5 VRAAGT STEEDS
CENTS
DE
De Hand mat het Litteeken,
No. 20024.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 23 Juni
Tweede Blad.
Anno 1925.
BINNENLAND.
Camille Flammarion.
DE
[ZWITSER
KWALITEITSreep
FEUILLETON.
.1*
De Kamerverkiezingen.
r De candidaten der Middenslandsparlij heb
ben zich verbonden, dat, indien de gezamen
lijke lijslen dezer partij in het land voldoende
^temmen halen om op één of meer zetels
aanspraak te maken, die candidaat (of die
candidaten) gekozen wordt verklaard, die het
groolste aantal stemmen op zich vereenigd
heeft,
Bij Kon. besluit is bij bevordering be
noemd tot commandeur in de orde van
Oranje-Nassau P. J. Raaymakcrs, te Over-
yeen, voorzitter van den Raad van Toezicht
op de Rijksverzekeringsbank; is aan mej. W.
yan Breda Beausar, op haar verzoek, met
ingang van 1 Juli a.s., eervol ontslag ver
leend uit haar betrekking van adjunct-com
mies bij het Departement van Justitie.
Gisteren is te Haarlem dc jaarlijksche
vergadering begonnen van de Broederschap
van Notarissen in Nederland, 's Avonds zijn
het bestuur en de leden door het Haaxlem-
Sdhe gemeentebestuur ontvangen in de rijk
met bloemen versierde hal van het stadhuis.
Vele Raadsleden waren daarbij tegenwoor
dig. Namens B. en W. riep de burgemeester,
de heer C. Maarschalk, den notarissen het
welkom toe.
De voorzitter, mr. J. P. van 'Wijngaarden,
pit Rotterdam, dankte voor de hartelijke
ontvangst. Zelden is de Broederschap zoo
hoffelijk ontvangen als thans.
In de oude Raadszaal werden verver-
schingen aangeboden.
Daarna is op de Groole Markt een con
cert van de H. O. V. gegeven, waarvoor zeer
uitgebreide ordemaatregelen getroffen wa
ren om een rustig concert le waarborgen.
Ten slotte werden de notarissen ontvan
gen door de besturen van de ringen Haar
lem en Alkmaar van de broederschap.
Namens de ringen Alkmaar en Haarlem
rjep notaris Van Holk, uit Zaandam, daar
Set welkom toe. De voorzitter, mr. Van
Wijngaarden, dankte. Daarna volgde een
gezellig samenzijn.
Bestuur en leden van de Vereeniging
van Nederiandsche Gemeenten, die heden
en morgen te Amsterdam vergadert, zijn
gisteravond door het gemeentebestuur ten
sladhuize ontvangen.
De burgemeester, de heer W. de Vlugt,
sprak een wolkom.
De voorzitter van de Vereeniging, dr. J.
P. Fockema Andreac, burgemeester van
USreoht, antwoordde.
De ontvangst werd van de zijde van het
gemeentebestuur van Amsterdam behalve
door burgemeester Dc Vlugt bijgewoond
door de wethoudeis Polak, De Mirandi en
von Freylag Drabbe, benevens den waar
nemend gemeentesecretaris den heer Roo-
vers en een aantal Raadsleden. Wethouder
Wibaut had zioh bij het bestuur van de
Vereeniging geschaard.
Na de redevoeringen zijn ververschingen
aangeboden en onder het genot daarvan
bleef men nog geruimen tijd aangenaam
bijeen.
In verband met de dagvaarding van de
commissarissen van „De (Christelijke) Am
sterdammer" voor de rechtbanken le Am
sterdam en Den Haag is gisteravond in bet
gebouw van den Christel ijken Werkmans
bond te Amsterdam een vergadering gehou
den van het comité van obligatiehouders
onder voorzitterschap van den heer W. Scho
penhauer.
De heer Van Leeuwen zette de zeer uitvoe
rige dagvaarding uiteen en gaf als zijn over
tuiging te kennen, dat de commissarissen
zouden moeten betalen.
