De Hand met het Litteeken.
Ho. 20010.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 6 Juni
Derde Blad. Anno 1925,
Een Begrafenis in Florence
BRIEVEN UIT CANADA.
FEUILLETON.
p BUlTf.NL. WEEKOVERZICHT.
Weer vooruitgang in de groote
vraagstukken Marokko und
kein Ende de Belgische
crisis de opstand in China.
Reeds eerder schreven we, dat een week
•gn k-orte spanne tijds is, maar dat in zoo'n
fcorte episode heel wat kan gebeuren. De
fuistheid daarvan valt deze week, die te
overzichten" is, opnieuw te constateeren.
ipiotseling is er schot gekomen in veel, wat
irastgeloopen scheen. Althans, we zijn v eer
^an eind verder gekomen op Europa s lij
densweg naar den vrede. Vorigen Zaterdag
beeft de Gezantenraad eindelijk de nota
non Duitschland opgesteld, waarin precies
wordt vastgesteld, waarin Duitschland op
het gebied der ontwapening nog te kort
geschoten moet hebben. Eindelijk, mogen
wc gerust zeggen, waar juist een halt jaar
daarover is verdaan. Donderdag is deze
nota te Berlijn overhandigd en heden zal
deze worden gepubliceerd, zoodat de in
houd, behoudens de noodige on-dits, waar
op nit den aard der zaak geen betrouw
bare horoscoop is te trekken, nog moeilijk
Is te beoordeelen, terwijl wij dit schrijven.
De aandacht trekt ongetwijfeld, dat bij de
overhandiging dezer nota te Berlijn door
Hen Engelscben gezant namens de geallieer
den het woord ontwapening niet werd ge
boomd, doch gerept van de voorwaarden
lot ontruiming der Kculsche zone. Is dat
een aanwijzing, dat aldus op Duitschland
pressie wordt geoefend om de voorwaarden
Ie aanvaardon om de zoo vurig verbeide
ontruiming te bewerkstelligen! Men zou bij
hans geneigd zijn, dit aan te nemen. Al di
rect treedt hier echter een groot ver-
Éohil van meening naar voren. Duitschland
poneert immers dc stelling, dat de ontrui
ming der Keulsche zone geen tittel of jota
beeft uit te staan met de ontwapenings-
kweetie. Zal het daarom de tijd van alles
kanvaarden is heusch voorbij in dit geval
krimp geven, zelfs al is er zoo een groot
begeerd iets mee gemoeid! Spoedig zal
men evenwel meer weten, dus laten we
biet vooruitloopen op den gang van zaken
In ieder geval: er is weer beweging en dat
is al veel. Beweging komt er ook in de af
faire van het veiligheidspact dank zij een
drukke gedachtewisseling tusschen Londen
on Parijs. Laatstgenoemde wil het zelfs al
voorstellen, dat er complete overeenstem
ming is verkregen, doch dat lijkt wat erg
optimistisch gesproken. Men mag echter
aannemen, dat Frankrijk begint in te zien,
dat Engeland door zijn garantie van deel
nomen aan afweer van iederen aanval in
het Westen een garantie, die niet alleen
ten gunste van Frankrijk is, maar ook ten
gunste van Duitschland, dus wederkeerig
zijn uiterste bod beeft gedaan. Tan
benige garantie in het Oosten wil Engeland
pertinent niet weten en al mogen^Polen en
Tsjeoho-Slowakije ach daarover niet gerust
toonen. zij zullen zich moeten schikken, 't
•Is niet anders. Hun „houvast" zal moeten'
blijven het pact met Frankrijk, dat in be
paalde onderdeelon wellicht ook met Ita
lië zal zijn te sluiten. Mag Frankrijk het
uiterste' Engelsche bod weigeren, met de
kans, dat straks ook dit uiterste bod niet
meer gehandhaafd zal blijven? 't' Zou een
gevaarlijke onderneming zijn en all,e feé-
fcenen wijzen er dan ook op, dat Frankrijk
bccoord zal gaan met dc Engelsche hou
ding. Tomeer, waar Belgic ongetwijfeld!
geheel aan Engelsche rijde staat in dit
geval.
