De Hand met het Litteeken, No. 20009. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 5 Juni Derde Blad, Anno 1925. BINNENLAND. FEUILLETON. S De Kamerverkiezingen. Op Zaterdagmiddag 13 dezer zal de open- ÜAre vergadering, van het Centraal Stem bureau plaats hebben, waarin de nurame- fing van de verschillende candidatenlijsten baar beslag krijgt. Do Evangelisch-Lnthersche Synode. Men schrijft o.a. aan de „N. R. Qrt Maandag 8 dezer en volgende dagen komt ift Amsterdam de 112de vergadering van de jüvang.-Luth. Synode hijeen, gelijk het in de officieele taal heet; dat is dus een ver gadering van een vergadering. De verhouding van rechts en links is 12 on 8. Van hetgeen ter Synode zal worden be handeld, schijnen twee punten de meeste aandacht te zullen trekken. In de eerste plaats de benoeming van een hoogleeraar aan het Seminarium in de va cature-prof. Völter; in de tweede plaats het yooTstel van de synodale commissie tot in trekking van het reglement op de predi- kants-traktemenben. Wat de benoeming van een hoogleeraar aangaat, deze is in de vorige Synode ook aan de orde geweest. Het curatorium had een alphabetisch gestelde aanbevelingslijst, bevattende de namen van drie personen, ingezonden, maar tegelijkertijd een voorstel tot uitstel der benoeming, en tot deze be noeming eerst over te gaan, wanneer prof. Völter ook zijn functie als hoogleeraar aan «de universiteit van Amsterdam zal hebben neergelegd. Uit de toelichting tot dit voorstel bleek, Öat dit uitstel beoogde de mogelijkheid, dat, wanneer de Gemeenteraad een opvolger yoor prof. Völter benoemde, hij den door de Synode te benoemen seminarium-hocg- leeraar zou overnemen; maar om dat mo gelijk le maken moest eeTst het aftreden yan prof. Völter als hoogleeraar aan de universiteit worden afgewacht. De nieuwe gemeentelijke hoogleeraar zou de Nieuw- TeslamentiSclie vakken onderwijzen; de fa culteit had daarvoor een man van behou dende richting op het oog, die bereid is tot de Lulhersche Kerk over te gaan. Benoemde de Synode van 1921 een der op het aan geboden drietal, dan kwam deze niet in aanmerking voor het gemeentelijk hoog leraarschap.. De verantwoordelijkheid kwam dus voor Tekening der Synode cn deze weigerde met 10 tegen 9 stemmen haar te aanvaarden; zij wilde, door uitstel, de mogelijkheid open houden, dat de door de Synode te benoe men hoogleeraar ook in de faculteit zou worden benoemd, al kon daarvoor geen ab solute zekerheid worden gegeven. Thans heeft het curatorium een nieuwe aanbeveling aangeboden, op welke als eer ste aanbevolene is geplaatst dr. D. Plooij. Ncd.-Herv. pred. te Leiden. Men zou allicht meenen, dat daarmede de zaak beslist was. Immers, de Synode, geheel op de hoogte waarom het ging, wetende, dat de bedoelde candidaat niet tot de Lufcli. Kerk behoort, besloot de verkiezing uit te stellen om de benoeming van den bedoelde mogelijk le ïnaken. Toch is het nog zoo zeker niet, dat de ge noemde wordt gekozen. De vergadering van öTthodoxe predikanten en kerkeraden uit het Evang.-Luth. Kerkgenootschap heeft als haar meening uilgesproken, dat in den kring yan het Kerkgenootschap zeer geschikte krachten zijn,, waaruit een keuze kan wor den gedaan. Niemand zal die vergadering het recht tot deze meening ontzeggen, maar de vraag rijst of ook niet even had moeten ter sprake komen of er sorns uit het besluit 'der Synode van 1921 zoo iets als een mo- reele verplichting was ontstaan. Zij heeft verwachtingen opgewekt èn bij den betrok kene èn bij de faculteit, en het lijkt behoor lijk, dat niet le ontkennen en in overeen stemming daarmee te handelen, tenzij er zeer gewichtige redenen zijn te doen, alsof men vrij staat. Zijn er gewichtige redenen? Het eenige bezwaar, dat men tegen de benoeming van den bedoelde heeft, is, dat hij