democraten.
25a. Voorstel tot aanvaarding van de
voorwaarden, waaronder het Hoogheem
raadschap Rijnland vergunning heelt ver
leend tot het looien van rioolstoffe«n in de
Slaagh- of Stinksloot "en tot het doem aan
vangen van den aanleg der centrale riolee-
ring, tevens praeadvies op het voorstel-
Knutlel, om de rioleering der wijken 1 en
IV dadelijk ter hand te nemen. (153)
De hoer SCHüLLER meent, dal B. en W.
in deze materie een heel aardige draai heb
ben genomen. Destijds achtten zij riolee-
ring van I en IV beshst noodig en zeiden zij
toe de gelden aan te vragen voor de begroo
ting van 1924 en nu opeens aarzeling en te
rugwijzen tot de begrooting voor 1927.
De VOORZITTER: Kent u dan niet de
ondervonden tegenwerking?
De heer KNUTTEL begrijpt alle moeilijk
heden van Rijnland niet. Ook hij betreurt
uitstel tot 1927.
De VOORZITTER: Het gaat niet,eerder;
het pompstation moet toch eerst klaar.
Z. h. st. wordt het voorstel daarop aan
genomen.
Vragen Zuideraa.
De heer ZUIDEMA stelt de volgende
vragen
1. Is het B. en W. bekend, dat het roet,
afkomstig van de Gemeentelijke Lichtfa
brieken of van de Gemeentelijke Vuilver
branding aan tal van ingezetenen zeer
veel last en hinder veroorzaakt en dat
geheele wijken van deze roetplaag de on-
I aangename en nadeelige gevolgen onder -
vinden 1
2. Zijn B. en W. niet van oordeel, dat
deze roetplaag voor vele ingezetenen niet
alleen hoogst onaangenaam, maar dat zij
ook in hooge mate schadelijk moet worden
geacht voor do- volksgezondheid
3. Zijn B. en W. bereid mede te dee-
len of zij maatregelen hebben genomen of
zullen nemen, en indien ja, welke, om aan
dezen onhoudbaren toestand definitief een
einde te maken 1
Spr. wijst er op, hoe heele wijken last
hebben van dat roet, vuil of hoe men het
noemen wil. Eenige jaren terug klaagde
mevr. Van Itallie reeds en afdoende maat
regelen werden toegezegd. Maar afdoende
is het zeker niet verholpen; integendeel,
zelfs gaat het roet door dichte vensters
heen en dan het effect in tuintjes met
wasch-drogen enz..
Dat het schadelijk is voor de gezond
heid zal ook moeilijk zijn te ontkennen.
Hij vraagt daarom of B. en W. maatrege
len zullen nemen, om dit euvel te doen
verdwijnen.
Wethouder SANDERS zegt, dat na de
klachten destijds een ingewikkeld toestel
is aangebracht, waardoor de plaag onder
vangen werd. Onlangs is door de groote
slijtage het toestel buiten werking moeten
worden gesteld en de reparatie was niet
afdoende. Einde dezer week zal het ver
moedelijk echter geheel weer gereed zijn
en dan zal de asch-plaag z. i. wel weer
zijn verdwenen.
RECLAME.
Goed Onderwijs is een eerste vereischte om het volkspeil omhoog te brengen.
Deze Christelijke Regeering wil dat niet inzien, en heeft in de algcloopen
zittingsperiode het onderwijs slag op slag toegebracht.
De klassen zijn vergroot tot 48 leerlingen.
Het 7e leerjaar is op losse schroeven gezet.
Het vervolgonderwijs is om hals gebracht.
Het nijverheidsonderwijs heeft zware offers moeten brengen
De toestand van het onderwijs is daarmede slechter geworden dan voor de wet v. 1889
Kiezers en Kiezeresscn, wanneer de welvaart van ons volk U ter harte gaat,
Onders, wanneer het heil van Uw kinderen by het bepalen van Uw stem
eiding kan geven, geelt dan Uw stem ann een partij, die zich onomwonden
heelt verklaard voor verbetering van ons Volksonderwijs. 101
Het Bestuur v.d. afd. Leiden, v/d. Bond van Ned. Onderwijzers.