„ren bedenke evenwel goed, dat Duftsch-
hud in deze kwestie volledig meespreekt.
Het voorstel inzake zoo'3 veiligheidspact
gaat van Duitschland uit, geheel vrijwillig,
tuiten alle vredesverdragen of wat ook om.
Het wil ons nu voorkomen, dat daarmee
wel ietwat te weinig rekening wordt ge
houden. Zal b.v. Duitschland accoord gaan
tnet hetgeen Parjjs en Londen uiteindelijk
believen te besluiten? Op deze vraag dur
ven wjj geen bevestigend antwoord te geven
en het lijkt ons er veel op, dat, voorzoover
Chamberlain en Briand het nu al eens zijn,
verder gaat dan de Duitsche voorstellen.
Maar weer afwachten. Beads genoemde mi
nisters van buiten], zaktn schijnen te (Ie-
neve, waar Maandag de Raad van den Vol
kenbond weer' eens bijeenkomt weer
zonder dat Duitschland toelating heeft ge
vraagd,. de conditio sine qua non voor
voider komen: de laatste hand te zul
len en te willen leggen aan de beantwoor
ding van het Duitsche aanbod. België is
uitgeschakeld door eigen fout. Na ru'm acht
weken is daar immers de regeeringscrisis
nog altijd niet opgelost, al schijnt er uit
komst in zicht door samengaan van R:-K.
en soc.-dem. op democratischen grondslag
in een kabinet Foullet. Met recht mag m.c
zich afvragen, waarom tenslotte zoo getalmd
worden moest met do uitvoering van het
tot stand brengen van de eenige mogelijk
heid van oplossing der crisis, gelet op de
uitspraak van het kiezerscorps tot scha
de van het land. De politiek is tegenwoar-
j dig ondoorgrondelijk funest voor de ware
landsbelangen, moet, helaas, opnieuw ge
constateerd.
Onzekerheid heerscht echter overal. Zie
b.v. naar Frankrijk, waar links het verzet
tegen de financieele plannen van Caillaux
groeiend is "en voorts Marokko, trots de
prachtige moties van vertrouwen' voor de
regeering in Kamer en Sznaat, een gevaar
lijk punt blijft voor het kabinet Painlevé.
liet valt den Franschen op liet oorlogs-
terreih niet mee, dat mag veilig worden
aangenomen, al weten de officieele com-
muniqué's niet, hoe zz hef beste alle klaar
heid zullen weren. Het zou ons al zeer
verbazen, zoo het Marokko-avontuur binnen
afzienbaren tijd geëindigd was, hoezeer m:n
officieel alles doet tot het wekken van een
stemming van „houdt er den moe:I maar
in". Op practische hulp van Spanje lijkt
niet te rekenen, al zal wel worden beloofd,
dat dit eens zoo machtige rijk, waarin de
zon nooit onderging, geen afzonderlijken vrede
sul sluiten met Abdei Krim, omtrent wiens
plannen veel wordt geraden, doch niets
wordt geweten.
Hj) geniet den steun van het commu
nisme, dat alles doet. om overal storm te
ontketenen tegen de Europeanen en andere
daarmee gelijkgestelde machten en daar
mee onder de diverse soorten kleurlingen
en in landen met ongewisse toestanden be
slist succes heeft. Men zie b.v. hoe in
Azië in het door burgeroorlog zoo zeer
geteisterde China op zeer uiteenloopende
plaatsen een beweging is ontketend tegen
de Europeanen en Japanneezen onder de
leus: China voor de Cliineozen.
Het is voorzeker een pakkende leus, die
uitwerking hebben moet, vooral in een
land als China, waar de zelfstandigheid
klein is en daarnevens zijn vrijwel alle
factoren daar aanwezig, om 't communisme
een gretigen voedselbodem te geven, gelijk
trouwens elders in Azië, waaT de bolsje
wisten dan ook niet nalaten hun zegenin
gen te brengen. Zie b.v. naar Perzië elc.