niet tot de Luth. Kerk behoort. Dat raoil* bij voorkeur een man uit eigen kring neemt, is vanzelf sprekend. Maar de oogen- blikkelijke toestand i9 zoo, dat alleen de eerst-aanbevolene met waarschijnlijkheid door de Faculteit zal worden overgenomen en ter benoeming tot universiteitshooglee- Taar zal worden voorgedragen, hetgeen van groole beleekenis ii. Het drijven om den aanbevolene builen te sluiten, omdat hij niet tot de Luthersche Kerk behoort, is, wanneer het zuiver bezien wordt, confessioneel. Wanneer de Luth. Kerk een confessioneele was, dan zou het bezwaar gegrond zijn; nu de Luth. Kerk geen confessioneele is, ie het bezwaar niet gegrond. Nooit is er van eenigen predikant of van eenig gemeenlelid geëischt belijdenis of onderteekening van eenig specifiek Lu- thersch belijdenisschrift.. Wie eerlijk meent in de Luth. Kerk op zijn plaats te zijn, is daar toegelaten. De Amslerdamsche Ker- keraad, in wiens midden het confessionele element zeer krachtig i9, heeft eenige jaren gefeden een predikant van Hervor :xlen huize met groole geestdrift beroepen, ?n niemand heeft daartegen bezwaar inge bracht. En nu wordt door orthodoxe predi kanten en kerkeraden de ingediende aan beveling betreurd, omdat de eerst-aanbe volene niet Lutherscli is. De niet-confes- sioneele leden der Synode mogen wel be denken. wat de consekwenties zijn van een mogelijk huigen voor den wil van zulk een voor-synode, welke een „Lulherschen" man wil hebben, terwijl niemand weet wat dat beteekent. Het is niet moeilijk in zulk een vergadering een bepaalde stemming wakker te roepen, maar het is heel iets anders hel Luthersche kenmerk zoo te formulceren, dat haar leden, zich bezinnende over de bete kenis dier formuleering, haar als eerlijke mannen, zonder reserve, zouden kunnen onder teekenen. Wie zal vaststellen wat „Luthersch" is? In deze vraag zal alleea willekeur kunnen heslissen. En welke ver standige man zal het in zijn hoofd halen een door een paar menschen vastgestelde Lufchersche belijdenis te onderteekenen? Het is te hopen voor de eer der Syncdo, dat zij de aanbeveling van het curatorium, welke rust op het besluit der vorige Synode, zal volgen. De Ziektewet. De besturen van de Landelijke Federatie ter Behartiging van het Ziekenfondswezen en het Nederlandsöh Verbond van Zieken kassen en fondsen, vertegenwoordigende onderscheidenlijk 350.000 en 80.000 leden, hebben aan de leden der Tweede Kamer een adres gezonden inzake het ingediende Wetsontwerp op de Ziekenverzorging. Zij wijzen er op, dat de bedoeling van het oorspronkelijke ontwerp was, de be schikking over liet geheel der medische maatregelen te brengen onder het bereik van ieder, diie de^e noodig heeft, omdat an ders het doel, waarnaar een geneeskundige verzorging streeft: de volkskracht in stand te houden en te verhoogen, niet bereikt kon worden. Thans wordt afgezien van het voornemen om toegelaten ziekenfondsen van Rijks wege geldelijken 9teun le verieenen, omdat Rijks financiën het niet toelaten en in veiband daarmede worden een aantal wijzi gingen in het wetsontwerp aangebracht, die het zóózeer van karakter doen veranderen, dat het in geen enkel opzicht meer kan die nen om het doel, dat bij de indiening voor zat, ook maar to naderen. Na dit betoog met voorbeelden te hebben versterkt zeggen de besturen: Beter is het de ziekenfondsen dan maar zelf te laten zorgen voor de ontwikkeling en verbetering der ziekenverzorging, dan hun te hulp te komen met een wet, die de ziekenverzorging jaren aöhteruilzet. Het schijnt geoorloofd hier te vragen, al dus het adres, of een wetsontwerp, dat zóó zeer is verminkt, dat het niet meer beant woordt aan hel doel, waarmede het is inge diend, nog wei verdient gehandhaafd te worden, en of het geen aanbeveling verdient het geheéle onderwerp te laten rusten tot dat betere dagen aanbreken, waarin ook voor sociale voorzorg gelden beschikbaar zullen komen. Na verschillende andere bezwaren opge somd le hebben, zeggen de besturen: Meer dan het in 1920 ingediende ontwerp, veel meer dan het ontzielde oversdhot daarvan, dat flhans nog te behandelen is-, zou voor de volksgezondheid een ziekenfondswet belee- kenen, die het ziekenfondswezen reorgani seert, door: lo. Centralisatie en een eenvoudige ad ministratie der fondsen voor te schrijven. 