No. 19969.
LElDbCH UAüBLaD, Vrijdag 17 April
Tweede Blad. Anno 1925.
BUITEHLANDSCH GEMENGD
Krabbels uit Zwitserland.
Leidsche Begrafenis-Onderneming
Brieven uit Egypte.
vn.
.Een kleiD scheepje de Island ligt in de
iMerfley (Engeland) en zal over een week of
flrie naar het Noordpool-gebied vertrekken.
Be Island heeft dan een luchtschip aan
boord, waarmede G. Algarsson zal trachtte
de Noordpool te bereiken. Het schijnt Al-
garflson's plan te zijn, zijn luchtschip van
jga6 te voorzien op het een of andere daar
toe geschikte ijsveld op omstreeks 81 gr.
iN.Br. Met een bestuurder en een monteur
jfcan boord wil hij dan rechtstreeks op de
Pool aanstevenen. De geheele bemanning
yan de Island bestaat uit vrijwilligers, van
wie er vroeger al verscheidenen aan Pool
expedities hebben deelgenomen.
Te Lindau heeft de politie een jeugdigen
smokkelaar ingerekend, die tijdens zijn ver
hoor bekende in Februari 1923 oen douanier
te hebben doodgeschoten. Wegens dezen
noord is in Mei 1923 een ander douanier
onschuldig tot acht jaar tuchthuis veroor
deeld. Het O. M. had zelfs de doodstraf
geeischt. De veroordeelde had steeds zijn
onschuld staande gehouden.
Naar schatting zal de bevolking van
'Amerika in Juli 1131/? millioen zielen be
dragen.
Bij een steeple-chase is het paard van
Prins Henry van. Engeland gevallen en
heeft zijn ruggegraat gebroken. De prins
!s ongedeerd.
Het stadje Piika in het gouvernement Lu
blin is bijna geheel door brand verwoest.
400 gezinnen zijn dakloos De brand is ver
oorzaakt door het spel van een 5-jawg
knaapje.
Henry Ford wil zijn ondernemingen op
fecheepvaartgcbied uitbreiden en allengs een
yloofc verwerven, die even groot is als de
ivloot van de Staaltrust of de Standard-
trust. De schepen zullen Dieselmotoren: heb
ben en onder Amerikaansche vlag varen. De
bemanning zal 50 pet. boven de gewone
gage krijgen en de schepen zullen varen
Êanr Europa en Zuid-Amerika.
Een knaapje van twee jaar, dat in een
yolkslogement achtergelaten was, heeft
rechter Mac Neil te Philadelphia voor een
moeilijk probleem geplaatst. Het kind werd
aan de hoede van een plaatselijke vereeni
ging toevertrouwd en de politie ging op oa.
derzoek uit naar de ouders. Het portret van
het kind werd gepubliceerd en na eenige
dagen kwam een echtpaar, Steimling ge
naamd, uit een dorpje bij Philadelphia het
kind als het hunnen opeischen. Bloedver
wanten en bekenden verklaarden, het kind
te herkennen als het drie maanden vroeger
als vermist aangegeven zoontje van dit echt_
paar en de voorzitter van de vereeniging
Bfcond op het punt het knaapje weer af te
8txan, toen de politie bekend maakte, dat-
de ouders, of althans de moeder, gevonden
en gearresteerd was. De zaak kwam nu
.voor den rechter, aan wïen de in hechtenis
genomen vrouw toegaf, dat het knaapje een
natuurlijk kind van haar was, dat zij had
achtergelaten om te kunnen trouwen.
Nadat een dokter het verhaal van de on
gehuwde moeder bevestigd had, besloot de
fechtcr, ten einde raad, het kind zelf, zoo
mogelijk, te doen beslissen. De beide moe
ders werden met het knaapje in een aparte
kamer gebracht, mevrouw Steimling riep
3,Russell'' en het kind kwam met een uit
drukking van vreugde op haar toeloopen
Daarna riep de ongehuwde moeder echter
Jackie" en het kind kwam even gaarne tot
haar met dezelfde uitdrukking van welbe
hagen.