Het i3 nog ondoenlijk om te overzien,
hoe in China de met een kleinigheid begon
nen actie zal verloopen.- Een staking in een
Japansche fabriek t» Sjanghai, waarhij
helaas eenige scholen vielen en zoo eenige
slachtoffers, is toch geen groote gebeurtenis
te noemen. Als een doorloopend vuur ver
spreidde zich daarop de ontstemming over
oen groot deel van China onder leiding van
studenten, die groote demonstraties hiel
den. De beweging nam daarbij een alge
meen karakter tegen allie vreemdelingen
aan, zoodat gevreesd wordt voor een her
haling van den beruchlen Bokseropstand,
die, oolk met vrijwel niels begon. Wanneer
im China echter eenmalal de boel aan den
loop is.
Hoe kort geledon sloot sovjet-Rusland
nog met Japan een verdrag, waarbij be
paald werd, dat'wederzijds elkaar's belan
gen in China zouden worden ontzien.
Jaiwell De waarde van een contract met de
siovjets blijkt weer eens overduidelijk. Bet
uit den oorlog betaamde „Es is nicht
waflir" der Duftsckere geldt nu voor Mos
kou, dat geregeld alles ontkent, doch be
grijpelijkerwijs niemand meer overtuigt.
RECLAME.
I iictpnmakprii Heden 20 Pct- Korting
LljolülllllQnCIIJ. voor hct omlijsten van
plaatwerk foto's, enz. 5100a
Profiteert van deze koopjes. Haarl.str. 02
t.o. Het Volkshuis. Cv en filialen.
Van nog een andere Florentijnsche
eigenaardigheid wil ik u vertellen. Van een
instelling, die evènals ..liet Fees^-an de
Duif en den Vuurwagen" dateert van eeuwen
geleden, en die zich 9taande gehouden
heeft tot in onze dagen.
Als ge door de straten van Florence wan
delt, kan het gebeuren, dat ge daar een
begrafenis tegenkomt, en dat ge verrast
blijft stilstaan, om het ongewone, vreemde
schouwspel, dat u daar plotseling geboden
wordt. De baar met de lijkkist wordt ge
dragen door vier mannen, die allen ge
huld zijn in een lang zwart kleed, dat hee-
lemaal om hen lieen sluit, zoodat ze eruit
zien, alsof ze in een langen, zwarten zak
genaaid waren. En niet alleen hun lichaam
is op deze wijze bedekt, ook hun hecle hoofd
en hunheele gezicht is verborgen in een
soort omhulsel, een soort capuchon, waarin
alleen twee gaten voor de oogc.n zijn aai»-
gebracht. Achter dc kist volgt nog een lange
sloet van die sombere zwarte gestalten.
Twee aan twee loopen ze, heel langzaam,
voetje voor voelje, en onderwijl prevelen ze
gebeden met zachte psalmodieerende stem
Na eenigen tijd houdt de stoet stil, om
van dragers te verwisselen. De vier mas
kers, die de kist dragen, wisselen één voor
één om met een masker uit den stoet, nemen
diens plaats in. Bij ieder masker, dat de
sloet uitgaat, om zijn plaats bij de baar in
te nemen, mompelen alle andere maskers
henvna: „Vada in pace" (Ga heen in vrede)
en tot iederen drager, dien van de lijkbaar
terugkeert in den stoel, prevelen ze: „Dio
gliene renda mérito" (God zal het u ver
gelden).
En dan gaat de begrafenisstoet weer ver
der. Voetje voor voetje trekken de zwarte
gemaskerde gestalten door Florence's stra
ten en psalmodieeren zachtjes gebeden;
de menschen blijven stilstaan bij hun langs
komen en groeten eerinedig den Dood en
de zwarte mannen.
Dat zijn de broeders van de Misericordia,
een heel oude Florentijnse lie inslelling, die
dateert al vanuit de 13de eeuw."