2o. Het houden van fondsen, als bedrijf om winst te maken te verbieden. 3o. Algemeene regelen te stellen omtrent met geneeskundigen, apothekers, landart sen, vroedvrouwen, verplegers, zieken- inriohlingen, sanatoria, af te 9luiten con tracten. Daarbij zou alles wat zich in de maat schappij heeft ontwikkeld gehandhaafd moeten worden. Uitwassen zouden zijn af te snijden en bedingen die een vrije ontwik keling van hel fonds wezen en de deugdelijk heid en ruimte der geneeskundige verzor ging zouden kunnen schaden, kunnen ge weerd worden. 4o. Het toezicht op de .fondsen, en daar aan verbonden personen le regelen en in te stellen een geneeskundige rechtspraak, ter beslechting van geschillen lusschen fond sen en zieken cenerzijds en geneeskundigen anderzijds, zooals daaromtrent een regeling bestaat bij het algemeen mijnwerkersfonds. Daarna worden in het adres de conclu sies vermeld waartoe vertegenwoordigers van geneekundigen, apothekers, landartsen, van de vier groote vakcentrales, en van de federatie gekomen zijn. Een en ander wordt met lal van feilen en cijfers nader toegelicht. Ten slotte worden in het adres alle be zwaren opgesomd die de besturen tegen ieder artikel van het ontwerp afzonderlijk hebben. Uit de Communistische Partij. Het secretariaat van het Revolutionair Arbeiderscomilé deelt het volgende mede: In zijn vergadering van Woensdag 3 Juni heeft het R. A. C. besloten over te gaan tot ontbinding op grond van de volgende mo tieven lo. Het doel, dat het R. A. C. wenschte te bereiken door deolneming aan de ko mende Kamerverkiezingen, om n.l. de af tredende communistische Tweede-Kamer leden Wijnkoop en Van Ravesteyn te weTen uit de nieuwe Tweede Kamer, om de dpor hen gevoerde politiek, die in de laatste ja ren groote schade heeft toegebracht aan de revolutionaire beweging van ons land, kan als bereikt beschouwd worden, nu zij niet meer candidaat gesteld zijn voor deze ver- j kiezing. Hun heengan uit de leiding der I Communistische Partij van Nederland en het optreden der nieuwe leiding, die open lijk heeft verklaard, dat de periode-Wijn- j koop afgesloten is en dat een goede ver standhouding met liet Nationaal Arbeids secretariaat geschapei moet worden, heeft de verhoudingen zofdanig gewijzigd, dat het R. A. C. het niet langer noodig acht zijn lijsten te handhavend 2o. De vraag, die in de N. A. S.-kringen is naar voren gekomen, of het N. A. S. zich als zoodanig op parlementair politiek gebied moet bewegen en zelf het revolutionair par lementarisme in toepassing zal moeten brengen, moet naar de meening van het R. A. C. nu de omstandigheden gewijzigd zijn, als in sub I aangegeven, op normale wijze door discussie in de N. A. S.-orga- nisalies en langs organisatorischen weg door de N. A. S.-instanties lot een bepaalde oplossing worden gebracht. In veihand met de opheffing van het R. A. C. spreekt het vanzelf, dal de candidaten, die op de R. A. C.