Een heele ij medische en psychologische
specialiteiten werden opgeroepen, die het
'oneens bleken. Vingerafdrukken leidden
fcvenmin tot eenig resultaat. De rechter
9 zeide eindelijk, dat de ongehuwde moeder
.wel het recht op het kind verbeurd had, om.
dat zij het verlaten had, maar desondanks
durfde hij het toch niet onherroepelijk aan
de familie Steimling toewijzen, zoolang
overtuigende bewijzen ontbraken. Het
knaapje blijft dus voonoopig onder de be
scherming van de Vereeniging voor kinder-
y er zorging.
Hij is 15vader en moeder zijn reeds
lang gestorven, hij is portier bij een film
acteur
Zij was 14, maar zag er wel zestien uit
ejj zou naaister worden maar voelde meer
.voor de schoonc kunst van het dansenin.
den laatsten tijd gaf ze dansles. Haar va
der leeft nret meermaar zijn vriend, een
oorlogsinvalide heeft het jonge meisje hij
zich genomen. De pleegvader zou de Pa-
Beken buiten Londen doorbrengen en daar
om ging het kleine danseresje Vrijdag naar
haar moeder
Zij was vergezeld van Ernest Rhodes, de
achttienjarige portiersjongen. Die hield
zooveel van haar. Maar zij was een aardig
kindje, die het leuk rond haar vriendje te
plagenzij was nu immers danseuse en
had veel andere vrienden. Zoo waren zij
tot vlak bij moeders huis gekomen. Robert
vroeg ha» of ze toch niet met andere jon
gens of met mannen zou gaan wandelen.
Waarom wil je dat niet? Omdat ik
fcooveel van je houGekke jongen
Toen ging de kleine Grace haar Robert
ftveer plagen. Hij zou er echter een drama
wan maken. Hij had een scheermes in zijn
zak en zou haar daarmede in den hals snij
den. Hij deed het juist op het moment, dat
Grace hem den afscheidszoen gaf en goe
den nacht wenschte.
Daarna is hij naar huis gegaan en zoo
yèrtelt hij alhoewel hij dacht dat Grace
Slechts heel licht gewond was^ heeft hij
toch den heeïen nacht niet kunnen slapen.
De arme Grace was inderdaad niet doo-
'delijk gewond. Zij is naar huis gegaan en
heeft daar geroepen, Mummy, Mummy,
kom gauw, ze hebben mij den hals afge
sneden De moeder schrikte erg toen ze
paar dochtertje gansch bebloed voor zich
£ag. Zij is haar een dokte.r gegaan, maar
het duurde wel een half uur voor die kwam.
Daarna is het kind naar het hospitaal over
gebracht en daar tengevolge van het bloed
verlies overleden. Geen der groote ilag-
aders wig doorgesneden Spoediger hulp
had het kind gered; in het hospitaal vroeg
ze nog of ze lang ziek zou zijn.
Aan haar moeder en aan de doktoren,
die haar vroegen wie het gedaan had, heeft
Grace alleen maar geantwoord: een jon
gen. Aan den politiecommissaris, die haar
wilde ondervragen heeft zij gezegd, dat z®
niets had mede te deelen.
De jonge Robert heeft echter den vol
genden dag in de couranten gelezen, dat
hij rijn vriendinnetje vermoord had. Dan
is hij zich bij de politie gaan aangeven.
Eergisteren heeft het voorloopige onderzoek
plaats gehad. De „dader" zat op een bank
naast de moeder en de zusters van het
slachtoffer. Hij was echter zoover mogelijk
van hen weggekropen en hield zich de
handen voor de oogeo.
