No. 19969. LElDbCH UAüBLaD, Vrijdag 17 April Tweede Blad. Anno 1925. BUITEHLANDSCH GEMENGD Krabbels uit Zwitserland. Leidsche Begrafenis-Onderneming Brieven uit Egypte. vn. .Een kleiD scheepje de Island ligt in de iMerfley (Engeland) en zal over een week of flrie naar het Noordpool-gebied vertrekken. Be Island heeft dan een luchtschip aan boord, waarmede G. Algarsson zal trachtte de Noordpool te bereiken. Het schijnt Al- garflson's plan te zijn, zijn luchtschip van jga6 te voorzien op het een of andere daar toe geschikte ijsveld op omstreeks 81 gr. iN.Br. Met een bestuurder en een monteur jfcan boord wil hij dan rechtstreeks op de Pool aanstevenen. De geheele bemanning yan de Island bestaat uit vrijwilligers, van wie er vroeger al verscheidenen aan Pool expedities hebben deelgenomen. Te Lindau heeft de politie een jeugdigen smokkelaar ingerekend, die tijdens zijn ver hoor bekende in Februari 1923 oen douanier te hebben doodgeschoten. Wegens dezen noord is in Mei 1923 een ander douanier onschuldig tot acht jaar tuchthuis veroor deeld. Het O. M. had zelfs de doodstraf geeischt. De veroordeelde had steeds zijn onschuld staande gehouden. Naar schatting zal de bevolking van 'Amerika in Juli 1131/? millioen zielen be dragen. Bij een steeple-chase is het paard van Prins Henry van. Engeland gevallen en heeft zijn ruggegraat gebroken. De prins !s ongedeerd. Het stadje Piika in het gouvernement Lu blin is bijna geheel door brand verwoest. 400 gezinnen zijn dakloos De brand is ver oorzaakt door het spel van een 5-jawg knaapje. Henry Ford wil zijn ondernemingen op fecheepvaartgcbied uitbreiden en allengs een yloofc verwerven, die even groot is als de ivloot van de Staaltrust of de Standard- trust. De schepen zullen Dieselmotoren: heb ben en onder Amerikaansche vlag varen. De bemanning zal 50 pet. boven de gewone gage krijgen en de schepen zullen varen Êanr Europa en Zuid-Amerika. Een knaapje van twee jaar, dat in een yolkslogement achtergelaten was, heeft rechter Mac Neil te Philadelphia voor een moeilijk probleem geplaatst. Het kind werd aan de hoede van een plaatselijke vereeni ging toevertrouwd en de politie ging op oa. derzoek uit naar de ouders. Het portret van het kind werd gepubliceerd en na eenige dagen kwam een echtpaar, Steimling ge naamd, uit een dorpje bij Philadelphia het kind als het hunnen opeischen. Bloedver wanten en bekenden verklaarden, het kind te herkennen als het drie maanden vroeger als vermist aangegeven zoontje van dit echt_ paar en de voorzitter van de vereeniging Bfcond op het punt het knaapje weer af te 8txan, toen de politie bekend maakte, dat- de ouders, of althans de moeder, gevonden en gearresteerd was. De zaak kwam nu .voor den rechter, aan wïen de in hechtenis genomen vrouw toegaf, dat het knaapje een natuurlijk kind van haar was, dat zij had achtergelaten om te kunnen trouwen. Nadat een dokter het verhaal van de on gehuwde moeder bevestigd had, besloot de fechtcr, ten einde raad, het kind zelf, zoo mogelijk, te doen beslissen. De beide moe ders werden met het knaapje in een aparte kamer gebracht, mevrouw Steimling riep 3,Russell'' en het kind kwam met een uit drukking van vreugde op haar toeloopen Daarna riep de ongehuwde moeder echter Jackie" en het kind kwam even gaarne tot haar met dezelfde uitdrukking van welbe hagen. Een heele ij medische en psychologische specialiteiten werden opgeroepen, die het 'oneens bleken. Vingerafdrukken leidden fcvenmin tot eenig resultaat. De rechter 9 zeide eindelijk, dat de ongehuwde moeder .wel het recht op het kind verbeurd had, om. dat zij het verlaten had, maar desondanks durfde hij het toch niet onherroepelijk aan de familie Steimling toewijzen, zoolang overtuigende bewijzen ontbraken. Het knaapje blijft