De heer ZUIDEMA meent, dat afdoende
tegengaan ook met dit toestel niet is be
reikt.
Rondvraag.
De heer COSTER wil herinneren aan de
ontsporing van de tram op de Blauwpoorts-
brug. Z. i. is oorzaak het mankeeren van
een leiding op de brug, waardoor de tram
te veel gang moet zetten.
Voorts vraagt hij met hoeveel wagens de
tram rijden mag.
De VOORZITTER zegt met genoegen dit
ter kennis van do Tram-Mij. te zullen bren
gen Wat aantal wagens betreft, bij inter
communale lijnen hebben w? niets te zeg
gen.
Wethouder MULDER voegt hier nog aan
toe, dat een brugleiding al in onderzoek is.
De heer SPENDEL wijst op een leemte
in de verordening op het rijden, gezien den
toestand 'bij het Terwee-park.
De heer KNUTTEL wijst er op, dat on
gedierte voorkomt in het Tehuis voor On-
bchuisden in de Agnietenstraat.
Do VOORZITTER zegt onderzoek toe.
Hierna êluiting.
De Kamerverkiezingen.
De voorzitler van het Centraal Stem
bureau voor de verkiezing van de leden
van de Tweede Kamer maakt bekend, dat,
indien het noodzakelijk mocht blijken, dat
voor de vaststelling van den uitslag der
verkiezing moet plaats vinden een loting,
als bedoeld in art. 104, vierde lid, der
Kieswet, deze loting zal geschieden in een
zitting van het Centraal Stembureau, te
houden op Zaterdag 4 Juli, des namiddags t<i
5 uur, in het lokaal van het Gemeentehuis
te 's-Gravenhage, voorheen voor <le verga
deringen van don Raad bestemd;
dat de zilling, bedoeld in art. 107 der
Kieswet, tot bekendmaking van den uitslag
der verkiezing zal gehouden worden op
Zaterdag 4 Juli, des namiddags te halfzes,
in hetzelfde lokaal van het gemeentehuis.
De Koninklijke familie wordt Vrijdag
omstreeks twaalf uur per Staatsspoor van
haar Zwitsarsche reis in Den Haag terug
verwacht.
Door het Gerecntshof te 's-Graven-
hago is, ter vervulling eener vacature van
Raadsheer in dat college, de navolgende
alphabetische lijst van aanbeveling opge-
Imaakt: mr. D. Lodder nir. Ar A. F. W.
van Romendt, beiden rechter in de arron
dissementsrechtbank te Rotterdam; mr.
Lunsingh Tonckens, rechter in de arron
dissementerechtbank te 'e-Gravaihage.
Bij Kon. besluit is voor het studiejaar
19251926 benoemd tot reclor-magnificus
der Landbouwhoogeschool te Wageningen de
hoogleeraar aan die onderwijsinstelling ir.
B. van der Burg; is tot 1 Juli 1927 benoemd
tol lid van het College voor de Visscherijen
dr. H. J. Lovink, lid van de Tweede Kamer;
zijn, met ingang van 1 Juli, opnieuw be
noemd lot leden van voormeld college de
heeren A. van der Toorn Jzn., te Schevenin-
gen; W. de Jong, te IJselmonde; prof. dr. H.