Het ontstaan van deze orde heeft een
eigenaardige oqrsprong.
Nu nog, ten onzen dage, zijn de Floren-
tijnen, en wel voornamelijk de lagere volks
klassen, bekend om hun gewoonte, zelfs de
meest kalme, alledaagsché gesprekken met
vloeken, te „sieren". Nergens in Italic hoort
men zoo vele en zoo curieuse vloeken als
in Florence. Het euveil is zóó erg, dat de
stad zelfs in de tramwagens spreuken doet
aanplakken, die waarschuwen tegen dit
euvel, o.a. deze, die speculeert op liet ge-
Ibof (of bijgeloof, zoo men wil) dat het
uiten van kwade woorden kwade gebeur
tenissen aantrekt: „het vloeken is een
euvel, waarmee je niet alleen over uzelf
het ongeluk tot u trekt, maar eveneens over
uw Familie en over uw Vaderland".
In de 13de eeuw 9cheen die gewoonte
van vloeken nog veel meer algemeen ver
spreid te zijn in Florence dan thans, en
was vloeken ook in d° beschaafdere krin
gen iels vanzelfsprekends.
In dien tijd echter leefde er in Florence
een vroom man, Piedro di Luca Borsi ge
in, eteai, die zich zeer ergerde aan die god-
deloozo gewoonte van zijn stadgenooten. Hij
was een gewoon werkman, een kruier. Hij
begon met voor te stellen aan zijn collega's,
de andere kruier9 van Florence, dat ieder,
voor elke vloek die hij zeggen zou, een klein
geldstukje zou moeien deponeeren in een
daarvoor bestemd kistje. Men mag het ge-
looven of niet de Florentijnsche kruiers
gingen op ziin voorstel in, en daar het niet
zoo gemakkelijk is om een bijna aangeboren
euvel kwijt te raken, kwam er heel wat
geld in dat kistje, welks inhoud bestemd
zou zijn voor verschillende liefdadige doel
einden, voor hulp aan zieken, voor onder
steuning aan armen, en zoo meer.
Hoe langer hoe meer Florentijnen traden
tot die vereeniging, die zich de „Gompagnia
della Misericordia" noemde, toe vooral
toen ze zagen, dat de bijeengekomen gelden
werkelijk enkel voor hulpbehoevenden wer
den uitgegeven en de broeders van de Mi
sericordia inderdaad veel goed deden In
Florence en de door een doodgewonen
kruier opgerichte vereeniging telde weldra
ender haar leden meerdere rriannen, die
hoorden tot de meest vooraanstaande Flo
rentijnsche families.
Het gebeurde eens, vele jaren later, dat
een lijk van een vreemdeling verscheidene
dagen achtereen zoo maar onbegraven op de
straat bleef liggen. Toen was het de „Com-
pagnia della Misericordia", die zich over 't
lijk ontfermde, het naar het kerkhof droeg
en daar begroef. En na die gebeurtenis re-
i kenden de broeders van de Misericordia het
óók tot hun taak, om de dooden te begraven
Tegenwoordig begraven zij de dooden niet
zelf meer, maar begeleiden die enkel naar
het'kerkhof, nadat ze in het huis van den
gestorvene medegeholpen hebben 0111 alles
voor de begrafenis in orde te brengen.
Iederen broeder wordt een dag van de
week aangewezen, waarop hij „dienst" heelt
en waarop hij, zoodra hij liet sombere doo-
denklokje van de Misericordia hoort luiden,
zijn werk, wit dat ook zijn moge, in den
steek moet laten, zoo spoedig mogelijk, en
zich aanmelden moet bij den Overste van
de Broederschap om zijn diensten aan te
bieden.
Alle diensten, die de broeders bewijzen,
zijn geheel belangloos; het is hun ten streng
ste verboden niet alleen om belooning te
vragen voor hun diensten, maar zelfs om
een ongevraagd aangeboden belooning aan
te nemen een glas water uil ge zond erd.