dus voonoopig onder de be scherming van de Vereeniging voor kinder- y er zorging. Hij is 15vader en moeder zijn reeds lang gestorven, hij is portier bij een film acteur Zij was 14, maar zag er wel zestien uit ejj zou naaister worden maar voelde meer .voor de schoonc kunst van het dansenin. den laatsten tijd gaf ze dansles. Haar va der leeft nret meermaar zijn vriend, een oorlogsinvalide heeft het jonge meisje hij zich genomen. De pleegvader zou de Pa- Beken buiten Londen doorbrengen en daar om ging het kleine danseresje Vrijdag naar haar moeder Zij was vergezeld van Ernest Rhodes, de achttienjarige portiersjongen. Die hield zooveel van haar. Maar zij was een aardig kindje, die het leuk rond haar vriendje te plagenzij was nu immers danseuse en had veel andere vrienden. Zoo waren zij tot vlak bij moeders huis gekomen. Robert vroeg ha» of ze toch niet met andere jon gens of met mannen zou gaan wandelen. Waarom wil je dat niet? Omdat ik fcooveel van je houGekke jongen Toen ging de kleine Grace haar Robert ftveer plagen. Hij zou er echter een drama wan maken. Hij had een scheermes in zijn zak en zou haar daarmede in den hals snij den. Hij deed het juist op het moment, dat Grace hem den afscheidszoen gaf en goe den nacht wenschte. Daarna is hij naar huis gegaan en zoo yèrtelt hij alhoewel hij dacht dat Grace Slechts heel licht gewond was^ heeft hij toch den heeïen nacht niet kunnen slapen. De arme Grace was inderdaad niet doo- 'delijk gewond. Zij is naar huis gegaan en heeft daar geroepen, Mummy, Mummy, kom gauw, ze hebben mij den hals afge sneden De moeder schrikte erg toen ze paar dochtertje gansch bebloed voor zich £ag. Zij is haar een dokte.r gegaan, maar het duurde wel een half uur voor die kwam. Daarna is het kind naar het hospitaal over gebracht en daar tengevolge van het bloed verlies overleden. Geen der groote ilag- aders wig doorgesneden Spoediger hulp had het kind gered; in het hospitaal vroeg ze nog of ze lang ziek zou zijn. Aan haar moeder en aan de doktoren, die haar vroegen wie het gedaan had, heeft Grace alleen maar geantwoord: een jon gen. Aan den politiecommissaris, die haar wilde ondervragen heeft zij gezegd, dat z® niets had mede te deelen. De jonge Robert heeft echter den vol genden dag in de couranten gelezen, dat hij rijn vriendinnetje vermoord had. Dan is hij zich bij de politie gaan aangeven. Eergisteren heeft het voorloopige onderzoek plaats gehad. De „dader" zat op een bank naast de moeder en de zusters van het slachtoffer. Hij was echter zoover mogelijk van hen weggekropen en hield zich de handen voor de oogeo. Het dorp Ufugo in Calabrië is in den laatsten tijd voor duizenden katholieke Ita lianen een centrum van religieus leven ge worden. Daar woont namelijk de vijfentwin tig-jarige kleermakersdochter Elena Ajello; deze jonge vrouw verkeert skids drie jaar, telkens in de maand Maart en April in een buitengewonen toestand, waarbij rij iederen Yrijdag en vooral op Goeden Vrijdag bloed zweet. Op den laatsten Goeden Vrijdag wa ren er weer ten minste 10.000 geloovigen naar het dorp gekomen, die urenlang rond het huis van de heilige, zooals men haar reeds noemt, stonden te bidden. Ook de prefect van het arrondissement was er, ver gezeld van een paar medici, waaronder Prof. Bianchi uit Napels. Om 12 uur begon de geestvervoering. Blijkbaar herleefde rij in gedachte het heele lijden van Je/:us Christus. Zij klaagde over voeten en han den, die door de spijkers doorboord werden en tenslotte ook over de pijnlijke doornen kroon op het hoofd. Onmiddellijk daarna vertoonden er zich bloeddruppels op het voorhoofd. De aanwezige medici verklaarden, dat men inderdaad met een buitengewoon ge val van pbysische gevolgen cener psychi sche spanning te doen