De voorzitter deed verder mededeeling van
het feit, dat zich te Amsterdam een combi
natie heeft gevormd, die zich ten doel stelt
een nieuw Christelijk Dagblad op te richten.
Spr. mocht nog geen namen noemen, maar
hij kon wel zeggen, dat de zaak in zeer goede
handen is en dat men spoedig voor den dag
zal treden. Deze combinatie heeft zich be
reid verklaard met het comité van obligatie-
houders samen te werken en wil dit comité
ook in de nieuwe krant betrekken. De voor
zitter meende, dat de heer Van Leeuwen de
aangewezen man zou zijn om de obligatie-
houders in de nieuwe krant te vertegen
woordigen.
De heer van Leeuwen deelde nog mede,
dat de bedoelde combinatie reeds twee jaren
i werkt en dat het nieuwe Christelijke Dag-
I blad er zeker komt.
Beroepen is bij de Ned.-Herv .Gem. te
Amsterdam (vac.-ds. Wiersma) ds. J, J. C.
Karres, te Oo6them.
Jn 1926 hopen de heeren prol. dr. A.
Noordtzij, le Driebergen, dr. G. E, Marang,
Ned.-Herv. predikant en ds. J. E. v. Arkel,
Gercf. predikant, beiden te Utrecht, een reis
naar Palestina le maken.
De Vereeniging lot opneming en opvoe
ding van verwaarloosde weezen, gevestigd
te Nijmegen, hield'op Neerbosch haar alge-
meene jaarlijksche vergadering, onder lei -
ding van ds. W. C. Posthumus Meijjes uil
Nijmegen.
De voorzitter wijdde een weemoedig woord
aan de nagedachtenis van den kort geleden
overleden voorzitter, dr. A. Hordijk, die vele
jaren de leiding dezer vergadering had.
Tot voorzitter werd benoemd ds. W. C.
Posthumus Meijjes.
De secretaris, ds. Schrijver, directeur der
inrichting, bracht het jaarverslag uit, waar
aan het volgende is ontleend.
Ongeveer 6000 kinderen werden geduren
de het bestaan der weesinrichting haar toe
vertrouwd.
Zes kinderen zijn in 192 i overleden, net
aantal ernstige zieken was klein.
In 1924 werden 46 kinderen opgenomen
le Neerbosch, meestal gebracht door voog
den of lijdelijke verzorgers, een enkele keer
door de naaste familie. Het vereenigingsle-
ven op Neerbosch bloeit.
In den loop van het jaar verlieten 44 kin
deren Neerbosch, meisjes die als dienstboden
de wereld ingingen en jongens die genoeg
zame practische vakkennis bezaten om hun
eigen brood te verdienen.
Aan giften werd ontvaDgen f 27.703, waar
onder de Neerbosch-Cent (f I04I6). De le
gaten bedroegen f 5569.
Voor 1925 werden tot ledeyi der controle
commissie de heeren W. M. Bredius en E.
II. Gerretsen, Nijmegen; mr. II. T. 's Jacob,
de Commissaris der Koningin, Utrecht
„De Ambtenaardeelt mede, dat in de
grootie steden hoofdkommiezen der directe
belastingen belast zullen wonden met de
confeMe op de werkzaamheden der deur
waarders bij dat dienstvak.
De heer K. ter Laan, lid van de Twee
de Kamer, heeft aan de Ministers van Jus
titie en van Oorlog de volgende vraag ge
steld:
Is het aan de heeren Ministers van
Justitie en van Oorlog bekend, dat het feit,
dat het salaris van de leden van het wapen
der Koninklijke Marechaussee nog niet is
vastgesteld, zoodat over de afgeloopen
maanden steeds een voorschot uitbetaald
werd, aanleiding geeft tot zeer ongewensch-
te toestanden, en zijn zij bereid hun mede
werking ie verleenen opdat ten spoedigste
daaraan een einde komt?