Het zware, lange, rondom gesloten kleed,
de zwarte omhullende capuchon rond het
hoofd, maakt alle broeders aan elkaar ge
lijk, ieider afzonderlijk onkenbaar stand
bestaat er onder hen niet meer, in het
zwarte kleed is een kruier gelijk aan era
edelman, en zelfs alle persoonlijkheid valt
weg ze zijn niet anders meer dan <le
belangloos dienende geesten van Florence,
de zelfverzakende, hulpbrengende broeders
van de Corapagnia della Misericordia.
Langzaam, voetje voor voetje, schrijdt de
plechtige, sombere stoet verder, de zwane
vermomde gestalten prevelen psalmodiee
rende gebeden
MARIE DE ROYAXNO.
Mefc het breken van den winter en het
komen van het voorjaar komen er in het
Westen van Canada, dat zoo geheel als een
enorme landbouwstreek kan beschouwd
worden, groote veranderingen. Na de lan
ge wintermaanden, die van begin November
tot einde Maart duren, komt dan plotse
ling het voorjaar, dat zich in een week of
twee vertoont en een temperatuursveran
dering met zioh biengt van onder nul tot
ver boven het vriespunt.-Het is dan ook
maar een kwestie van een paar weken,
voordat al de sneeuw is weggedooid en
het land droog genoeg is om op te weiken.
En in dien korten tijd moet er zeer veel
gedaan worden, om alles in orde te hebben
voor het voorjaarswerk op de boerderij.
Machines moeten worden nagezien, zaad
moet worden schoongemaakt, dieren moo-
ten good verzorgd worden, paarden vooral,
om het gejaagen gejakker te kunnen weer
staan, waaraan zij zullen worden onder
worpen, gedwongen door den korten duur
van het seizoen.
Er zijn honderd en een dingen, die at
tentie moeten hebben, want alles moet
klaar zijn en de boeren moeten gereed
staan om met de eerste gelegenheid op het
land te gaan en met het zaaien te begin
nen. Het seizoen voor de boeren is van zeer
korten duur, waar de winter niet weggaat
voor eind Maart en weer terug komt in
het begin van November. Gedurende den
tusschentijd moet er dus gezaaid, gehooid
en geoogst worden on in het najaar ook
nog genoeg geploegd voor het volgend voor
jaar. Vandaar dat met de opening van bet
zomerseizoen alle rust ten einde is eu er
zomerseizoen alle rust ten eindo is en 01
ontzettend hard -gewerkt moet worden.
Onervaren menschen, onbekend met land
bouw en boerenarbeid vinden het daarom
zeer zwaar, soms te zwaar, om te kunnen
doorstaan en moeten het-ten slotte opge
ven. Anderen, misschien met een idee, dat
het werk ki Canada op de boerderij niet
zoo hard is als in Holland, valt het enorm
tegen, zij zijn niet aan die haast .gewend,
RECLAME.
G067
kunnen zich al dat jagen niet begrijpen cn
weigeren soms ook, zich in dit vreemde land
aan de hier bestaande condities en gobruL
ken te wennen.
Toch moet al die haast doorgaan, want
wanneer het zaaien in April al bc-gint, moet
het gedurende de eerste dagen van Juni
over zijn Het zaad moet toch tijd hebben
om te groeien en te rijpen, waarna, ook
de oogsttijd nog moet komen. En tusschen
de zaai en oogsttijd moot er nog zooveel
ander werk gedaan worden. Rasters moe
ten worden nagezien, braak land moet ge
ploegd worden, de hooitijd neemt een ze
ker gedeelte van den tijd in beslag en dan
de cultivatie van het braakliggende land
ook nog. Met al die bedrijvigheid is er van
langzaam gaan en afwachten van het weer
geen sprake. Regen is het eonige, wat het
werk op het land kan tegen houden, maar
de goede boer heeft gewoonlijk genoeg wera
in den stal of schuur, om zijn knecht, of
knechten gedurende de regenachtige dagen
bezig te houden. Tuig kan dan schoon ge
maakt worden of graan gemalen voor dö
paarden en nog vele andere kleinigheden,
dip .op die zoogenaamde verloren dagen
gedaan kunnen worden, maar die soort van
bijna onbeduidende dingen zijn gewoonlijk
het kenmerk van den goeden boer, want
niet alleen wordt alles behoorlijk in orde
gehouden, majir er wordt ook geen tijd
door in seizoen verloren. Dat Seteckent,
dat die boer nooit met zijn werk ten ach
ter is.