heeft. Elena Ajetto heeft als twaalfjarig kind «enigen tijd aan vallende riekte geleden Toen zij achttien werd, wilde zij non wor den, doch zij kon wegens haar gezondheids toestand, in geen klooster opgenomen wor- den. Prof. Bianchi zal binnenkort een studie over Elena Ajetfco laten verschijnen. Gennevilliers, in de buurt van Parijs, is dezer dagen naar het illuster voorbeeld van Rome, dat zooals bekend, eens door'de gan zen van den ondergang werd gered, door enkele rondzwervende honden voor alge- heele vernietiging behoed. Het plaatsje heeft een van de mooiste hondenkerkhoven in de wereld, en het waren blijkbaar de venvan- ten der daar begravenen, die uit dankbaar heid Gennevilliers redden. Te middernacht, toen alle inwoners slie pen, vloog n.l. een groote chemische fabriek in brand. In de buurt liggen opslagplaatsen van terpentijn, olie en andere licht brand - bare sloffen. De vlammen laaiden hoog op. doch geen mensch bemerkte het. Wel echter deden dat enkele honden, die om het boven genoemde kerkhof rondzwierven. Zij hieven aanstonds een vreeselijk gehuil en geblaf aan en wekten daardoor de halve bevolking van Gennevilliers. Onmiddellijk begon men met kracht het vuur te blusschen. zoodat de brand beperkt kon blijven tot de fabriek. In- tusschen werd toch nog een schade van bij de 3 millioen francs aangericht. RECLAME. Genève 1925. Kort geleden werd mijn aandacht geves tigd op een artikel in een Hollandsche courant, waarin een parallel getrokken werd tusschen de Hollandsche en de Zwit- sersehe school, welke vergelijking Diet in het voordcel van de eerste uitviel. De slot som van dat artikel was, dat men ,,in Zwit serland de schoolzaken vrij wat practischer en democratische heeft ingericht" en ver der „dat met weinig moeite en kosten een goed en eenvoudig onderwijsstelsel tc krij gen is". De conclusies kwamen mij een beetje gewaagd voor cn een Zwitsersch school hoofd deelde mijn opvatting. Die Zwitser- sche onderwijzer vond het artikel te meer merkwaardig, omdat in de vakpers zoowel als in de onderwijskringen hier te lande Zweden en Denemarken, maar bovenal Hol land een reputatie genieten, het onderwijs aldaar Zwitserland ten voorbeeld wordt ge steld. De lof, geuit in gezegd artikel, moet feitelijk niet aan de Zwitsersche school, maar aan het Zwitsersche volk gebracht worden. Dat wij hier een democratische school hebben, is inderdaad niet te ont kennen, marar iets van zelf sprekend, niet te danken aan een superieure regeling, maar slechts aan het feit, dat het Zwit sersche volk sinds eeuwen door en door democratisch is. Het logisch gevolg hier van is, dat alle staatsinstellingen, het leger, de reclitespioak, en dus ook het onderwijs op democratische leest geschoeid zijn. Een andere school zou hier onbestaanbaar zijn, in botsing komen met den volksgeest. Maar ook slechts in landen als Zwitserland en Amerika is het mogelijk een school te heb ben, waar de kinderen van daglooners ge zeten zijn naast die van groot-landbezit ters, waar telgen van oude patricische familie's op gelijken voet verkeeren met spruiten uit het arbeidersgezin. In landen behept met een sterk uitgesproken stands gevoel en cdteriegeest, waar men zich dikwijls op een benepen standpunt stelt, zooals helaas in Holland nogal 't geval is moet een dergelijke school onvermijdelijk tot een fiasco leiden. Juist door het gezonde democratische karakter van het volk draagt het onderwijs zulke goede vruchten. En wel nergens in zoo'n sterke mate als in Zwitserland wordt door het veeljarig samenleven van kinderen uit totaal verschillen millieu zulk een ge meenschapsgeest gekweekt, zoo in de kiem gesmoord het gevoel van klassenhaat, vun geringschatting aan de eene, van afgunst aan de andere zijde. Eventueele suprioriteit