F. Nierslrasz, te Utrecht en W. J. Kernkamp,
te Edam; is benoemd tot commandeur in de
orde van Oranje-Naseau mr. H. C. Hagen,
raad-adviseur bij het departement van Ko
loniën is toegekend de titulaire rang van
administrateur aan den referendaris bij het
deparlement van Koloniën A. H. Rusman; is
toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau
verbonden eeremedaille, in goud, aan R. Kijl,
procuratiehouder bij de N.V. de Friesche
Bank, te Leeuwarden; is toegekend de aan
de orde van Oranje-Nassau verbonden eere
medaille, in zilver, aan mej. XI. Cornelissen,
huishoudster bij de familie Mönnich, te
Arnhem; is toegekend de nan de orde van
Oranje-Nassau verbonden eere-medaille, in
brons, aan J. II. Lemmens, controleur in de
apprëteerderij der firma Frans Mutsaerts en
Zonen, te Tilburg; is toegekend de aan de
orde van Oranje-Nassau verbonden eere
medaille, in brons, aan C. J. de Baas, col
porteur, en P. Spieksma, letterzetter aan het
dagblad „De Avondpost" te 's Gravenhage.
Ds. C. F. Weslermann, predikant der
Ilerst. Evang. Lulh. Gemeente le Amsterdam
heeft Zondag in liet kerkgebouw dier ge
meente aan den Kloveniersburgwal een ge-
dachtenispredikalie gehouden ter herdenking
van zijn 25-jarig ambtsjubileum als predi
kant der Amsierdamschc Gemeente. Onder
de velen, die hierbij tegenwoordig waren,
bevond zich de burgemeester van Amster
dam, de heer W. de Vlugl.
Ged. Stalen van Utrecht stellen den
Staten van dat gewest voor, met intrekking
van een ter zake vroeger genomen besluit,
in de kosten van de parlieele restauratie
van de Domkerk le Utrecht, gedurende vier
achtereenvolgende jaren, te rekenen van 1
Januari 1922 af, een bijdrage te verlecnen
van telkens f 4000 voor 1922 en 1923 en
telkens f 3500 voor 1924 en 1925, zulke on
der voorwaarde, dal de gemeente Utrecht
f 15.000 bijdraagt in de kosten.
Volgens de „N. Rl C." zal me-t in
gang van 1 Juli a.s. de „Dordrechtscne
Courant" officieel orgaan den do afdeeling
Dordrecht van den Vrylóeidsbond worden
en dus haar neutraliteit opgeven. Voor-
loopig blijven directie en redactie on
gewijzigd. Het weekblad „De liberale Dordte-
naar" is met de „D. O." samengesmolten en
zal na 1 Jyli niet meer verschijnen.
Van mr. P. J. Troelslra, die aan het
Meer van Genëve verbetering van zijn ge
zondheidstoestand zoekt, verneemt Het Volk.
dat het hem aanvankelijk daar minder goed
ging; maar dat hij, nu hij van den al te.
warmen kant van het Meer naar de over
zijde verhuisd ie, daarvan de goede resulta
ten begint te ervaren.
Do gewone audiënties van de Ministers
van Oorlog, van Koloniën, van Marine en
van Onderwijs; Kunslen en Wetenschappen
zullen deze week niet plaats hebben. De
Minister van Marine zal ook 9 Juli geen
audiëntie houden.
Uü het Engelsch van Baronesse ORCZY.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.
36)
Zij verliet kolonel Scrapes tegenwoordig
heid als een andere vrouw, en voor het
eerst na vele weken en maanden liep zij,
zingend als een jonge vogel, door'het huis.
Zij gebruikte haar middagmaal met een ge
zonden eetlust, en daarna fiep zij zingende
den tuin in.' Zij zong uit blijdschap, omdat
hot een warme dag was, en er lijsters op
het gt-se-Vild waren; omdat de roode anjens
vod in bloei stonden en de Madonna-lelies
in knop warenomdat zij een specht tegen
den ouden eikelboom (hoorde kloppen; en
omdat de menschen niet zoo slecht en on-
mensclielijk waren, als zij dat in den laaf-
eien tijd gedacht bazl.'In iéder geval zou Jim
met rust gelaten worden, totdat hij voor
zichzelf ikon zorgen, en al de afschuwelijk
heden, waarop Tubal zoo wreed gedoeld
bjald, zouden dezen prachifigen zomerdag niet
bederven.