De volgorde van het zaaien van graan in
Canada, ten minste in het Westen, is ge
woonlijk eerst tarwe, dan haver, gerst. In
plaatsen, waar vlas wordt gekweekt, gaat
dit meestal voor haver. Of schoon de orde,
hierboven aangegeven, gewoonlijk gevolgd
wordt, is het niet een wet. Yeel hangt van
het seizoen af, en bot ig een feit, dat de
vroeg gezaaide tarwe niet altijd het beste
gewas heeft opgeleverd. De beste zaaitijd
voor tarwe is ongeveer half April, doctt
vele boeren willen veel vroeger zaaien, watf
neer zij door 't voorjaar en het weer daar
toe in staat worden gesteld, om zoodoende
de vroege nachtvorsten in Juli vooruit te
zijn. De eerste week in Mei zou het eind
moeten zien van tarwe zaaien, het wordt
dan vrij laat in het voorjaar en men loopfr
dan gevaar door vorst een slechten oogst
te krijgen. Men kan daarna doorgaan met
het zaaien van haver lot de laatste week Jn
Met en dan gedurende do eerste weok van
Juni wat gerst. Hoe vroeger men de haver
en gerst kan zaaien na tarwe, hoe beter
natuurlijk. Het zaaien van gerst wordt in
een enkel geval wel eens gedaan voor het
zaaien van tarwe, dit heeft echter een spe
ciaal doel, n.l. het bestrijden van de „wilde
haver."
Zoodra de zaaitijd is afgeloopen, word€
er begonnen met het ploegen van het braak
liggende land. Dit bedraagt ruwweg onj
geveer een derde tot een vierde van de be
bouwde oppervlakte van de boerderij. Wan
neer dit geploegd is en geëgd, komt de
hooitijd Het hooien moet snel gebeuren;
want het komt juist voor het oogsten'.
Heeft men mooi weer, dan is alles goed!,
maar heeft men regen, dan is er meestal
een groot verlies aan voer. In Canada kan
geen verandering in de volgorde van oogsE
gemaakt worden en moet alles gedaan
worden wanneer het klaar is, omdat he€
seizoen van zoo'n korten duur is. Het ge-
Hit het Engslsch yam Baronesse ORCZY.
(Geautoriseerde vertaling van A. T,
15}
Een paar minuten lateT was de eetzaal
^ogenschijnlijk vertalen; de klank van
•temmen werd flauwer, loan de drie offi
cieren door de hall gingen, en even in den
Uitgang stilhielden om een nieuw aangeko
mene te begroeien. Barbara meende, dat zij
in den laatste de vroolijke stem en de op-
gewebten lach van Squire Brent herkende.
Toen werd alles weer stil.
HOOFDSTUK 111.
1. De Spion.
Het oogenblii was nu gekomen, dat Bar
bara meende het te kunnen wagen, zioh te
bewegen. Zij had zóó lang zoo volkomen
bewegingloos gezclen, dat haar spieren
SUjf waren geworden en in 't eerst haar
den dienst weigerden, en ondanks-de warm
te van dezen Juni-avond ging er een onbe
haaglijke rilling langs haar rug en waren
haar handen en voelen heelemaal koud.
