5 VRAAGT STEEDS CENTS DE De Hand mat het Litteeken, No. 20024. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 23 Juni Tweede Blad. Anno 1925. BINNENLAND. Camille Flammarion. DE [ZWITSER KWALITEITSreep FEUILLETON. .1* De Kamerverkiezingen. r De candidaten der Middenslandsparlij heb ben zich verbonden, dat, indien de gezamen lijke lijslen dezer partij in het land voldoende ^temmen halen om op één of meer zetels aanspraak te maken, die candidaat (of die candidaten) gekozen wordt verklaard, die het groolste aantal stemmen op zich vereenigd heeft, Bij Kon. besluit is bij bevordering be noemd tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau P. J. Raaymakcrs, te Over- yeen, voorzitter van den Raad van Toezicht op de Rijksverzekeringsbank; is aan mej. W. yan Breda Beausar, op haar verzoek, met ingang van 1 Juli a.s., eervol ontslag ver leend uit haar betrekking van adjunct-com mies bij het Departement van Justitie. Gisteren is te Haarlem dc jaarlijksche vergadering begonnen van de Broederschap van Notarissen in Nederland, 's Avonds zijn het bestuur en de leden door het Haaxlem- Sdhe gemeentebestuur ontvangen in de rijk met bloemen versierde hal van het stadhuis. Vele Raadsleden waren daarbij tegenwoor dig. Namens B. en W. riep de burgemeester, de heer C. Maarschalk, den notarissen het welkom toe. De voorzitter, mr. J. P. van 'Wijngaarden, pit Rotterdam, dankte voor de hartelijke ontvangst. Zelden is de Broederschap zoo hoffelijk ontvangen als thans. In de oude Raadszaal werden verver- schingen aangeboden. Daarna is op de Groole Markt een con cert van de H. O. V. gegeven, waarvoor zeer uitgebreide ordemaatregelen getroffen wa ren om een rustig concert le waarborgen. Ten slotte werden de notarissen ontvan gen door de besturen van de ringen Haar lem en Alkmaar van de broederschap. Namens de ringen Alkmaar en Haarlem rjep notaris Van Holk, uit Zaandam, daar Set welkom toe. De voorzitter, mr. Van Wijngaarden, dankte. Daarna volgde een gezellig samenzijn. Bestuur en leden van de Vereeniging van Nederiandsche Gemeenten, die heden en morgen te Amsterdam vergadert, zijn gisteravond door het gemeentebestuur ten sladhuize ontvangen. De burgemeester, de heer W. de Vlugt, sprak een wolkom. De voorzitter van de Vereeniging, dr. J. P. Fockema Andreac, burgemeester van USreoht, antwoordde. De ontvangst werd van de zijde van het gemeentebestuur van Amsterdam behalve door burgemeester Dc Vlugt bijgewoond door de wethoudeis Polak, De Mirandi en von Freylag Drabbe, benevens den waar nemend gemeentesecretaris den heer Roo- vers en een aantal Raadsleden. Wethouder Wibaut had zioh bij het bestuur van de Vereeniging geschaard. Na de redevoeringen zijn ververschingen aangeboden en onder het genot daarvan bleef men nog geruimen tijd aangenaam bijeen. In verband met de dagvaarding van de commissarissen van „De (Christelijke) Am sterdammer" voor de rechtbanken le Am sterdam en Den Haag is gisteravond in bet gebouw van den Christel ijken Werkmans bond te Amsterdam een vergadering gehou den van het comité van obligatiehouders onder voorzitterschap van den heer W. Scho penhauer. De heer Van Leeuwen zette de zeer uitvoe rige dagvaarding uiteen en gaf als zijn over tuiging te kennen, dat de commissarissen zouden moeten betalen. De voorzitter deed verder mededeeling van het feit, dat zich te Amsterdam een combi natie heeft gevormd, die zich ten doel stelt een nieuw Christelijk Dagblad op te richten. Spr. mocht nog geen namen noemen, maar hij kon wel zeggen, dat de zaak in zeer goede handen is en dat men spoedig voor den dag zal treden. Deze combinatie heeft zich be reid verklaard met het comité van obligatie- houders samen te werken en wil dit comité ook in de nieuwe krant betrekken. De voor zitter meende, dat de heer Van Leeuwen de aangewezen man zou zijn om de obligatie- houders in de nieuwe krant te vertegen woordigen. De heer van Leeuwen deelde nog mede, dat de bedoelde combinatie reeds twee jaren i werkt en dat het nieuwe Christelijke Dag- I blad er zeker komt. Beroepen is bij de Ned.