Het dorp Ufugo in Calabrië is in den
laatsten tijd voor duizenden katholieke Ita
lianen een centrum van religieus leven ge
worden. Daar woont namelijk de vijfentwin
tig-jarige kleermakersdochter Elena Ajello;
deze jonge vrouw verkeert skids drie jaar,
telkens in de maand Maart en April in een
buitengewonen toestand, waarbij rij iederen
Yrijdag en vooral op Goeden Vrijdag bloed
zweet. Op den laatsten Goeden Vrijdag wa
ren er weer ten minste 10.000 geloovigen
naar het dorp gekomen, die urenlang rond
het huis van de heilige, zooals men haar
reeds noemt, stonden te bidden. Ook de
prefect van het arrondissement was er, ver
gezeld van een paar medici, waaronder
Prof. Bianchi uit Napels. Om 12 uur begon
de geestvervoering. Blijkbaar herleefde rij
in gedachte het heele lijden van Je/:us
Christus. Zij klaagde over voeten en han
den, die door de spijkers doorboord werden
en tenslotte ook over de pijnlijke doornen
kroon op het hoofd. Onmiddellijk daarna
vertoonden er zich bloeddruppels op het
voorhoofd.
De aanwezige medici verklaarden, dat
men inderdaad met een buitengewoon ge
val van pbysische gevolgen cener psychi
sche spanning te doen heeft.
Elena Ajetto heeft als twaalfjarig kind
«enigen tijd aan vallende riekte geleden
Toen zij achttien werd, wilde zij non wor
den, doch zij kon wegens haar gezondheids
toestand, in geen klooster opgenomen wor-
den.
Prof. Bianchi zal binnenkort een studie
over Elena Ajetfco laten verschijnen.
Gennevilliers, in de buurt van Parijs, is
dezer dagen naar het illuster voorbeeld van
Rome, dat zooals bekend, eens door'de gan
zen van den ondergang werd gered, door
enkele rondzwervende honden voor alge-
heele vernietiging behoed. Het plaatsje heeft
een van de mooiste hondenkerkhoven in de
wereld, en het waren blijkbaar de venvan-
ten der daar begravenen, die uit dankbaar
heid Gennevilliers redden.
Te middernacht, toen alle inwoners slie
pen, vloog n.l. een groote chemische fabriek
in brand. In de buurt liggen opslagplaatsen
van terpentijn, olie en andere licht brand -
bare sloffen. De vlammen laaiden hoog op.
doch geen mensch bemerkte het. Wel echter
deden dat enkele honden, die om het boven
genoemde kerkhof rondzwierven. Zij hieven
aanstonds een vreeselijk gehuil en geblaf
aan en wekten daardoor de halve bevolking
van Gennevilliers. Onmiddellijk begon men
met kracht het vuur te blusschen. zoodat de
brand beperkt kon blijven tot de fabriek. In-
tusschen werd toch nog een schade van bij
de 3 millioen francs aangericht.
RECLAME.
Genève 1925.
Kort geleden werd mijn aandacht geves
tigd op een artikel in een Hollandsche
courant, waarin een parallel getrokken
werd tusschen de Hollandsche en de Zwit-
sersehe school, welke vergelijking Diet in
het voordcel van de eerste uitviel. De slot
som van dat artikel was, dat men ,,in Zwit
serland de schoolzaken vrij wat practischer
en democratische heeft ingericht" en ver
der „dat met weinig moeite en kosten een
goed en eenvoudig onderwijsstelsel tc krij
gen is".