Arme Jim I wat een vreeselijk lot had hij,
zich voor zijn leven te moeien verbergen,
ais een wild dier door bloeddorstige hon
den nagezet. Barbara had een vaag verlan
gen, op zijn treurig gelaat een glimlach te
Stem verschijnen, als hij de goede tijding
hbarde, dat hij voor het oogenhlik veilig
was, Die vage wensch aam vaster vormen
aan, «n paarde zich aan de zekerheid, dot
iemand ham moest galaat actggem. d:at hij zoo
gauw mogelijk de buurt verlaten moest
en vooral, dat hij de nabijheid van Shu'tford
vermijden moest, alsof het door pest bezocht
was.
En hoe meer zij hierover nadacht,
des te meer werd zij overtuigd, dat het haar
plicht was, om te trachten Jim te vinden;
alles om haar heen op dezen warmen mid
dag midden in den zomer drong haar tot
dezen plich't; de warme, bedwelmende
lucht, de geur der rozen, de roep van lijster
en merel, alles scheen op datzelfde onder
werp aan fe dringen. Zij moest Jim gaan
opzoeken, zeiden zij.Zij moest Jim gaan
opzoeken en hem zeggen weg te gaan, en
zij beloofden allen, haar te helpen, oan hem
le vinden. O! zij zou hem vinden, daar was
zij niet bang voor. Zij had een plioht te ver
vullen en God zou haar geleiden. Het was
een plicht, en zij moest het doen, zelfe ten
koste van een slag aan haar trots. Jim was
den laajtsten keer zoo kortaf tegen haar ge
weest, zij zou haar humeur in bedwang
moeten houden en haar toorn verduwen,
als hij zioli koel van haar afkeerde.
Maar terwijl zij zoo met zichzelf rede
neerde, wist zij, dat zij trachten zou heen te
vinden, en wist zij ook, dat het haar geluk
ken zou,, zij wist zelfs precies, waar zij hem
zoeken zou en oip welk uur. Ging hij niet
naar Shutfond, en waren zijn uitverfroren
bosschen niet op korten afstand van het
huis Zij ging zelf3 zoo ver, dat zij Mafthew
zeiide, haar paard Stella om zeven uur voor
haar te zadelen; zij dacht, daf dit wel een
geschikte tijd zou zijn, om Jota te vinden,
daar Tubal dels vain zonsondergang gezegd
had.
Toen ging zij terug lamiga den kan/t van.dle
gra/cht. De zon was nog zeer heet, en daar
zij vermoeid was. van de vele aandoenin
gen, die haar hart in de Laatste dagen ver
scheurd hadden, trok zij de oude boot van
onder 'l* bootenhuis uit, legde er waf kus
sens in, en maakte ze vast onder den over
hangenden wi'lgeboorm. Door de takken heen
had zij van hier een prachtig gezicht op het
zuidelijk front van het kasteel, met twee
breede torens, waarin de hoofdtrappen zich
bevonden, en onder het dak van den weste
lijken toren, de gewichtige raadkamer,
waarop de briefwisseling van dem Koning
geborgen was. Droomend, peinzend, tus-
söhen de kussens gevlijd, lag zij daar eenige
uren, soms slaperig, som3 lezend. Zij had
een ran haar lievelingsboeken medegeno
men „The Fairy Queem" door Spenser
en in het begin las zij met ijver door, (er-
wijl het zachte schommelen van do boot en
de vrede en stilte rondom haar, haar in een
soort van beschouwende extase brachten.
Zij las verder, genoot van de zangerige ver
zen, de vreemde fantasie van het gedicht,
totdat zij kwaim aan dan regel: .Zoekend
naar mijn geliefde, ga ik van de eene plaats
naar de nadere", waarop haar hhnd, die
het boek vasthield, op haar schoot viel, en
zij ging achterover in de kussens liggen,
beek maar het doorschijnende blauw boven
haar, zooals het door den wirwar van
zachtgroene wilgehiasdjes heenscheen.