-Herv .Gem. te Amsterdam (vac.-ds. Wiersma) ds. J, J. C. Karres, te Oo6them. Jn 1926 hopen de heeren prol. dr. A. Noordtzij, le Driebergen, dr. G. E, Marang, Ned.-Herv. predikant en ds. J. E. v. Arkel, Gercf. predikant, beiden te Utrecht, een reis naar Palestina le maken. De Vereeniging lot opneming en opvoe ding van verwaarloosde weezen, gevestigd te Nijmegen, hield'op Neerbosch haar alge- meene jaarlijksche vergadering, onder lei - ding van ds. W. C. Posthumus Meijjes uil Nijmegen. De voorzitter wijdde een weemoedig woord aan de nagedachtenis van den kort geleden overleden voorzitter, dr. A. Hordijk, die vele jaren de leiding dezer vergadering had. Tot voorzitter werd benoemd ds. W. C. Posthumus Meijjes. De secretaris, ds. Schrijver, directeur der inrichting, bracht het jaarverslag uit, waar aan het volgende is ontleend. Ongeveer 6000 kinderen werden geduren de het bestaan der weesinrichting haar toe vertrouwd. Zes kinderen zijn in 192 i overleden, net aantal ernstige zieken was klein. In 1924 werden 46 kinderen opgenomen le Neerbosch, meestal gebracht door voog den of lijdelijke verzorgers, een enkele keer door de naaste familie. Het vereenigingsle- ven op Neerbosch bloeit. In den loop van het jaar verlieten 44 kin deren Neerbosch, meisjes die als dienstboden de wereld ingingen en jongens die genoeg zame practische vakkennis bezaten om hun eigen brood te verdienen. Aan giften werd ontvaDgen f 27.703, waar onder de Neerbosch-Cent (f I04I6). De le gaten bedroegen f 5569. Voor 1925 werden tot ledeyi der controle commissie de heeren W. M. Bredius en E. II. Gerretsen, Nijmegen; mr. II. T. 's Jacob, de Commissaris der Koningin, Utrecht „De Ambtenaardeelt mede, dat in de grootie steden hoofdkommiezen der directe belastingen belast zullen wonden met de confeMe op de werkzaamheden der deur waarders bij dat dienstvak. De heer K. ter Laan, lid van de Twee de Kamer, heeft aan de Ministers van Jus titie en van Oorlog de volgende vraag ge steld: Is het aan de heeren Ministers van Justitie en van Oorlog bekend, dat het feit, dat het salaris van de leden van het wapen der Koninklijke Marechaussee nog niet is vastgesteld, zoodat over de afgeloopen maanden steeds een voorschot uitbetaald werd, aanleiding geeft tot zeer ongewensch- te toestanden, en zijn zij bereid hun mede werking ie verleenen opdat ten spoedigste daaraan een einde komt? Op 16 dezer en volgende dagen is te Parijs een congres gehouden, waar Kot stichting van de Internationale vereeniging van koopvaaidijotficieren is besloten. Aan wezig waren afgevaardigden van vereeni- gingen uit de Vereenigde Slaten, België, De nemarken, Duitse hiand, Frankrijk, Neder land, Ned.-Indiê, Noorwegen en Spanje. De Japansehe otficierenorganisalie had tele grafisch instemming betuigd. De nieuw geslichte Vereeniging omvat organisaties van officieren van allo takken van dienst bij de koopvaardij, (kapiteins, stuurlieden, machinisten, doktoren, admini- slrteurs, radio-telegrafisten en loodsen). Een twintig Yereenigingen met ruim 33.000 loden zijn tot de nieuwe organisatie toegetreden. Het congres duurde tot en met Vrijdag. Alle vergaderingen werden bijgewoond door een vertegenwoordiger van het Internatio nale Arbeidsbureau. De ddreoteur van het B. I. T. do heer Albert Thomas, was op den dag der opening mede aanwezig en sprak de congressislen toe. Op den laalsten dag wer den de deelnemers voorgesteld aan den heer Herriot, voorzitter vam de Ktuner van af gevaardigden. Behalve de stichting der internationals vereeniging werden door het congres Ver schillende onderwerpen behandeld, welke voorkomen op de agenida van het maritiem congre3, hetwelk in 1926 door het B. I. T. (Volkenbond) te Genève zal worden belegd. Het secretariaat der Nieuwe internatio nale ver. is gevestigd te Antwerpen. Deze plaats is eveneens aangewezen voor het vol gende congres, hetwelk in 1926 zal worden gehouden, eenige maanden voor den aan vang van het majüiem congres te Genève. Deze week zullen de audiënties van de Ministers van Financiën en van Marine niet gehouden worden. RECLAME. 