De conclusies kwamen mij een beetje
gewaagd voor cn een Zwitsersch school
hoofd deelde mijn opvatting. Die Zwitser-
sche onderwijzer vond het artikel te meer
merkwaardig, omdat in de vakpers zoowel
als in de onderwijskringen hier te lande
Zweden en Denemarken, maar bovenal Hol
land een reputatie genieten, het onderwijs
aldaar Zwitserland ten voorbeeld wordt ge
steld. De lof, geuit in gezegd artikel, moet
feitelijk niet aan de Zwitsersche school,
maar aan het Zwitsersche volk gebracht
worden. Dat wij hier een democratische
school hebben, is inderdaad niet te ont
kennen, marar iets van zelf sprekend, niet
te danken aan een superieure regeling,
maar slechts aan het feit, dat het Zwit
sersche volk sinds eeuwen door en door
democratisch is. Het logisch gevolg hier
van is, dat alle staatsinstellingen, het leger,
de reclitespioak, en dus ook het onderwijs
op democratische leest geschoeid zijn. Een
andere school zou hier onbestaanbaar zijn,
in botsing komen met den volksgeest. Maar
ook slechts in landen als Zwitserland en
Amerika is het mogelijk een school te heb
ben, waar de kinderen van daglooners ge
zeten zijn naast die van groot-landbezit
ters, waar telgen van oude patricische
familie's op gelijken voet verkeeren met
spruiten uit het arbeidersgezin. In landen
behept met een sterk uitgesproken stands
gevoel en cdteriegeest, waar men zich
dikwijls op een benepen standpunt stelt,
zooals helaas in Holland nogal 't geval is
moet een dergelijke school onvermijdelijk
tot een fiasco leiden.
Juist door het gezonde democratische
karakter van het volk draagt het onderwijs
zulke goede vruchten. En wel nergens in
zoo'n sterke mate als in Zwitserland wordt
door het veeljarig samenleven van kinderen
uit totaal verschillen millieu zulk een ge
meenschapsgeest gekweekt, zoo in de kiem
gesmoord het gevoel van klassenhaat, vun
geringschatting aan de eene, van afgunst
aan de andere zijde.
Eventueele suprioriteit van de Zwitser
sche school is dan ook minder te zoeken
in een surplus aan kennis, dan wel in een
surplus aan beschaving en in het gemis aan
ruwheid, wanneer het kind de school ver
laat.
Bij de beoordeeling van 't Zwitsersche
stelsel mag bovendien niet buiten beschou
wing blijven de langere leertijd, waar de
kinderen vanaf 't zesde tot het- vijftiende
levensjaar op de schoolbanken blijven, al
staat daar ook tegenover, dat 't aantal
schooluren niet groot is, in clón regel hoog
stens dertig per week; in bergstreken, waar
de kinderen 's zomers op te grootën af
stand van de school verblijven, soms niet
meer dan gemiddeld twintig.
De uitnemende algemeene ontwikkeling,
welke de groote massa hier bezit, is boven
dien nog aan andere feiten te danken.
Van niet te onderschatten bcteekenis is
in dit opzicht de verplichte apprentissage.
Tel n'est pas cavalier qui veut, en men
mag zich hier maar niet brutaalweg ves
tigen afs Mr. bakker, scnoorsteenveger,
kleeimaker, naaister, timmerman, of wat
ook. De wet eischt voor de meeste beroe
pen een leerlingschap van twee jaar, 't zij
gepasseerd op een speciale school (arts et
métiers), 't zjj bp een te goeder naam en
faam bekend staand patroon. Gedurende dien
tgd staan de apprenti's (leerlingen) onder
voortdurend toezicht van een commissie, en
wordt elke maand hun carnet (zakboekje;
waarin aanteekening gehouden wordt van
gedrag, ijver en vorderingen, afgeteekend.
Blaken leerling of patroon (waar b.v. de
leerling onvoldoende vordering maakt door
schuld van den patroon, ol waar de huiaves-
tiging of voeding te wenschen overlaat) niet
aan hunne verplichtingen te voldoen, dan
stellen zjj zich bloot aan berisping en be
straffing.
De leerlingen genieten eenig Joon, waar
door ze ten deele in hun onderhoud kunnen
voorzien. Het ontbrekende wordt, zoo de
ouders onvermogend zijn en de leerling niet
de beschikking heeft over een beurs (bourse
d'apprentissage) bijgepast door den staat.