van de Zwitser sche school is dan ook minder te zoeken in een surplus aan kennis, dan wel in een surplus aan beschaving en in het gemis aan ruwheid, wanneer het kind de school ver laat. Bij de beoordeeling van 't Zwitsersche stelsel mag bovendien niet buiten beschou wing blijven de langere leertijd, waar de kinderen vanaf 't zesde tot het- vijftiende levensjaar op de schoolbanken blijven, al staat daar ook tegenover, dat 't aantal schooluren niet groot is, in clón regel hoog stens dertig per week; in bergstreken, waar de kinderen 's zomers op te grootën af stand van de school verblijven, soms niet meer dan gemiddeld twintig. De uitnemende algemeene ontwikkeling, welke de groote massa hier bezit, is boven dien nog aan andere feiten te danken. Van niet te onderschatten bcteekenis is in dit opzicht de verplichte apprentissage. Tel n'est pas cavalier qui veut, en men mag zich hier maar niet brutaalweg ves tigen afs Mr. bakker, scnoorsteenveger, kleeimaker, naaister, timmerman, of wat ook. De wet eischt voor de meeste beroe pen een leerlingschap van twee jaar, 't zij gepasseerd op een speciale school (arts et métiers), 't zjj bp een te goeder naam en faam bekend staand patroon. Gedurende dien tgd staan de apprenti's (leerlingen) onder voortdurend toezicht van een commissie, en wordt elke maand hun carnet (zakboekje; waarin aanteekening gehouden wordt van gedrag, ijver en vorderingen, afgeteekend. Blaken leerling of patroon (waar b.v. de leerling onvoldoende vordering maakt door schuld van den patroon, ol waar de huiaves- tiging of voeding te wenschen overlaat) niet aan hunne verplichtingen te voldoen, dan stellen zjj zich bloot aan berisping en be straffing. De leerlingen genieten eenig Joon, waar door ze ten deele in hun onderhoud kunnen voorzien. Het ontbrekende wordt, zoo de ouders onvermogend zijn en de leerling niet de beschikking heeft over een beurs (bourse d'apprentissage) bijgepast door den staat. Na afloop van den leertijd moeten de ap- prenti's zich oudexwerpem aan een verplicht examen. In vele opzichten dus een systeem, dat herinnert aan het middeleauwscho gildewe- zen, maar dat voorkomt, dat jonge menschea als beunhazen op de maatschappij worden losgelaten, terwijl omgekeerd de werkgever niet de kans loopt als proefkonijn te fun- geeren. Een tweede omstandigheid, zeer bevor derlik voor de algemeene ontwikkeling, is de meertaligheid van Zwitserland. Want btf voorkeur wordt de apprentissage verricht in 'n canton, waar niet de moedertaal, ma&e een dei beide andere volkstalen domineert Een opmerkelijk verschil valt er te con- stateeren, wat betreft bouw en inrichtin gen van de schoolgebouwen zelve in Hol land en Zwitserland. Opvallend is hier in 't algemeen de eenvoud, de soberheid van de scholen, van luxe in. den regel geen spoor. Ik heb inrichtingen van middelbaar en hooger onderwijs bezocht, waar de ka mers ran den doyen, rector of directeur simpeler, ingericht waren dan bij ons de kamers van den conciergë. Dikwijls wordt van de schoolgebouwen nog profijt ge trokken, door ze beschikbaar te stellen ▼oor vergaderingen, vermakelijkheden, enz Ten opzichte van den godsdienst neemt de school een absoluut neutraal standpunt in. Het gebed bij het begin en einde der lessen is afgeschaft en zelfs verboden. Mis schien dat het nog getolereerd wordt in een paar afgelegen dorpen van de Katholieke bcrgcantons. Wel stelt de Staat eenige lo calen beschikbaar voor dit onderwijs, maar het wordt gegeven door predikant of pas toor buiten den gewonen schooltijd en het ia bovendien slechts facultatief. En nu de tweede belangrijke kwestie, die <fer kosten. Goedkoop is het zeker, namelijk voor degenen, die het genieten, maar alles behalve goedkoop voor degeen die het ver