9873 (Van onzen Parijsehen correspondent). (Nadruk verboden). Parijs, 14 Juni. Ieder, die wel eens gedwaald heeft le Juvisy, rond het kasteel, waarin Camille Flammarion zjjn observatorium had inge licht, herinnert zich den eigenaardigeo in druk, dien dit bouwwerk gaf aan den voorbijganger. Het was oen gebouw in Byzantgnscheo stijl met een torentje aan elk der vier hoeken en een nantal groote en kleinere koepels op het dak... Boven den ingang en op da muren las men, meer malen herhaald, de Latgnsche spreuk: „Ad veritatem per scientiam" (Naar waarheid door de wetenschap). Ais men niet wist wie woonde in dit vreemde hois, had men het kunnen aanzien voor het slot van een loovenaar. Maar wanneer mm er binnen kwam, ver vluchtigde deze indruk. Inwendig onder scheidde het kasteel zich door niets van een andere rgke-lar.delijke woning. En de manier waarop Camilla Flammarion u ont ving was van een eenvoudige, bewonderens waardige hartelijkheid. Bonjour ,mon cher confrère! zee hg. Cher- maitre.... Weineen f Neem mg toch confrère!.... Ik ben ook journalist geweest. En hg noemde de namen der bladen waaraan hij had medegewerkt! Zijn zilver-grgze haren kruiden als een kroon rond zijb hoofd. Hg droog een jasje van versleten alpaga, en een blauwe Iaval- liere-das met witte stippen. Toen ik hem bezocht, juist een jaar geleden, zat hg te werken aan zgn schrijf tafel bg zgn boekenkast Het was tien uur in den ochtend, cn ik vroeg verontschuldiging vuer in gn eenigszins ma tinaal bezoek. Ik was al om zes uur op en ik werk aan een stuk door tot de avond valt, ante woordde hg. Morgen nloet ik het bed uit voor het aanbreken van den dag, om Mars te observeeren. Het is nog niet zoo slecht, geen vleesch te eten. Camille Flammarion was vegetariër vanaf Zgn geboorte. In zijb gezelschap heb" ik toen een reis gedaan van de aarde naar den hemel. Hg' had mg, langs een doolhof van trappen, naar zgn observatorium gebracht, en ik sprak hem van de grootschheid der studie waaraan hg zich gansch gegeven had. Men overdrijft, zei hg. De hemel is heel wat gemakkelijker te kennen dan de harde. Nooit zal tk de Noord-poot zien, bijvoorbeeld. Dat is te ver. Wetnu, alle dagen kan ik de polen van Mars bewonr deren als ik wil. Enkele oogenblikken later stonden wg onder den koepel. Ronde vensters met glas van verschillende kleuren: rood, groen, geel en blauw, lieten een aangenaam getemperd licht naar binnen. In het midden stond gen enorme teleskoop, naar den hemel gericht. Camille Flamarion wees mg hoe de sterrenkundigen tegenwoord'g gemakkelijk de beweging der sterren kunnen volgen, dank zg de nieuwste verbeteringen Tn de constructie van het toestel. Op gemoedelgkeo toon sprak hg van de verpoozing, welke hg vond in de gszeeën, de kraters en ber gen van de maan, en in de vlakten van r-r' N.V.HALLAN CHOCOLADE - Mars, waar hg eiken nacht nieuwe ver anderingen optekende, veranderingen, waar van hg het geheim trachtte te doorgronden. Bestaat er een leven op de planeet Mars? Dit vraagstuk hield hem boven alles bezig, doch hg sprak er over zonder zich partg te stellen, zonder eenig' dogma of voor oordeel, en hij doorvlocht zgn beschouwin gen met wgsgeerig grappige opmerkingen ever de Marsbewoners. Een zijner geliet- koosde overdenkingen was deze: 1Misschien zeggen zg tot elkaar, wan neer zg onze aarde bekijken, hetzelfde wat wij zeggen van hun planeet: „Daar woont niemand opf Toen wg ons gereed maakten het ob servatorium te vèrlaten, toonde hg mg een foto van twee ontzaglijke bergkraters op de maan, welke