Na afloop van den leertijd moeten de ap-
prenti's zich oudexwerpem aan een verplicht
examen.
In vele opzichten dus een systeem, dat
herinnert aan het middeleauwscho gildewe-
zen, maar dat voorkomt, dat jonge menschea
als beunhazen op de maatschappij worden
losgelaten, terwijl omgekeerd de werkgever
niet de kans loopt als proefkonijn te fun-
geeren.
Een tweede omstandigheid, zeer bevor
derlik voor de algemeene ontwikkeling, is
de meertaligheid van Zwitserland. Want btf
voorkeur wordt de apprentissage verricht
in 'n canton, waar niet de moedertaal, ma&e
een dei beide andere volkstalen domineert
Een opmerkelijk verschil valt er te con-
stateeren, wat betreft bouw en inrichtin
gen van de schoolgebouwen zelve in Hol
land en Zwitserland. Opvallend is hier in
't algemeen de eenvoud, de soberheid van
de scholen, van luxe in. den regel geen
spoor. Ik heb inrichtingen van middelbaar
en hooger onderwijs bezocht, waar de ka
mers ran den doyen, rector of directeur
simpeler, ingericht waren dan bij ons de
kamers van den conciergë. Dikwijls wordt
van de schoolgebouwen nog profijt ge
trokken, door ze beschikbaar te stellen
▼oor vergaderingen, vermakelijkheden, enz
Ten opzichte van den godsdienst neemt
de school een absoluut neutraal standpunt
in. Het gebed bij het begin en einde der
lessen is afgeschaft en zelfs verboden. Mis
schien dat het nog getolereerd wordt in een
paar afgelegen dorpen van de Katholieke
bcrgcantons. Wel stelt de Staat eenige lo
calen beschikbaar voor dit onderwijs, maar
het wordt gegeven door predikant of pas
toor buiten den gewonen schooltijd en het
ia bovendien slechts facultatief.
En nu de tweede belangrijke kwestie, die
<fer kosten. Goedkoop is het zeker, namelijk
voor degenen, die het genieten, maar alles
behalve goedkoop voor degeen die het ver
strekt, in casu de Staal. Het lager onder
wijs, verplicht voor alle kinderen, wordt in
geheel Zwitserland gratis verstrekt. Met
het middelbaar en hooger onderwijs is dit
echter niet het geval. Het' bedrag, hiervoor
te betalen, loopt in diverse cantons en ge
meente nogal uiteen, maar is over 't ge
heel toch nog vrij laag. Zoo bedraagt b.v.
in het canton Genève het schoolgeld van
inrichtingen, gelijkstaande met gymnasium
en hoogere burgerschool in Holland, slechts
twintig tot dertig gulden per jaar. Onge
veer hetzelfde bedrag is verschuldigd voor
het bezoeken van speciale meisjessoholcn
en van de voorbereidende beroepsseholen.
terwijl het onderwijs aan de huishoudscho
len wederom gratis is. De „école des arts
et métiers", een combinatie ran ambachts
school, sohool voor kunstnijverheid en tech.
nische school, is toegankelijk voor Zwit
sers tegen betaling van tien tot vijftig gul
den per jaar, terwijl het eigenlijke nm-
bachtsonderwijs gratis is. Vreemdelingen
worden echter nimmer zonder betaling toe
gelaten; voor lien varieert het schoolgeld
van twintig tot honderd gulden. Ook in de
hoogere handelsschool moeten buitenlan
ders honderd, inboorlingen slechts vijftig
gulden betalen Uit deze opgaven blijkt
dus, dat de kosten voor onderwijs weinig
bezwarend zijn voor het huishoudelijk bud
get van het Zwitsers gerin. Voor den Staat
echter is het onderwijs niet zoo'n koopje,
waar de kleine republiek Genève hiervoor
niet minder dan ruim tien millioen franc,
plm. 33 pCt. van haar inkomsten, te offe
ren heeft, ongeacht de driehonderdduizend
franc die ze als onderwijs-subsidie van de
Confédératie ontvangt.