„Zoekend naar mijn geliefde, ga ik van de
eene plaats naar de andere," fluisterde zij
een paJar maal, en toen kreeg zij diep mede
lijden met ziöhzgLve en weid. zeer somber.
(Wat een heerlijk gevoel moest het zijn rond
te delen bijv. in de bosschen midden in
den zomer te zoeken naar den geliefde,
met de zekeifoaid natuurlijk hem in heft ein
de, te zuilen vinden. Iemand te vinden,
wiens armen zioh zouden uitstrekken,
wiens oogen zouden schitteren, wiens lip
pen vreugdekreten zouden slaken, atls hij
haar zagl Wat een zaligheid! Maar een za
ligheid, die zij, Barbara, nooit, nooit in haar
leven zou ondervinden. Het grootste geluk,
daf de Hemel een vrouw op deze aarde
schenken kon, zou zij nooit kennen. Wat
had zij gedaan, waarin had zij gezondigd,
dal het onschatbare voorrecht van iedere
vrouw haar ontzegd werd, de liefde van
een goed man? Het was wreed, zeer wreed.
Jong, vurig vol van leven en kracht om lief
te hebben, was zij gebonden, onherroepelijk
gebonden aan iemand, die niet de minste
liefde voor haar koesterde. En ze nooit zou
hebben. Hij toonde dat dien middag in de
bosschen duidelijk genoeg, toen zij tegen
hem glimlachte en teedere woorden van
vriendschap en medelijden sprak, en hij zoo
kortaf zoo koud was, en haar te verslaan
gaf ol zoo barmhartig! dat hij niels
om haar gaf. En zij was onherroepelijk ge
bonden. Zij kon zich met langer vleien met
filet geloof, dat zij eenmaal vrij zou zijn, vrij
om lief te hebben en weer te trouwem. De
tijd was voortgegaan, de troebelen waren
vermoordend; als in dit ongelukkige land de
vrede was teruggekeerd, zou zij waarschijn
lijk te oud, en zeker te moede zijn, om hef
leven opnieuw te beginnen. Het was n/u, nu
'op dit uur, op dozen schitterenden zomer
dag, dat zij verlangde naar liefde, naar iels
llefa en teedtera, dat haar in -beschermende
plooien zou hullen, weg, ver weg van strijd
en haaf en wreedheid, en h'aar zou voeren
naar een verwijderde, eenzame kust, waar
zij alles kon vergeten en alleen voor haar
liiofde kon leven. In haar hart voelde zij oen
oneindige teederhoid, die door het noodilot
onvruchtbaar gemaakt werd, een macht tot
zelfopoffering en aanbidding, die alle mach
teloos gemaakt waren door een vijandig
lot. Overal rondom haar nestelden de vo
gels, de lucht was vervuld van het gegons
der insecten, en de rozen boden haar geu
rige kronen aan om door de bijen gekust te
worden. Overal rondom haar was leven,
leven en liefde, de schoonheid van den
hemel en de vlokkige, luchtige wolkjes; de
schoonheid van den dauwdruppel op de
meeldraden der waterlelies; de schoonheid
van statig riet, dat zich boog onder de lief-
koozóng van don westenwind; en een hevige
pijn, een woest verlangen, vulden Jiaar hart
zóó, dal een snik in haar keel opsteeg en
de tranen in haar oogen kwamen. Een ver
langen? Zij wist nauwkeurig naar wat. Zij
strekte alleen haar armen uil en sloeg ze
heftig over haar jonge borst.
2.
De droevige roep van het korhoen klonk
trillend door de warme, slille lucht. Bar
bara opende haar oogen en keek droomerig
om zich heen. Eerst had zij gedroomd, dag-
droomen gedroomd, en verlangd. Daarna
moest zij in Slaap gevallen zijn. Het was
vroeg in den namiddag geweest, toen zij
Yoor het laatst de muren van liet kasteel
gezien haddichte schaduwen hadden over
den rozentuin gelogen en de middagzon had
het water vjtn de gracht in een vlak van
schilferende diamanten veranderd.
(Wordt vervolgd), t