Op 16 dezer en volgende dagen is te
Parijs een congres gehouden, waar Kot
stichting van de Internationale vereeniging
van koopvaaidijotficieren is besloten. Aan
wezig waren afgevaardigden van vereeni-
gingen uit de Vereenigde Slaten, België, De
nemarken, Duitse hiand, Frankrijk, Neder
land, Ned.-Indiê, Noorwegen en Spanje. De
Japansehe otficierenorganisalie had tele
grafisch instemming betuigd.
De nieuw geslichte Vereeniging omvat
organisaties van officieren van allo takken
van dienst bij de koopvaardij, (kapiteins,
stuurlieden, machinisten, doktoren, admini-
slrteurs, radio-telegrafisten en loodsen).
Een twintig Yereenigingen met ruim
33.000 loden zijn tot de nieuwe organisatie
toegetreden.
Het congres duurde tot en met Vrijdag.
Alle vergaderingen werden bijgewoond door
een vertegenwoordiger van het Internatio
nale Arbeidsbureau. De ddreoteur van het
B. I. T. do heer Albert Thomas, was op den
dag der opening mede aanwezig en sprak de
congressislen toe. Op den laalsten dag wer
den de deelnemers voorgesteld aan den heer
Herriot, voorzitter vam de Ktuner van af
gevaardigden.
Behalve de stichting der internationals
vereeniging werden door het congres Ver
schillende onderwerpen behandeld, welke
voorkomen op de agenida van het maritiem
congre3, hetwelk in 1926 door het B. I. T.
(Volkenbond) te Genève zal worden belegd.
Het secretariaat der Nieuwe internatio
nale ver. is gevestigd te Antwerpen. Deze
plaats is eveneens aangewezen voor het vol
gende congres, hetwelk in 1926 zal worden
gehouden, eenige maanden voor den aan
vang van het majüiem congres te Genève.
Deze week zullen de audiënties van de
Ministers van Financiën en van Marine niet
gehouden worden.
RECLAME.
9873
(Van onzen Parijsehen correspondent).
(Nadruk verboden).
Parijs, 14 Juni.
Ieder, die wel eens gedwaald heeft le
Juvisy, rond het kasteel, waarin Camille
Flammarion zjjn observatorium had inge
licht, herinnert zich den eigenaardigeo in
druk, dien dit bouwwerk gaf aan den
voorbijganger. Het was oen gebouw in
Byzantgnscheo stijl met een torentje aan
elk der vier hoeken en een nantal groote
en kleinere koepels op het dak... Boven
den ingang en op da muren las men, meer
malen herhaald, de Latgnsche spreuk: „Ad
veritatem per scientiam" (Naar waarheid
door de wetenschap). Ais men niet wist
wie woonde in dit vreemde hois, had men
het kunnen aanzien voor het slot van een
loovenaar.
Maar wanneer mm er binnen kwam, ver
vluchtigde deze indruk. Inwendig onder
scheidde het kasteel zich door niets van
een andere rgke-lar.delijke woning. En de
manier waarop Camilla Flammarion u ont
ving was van een eenvoudige, bewonderens
waardige hartelijkheid.
Bonjour ,mon cher confrère! zee hg.
Cher- maitre....
Weineen f Neem mg toch confrère!....
Ik ben ook journalist geweest.
En hg noemde de namen der bladen
waaraan hij had medegewerkt!
Zijn zilver-grgze haren kruiden als een
kroon rond zijb hoofd. Hg droog een jasje
van versleten alpaga, en een blauwe Iaval-
liere-das met witte stippen.
Toen ik hem bezocht, juist een jaar
geleden, zat hg te werken aan zgn schrijf
tafel bg zgn boekenkast Het was tien uur in
den ochtend, cn ik vroeg verontschuldiging
vuer in gn eenigszins ma tinaal bezoek.
Ik was al om zes uur op en ik werk
aan een stuk door tot de avond valt, ante
woordde hg. Morgen nloet ik het bed uit
voor het aanbreken van den dag, om Mars
te observeeren. Het is nog niet zoo slecht,
geen vleesch te eten.
Camille Flammarion was vegetariër vanaf
Zgn geboorte.
In zijb gezelschap heb" ik toen een reis
gedaan van de aarde naar den hemel.