„Met weinig moeite en kosten een goed
en eenvoudig onderwijsstelsel te krijgen"
is dus een stelling, waarvoor het bewijs in
Zwitserland althans niet te zoeken is. Het
gaat hier als overal elders: goede waar
moet betaald worden.
Het onderwijzend personeel, voor zoover
betreft het lager onderwijs, wordt over het
algemeen zeer goed bezoldigd. In vochou-
ring is de „regent" er beter aan toe dan
de „professeur" vin het middelbaar en
vooral van het universitair onderwijs.
De benoeming der onderwijzers geschiedt
in Zwitserland in den regel door 't can-
tonale departement van onderwijs en geldt
slechts voor 6 jaar. In enkele cantons (o.a.
Neuchate!) worden onderwijzers even als
de predikanten direct door de burgerij ge
kozen, 't geen de onafhankelijkheid cn ze
kerheid van hun ambt niet ten goede komt.
't Is daar dan ook wel voorgekomen, voor
al met predikanten die zich niet iu de
volksgunst verheugen, dat ze na afloop
van het dienstverband aan den dijk werden
gezet. Maar als regel kan de onderwijzer,
tenzij wangedrag of onbekwaamheid daar
toe aanleiding geeft, verzekerd zijn van
herbenoeming M«ia.r toch, ideaal ia die re
geling niet.
Tenslotte nog één punt, waaruit blijkt
een belangrijk verschil in opvatting met
Holland. Waar in Nederland de klassieke
talen langzamerhand in het gedrang rijn
gekomen, wordt daarentegen hier te lande
nog steeds veel gewicht gehecht aan een
klassieke opleiding en nemen de oude ta
len, met name het Latijn, een zeer groots
plaats in bij het leerplan van het middel
baar onderwijs. Voor een breedc, algemee
ne ontwikkeling aoht men hier het Latijn
even onontbeerlijk als wiskunde. Een po
ging, ingesteld om toegang tot de medische
faculteit ook mogelijk te maken voor per
sonen onbekend met Latijn, heeft schip
breuk geleden De geheele Federatie van
Zwitsersche Intellectueele Werkers, waar
toe, behalve de academisch gevormden, be-
hooren de vcreenigingen van schrijvers,
architecten, toonkunstenaars, ingenieurs,
schilders, journalisten e.a., heeft zich en
bloc geschaard aan de zijde van hen, die
vreezen, dat de voorgestelde wijziging hec
wetenschappelijk peil van de beoefenaars
der geneeskunde zeer zou verlagen. Een
nadeel, niet alleen voor de medici, maar
voorzeker voor de geheele maatschappij.
Dr. KLAUS.
RECLAME.
AUTO-TRANSPORTEN, CREMATIE
H. P. H. KEEREWEER
TELEFOON S«t LEIDEN
7797
Van Assint naar Lngsor.
Ten Zaiden van Assiüt verbreedt zich
de dalvlakte meer en meer en opent de
vruchtbaarste en oogstrijkste streek der
vallei. De velden en akkers liggen bescha
duwd onder palmboomen en acacia's en
worden bemest door de duizenden duiven,
die van oudsher speciaal met dit doel door
de boeren worden gefokt. Elk dorpje en
elke stad heeft hier zijn „duivetillen":
hooge muren, die op de wijze der oude
tempelpylonen in het midden gespleten
zijn en puntig toeloopen in een kroonlijst
van gedroogde palmbladeren, vastgesto-
ken in de droge klei der muren. Het is
zeer eigenaardig, dat deze „duifhuizen"
reeds geheel versierd zijn met Soedaneesch-
Nubische ornamentiek; de dofroode ban
den, alterneerend met witte en zwarte
strepen, onderscheiden onmiddellijk deze
tillen van de grijswitte woonhuizen. In
Werkelijkheid is het voordeel, dat de Ik-
volking van de vogelcultuur heeft, zeer ge
ring, daar de door hen aangerichte schado
aan het jonge groen den boeren zeer veel
nadeel berokkend. Doch de Egyptenaar i»
conservatief in hart cn nieren, cn riet lie
ver zijn akkers kwijnen, dan dat lnj zou.
breken met een vóórvaderlijk gebruik.