Zij zat nog doodslil, toen zij opeens be
merkte, dat iels zich heel stil en voorzichtig
viak bij haar bewoog. Het zwakke licht, dat
de verwijderde kaarsen in dit afgeschoten
gedeelte wierpen, deed haqr slechts zien
den Pauwen omtrek van de bank tegenover
naar en de smalle tafel, waaraan zij haar
avondeten gebruikt had. Het iets, dat be
woog, sctleen neergehurkt te zijn geweest
bij die bank en bewoog zich nu geluidloos
in de richting van liet scherm. Het was een
man, gehuld in een donkeren mantel en
met een zacht vilten hoed op, die zijn hoofd
geheel verborg. Dat wa3 het eenige, wat
Barbara in de duisternis kon onderschei
den. De man een dief of vagebond na
tuurlijk moest in dat donkere hoekje ge
kropen zijn, terwijl zij, Baibara, sliep. Hij
was misschien door het raam gekropen, dat
onwaarschijnlijk leek, omdat het zoo dicht
bij haar was, dat zij wakker had moeien
worden, als hij van dien kant gekomen was;
of misschien was het hem gelukt ongemerkt
langs het scherm te sluipen in de drukte en
beweging, toen het groolsle deel van het ge
zelschap uit de eetzaal Was heengegaan,
enkele oogenhlikkcn voordat Zijne Majesteit
en Prins Rupert zioh bij de andere officie
ren gevoegd hadden.
Dit waren Barbara's eersle gedachten;
de man was een dief, dacht zij, andere
niels, die gewacht had tot de gelagkamer
ledig was, om een zilveren beker of een
ander voorwerp van waarde te stelen. Zij
was niet bang, maar zij was nog slijf en
versuft van de langdurige inspanning, om
onbeweeglijk te blijven. De misdadiger, wie
het dan ook was, had er blijkbaar geen
denkbeeld van, dat zij daar was, en een in
stinct gaf haar in te blijven, precies zooals
zij was, stil en onbeweeglijk, want men
schen van dat soort zijn gevaarlijk, als zij
ontdgkl worden.
De bewegingen van den man waren zoo
heimelijk als die van een roofdier, dat op
prooi uit is. Barbara kon hem op de leenen
naar het scherm zien loopen, toen door de
spleet in de kamer zien gluren, zijn lange
gestalte, breed en in den mantel gehuld,
soheen een vage, donkere massa, nauwe
lijks in de duisternis le ondersoheiden. Na
een oogenhlik duwde hij het scherm geluid
loos ter zijde cn was op het punt in de eet
zaal te sluipen, loen een geluid, dat uit het
voorhuis kwam, ,hem een oogenhlik deed
stilstaan, luisterend als een kat, die een
vijand hoort. Barbara hoorde het geluid
ookhet was de stem van Squire Brent, die
luid om den waard riep.
Een ondeelbaar oogenhlik stond de man
onbeweeglijk, blijkbaar zijn kansan om te
vluchten berekenend. Toen ging hij plotse
ling terug en stond tegenover het raam.
Barbara kon in liet- eerst zijn gezichl niet
zien, omdat zijn breedgerande hoed het ge
heel bedekte, behalve de kin; maar zij zag,
dat hij donkere kleeren aan had, met oen
wijden mantel, dien hij dicht om zijn schou
ders geslagen hield. Opeens hief hij het
hoofd op. De hoek, waar Barbara in wegge
doken zat, was nog geheel duister, maar nu
hel scherm op zijde geduwd waa, werd er
"eenig lioht pp den man geworpen.
Er zijn oogcnblikken in het leven, waar
een ingeving sneller werkt dan een blik
semstraal. Zulk een oogenhlik was dit voor
Barbara, toen zij in minder dan een hart
slag begreep, dat dit geen gewone vagebond
was, die op roof uitging, ofschoon zijn klee
ren heel armoedig zijn voorkomen en han
delwijze die van een gewonen died waren.