-lijsten voorkomen, zich afo zoodanig terugtrekken. Hierbij moet worden aangeteekend, dat de leden van het R. A. C., die den Bond van Communistische strijd- en propagandacluhs in het R. A. C. vertegenwoordigen, zich niet accoord verklaren met de in sub 1 genoem de moliveering." Deze mededeeling komt al zoo hierop neer, dat den kiezers verzocht wordt hun stem niet uit te brengen op de lijsten van het R. A C De correspondent van de „N. R. Crt." te Zürio'h schrijft: Kehrsifon een verbaslering van den ouden volksnaam Kirsöhele, dat kersen land beteekent is een eigenaardig-vriendelijk gehucht aan den oever van den Vierwald- sliittersee, in de buurt van Luzern. Behalve om zijn fraaie ligging is het bekend als uit gangspunt voor het bezoek van den Bür- genslock, waarheen een landrad-9poorweg aangelegd is. Een bijzondere eigenaardigheid van het dorp is, dat het een geestelijken herder heeft, een R.-K. pastoor, die, om te voor zien in het onderhoud van zichzelf en in de nooden van zijn kleine gemeente, het heele gehucht bestaat uit weinige huizen, een paar kleine boerderijen en enkele hooi schuren door Kerk en Staat gerechtigd is. lot het houden van een eenvoudige her berg. De Kapelanei is teven? pension en herberg, waar het naar den aard van den vroolijken kloosterkelder-meesler heel ge moedelijk kan zijn. En men mag veilig aan nemen, dat het gezellige bedrijf van de Kaïpelanoi aanleiding geweest is tol den houw van het hotel Schiller, waar de Ko ninklijke familie'haar intrek heeft genomen. Dit hotel is een bescheiden, gemoedelijk huis van ongeveer twintig kamers, van binnen en van buiten zeer vriendelijk in gericht. Het ligt ongeveer vijftig meter bo ven den meer-spiegel, op een langzaam stijgenden heuvefoug, met een prachtig uit zicht over het omliggende bergland, dat in de allereerste plaals beheersc'ht wordt door het Rigi-massief. Vaart men met een der groote booten op de route Luzern-Fluelen voorbij, dan ziet men boven do bloeiende kronen der kerse- en kastanjehoomen niet veel meer dan het roode pannendak. Dit pleit voor de intimiteit dezer behuizing. Alle kamers hebben balkons. Alle balkons hebben een weelderige versiering van gly cinen en klimrozen. Wandelpaden gaan in zigzag-lijn naar beneden tot don open lich ten oever, waar een vriendelijk park met gemakkelijke banken is aangelegd. In de stille blauwe wa'terböcht kunnen de gasten baden en vissollen, roeien cn zeilen. Als pied-5-lerre aan den Vier wal dslal- tersee i's Kehrsilen ideaail gelegen. Prof. J. A van der Kloes, oud-hoog- lceraar aan de Technische Hoogeschool to Delft, beeffc gisteren aldaar onder groote belangstelling rijn SOsten verjaardag ge vierd. Te zijnen huize werd 's middags de jubi laris siamona het huldigingscoinité toege sproken door ir. P. F. van der Wallen. Deze deelde mee, dat het plan tot huldi ging bij eenigen gelijktijdig is opgekomen. Aanvankelijk bestond het voornemen, een gedenkboek snmen te stellen en aan te bieden, doch aangezien met de samenstel- ling daarvan veel tijd zou heengaan, had het comité besloten, liet portret van prof. Yan der Kloes te laten schilderen, hetgeen, naar Spr. hoopte, oen ©ereplaats in een der gebouwen van de Technische lïoogcachool zou krijgen. Het gedenkboek zou op den 90et(*i verjaardag aangeboden kunnen wor den. Hierna reikte spr. een album over, bevattende de namen van allen, die aan- liet huldeblijk hebben bijgedragen. Prof. Yan der Kloes dankte den spreker voor zijn hartelijke woorden en verder al len, van wie hij op dezen dag blijken van vriendschap heeft mogen ontvangen. Yervolgens sprak dr. Vermeulen, oud voorzitter der gezondheidscommissie te Zoetermeer, die in 't bijzonder herinnerde aan de aangename samenwerking met den jubilaris, wiens adviezen steeds op hoogen prijs werden gesteld. In den loop van den dag kwamen van heinde en ver tal van telegrafische geluk- wenschen binnen, zejfs uit Indië en Ame rika. Vele bloemstukken werden aangebo den. Gisteravond is den jubilaris een maaltijd aangeboden in Hotel Royal", te 's-Gra- vcnhagc. Op 18 Juni zullen weer emige buï- tenlandscho geneeskundigen in ons land komen en wel