strekt, in casu de Staal. Het lager onder wijs, verplicht voor alle kinderen, wordt in geheel Zwitserland gratis verstrekt. Met het middelbaar en hooger onderwijs is dit echter niet het geval. Het' bedrag, hiervoor te betalen, loopt in diverse cantons en ge meente nogal uiteen, maar is over 't ge heel toch nog vrij laag. Zoo bedraagt b.v. in het canton Genève het schoolgeld van inrichtingen, gelijkstaande met gymnasium en hoogere burgerschool in Holland, slechts twintig tot dertig gulden per jaar. Onge veer hetzelfde bedrag is verschuldigd voor het bezoeken van speciale meisjessoholcn en van de voorbereidende beroepsseholen. terwijl het onderwijs aan de huishoudscho len wederom gratis is. De „école des arts et métiers", een combinatie ran ambachts school, sohool voor kunstnijverheid en tech. nische school, is toegankelijk voor Zwit sers tegen betaling van tien tot vijftig gul den per jaar, terwijl het eigenlijke nm- bachtsonderwijs gratis is. Vreemdelingen worden echter nimmer zonder betaling toe gelaten; voor lien varieert het schoolgeld van twintig tot honderd gulden. Ook in de hoogere handelsschool moeten buitenlan ders honderd, inboorlingen slechts vijftig gulden betalen Uit deze opgaven blijkt dus, dat de kosten voor onderwijs weinig bezwarend zijn voor het huishoudelijk bud get van het Zwitsers gerin. Voor den Staat echter is het onderwijs niet zoo'n koopje, waar de kleine republiek Genève hiervoor niet minder dan ruim tien millioen franc, plm. 33 pCt. van haar inkomsten, te offe ren heeft, ongeacht de driehonderdduizend franc die ze als onderwijs-subsidie van de Confédératie ontvangt. „Met weinig moeite en kosten een goed en eenvoudig onderwijsstelsel te krijgen" is dus een stelling, waarvoor het bewijs in Zwitserland althans niet te zoeken is. Het gaat hier als overal elders: goede waar moet betaald worden. Het onderwijzend personeel, voor zoover betreft het lager onderwijs, wordt over het algemeen zeer goed bezoldigd. In vochou- ring is de „regent" er beter aan toe dan de „professeur" vin het middelbaar en vooral van het universitair onderwijs. De benoeming der onderwijzers geschiedt in Zwitserland in den regel door 't can- tonale departement van onderwijs en geldt slechts voor 6 jaar. In enkele cantons (o.a. Neuchate!) worden onderwijzers even als de predikanten direct door de burgerij ge kozen, 't geen de onafhankelijkheid cn ze kerheid van hun ambt niet ten goede komt. 't Is daar dan ook wel voorgekomen, voor al met predikanten die zich niet iu de volksgunst verheugen, dat ze na afloop van het dienstverband aan den dijk werden gezet. Maar als regel kan de onderwijzer, tenzij wangedrag of onbekwaamheid daar toe aanleiding geeft, verzekerd zijn van herbenoeming M«ia.r toch, ideaal ia die re geling niet. Tenslotte nog één punt, waaruit blijkt een belangrijk verschil in opvatting met Holland. Waar in Nederland de klassieke talen langzamerhand in het gedrang rijn gekomen, wordt daarentegen hier te lande nog steeds veel gewicht gehecht aan een klassieke opleiding en nemen de oude ta len, met name het Latijn, een zeer groots plaats in bij het leerplan van het middel baar onderwijs. Voor een breedc, algemee ne ontwikkeling aoht men hier het Latijn even onontbeerlijk als wiskunde. Een po ging, ingesteld om toegang tot de medische faculteit ook mogelijk te maken voor per sonen onbekend met Latijn, heeft schip breuk geleden De geheele Federatie van Zwitsersche Intellectueele Werkers, waar toe, behalve de academisch gevormden, be- hooren de vcreenigingen van schrijvers, architecten, toonkunstenaars, ingenieurs, schilders, journalisten e.a., heeft zich en bloc geschaard aan de zijde van hen, die vreezen, dat de voorgestelde wijziging hec wetenschappelijk peil van de