op de kaart van den hemel worden aangeduid onder den naam „cirques Flammarion' Deze terreinen zijn mij toegewezen door een congres van astronomen, zei hij. Dat daglcekenl uit een tijd toen de waar nemers van den hemel besloten waren de maan onder elkaar te verdeelen Zulk een uitlating was typisch voor de glimlachende gemoedelijkheid van den grooten s'Jerrekur.dige. Ook met het bloote oog kan men dc „cir ques Flammarion" zien. Zij liggen op de maan boven de bergen van Leibnitz, niet ver van den oceaan der Stormen en even beneden de zeeën der Sereniteit. Flammarion vertelde mij bij die gelegen heid ook hoe hij ertoe gekomen was slerre- kundige te worden. Als jongen van vijftien jaar was hij in de leer bij een zilversmid. Maar reeds gevoelde hij zich aangetrokken door de mysterie van den sterrenhemel, en hij volgde een cursus van de Assosialion Phiiloteohnique om in slaat te zijn verder door te dringen in de studie van het hemel gewelf. 's Avonds thuis, begon hij, onder den hoogmoedigen titel: „Cosmologie Uni- verselle", een manuscript, dat meer dan 500 bladzijden dik zou worden. Eens toen hij ziek was omdat hij zioh overwerkt had, zag de dokter, die hem be handelde, enkele velletjes op het bed lig gen. Hij sloeg er een blik in, en vroeg Wie heeft dat geschreven? Ik, antwoojdde de kleine Flammarion. Die dokter was een vriend van Lever- rier, directeur van het Observatorium. Jüe- venrier ruimde den knaap een plaatsje in aan zijn zijde, dochom getallen op te tellen in een register. Eerst heel wat later, vele jaren daarna, mocht Flammarion eens door oen teleskoop kijken Ook vertelde hij mij hoe hij aan het kas teel gekomen was dat hij bewoonde en waar hij tot het einde van zijn leven heeft ge woond. Dat kasteel was het eigendom van een zijner bewonderaars, een zekeren heer Mairct, die hem herhaaldelijk een brief schreef om hem tot een bezoek uit te noodi- gen. Flammarion, die altijd erg bezet was. antwoordde niet eens op deze brieven. Een goeden dag zond Mairet hora een telegram: „Ik bied u mijn kasteel aan om er een ob servatorium in te vestigen." Weer ant woordde Flammarion taai noch leeken. En toen ontving bij een mislroosltgen brief: „ik ga stervenschreef de lieer Mairet licm, „wilt u een kasteel laten verkoopen, dat ik had toegedacht aan de wetenschap? Doe mij op mijn ouden dag dal verdriet niet aan". Zoo werd Flammarion landgoed-bezitter. De werklieden die het landgoed voor hem inrichtten betaalde hij door hen 's avonds lessen (ie geven in de astronomie. Ilij had geen geld om op een andere manier hun diensten te beloonen. Zij schonken hem hun arbeid en hij deelde met hen de groenten en vruohten uit den tuin Vol trots liet hij mij ook zijn bibliotheek zien. Zij bevatte alles wal over de astrono mie geschreven is en o. a. origineele exem plaren der werken van Copernicus, Newton, Galilei, Laplace, Kepler, etc. Hoogst zeld zame schatten. Liefdevol streelde hij de banden. Les Maitresl zei hij. Twee boeken waren er waarop hij bijzon der was gesteld. Het een was gebonden in de huid der schouders van een bewonde raarster van Flaimmarion, die, stervende, bij testament den wensch daartoe geuit liad. Het andere was een vertaling in blinden- schrift van zijn werk: „Qu'esb-ce que le crel?" Voor de blinden, zei hij, terwijl hij het boek opensloeg. Ik zou weleens willen we ten hoe een blindgeborene zich den hemel voorstelt! Thans rust hij in het park van hei kasteel te Juvisy, naast zijn eerste vrouw en zijn zoon, onder een heuvel van bloemen. Ik zal nimmer vergelen ,hoe hij mij, (ter wijl wij 't uitgestrekte parte doorwandelden, dat zijn woning omgaf, en dat heele gras velden, weilanden enz. omvatte naar een koepel bracht. Ik zag er niet» bij zonders aan. De koepel bekroonde een grasveldje met eon email-mazaiek van bloemen. Voor het grasveldje gekomen brak hij het gesprek plotseling af; en ik eerbiedigde