Wel te rusten Een Zonnestraaltje. CORRESPONDENTIE. Kom, broertje, vent, je bedje roept 1 neem Moriaan maar mee nu moeder nit is, ben ik baas komt, zusjes, alle twee Geeft klein Minetje nu aan Poes, zij wacht al op baar kind gelooft maar^ dat zij 't voor Min et al lang tók bedtijd vindt. Legt 't poppenkind in 't ledikant en zegt: tot morgen vroeg! komt, doet nu vlug wat ik je zeg, 'k wacht waarlijk lang genoeg! Straks liggen allen in de rust! de kind'ren in hun bed, de katjes in de zachte mand, die ginds is klaar gezet. De pop in 't ledikant er bij en komt Klaas Vaak hiér aan, dac slapen allen, en hij kan gerust dus verder gaan. HERMANNA". wel voor zijn medegevoel, maar. bij zich zelf dadht zij„je meent het wel goed. maar ik krijg er mïjn besten man tocb niet mee terug." Zij wijdde zich nu voortaan maar aan haar kinderen, tot die ook groot waren en zelf kleintjes kregen, en toen hielp zij die weer verzorgen en pa9te er op, als de ouder9 voedsel moesten gaan zoeken en vertelde hun van dien goeden grootvader, die zoo treurig aan zijn einde gekomen wa3 en ook zooveel van hen gehouden zon hebben, als hij nog geleefd had. En zij luis terden goed naar grootmoeder, want die kon ook zulke mooie verhaaltjes vertellen van alles, wat zij al zoo beleefd had, en dan waren zij zoo stü en zoet, dat groot moeder heelemaal geen last met hen had. ANNA K. Ze zeggen, mijn blond broertje, Dat is een zonnestraal. 'k Weet niet, wat ze bedoelen.v Ze zeggen 't allemaal. r Hij kan niet praten, weet je, - Hij keuvelt maar zoo wat. 'f Hij kent wel alle menschen En elk vindt hem oen schat. Ak Vadertje verdriet heeft En Broertje roept: Da-Da!" Dan lacht mijn Vader daad'lijk En 't kindje kraait: ..ja-ja!" Als Moeder naar hem toe gaat En 2egt: „krijg ik een zoen?" Dan smakt hij met zijn lipjes. Want „echt" kan hij 't niet doen. Nu is hij weg, 't is stil, hoorl Hij ligt in 't Ziekenhuis En alle Zusters noemen Hem 'tzonnetje van 't Huis. Ik vind mijn broer een knapperd En niet een zonnestraal. Ik houd van hem het meeste, Nog meer dan „allemaal". TRUUS SALOMONS. Jullie zult zien dat ik deze week geen raadsels plaatste door de jeugd ingezonden; ik had niet al mijn papieren mee naar Haarlem genomen omdat ik niet wist of ik hier nu deze dagen nog zou zijn. Daarom snuffelde en zocht ik Mer en vond deze raadsels voor jullie. Dit schrijf ik nog in Haarlem, maar als jullie het leest, ben ik al weer thuis in Den Haag; de volgende week mogen degenen, die de brieven over de post zenden, het weer naar het gewone adres in Den Haag doen. Als antwoord aan velen, die 'mij vragen of ik nu dezen zomer ook nog eens in Lei den kom wil ik even zeggen, dat ik 't den kelijk begin Juli nog wel eens hoop te doen. en als ik het bijtijds weet, zal ik jullie waarschuwen, dan kunnen jullie eens naar mij uitkijken. Corrie van Leeuwen, boe toevallig dat je mij schrijft, dat je met de school naar Alk maar en Heilo zult gaan, daar ben ik deze week ook juist geweest met de auto, we re den toen door de Alkmaarderhout en langs de singels van Alkmaar, het is daar overal erg mooi. Margaretha Sierag, je beide brieven nu ontvangen, ik weet nu dus hoe blij je bent met je boek; hoe vriendelijk van die juf frouw om dat tegen je te Ze^en. Je anec dote is heel aardig. Marie Wijnbeek, je brief van 9 Juni was in dit pakje en deed mij veel plezier, zoo heb ik ze rraag. Wat zal het daar in het bosch van Fontainebleau toch prachtig zijn. Vindt jij dat ook zoo heerlijk die dennen geur als de zon er op schijnt? 0. die geur snuif jk ook zoo dolgraag od. hier in de omstreken van Haarlem heb ik er ook van kunnen genieten. Annie Huisman, ik zal je eens Vertellen, kwaad worden doe ik heel 2elden. het is maar lastig want dan moet ik weer goed worden ook. dus dubbele moeile. Ik ben nog nooit kwaad geweest als iemand van mijn raadsel jeugd- een paar weken niet meedeed. Mientje Henny, och wat jammer dat Lorre is gestorven, het diertje kende jullie zoo goed en was zoo blij als je uit school kwam. Tk hoop voor je dat je vader weer* een lorre meebrengt van de reis. maar aan deze was je nu al zoo gehecht. Henk Verlind. het antwoord op je vraag las je zeker al bij de namen der goede op lossingen. Langs Kraantjelek ben ik ook meermalen met dp auto