beoefenaars der geneeskunde zeer zou verlagen. Een nadeel, niet alleen voor de medici, maar voorzeker voor de geheele maatschappij. Dr. KLAUS. RECLAME. AUTO-TRANSPORTEN, CREMATIE H. P. H. KEEREWEER TELEFOON S«t LEIDEN 7797 Van Assint naar Lngsor. Ten Zaiden van Assiüt verbreedt zich de dalvlakte meer en meer en opent de vruchtbaarste en oogstrijkste streek der vallei. De velden en akkers liggen bescha duwd onder palmboomen en acacia's en worden bemest door de duizenden duiven, die van oudsher speciaal met dit doel door de boeren worden gefokt. Elk dorpje en elke stad heeft hier zijn „duivetillen": hooge muren, die op de wijze der oude tempelpylonen in het midden gespleten zijn en puntig toeloopen in een kroonlijst van gedroogde palmbladeren, vastgesto- ken in de droge klei der muren. Het is zeer eigenaardig, dat deze „duifhuizen" reeds geheel versierd zijn met Soedaneesch- Nubische ornamentiek; de dofroode ban den, alterneerend met witte en zwarte strepen, onderscheiden onmiddellijk deze tillen van de grijswitte woonhuizen. In Werkelijkheid is het voordeel, dat de Ik- volking van de vogelcultuur heeft, zeer ge ring, daar de door hen aangerichte schado aan het jonge groen den boeren zeer veel nadeel berokkend. Doch de Egyptenaar i» conservatief in hart cn nieren, cn riet lie ver zijn akkers kwijnen, dan dat lnj zou. breken met een vóórvaderlijk gebruik. Langzaam zuidwaarts stoomend, tusschen de zandbanken en de visschersnetten die men nan hun drijfkurken herkent, naderen wij den Gucbel Haridi, waarvóór het hh.- rnndnriveh-kannal van den Nul »<b>ugt de verder gelegen akkers gedarende de droge tilden van het nnod.ge water te kun nen voorzien. De C.uebcl Handt loopt ste l j„ de rivier af met zijn verweerde zand- steenen bergwanden, waarvan de wind een dikke witte stoflaag doet omhoogslaan. In de verte maakt het den indruk van een zware rookkolom, die gedurig opstijgt uit den berg als uit een krater. Middenin deze witte „walm" teekenen zich scherp de om lijningen van een oude graftombe af, die vlak aan den waterspiegel als een 'duis tere gaping deze grijze atofhoop door breekt. Verder varen wij, langs de beurs- stad Acbmim, het coptisohe kloostcrforb te Deri el Hadid, en de oude vestingwer ken bij Menahiyeb. Vanuit Balianan ver trekt éénmaal per maand een karavaan naar de, ver in de woestijn gelogen, oasen en gedurende twee uren volgen wij dezen drukken handelsweg tot aan do grens van het woestijnplateau, waar de resten van het oude Alydos liggen, van de antieke „Kijksdoodenstad". Ieder, die zich deze luxe ook maar eenigszins kon pcrmittecrcn bouwde rich te Alydos een cenotaaph in de omgeving van het graf van Osiris, wiens doodencultus reeds zeer vroeg to Alydos een centrum vond. In een onderaardsch gewelf bevond zich hier, omgeven door een uit Nijl-infiltraties gevoeden, ringgracht, een lichte verhooging, waarop Osiris uit den dood zou herrijzen. Om deze zaligheid van zijn God ook zelf deelachtig te worden, liet zich do Egyptenaar in do -nabijheid van dit mysterie begraven, of althans zijn naam vertegenwoordigen, door cenotaaph of stèlc. Araba el Madfüna, het „bedol ven" Araba, heet terecht het dorpje, waar wij van ons rijdier afstijgen. Uit de bruino stof- moraine, die, den laatsten uitlooper der woestijn vormt, verheffen zich, zonder eenige regelmaat van straatjes of pleinen, de armelijke kleiwoningcn van de boeren, en met moeite dringt men door de bru- taal-bedelende menigte heen. Vlak achter dit dorpje ligt de tempel van Seti I, ge wijd aan zeven godheden, onder wie de vorst zelve. Dienovereenkomstig wordt de achterzijde der machligo zuilenzaal inge nomen door een rij van zeven kapellen, beschilderd met voorstellingen en texten over de aldaar vereerde godheid. Behalve