Maar het gelaat van een gewonen dief Is
gewoonlijk onkenbaar gemaakt en halif be
dekt door een baard; de kin van dezen man
was kaalgeschoren, en voor het bovendeel
van zijn gozicht droeg hij een fluweelen
masker, Dit was dug een misdSdiger, die ge
komen was om iets te. stelen, dat kostbaar
der dan goud of zilver was, gekomen om de
geheimen te stelen, die besproken werden
bij de bekers wijn: een spion, een verklik
ker, een verraderl En de Koning was er nog
maar kort te voren geweest, en. Prins Ru
pert en de officieren van den krijgsraad;
zij hadden vrij uit en luide over hun toe
komstplannen gesproken en mu deze spion!
Deze vreeselijke gedachte gaf Barbara
haar moed terug. Zij schaamde zich opeens
over hay lafhartigheid. Zij verhief zich
met een ruk en was op het punt van luide
om hulp te roepen, toen iels vreeselijks, on
bekends, verschrikkelijks den kreet in haar
keel smoorde. De rtian .plotseling ontdek
kende, dat er iemand in het hoekje was, op
wacht, in de duisternis, iemand, die tus
schen hein en zijn laatste kans, om te ont
vluchten, stond,-had ee* pislool uit zijn
gordel gerukt, en het volgend oogenhlik zag
Barbara den stalen ioop reoht op zich ge
richt.
Verstijfd van schrik, kroop zij in hel duis
ter lerug, de oogen wijd open, terwijl zij het
geluid van den trekker hoorde te gelijk met
de stem van Juffrouw Doudsley, die vroo-
ïijk in het voorhuis klonk:
„O, Mevrouw Barbara Brent, zeker; die
zit in het vensteihoekje in diepen slaap,
durf ik wedden."
Deed de stem den misdadiger ophouden,
vóór hij het pislool aftrok? Dat kon Bar
bara niet zeggen. Zeker is het, dat zij meer
voelde, dat hij aarzelde, dan dat zij het zag.
Dat ondeelbaar oogenblik was echter ge
noeg. Zij slipte dadelijk uit den hoek, maar
het volgend oogenhlik voelde zij haar pols
gegrepen en zij werd uit het beschermende
duister in het licht gesleurd; zij zag den
mond van het pistool nog op haar gericht
en door de spleten van het masker wierpen
de oogen van den man een snellen blik
over haar gelaat. Wat er de paar volgende
oogenblikken gebeurde, bleef altijd verward
en duister in Barbara's herinnering. De
man liet haar pols los, de hand, die het
pislool hield, viel langs zijn zijde neer, en
toen verdween hij in het donker. Het laat
ste, wat Barbara duidelijk zag, wa3 een
hand, die zioh aam het kozijn van het raam
vasthield, een hand, waarop een liahlslraal
viel uit een der hanglampen in de eelzaal.
Daarna scheen zij ten deele haar be
wustzijn verloren te hebben, want het eer
sle, wat zij zioh weer herinnerde, was, dat
Squire Brent zioh angstig over haar heen-
boog, juffrouw Doudsley haar koud waler
fn het gezicht sprenkelde en Doudsley zelf
er schaapachlig bij slond. Zoodra zij haar
oogen geopend had, overstelpte de Squire
haar met vragen. Wat was er gebeurd?!
Had iels haar verschrikt? Waarom had zij
niet geroepen? Hij was juisl aan den ande
ren kant van de deur en binnen hereik.
Maar Barbara kon geen samenhangend ant
woord geven. Het geval leek haar nu een
droom toe. Zij geloofde inderdaad, dat zij
gedroomd had, dat de gemaskerde man, het
pistool, de hand op het raamkozijn alle
deel uifmaaklen van een nachtmerrie. Zij
mompelde iets, dat zij een dief gezien had
en -door hem verschrikt was. Geholpen
door den Squire, traohtte zij op te slaan,
toen opeens oen pistoolsohot klonk, klaar
en scherp boven het geraa3 cn leven van
de straat uit. Het werd onmiddellijk gevolgd
door één; verder weg; maar het eerste ge
luid scheen van zeer nabij gekomen te zijn,
ergens aan de achterzijde van het huis.
(Wordt verrol gd)', J