Hg' had mg, langs een doolhof van trappen,
naar zgn observatorium gebracht, en ik sprak
hem van de grootschheid der studie waaraan
hg zich gansch gegeven had.
Men overdrijft, zei hg. De hemel is
heel wat gemakkelijker te kennen dan de
harde. Nooit zal tk de Noord-poot zien,
bijvoorbeeld. Dat is te ver. Wetnu, alle
dagen kan ik de polen van Mars bewonr
deren als ik wil.
Enkele oogenblikken later stonden wg
onder den koepel. Ronde vensters met glas
van verschillende kleuren: rood, groen, geel
en blauw, lieten een aangenaam getemperd
licht naar binnen. In het midden stond gen
enorme teleskoop, naar den hemel gericht.
Camille Flamarion wees mg hoe de
sterrenkundigen tegenwoord'g gemakkelijk
de beweging der sterren kunnen volgen,
dank zg de nieuwste verbeteringen Tn de
constructie van het toestel. Op gemoedelgkeo
toon sprak hg van de verpoozing, welke
hg vond in de gszeeën, de kraters en ber
gen van de maan, en in de vlakten van
r-r' N.V.HALLAN
CHOCOLADE -
Mars, waar hg eiken nacht nieuwe ver
anderingen optekende, veranderingen, waar
van hg het geheim trachtte te doorgronden.
Bestaat er een leven op de planeet Mars?
Dit vraagstuk hield hem boven alles bezig,
doch hg sprak er over zonder zich partg
te stellen, zonder eenig' dogma of voor
oordeel, en hij doorvlocht zgn beschouwin
gen met wgsgeerig grappige opmerkingen
ever de Marsbewoners. Een zijner geliet-
koosde overdenkingen was deze:
1Misschien zeggen zg tot elkaar, wan
neer zg onze aarde bekijken, hetzelfde wat
wij zeggen van hun planeet: „Daar woont
niemand opf
Toen wg ons gereed maakten het ob
servatorium te vèrlaten, toonde hg mg een
foto van twee ontzaglijke bergkraters op
de maan, welke op de kaart van den hemel
worden aangeduid onder den naam „cirques
Flammarion'
Deze terreinen zijn mij toegewezen
door een congres van astronomen, zei hij.
Dat daglcekenl uit een tijd toen de waar
nemers van den hemel besloten waren de
maan onder elkaar te verdeelen
Zulk een uitlating was typisch voor de
glimlachende gemoedelijkheid van den
grooten s'Jerrekur.dige.
Ook met het bloote oog kan men dc „cir
ques Flammarion" zien. Zij liggen op de
maan boven de bergen van Leibnitz, niet
ver van den oceaan der Stormen en even
beneden de zeeën der Sereniteit.
Flammarion vertelde mij bij die gelegen
heid ook hoe hij ertoe gekomen was slerre-
kundige te worden. Als jongen van vijftien
jaar was hij in de leer bij een zilversmid.
Maar reeds gevoelde hij zich aangetrokken
door de mysterie van den sterrenhemel, en
hij volgde een cursus van de Assosialion
Phiiloteohnique om in slaat te zijn verder
door te dringen in de studie van het hemel
gewelf. 's Avonds thuis, begon hij, onder
den hoogmoedigen titel: „Cosmologie Uni-
verselle", een manuscript, dat meer dan 500
bladzijden dik zou worden.
Eens toen hij ziek was omdat hij zioh
overwerkt had, zag de dokter, die hem be
handelde, enkele velletjes op het bed lig
gen. Hij sloeg er een blik in, en vroeg
Wie heeft dat geschreven?
Ik, antwoojdde de kleine Flammarion.