de dubbele tempel te Kóm Ombo, waar do Krokodilgod naast Horus vereering genoot, is de tempel te Alydos het eenige voor beeld van een kultusplaats, die aan meer dere godc<i gewijd was. In dezen tempel vinden wij den Egyptisohen lieersehcr in aanbidding voor rijn voorgangers op den troon van liet Nijlland, allen met name ge noemd. Uit wetenschappelijk oogpunt is dit moment een der belangrijksten van Egypte cn maanden kan men zoek bren gen temidden van deze stemmen uit het verleden, voordat men de volle bcteekenis ervan voor de wetenschap leert beseffen uit de aanschouwing zelve. Dit zal dan ook wel de reden zijn, waarom de „toe risten" gewoonlijk deze plaats zoo gauw mogelijk verlaten en zich naar den nabij gelegen tempel van Ramses begeven, welks schelle kleurenpracht reeds van verre uit de egale woestijnmassa te voorschijn breekt In vroegeren tijd zijn alle tempels en palei zen hier rijkbeschild<wd geweest. De zui len, in den vorm vaij hoornen, papyrus- of lotosstengels uitgch^nwen, ga-ven ook in haar kleuren e?n natuurgetrouwe we dergave van hetgeen zij moesten voorstel len op dc plafonds van menige zaal rien wij nog heden de vergulde sterren op diep- blauwen achtergrond, waartusschen de bronzen scrarabee de zonneschijf op het hoofd torscht. Doch door den vernielen den invloed van weer en wind zijn deze oorspronkelijke kleuren vervaagd of zelfs geheel en al verdwenen, zoodat wij ons slechts met moeite, aan de hand van dc resten van b.v. dezen Ramsestempel, een voorstelling kunnen vormen van wat kleu- renschelheid onder een zuidelijken hemel vermag. Het demi-temt was onbekend cn ware ook misplaatst in dit milieu van kracht en helderheid. De mosaïeken en an dere voorbeelden der oud-egypfcisoh® schil derkunst, in onze musea bewaard, legden genoegzaam getuigenis af van dc artistieke gematigdheid, waarmede in deze oude tij den, de felste tinten werden aangebracht, zonder het inhoudsloozc kleursadismc der moderne decadentie. In de omstreken van Baiianah treffen wij Voor het eerst" den tropisohen dftm- palm aan, lager dan den gewonen daucl, doch grilliger van vorm door zijn vele vertakkingen. De spoortrein die tot nog toe steeds den linkeroever vao den Nijl volgde, kruist sleohts éénmaal de rivier: bij het stadje Nag-HamAdi, waar een langen ijzeren draaibrug bei.de oevers verbindt. Urenlang kan men soms met zijn boot hier liggen, daar dc brug slechts éénmaal per dag van K tot één irur, voor het waterver keer wordt geopend. Daar nadert ons een klein zeilbootje, versierd met vlaggetjes en kleurrijke doeken. De eenzame opva rende komt langszij liggen en eischt een kleine aalmoes als tol. In de vorige eeuw leefde hier aan den oever de heilige Shêch Selim, van wien geruchten over zijn groote magische macht de ronde deden en de eer zame Nijlroeiers met schrik vervulden. Door zijn gebed was hij in staat den schip breukeling te helpen, doch wanneer hij hiervoor niet rijkelijk werd beloond, „bond" hij door ccn tooverspreuk de booten op den stroom, die onwrikbaar bleven lig gen, totdat de toorn van den heilige be daard was. Toen de oude Shêch in dc ne gentiger jaren stierf, zette zijn zoon dit zeer lucratieve bedrijf voort cn werkelijk is er nog menig inboorling, die in dc mce- ning verkeert van door het geven van ccn aalmoes den toorn van den sluwen „too- vcnaar" te hebben afgekocht. Een klein vierkant gebouwtje, dat aan den oever de woonplaats van den ouden Shêch aanduidt trekfc nog heden vele bedevaartgangers. Nag-Hamadi is in vele oprichten een be langrijke plaats. Niet alleen maakt de lig ging aan den spoorbrug haar tot een plaat» van groot strategisdh belang; ook op inteL leetueel gebied is haar «naam in Egypte b»u

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5