de doctoren Zwenk (Argen tinië), Mattes (Brazilië), Nunez (Costa Rica), Alvarez (Cuba), Alba (Mexico), Gubetisch (Paraguay), Valega (Peru), Larde Arthes (Salvador), Schieffino (Uruguay) en Maldo- nado (Venezuela), onder leiding van dr. Destoucher (secretariaat van de hygieno- afdeeling van den Volkenbond. Op Vrijdag 19 Juni worden de buitenlandsche gasten ontvangen op den Gezondheidsraad in Den Haag; daarna wordt een bezoek gebracht aan het Roode Kruis-ziekenhuis aldaar, waar na te Rotterdam het bureau van den ge meentelijken dienst voor maatschappelijk hulpbetoon wordt bezocht. Op 20 Juni wordt het herstellingsoord de Nederlandsclie Bui tenschool te 's-Gravenhage bezocht, benevens het sanatorium de Lighallen, waarna ar beiderswoningen worden bezichtigd. Op 22 Juni wordt onder leiding ven den heer Heyer- mans een bezoek gebracht aan den genees kundigen en gezondheidsdienst te Amster dam; op 23 Juni worden Amsterdamscfie arbeiderswoningen bezichtigd; olp 24 Juni het Veiligheidsmuseum en het Liboratoi ium van den Keuringsdienst van Waren, en op dien dag zal dr. Van Eden. een lezing houden over de Ongevallenverzekering. Op 25 Juni wordt een bezoek gebracht aan het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's-Gravenhage, waarna het bureau van den Eurgeriijken Stand wordt bezocht. Dien avond vertrekt het gezelschap, dat uit En geland komt* naar België. Naar de ,,Chr. Amsterdammer" ver neemt, is de leider van liet Leger des Heils in Nederland, commandant PovLsen, vrg ernstig ongesteld. Reeds sedert eenigen tij 1 gevoelde de commandant zich niet goed, doch desondanks heeft hij zjjn arbeid voortgezet. Thans is zyn toestand echter in zooverre verergerd, dat hij ter observatie in een der ziekeninrichtingen is opgenomen .Gisteren is in liet Centrnal-Bureau voor Inwendige Zending, Stadhouderskade 137, te Amsterdam, door minister Do Vis ser als voorzitter der commissie voor het museum, het Bijbelsch Museum geopend. Dit museum bevat de geheel© verzameling welke nu wijlen ds. L. Schouten, predikant bij de Hcrv. Gemeente te Utrecht, heeft bijeengebracht. Te Alkmaar heeft gisteren mr. W. C. Bosman zijn -10-jarig jubileum als advocaat en procureur gevierd. De leden der balie huldigden hem als deken der orde van ad vocaten bij monde van mr. H. P. M. Kraak man in het gerechtsgebouw, waar hem een in zilver gevat marmeren inktstel met in schrift werd aangeboden. Gistermiddag werd in een kleinen besloten kring van genoodigden door den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid het nieuwe gebouw van het R\jksserolo- giscli Instituut te Utrecht geopend. De 63ste algemeene vergadering van de Ver. voor Chr.-Nationaal Schoolonder wijs is gisteren te LRreekt gehouden. De voorzitter, ds. B. van Schelven, emeri tus-predikant te Overveen, zeide in zijn openingswoord,, dat met dankbaarheid te ruggezien mag worden op het afgeloopen jaar. Volgens het jaarverslag, dut goedgekeurd werd, zijn bij de Vereeniging 433 gewone en 12 kweekscholen aangesloten. Do ver slagen der inspecteurs spreken over 't al gemeen van vooruitgang in een dusdanigen ongunstigen toestand, dat de trek van de onderwijzers naar de steden zeer sterk zal worden. De heeren ds. C. Heemskerk, te Dor drecht, T. Hr van Eeghen en mr. D. W. O. A. Schut, beiden te Amsterdam, werden als leden van de hoofdcommissie herko zen. Wat de bijdragen van de aangesloten scholen aan de Vereeniging betreft, werd besloten, van de kweekscholen te vragen f 25 per jaar en van de scholen elk f 5, vermeerderd met f 1 voor eiken onderwijzer De heer J. Strikwerda, uit Dokkum, hield een inleiding over de Christelijke opvoe ding en de moderne cultuur. Gisteren is te Middelburg de jaarlijk- «che vergadering van de Ver. voor Chr. Volksonderwije gehouden onder voorzitter