Langzaam zuidwaarts stoomend, tusschen
de zandbanken en de visschersnetten die
men nan hun drijfkurken herkent, naderen
wij den Gucbel Haridi, waarvóór het hh.-
rnndnriveh-kannal van den Nul »<b>ugt
de verder gelegen akkers gedarende de
droge tilden van het nnod.ge water te kun
nen voorzien. De C.uebcl Handt loopt ste l
j„ de rivier af met zijn verweerde zand-
steenen bergwanden, waarvan de wind een
dikke witte stoflaag doet omhoogslaan. In
de verte maakt het den indruk van een
zware rookkolom, die gedurig opstijgt uit
den berg als uit een krater. Middenin deze
witte „walm" teekenen zich scherp de om
lijningen van een oude graftombe af, die
vlak aan den waterspiegel als een 'duis
tere gaping deze grijze atofhoop door
breekt. Verder varen wij, langs de beurs-
stad Acbmim, het coptisohe kloostcrforb
te Deri el Hadid, en de oude vestingwer
ken bij Menahiyeb. Vanuit Balianan ver
trekt éénmaal per maand een karavaan
naar de, ver in de woestijn gelogen, oasen
en gedurende twee uren volgen wij dezen
drukken handelsweg tot aan do grens van
het woestijnplateau, waar de resten van
het oude Alydos liggen, van de antieke
„Kijksdoodenstad". Ieder, die zich deze
luxe ook maar eenigszins kon pcrmittecrcn
bouwde rich te Alydos een cenotaaph in
de omgeving van het graf van Osiris, wiens
doodencultus reeds zeer vroeg to Alydos
een centrum vond. In een onderaardsch
gewelf bevond zich hier, omgeven door een
uit Nijl-infiltraties gevoeden, ringgracht,
een lichte verhooging, waarop Osiris uit
den dood zou herrijzen. Om deze zaligheid
van zijn God ook zelf deelachtig te worden,
liet zich do Egyptenaar in do -nabijheid
van dit mysterie begraven, of althans zijn
naam vertegenwoordigen, door cenotaaph
of stèlc. Araba el Madfüna, het „bedol
ven" Araba, heet terecht het dorpje, waar
wij van ons rijdier afstijgen. Uit de bruino
stof- moraine, die, den laatsten uitlooper
der woestijn vormt, verheffen zich, zonder
eenige regelmaat van straatjes of pleinen,
de armelijke kleiwoningcn van de boeren,
en met moeite dringt men door de bru-
taal-bedelende menigte heen. Vlak achter
dit dorpje ligt de tempel van Seti I, ge
wijd aan zeven godheden, onder wie de
vorst zelve. Dienovereenkomstig wordt de
achterzijde der machligo zuilenzaal inge
nomen door een rij van zeven kapellen,
beschilderd met voorstellingen en texten
over de aldaar vereerde godheid. Behalve
de dubbele tempel te Kóm Ombo, waar do
Krokodilgod naast Horus vereering genoot,
is de tempel te Alydos het eenige voor
beeld van een kultusplaats, die aan meer
dere godc<i gewijd was. In dezen tempel
vinden wij den Egyptisohen lieersehcr in
aanbidding voor rijn voorgangers op den
troon van liet Nijlland, allen met name ge
noemd. Uit wetenschappelijk oogpunt is
dit moment een der belangrijksten van
Egypte cn maanden kan men zoek bren
gen temidden van deze stemmen uit het
verleden, voordat men de volle bcteekenis
ervan voor de wetenschap leert beseffen
uit de aanschouwing zelve. Dit zal dan
ook wel de reden zijn, waarom de „toe
risten" gewoonlijk deze plaats zoo gauw