zijn stilzwijgen. Toen zei hij: Hier rusten mijn eerste vrouw en mijn zoon.Hier zaïl ook mijn graf zijn. De wind speelde met zijn witte haren, en alle geuren van het park s Leg en naar ons op. De plek, mompelde Flammarion, heeft niets sombers, nietwaar? Dat mag ook niet voor hen die niet aan den dood gelooven. Op dit woord heb ik hem verlaten. Het i* een jaar geleden .En nog klinkt het mij in de o oren. LEO FAUST, -0- Uit het Engelsch van Baronesse ORCZY. CGeautoriseerde vertaling van A. T. 30) Brandend van verontwaardiging, raadde Barbara zijn voornemen, vóór hij het had uitgesproken; zij sprong toornig op, terwijl hij oen paar slappen naderbij kwam en ruw lachend voortging: „Ja! ik heb wei zin aan uw roerend plei dooi toe te geven, Mevrouw, want ik ben maar een man, en ik kan niet geheel ver gelen, dat gij, zelfs als kind wist wat kus sen was 01" voegde hij er grijnzend bij, „ge behoeft r.u niet de manieren "en hou ding van een groote dame aan te nemen. Ge zijt komen smeeken, dat kunt ge niet ontkennen. Ge zijt komen smeeken, en ik vind u zoo aanlokkelijk, dat ik bereid ben, een koop met u (e sluiten. Ik wil u alles beloven, meisjelief I" En pio'seling sloeg hij zijn armen om haar schouders, „alles, als ge mij wilt tussen, zooals ge dcedt in de dagen, waarvan ge' met zooveel liefde spreekt. Wat wilt ge, dat ik doen zal?" ging hij voort, en hij hield haar zóó stevig vast, dat zij voor 't oogenblik ziclh niet verweren ton. „Ik wil doen, wat het ook zijn mag." „Ge zijt gek, Tubal," zeide zij, haar slem Zoo goed mogelijk beheerschend, en in zijn érinen worstelend, om zich los te maken. „Dat kan zijn," zei hij, langzaam en fceeseh fluisterend, „maar ge zult me toch kussen, mijn liefje. Ge zult me nu kussen, en dan zullen we Jim Fiennes naar den duivel laten loopen, zooals hij zelf wil. Ik zal twintig pond voor dien kus betaald heb ben, maar hij is het waard. Kus mij, Babsl" Zij kon hem een oogenblik recht in de oogen zien; teen zeide zij met rustige vast beradenheid: „ik zou even lief een slang uit het gras opnemen en die kussen I" Maar haar verontwaardiging scheen hem slechts te vermalken, want hij lachte en zei de vroolijk: „Kus wat ge wilt, maar doe het mij eerst, kleine heks. Bij I" De laatste woorden werden in zijn keel gesmoord Jn de lompe pogingen, die hij deed om Barbara's lippen met de zijne te bereiken, scheen hij haar minder stevig vast te houden, want zij slaagde er in, zich los le maken, en het volgende oogenblik had zij haar hand opgeheven, die de rij zweep nog vasthield, en daarmee sloeg zij hem over het gezicht. Hij slaakte een kreet van woede en pijn en struikelde duizelig en verblind achteruit. Toen hij zich weer vol doende hersteld had, om rond te kunnen zien, was Barbara verdwenen. 3. Zij reed naar huis vol van gedachten ïn oproer; een oproer, waar bittere teleurstel ling en verontwaardiging sïrijd voerden met zelfverwijt. Zij was er niet alleen niet in geslaagd het hart van een schurk van een afschuwelijke daad af te keeren, maar zij had een waren storm van schandelijke drif ten in hem waikker geroepen; driften, waar- In wraak en teleurstelling zeker den boven toon zouden gaan voeren. Zij had niets ge daan om Jim te redden, en Tubal zou haar nu evenzeer haten als hij den Squire haatte, en legen Jim werken met den daarbijge- voegden wensch, om haar leed te doen. Zij stortte tranen van spijt over haar heethoof dige daad, haar gebrek aan zelfbeheer- sching; zij voelde nu, dat zij had kunnen maken, dat haar mindere zijn plaats niet vergat, als zij haar zenuwen beter meester was geweest; maar zij moest nog rillen bij de herinnering aan dat vreeselijke looneel. Het feit, dat zulk een paria de óogen op haar had geworpen, haar had durven aan raken, gaf haar oen gevoel van verdorven heid alsof zij in de nabijheid van iets on reins geweest was. Maar Barbara was er de vrouw niet naar, om