schap van prof. dr. W. J. Aaldcrs, uit Gro ningen. Aan de Koningin werd een telegraifi met huldebetuiging gezonden. De voorzitter wijdde eenige woorden van groote waardeering aan de nagedachtenis van wijlen den heer Krijn Timmers, in le ven lid van liet hoofdbestuur. Naar aanleiding van liet jaarverslag zeide de heer Brouwer, te Middelburg, dat daar- ïfit het Engelsch yan Baronesse ORCZY. (Geautoriseerde vertaling van A. T. li) „Men heelt ons gezegd," zei hij kalm, „dat Ironsides weer lerug le Westminster is; voornamelijk bezig met redevoeringen te houden. Hij zal het ons niet weer laslig maken." „Met uw verlof, Sire,' zei een der man nen, „er wordt verteld, dat het Lagerhuis Olivier Cromwell tot Luilenant-Generaal van hei leger heeft aangesteld, en dat hij drie duizend man voetvolk en duizend man paardenvolk heelt bijeengebracht." „En al heeft hij dal," antwoordde Rupert met een minachtend lachje, „zijt ge nu allen hanig voor Olivier Cromwell?" De spot scheen hen allen stil te hebben gemaakt; Barbara zat in doodsangst in haar aardige hoekje. Zij durfde haast niet adem haien. leder oogenblik vreesde zij, dat juffrouw Dawdsley zou komen en haar zou roepen om naar haar kamer te gaan. De toestand werd ondraaglijk. Zij voelde, dat zij niet het recht had hier te zijn, en alles te h'ooren, wat er gesproken werd, en toch, nu zij zoo lang gebleven was, wist zij niet, hoe zij haar tegenwoordigheid moest laten hemedken en hoe zij haar stü-zijn moesl verklaren. Zij zou nooit voor den Koning durven verschijnen; en zouden die heeren geiooven, dat zij al dien tijd half slapend was geweest, of zouden zij een verkeerde uitlegging geven aan, wat zij zouden kun nen noemen de nieuwsgierigheid van een vrouw naar de bespreking van mannen Hoe het ook zij, zij voelde, dat de beste zelfs de eenige weg was, om te blijven, waar zij was, ineengedoken in den hoek van de bank, en zoo zij nu onldekt werd, le doen of zij in diepen slaap was, waaruit zij, volgens alle konteekenen, slechls met moei te ontwaakte. Terwijl zij aldus peinsde over hetgeen zij doen zou, verloor zij den draad van het gesprek, dat nog voortgezet werd lusschen Zijne Majesteit en de aanvoerders van liet leger, totdat de naam van Squire Brent, uilgesproken door den Koning, haar aandacht weer trok. „Heeft een van U, heeren, Michael Brent gezien?" vroeg Karei. „Hij Verliet ons, zoo- dra hij in de siad was, zeggende, dat hij had afgesproken zijn dochter in een der logementen te ontmoeten." „Hij moet dan ergens opgehouden zijn," antwoordde Prins Rupert, daar hij mij zei de, dat hij de sehoone Mevrouw Barbara hier zou onlmoelen; maar dat liij haar niet vóór morgen verwachtte." ..Ik beklaag het meisje altijd," verwaar digde de Koning zich om te zeggen; „het is een afschuwelijk noodlot, dat zij door het huwelijk verbonden is aan een van die ellendige Fiennes". „Het is alleen maar inriiaam een huwe lijk, Uwe Majesteit," zei Sir Marmaduke Langdale, die een intiem vriend van Squire Breni was, „en zoodra al die woelingen voorbij zijn, zal het niet moeilijk zijn een echtscheiding te verkrijgen." „Volstrekt niet, als wij liet meisje er hij helpen kunnen," zei de Koning genadig. „En nu, Mijne Heeren," voegde hij er, op slaande, bij. „zullen wij U goeden nacht wenschen. Wij hebben een prachtigen jachtdag gehad en hopen er morgen ook een ie hebben, voordat die vervloekte rebellen verder naar het Noorden komen, om ons to verontrusten. Maar, mij dunkt," ging hij zorgloos voort, „dat daar niet veel vrees voor bestaal." „Volstrekt niel, Uwe Majesleit, daar wil ik een eed op doen," verklaarde Prins Ru pert, „en als gc mij slechls wilt toestaan naar het noorden te gaan n»t die mannen uit Yorkshire „Als Uwe Majesteit mij vergunt,, viel Digby haastig in de rede, „Goring