gekomen. Deze week zag ik ook telkens als ik builen reed heele troepen kinderen men kon zoo echt zien, dat ze een schoolreisje maakten. Leendert Elderhorst. schriif mij de vol gende week maar. waarheen je met je tante een uitstapje hebt gemaakt, ik begrijp best dat je je er erg op verheugde. Maartje Overvliet, schreef jij deze week uit naam van je beiden, hoe is het met Frederika? Gezellig hè die jonge hondjes, ik houd ook zooveel van honden f hier in huis waar ik logeerde is een prachtige groole keeshond, o zoo'n lief dier. Piet Nieboer. lees maar wat ik schreef bij de brieven der vorige week. Nellie Broers, voor jou-hetzelfde wat ik hiervoor net schreef. Coba Toussaint en Michela de Vleesbou wer, ook al weer hetzelfde antwoord als aan Piet Nieboer. Annie Molijn, zoo. was die brief verleden week van jou? Nu ik ben altijd blij als ik het nog hoor, beter laat dan nooit. Had je zóóveel haast, dat daardoor je naam werd .vergeten? Emmy Mol, heb je roode hond gehad, dan was je toch gauw weer beter, want ik miste je niet lang. En hoe kwam het. dat; je zoo op je achterhoofd was gevallea?. Maak je al goede .vorderingen met h^' zwemmen? Jan van der Velden, w&ar woont je groot moeder bij wie je toen bent gaan logeeren? Niesje en Anje de Gelder, ik moeet lachen om jullie verzuchtingen over de warmte de vorige week, want nu is het al weer veel frisscher, o zóó'n verschil bij wat het is geweest, toen jullie schreven de vorige week. Neeltje van Leeuwen, had je gewacht toi Annie er weer was om dan samen weer de brieven op te zenden, groot gelijk hoor. Annie van Leeuwen, zag je in de vorig*, correspondentie dat ik je mooie ansicht uit 's-Gravenzande had ontvangen. -Zijn jullie nu druk aan den hooibouw? JDat zie en ruik ik hier ook overal, lekkere lucht hè dat versche hooi. Kleine eendjes vind ik snoe zig. nog liever dan kuikentjes, ik noem het altijd notedopjes die op het water drijven. Bep Spierenburg, zeker heb ik vroeger op de Heerengracht gewoond, een paar hui zen van het Oudeliedenhuis af. Kent je moeder mij wel van vroeger? Vertel mij eens hoe je moeder van zichzelf heet, mis schien ken ik haar ook wel. Vóór de zomer- vacantie geef ik in ieder geval nog prijs raadsels. Ali de Groot, ben je heelemaal met de auto uit Leiden naar Wassenaar en Sche- veningen geweest en waar heb je zoo pret tig gespeeld en gelachen dat je neefje erbij over den grond rolde? Lien de Graaf, of ik hier in Haarlem pret tig logeer? ja, heerlijk hoor, ik heb deze 10 dagen echt genoten, veel in de auto ge- zeen, dus veel van de omstreken gezien. Zondag reden we ook langs den strandboule- vard in Zand voort, de zee was prachtig, on stuimig, witte koppen op de golven. Ais je in de vacantie naar Rotterdam gaat, dan ga je zeker ook naar de diergaarde. Herman Choufour, van 18 Juli tot Sep tember ben. ik niet in Den Haag, dus- daaij zou je mij niet thuis vinden als je mij kwam opzoeken. Het eerste raadsel heeft er nog niet ingestaan, het tweede wel. Die an dere brief was zeker van Bep, met dat raad sel over steden; er stond geen naam bij. Clasina en Marry He tl, juHie lazen zeker al over je brief der vorige week. Zijn de schoolreisjes prettig geweest? zoo erg warm was het niet meer, dus dat trof ook goed. Heb je de*kei in Amersfoort ook gezien? Vertelt mij maar later er over. Johanna van den Ham, dat was een ver gissing met de cijfers. Als het nu weer eens mocht gebeuren dat er geen goede pen is. dan mag je voor een enkele keer geruft met potlood de raadsels opschrijven, als het maar duidelijk is geschreven. Gerbrand Breedijk en Leen Oudshoorn, vandaag 2 brieven van jullie. Wat jammer dat er 2 van de kleine krielkippen zijn ge storven; als de 4 anderen nu maar goed op groeien. Hoe aardig dat jullie elkaar duiven leenen, ik hoop voor Gerbrand dat de dui- venbroederij goed gelukt. Leo Prins, dat zal wel aardig geweest zijn dat kampeeren, al moest jij als jongste van het gezelschap ook veel knechtjeswerk doen. Die duinen in Noordwijkerhout zijn mooi hè ik was er Zaterdag ook. maar ik heb er toen geen vuurtje gestookt. Mien Boon, ja voor groote wandelingen moet het niet te warm zijn, anders is het zoo vermoeiend, en niet iedereen houdt van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 17