Die dokter was een vriend van Lever-
rier, directeur van het Observatorium. Jüe-
venrier ruimde den knaap een plaatsje in
aan zijn zijde, dochom getallen op te
tellen in een register. Eerst heel wat later,
vele jaren daarna, mocht Flammarion eens
door oen teleskoop kijken
Ook vertelde hij mij hoe hij aan het kas
teel gekomen was dat hij bewoonde en waar
hij tot het einde van zijn leven heeft ge
woond. Dat kasteel was het eigendom van
een zijner bewonderaars, een zekeren heer
Mairct, die hem herhaaldelijk een brief
schreef om hem tot een bezoek uit te noodi-
gen. Flammarion, die altijd erg bezet was.
antwoordde niet eens op deze brieven. Een
goeden dag zond Mairet hora een telegram:
„Ik bied u mijn kasteel aan om er een ob
servatorium in te vestigen." Weer ant
woordde Flammarion taai noch leeken. En
toen ontving bij een mislroosltgen brief:
„ik ga stervenschreef de lieer Mairet
licm, „wilt u een kasteel laten verkoopen,
dat ik had toegedacht aan de wetenschap?
Doe mij op mijn ouden dag dal verdriet niet
aan".
Zoo werd Flammarion landgoed-bezitter.
De werklieden die het landgoed voor hem
inrichtten betaalde hij door hen 's avonds
lessen (ie geven in de astronomie. Ilij had
geen geld om op een andere manier hun
diensten te beloonen. Zij schonken hem hun
arbeid en hij deelde met hen de groenten en
vruohten uit den tuin
Vol trots liet hij mij ook zijn bibliotheek
zien. Zij bevatte alles wal over de astrono
mie geschreven is en o. a. origineele exem
plaren der werken van Copernicus, Newton,
Galilei, Laplace, Kepler, etc. Hoogst zeld
zame schatten.
Liefdevol streelde hij de banden.
Les Maitresl zei hij.
Twee boeken waren er waarop hij bijzon
der was gesteld. Het een was gebonden in
de huid der schouders van een bewonde
raarster van Flaimmarion, die, stervende, bij
testament den wensch daartoe geuit liad.
Het andere was een vertaling in blinden-
schrift van zijn werk: „Qu'esb-ce que le
crel?"
Voor de blinden, zei hij, terwijl hij het
boek opensloeg. Ik zou weleens willen we
ten hoe een blindgeborene zich den hemel
voorstelt!
Thans rust hij in het park van hei kasteel
te Juvisy, naast zijn eerste vrouw en zijn
zoon, onder een heuvel van bloemen.
Ik zal nimmer vergelen ,hoe hij mij, (ter
wijl wij 't uitgestrekte parte doorwandelden,
dat zijn woning omgaf, en dat heele gras
velden, weilanden enz. omvatte naar
een koepel bracht. Ik zag er niet» bij
zonders aan. De koepel bekroonde een
grasveldje met eon email-mazaiek van
bloemen. Voor het grasveldje gekomen
brak hij het gesprek plotseling af; en ik
eerbiedigde zijn stilzwijgen.
Toen zei hij:
Hier rusten mijn eerste vrouw en mijn
zoon.Hier zaïl ook mijn graf zijn.
De wind speelde met zijn witte haren, en
alle geuren van het park s Leg en naar ons op.
De plek, mompelde Flammarion, heeft
niets sombers, nietwaar? Dat mag ook niet
voor hen die niet aan den dood gelooven.
Op dit woord heb ik hem verlaten. Het i*
een jaar geleden .En nog klinkt het mij in
de o oren.
LEO FAUST,
-0-
Uit het Engelsch van Baronesse ORCZY.
CGeautoriseerde vertaling van A. T.
30)
Brandend van verontwaardiging, raadde
Barbara zijn voornemen, vóór hij het had
uitgesproken; zij sprong toornig op, terwijl
hij oen paar slappen naderbij kwam en ruw
lachend voortging:
„Ja! ik heb wei zin aan uw roerend plei
dooi toe te geven, Mevrouw, want ik ben
maar een man, en ik kan niet geheel ver
gelen, dat gij, zelfs als kind wist wat kus
sen was 01" voegde hij er grijnzend bij,
„ge behoeft r.u niet de manieren "en hou
ding van een groote dame aan te nemen.