mogelijk verlaten en zich naar den nabij
gelegen tempel van Ramses begeven, welks
schelle kleurenpracht reeds van verre uit
de egale woestijnmassa te voorschijn breekt
In vroegeren tijd zijn alle tempels en palei
zen hier rijkbeschild<wd geweest. De zui
len, in den vorm vaij hoornen, papyrus-
of lotosstengels uitgch^nwen, ga-ven ook
in haar kleuren e?n natuurgetrouwe we
dergave van hetgeen zij moesten voorstel
len op dc plafonds van menige zaal rien
wij nog heden de vergulde sterren op diep-
blauwen achtergrond, waartusschen de
bronzen scrarabee de zonneschijf op het
hoofd torscht. Doch door den vernielen
den invloed van weer en wind zijn deze
oorspronkelijke kleuren vervaagd of zelfs
geheel en al verdwenen, zoodat wij ons
slechts met moeite, aan de hand van dc
resten van b.v. dezen Ramsestempel, een
voorstelling kunnen vormen van wat kleu-
renschelheid onder een zuidelijken hemel
vermag. Het demi-temt was onbekend cn
ware ook misplaatst in dit milieu van
kracht en helderheid. De mosaïeken en an
dere voorbeelden der oud-egypfcisoh® schil
derkunst, in onze musea bewaard, legden
genoegzaam getuigenis af van dc artistieke
gematigdheid, waarmede in deze oude tij
den, de felste tinten werden aangebracht,
zonder het inhoudsloozc kleursadismc der
moderne decadentie.
In de omstreken van Baiianah treffen
wij Voor het eerst" den tropisohen dftm-
palm aan, lager dan den gewonen daucl,
doch grilliger van vorm door zijn vele
vertakkingen. De spoortrein die tot nog
toe steeds den linkeroever vao den Nijl
volgde, kruist sleohts éénmaal de rivier:
bij het stadje Nag-HamAdi, waar een langen
ijzeren draaibrug bei.de oevers verbindt.
Urenlang kan men soms met zijn boot hier
liggen, daar dc brug slechts éénmaal per
dag van K tot één irur, voor het waterver
keer wordt geopend. Daar nadert ons een
klein zeilbootje, versierd met vlaggetjes
en kleurrijke doeken. De eenzame opva
rende komt langszij liggen en eischt een
kleine aalmoes als tol. In de vorige eeuw
leefde hier aan den oever de heilige Shêch
Selim, van wien geruchten over zijn groote
magische macht de ronde deden en de eer
zame Nijlroeiers met schrik vervulden.
Door zijn gebed was hij in staat den schip
breukeling te helpen, doch wanneer hij
hiervoor niet rijkelijk werd beloond,
„bond" hij door ccn tooverspreuk de booten
op den stroom, die onwrikbaar bleven lig
gen, totdat de toorn van den heilige be
daard was. Toen de oude Shêch in dc ne
gentiger jaren stierf, zette zijn zoon dit
zeer lucratieve bedrijf voort cn werkelijk
is er nog menig inboorling, die in dc mce-
ning verkeert van door het geven van ccn
aalmoes den toorn van den sluwen „too-
vcnaar" te hebben afgekocht. Een klein
vierkant gebouwtje, dat aan den oever de
woonplaats van den ouden Shêch aanduidt
trekfc nog heden vele bedevaartgangers.
Nag-Hamadi is in vele oprichten een be
langrijke plaats. Niet alleen maakt de lig
ging aan den spoorbrug haar tot een plaat»
van groot strategisdh belang; ook op inteL
leetueel gebied is haar «naam in Egypte b»u