op te wekken, kan ik U verzekeren, dat het op- roerlingenleger ons nooit meer lastig val len al." „Het is dwaasheid, mijn goede Digby," zei de Prins hard. En in een oogenblik was de geiheele woor denstrijd weer aan den gang: het plan van Prins Rupert om naar het Noorden te gaam en tevens aan te vallen, werd vurig bestre den door Digby, die zich met heit paarden volk van Goring wilde vereenigen, om met hun hulp het terugtrekkende leger van Fair fax aan te vallen. De stemmen verhieven zich toornig; sommigen stonden aan de zijde van Rupert, anderen aan die van Digby, terwijl nu en dan de stem van Ko ning Karei gehoord werd, die zidh een wei nig verhief om te protesteeren: „Kalmte, Heeren!" zeide hij, en in ge dachten kon Barbara hem zien, vol waarig- heid en zachtmoedigheid, zijn mooi gelaat bleek van onrust en een van zijn prachtige handen ter vermaning opgeheven: „Vrcdel 9meSken wij U," En eenmaal, toen 'de woordenwisseling in openlijken 3trijd scheen te zullen ont aarden, hoorde Barbara hem heel duidelijk zuchtend mompelen: „Zulke oneenigheden zullen ons van do .overwinning berooven." Maar zijn eigen besluileloosheid was pijnlijk merkbaar. Het eene oogenblik soheen hij neerslachtig, onrustig, besprak het cone plan met Rupert, en een ander mei Digby, wenschtc meer Fairfax te ontwijken dan hem slag te leveren; op een anderen tijd laohte hij, bespotte het leger der rebel len, het zoogenaamde nieuwe Model, waar over zooveel gesproken was, en waaraan zelfs het genie van Olivier Cromwell geen goeden vorm kon geven. Toen hielden na een poos de gesprekken op: de Koning trok zich blijkbaar in zijn vertrekken terug en Prins Rupert ging naar zijn logement; één of tiwee der heeren lo geerden in „De Korenschoof" in dienst van Zijne Majesteit, terwijl anderen elders kwar tier hadden gevonden. In ieder geval, er klonk opnieuw „Goeden nacht" en „Vaar wel" en onderdanig afsohoidnemen van Koning Karei en den Prin9, die plannen maakten, om den volgenden dag weer in Fawsley Park te gaan jagen. Twee of drie der officieren bleven nog in de eetzaal. Barbara kon hen hooren praten. Hei waren Langdale en Digby en de man met het dia lect van Somerset. Deze laatste zeide: „Ge hebt niets tegen Zijne Majesteit over zijn brieven gezegd?" „Neen," antwoordde Digby. „Ik heb van morgen gezegd alles wat ik kon, en Zijne Majesteit beloofde mij, dat hij morgen of op zijn laatst overmorgen zijn geheele particu liere briefwisseling ter bewaring naar Ox ford zou zenden." „God geve, dat hij dal doell" riep Lang dale uil. „fk iteb altijd gezegd, dat als die brieven, vooral die aan Lotharingen, in handen van de oproerlingen vielen, het duivelswerk zou worden." „Ik wilde, dal wij Zijne Majesteit hadden kunnen overhalen niet zoo ronduit aan de Koningin te schrijven," zei Digby, „en om afschriften 1e maken van zijn brieven naar Lotharingen is niels minder dan gekken werk. Mei een rondtrekkend leger is er 9teeds gevaar, dat een particuliere brief wisseling in verkeerde handen vall." „Oxford is ook geen veilige bewaar plaats," merkte de ander op. „Als de siad zich had overgegeven, wat dan?" „Dal is zeker waar," gaf Langdale io«. „Het is alles zeer moeilijk. In elk geval zou Oxford voor het oogenblik veilig genoeg zijn. Wij moéten maar het beste er van hopen." „Daar zeg ik amen x>pl" zei een der anderen. „Nu, Heeren, ik hen er voor, naar bed 1e gaan. Wat vindt gij?" „Ik zeg er amen op. Wanr logeert ge?" „In „Den Vliegenden Voetganger." En gij?" „Sir Marmaduke en ik zijn heiden gehuis vest in de Latijnsöhe School." „Dat is op mijn weg. Zullen wij samen gaan?" „Tot uw dienst. Onze bedienden zijn hui- ten." „Ik heb ook een knecht: de straten zijn vol van schelmen, Na u, He_eren," (Wordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9