Ge zijt komen smeeken, dat kunt ge niet
ontkennen. Ge zijt komen smeeken, en ik
vind u zoo aanlokkelijk, dat ik bereid ben,
een koop met u (e sluiten. Ik wil u alles
beloven, meisjelief I" En pio'seling sloeg hij
zijn armen om haar schouders, „alles, als
ge mij wilt tussen, zooals ge dcedt in de
dagen, waarvan ge' met zooveel liefde
spreekt. Wat wilt ge, dat ik doen zal?" ging
hij voort, en hij hield haar zóó stevig vast,
dat zij voor 't oogenblik ziclh niet verweren
ton. „Ik wil doen, wat het ook zijn mag."
„Ge zijt gek, Tubal," zeide zij, haar slem
Zoo goed mogelijk beheerschend, en in zijn
érinen worstelend, om zich los te maken.
„Dat kan zijn," zei hij, langzaam en
fceeseh fluisterend, „maar ge zult me toch
kussen, mijn liefje. Ge zult me nu kussen,
en dan zullen we Jim Fiennes naar den
duivel laten loopen, zooals hij zelf wil. Ik
zal twintig pond voor dien kus betaald heb
ben, maar hij is het waard. Kus mij, Babsl"
Zij kon hem een oogenblik recht in de
oogen zien; teen zeide zij met rustige vast
beradenheid:
„ik zou even lief een slang uit het gras
opnemen en die kussen I"
Maar haar verontwaardiging scheen hem
slechts te vermalken, want hij lachte en zei
de vroolijk:
„Kus wat ge wilt, maar doe het mij eerst,
kleine heks. Bij I"
De laatste woorden werden in zijn keel
gesmoord Jn de lompe pogingen, die hij
deed om Barbara's lippen met de zijne te
bereiken, scheen hij haar minder stevig
vast te houden, want zij slaagde er in, zich
los le maken, en het volgende oogenblik
had zij haar hand opgeheven, die de rij
zweep nog vasthield, en daarmee sloeg zij
hem over het gezicht. Hij slaakte een kreet
van woede en pijn en struikelde duizelig en
verblind achteruit. Toen hij zich weer vol
doende hersteld had, om rond te kunnen
zien, was Barbara verdwenen.
3.
Zij reed naar huis vol van gedachten ïn
oproer; een oproer, waar bittere teleurstel
ling en verontwaardiging sïrijd voerden met
zelfverwijt. Zij was er niet alleen niet in
geslaagd het hart van een schurk van een
afschuwelijke daad af te keeren, maar zij
had een waren storm van schandelijke drif
ten in hem waikker geroepen; driften, waar-
In wraak en teleurstelling zeker den boven
toon zouden gaan voeren. Zij had niets ge
daan om Jim te redden, en Tubal zou haar
nu evenzeer haten als hij den Squire haatte,
en legen Jim werken met den daarbijge-
voegden wensch, om haar leed te doen. Zij
stortte tranen van spijt over haar heethoof
dige daad, haar gebrek aan zelfbeheer-
sching; zij voelde nu, dat zij had kunnen
maken, dat haar mindere zijn plaats niet
vergat, als zij haar zenuwen beter meester
was geweest; maar zij moest nog rillen bij
de herinnering aan dat vreeselijke looneel.
Het feit, dat zulk een paria de óogen op
haar had geworpen, haar had durven aan
raken, gaf haar oen gevoel van verdorven
heid alsof zij in de nabijheid van iets on
reins geweest was.
Maar Barbara was er de vrouw niet naar,
om lang bij haar eigen zorgen stil le blijven
staan. Tubal was in haar oogen zóó diep
gezonken, dat het denken alleen aan hem
een vernedering geworden was. Zij bande
Tubal uit haar gedachten ais ongedierte, en
haar gedachten keerden weer lot Jim terug.