lang bij haar eigen zorgen stil le blijven staan. Tubal was in haar oogen zóó diep gezonken, dat het denken alleen aan hem een vernedering geworden was. Zij bande Tubal uit haar gedachten ais ongedierte, en haar gedachten keerden weer lot Jim terug. Maar waarom Jim? Zij moest dat inderdaad zichzelve afvragen, want hij was niets voor haar; slechts in naam een getrouwde vrouw, verlangde zij naar volkomen vrij heid, zoodra deze onrustige tijden voorbij waren. Maar toch moest zij aan Jim den ken, zijn hulploosheid, ziek, en die afschu welijke Tubal loerend op den achtergrond, die een schandelijken koop sloot met 'kolo nel Scrape en het geld telde, dat hem voor zijn verraad betaald was. Zij had haai best gedaan, Jim te redden, en het was haar mislukt; kon een abstract verlangen, om een onrecht te herstellen, meer van haar eisohen? Waarschijnlijk niet. Toch kon zij zich niet losmaken van de gedachten aan Jim. Zij had ontzettend medelijden met hem. Ja, zoo was het Zij had medelijden met hem, omdat hij ziek en hulploos was, en misschien vertrouwen stelde in den Ju das, die hem verried. Zij voelde een vaag, moederlijk gevoel voor heim in haar ziel ontwaken; een gevoel, waarvan geen wer kelijk goede vrouw ooit geheel vrij is; het gevoel van medelijden met wat zwak is, af gescheiden van eenige vraag van^ vijand schap, een innerlijk verlangen, om te be schermen 4. 's Avonds besprak Barbara de zaak weer met kolonel Scrape. Daar Squire Brent nog weg was, had zij het gevoel, dat zij vrijer spreken kon. Maar ofschoon de kolonel heel vriendelijk naar haar luisterde, leidde hij haar van het onderwerp af, alsof zij een kind was. Deze zaken, zeide hij, waren te pijnlijk voor vrouwen, om te bespre ken. In ieder geval was er nu niets, om bezorgd over te zijn, en zij moest haar mooi hooldje maar liever met prettiger dingen bezig houden. Hij had Longshankes niet weer gezien en buiten twijfel had die schelm, Fiennes, de buurt nu wel verlaten. Hij streelde Barbara's hand, glimlachte goedhartig en gaf haar het gevoel van een kind, dat men zegt, dat het 'heen moest gaan en spelen. De kolonel beloofde haar, dat hij zijn best zou doen, als Jim hem in handen viel, hetgeen, naar zijn zeggen, zeer onwaarschijnlijk was, maar terwijl hij de belofte ailegde, vreesde Barbara, dat hij geen plan had, haar te houden. In deze da gen verlaren de menschen alte gevoel van mensohlievendheid, zij vochten zóó hard nekkig, haatten elkander zóó bitter, dai er in hun harden geen plaats voor medelijden of zachtheid was. HOOFDSTUK IH. 1. Herinneringen. Op een wannen middag in de laatste da gen van Juni dwaalde Barbara alleen in de bosschen van Row Barrow. Zij was de laat ste paar dagen veel alleen geweest, omdat de Squire nu meer weg dan thuis was. Mat thew was ziek, en het gezelschap van juf frouw Lake was te vervelend, om lang le verdragen. Tot gezelschap had zij haar ge dachten en Hex, den jongen palrijshond, den opvolger in haar genegenheid voor Dina, die een paar jaar geleden gestorven was. Zij dwaalde door een laag kastanjebosch", en genoot van den volkomen vrede, die een bijzonder kenteeken van bosBchen is, en die ontstaat uit de duizend-en-één onbe paalde geluiden, die den wandelaar een heerlijk gevoel van afzondering en ruat geven; het geritsel der bladeren van hef vorige jaar, het gekraak van vallende, kleine takjes, het plotselinge gesuis van on zichtbare vleugels, de roep van vogels en het getippel van kleine pooljes. Barbara liep over een smal pad, dat langs een steile helling op den smaJlen weg uitkwam, die haar naar Broughtan zou terugbrengen. Aan haar linkerhand was het kreupelbasch zeer dicht, als een muur, die met weelderig, pong blad bedekt ie; aan haar rechterhand viel de grond recht nedier in wat eens een zandgroeve geweest was, en die nu met woeste struiken volgegroeid was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5