Maar waarom Jim? Zij moest dat inderdaad
zichzelve afvragen, want hij was niets voor
haar; slechts in naam een getrouwde
vrouw, verlangde zij naar volkomen vrij
heid, zoodra deze onrustige tijden voorbij
waren. Maar toch moest zij aan Jim den
ken, zijn hulploosheid, ziek, en die afschu
welijke Tubal loerend op den achtergrond,
die een schandelijken koop sloot met 'kolo
nel Scrape en het geld telde, dat hem voor
zijn verraad betaald was. Zij had haai best
gedaan, Jim te redden, en het was haar
mislukt; kon een abstract verlangen, om
een onrecht te herstellen, meer van haar
eisohen? Waarschijnlijk niet. Toch kon zij
zich niet losmaken van de gedachten aan
Jim. Zij had ontzettend medelijden met
hem. Ja, zoo was het Zij had medelijden
met hem, omdat hij ziek en hulploos was,
en misschien vertrouwen stelde in den Ju
das, die hem verried. Zij voelde een vaag,
moederlijk gevoel voor heim in haar ziel
ontwaken; een gevoel, waarvan geen wer
kelijk goede vrouw ooit geheel vrij is; het
gevoel van medelijden met wat zwak is, af
gescheiden van eenige vraag van^ vijand
schap, een innerlijk verlangen, om te be
schermen
4.
's Avonds besprak Barbara de zaak weer
met kolonel Scrape. Daar Squire Brent nog
weg was, had zij het gevoel, dat zij vrijer
spreken kon. Maar ofschoon de kolonel heel
vriendelijk naar haar luisterde, leidde hij
haar van het onderwerp af, alsof zij een
kind was. Deze zaken, zeide hij, waren
te pijnlijk voor vrouwen, om te bespre
ken. In ieder geval was er nu niets, om
bezorgd over te zijn, en zij moest haar
mooi hooldje maar liever met prettiger
dingen bezig houden. Hij had Longshankes
niet weer gezien en buiten twijfel had die
schelm, Fiennes, de buurt nu wel verlaten.
Hij streelde Barbara's hand, glimlachte
goedhartig en gaf haar het gevoel van een
kind, dat men zegt, dat het 'heen moest
gaan en spelen. De kolonel beloofde haar,
dat hij zijn best zou doen, als Jim hem in
handen viel, hetgeen, naar zijn zeggen, zeer
onwaarschijnlijk was, maar terwijl hij de
belofte ailegde, vreesde Barbara, dat hij
geen plan had, haar te houden. In deze da
gen verlaren de menschen alte gevoel van
mensohlievendheid, zij vochten zóó hard
nekkig, haatten elkander zóó bitter, dai er
in hun harden geen plaats voor medelijden
of zachtheid was.
HOOFDSTUK IH.
1. Herinneringen.
Op een wannen middag in de laatste da
gen van Juni dwaalde Barbara alleen in de
bosschen van Row Barrow. Zij was de laat
ste paar dagen veel alleen geweest, omdat
de Squire nu meer weg dan thuis was. Mat
thew was ziek, en het gezelschap van juf
frouw Lake was te vervelend, om lang le
verdragen. Tot gezelschap had zij haar ge
dachten en Hex, den jongen palrijshond,
den opvolger in haar genegenheid voor
Dina, die een paar jaar geleden gestorven
was.
Zij dwaalde door een laag kastanjebosch",
en genoot van den volkomen vrede, die een
bijzonder kenteeken van bosBchen is, en
die ontstaat uit de duizend-en-één onbe
paalde geluiden, die den wandelaar een
heerlijk gevoel van afzondering en ruat
geven; het geritsel der bladeren van hef
vorige jaar, het gekraak van vallende,
kleine takjes, het plotselinge gesuis van on
zichtbare vleugels, de roep van vogels en
het getippel van kleine pooljes. Barbara
liep over een smal pad, dat langs een steile
helling op den smaJlen weg uitkwam, die
haar naar Broughtan zou terugbrengen. Aan
haar linkerhand was het kreupelbasch zeer
dicht, als een muur, die met weelderig,
pong blad bedekt ie; aan haar rechterhand
viel de grond recht nedier in wat eens een
zandgroeve geweest was, en die nu met
woeste struiken volgegroeid was.
(Wordt vervolgd).