OP PASOHEN GERED.
I
KO
RB
dp
No. 19965.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 April
Derde Blad. Anno 1925.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
gj) BUITF.NL. WEEKOVERZICHT.
Herriot in groot gevaar. Een
blunder in DuitschlantL
Een crisis in België.
Reeds meermalen hebben we verklaard,
dat Frankrijk's Achilles-hiel is zijn finan-
tieele toestand. Deze is allesbehalve roos
kleurig; zelfs zonder nog direct rekening te
houden met de schulden, die het aan de ge
allieerden heeft en ten ecnigen dage toch zal
moeten beginnen te betalen. Gezien de
groeiende ontevredenheid in Amerika en
Engeland lijkt ons die dag niet zoo heel ver
meer.
Het heeft er evenwel veel van, alsof de
Fransche regeeringen stekeblind en hooren-
de doof zijn. Men weet, hoe Poincaré feitelijk
op de dubbeltjes kwestie is gevallen en
Herriot is momenteel op 't kantje af er
dicht aan toe. Hoe kan een slaat, die zelf zoo
op zwart zaad zit als Frankrijk, milliarden
leenen aan Polen, Tsjecho-Slowakije enz.,
voor louter oarlogsuitrusting, afgezien nog
van eigen uitrusting in een omvang, die
zelfs in zeker opzicht Engeland bedreigt!
Dat het Fransche volk, dat door de regeering
van Poincaré moedwillig in slaap is gesust,
het verderf niet zag en ziet, het is te begrij
pen, maar de regeering, voor wie immers
geldt: gouverner c'est prévoir, dia had beter
moeten weten en doen.
Ilerriot heeft, met goede voornemens be
zield, Poincaré's erfenis aanvaard. Lijnrecht
ingaan tegen de onder het volk gewekte
stemmingen vermocht hij niet en daaraan
mede is toe te schrijven, dat hij den nervus
rerum niet voldoende heeft kunnen bered
deren. Tegen alle beloften in, is thans ge
bleken, dat Frankrijk opnieuw den weg der
inflatie heeft bewandeld; het toegestaan
maximum van 41 milliard aan bankpapier
is overschreden met bijkans 2 milliard en
de regeering heeft dit gat niet kunnen slop
pen zonder met nieuwe belangrijke voorstel
len te komen, waarbij de stand van zaken
moest worden blootgelegd, liet heeft Cle-
mentel reeds zijn portefuille gekost; zal het
zijn opvolger de Monzie en met hem Herriot
beter vergaan? liet is nog ODzeker. Ook ge
let op de plannen ter verbetering, w.o. een
vrijwillige leening ad 3 pet., die oogenblik-
kelijk het cachet „gedwongen" krijgt, zoodra
de leening zou mislukken. Het is een kapi-
taalhoffing, waarvan alleen de allerergste
kantjes zijn afgevijld, 't Lijkt wel de manier,
doch zal de Senaat daaraan willen? De re-
geeringsmeerderheid in de Kamer zal o. i.
haar plicht nog wel doen. Maar wat doet de
Senaat.
Tn dit lichaam is de oppositie legen Her
riot bijzonder krachtig en nog pas versterkt
en hoe! door oud-president Millerand.
Ternauwernood is Herriot, nadat hij de
kwestie van vertrouwen had gesteld vrij
rauwelings bij een zeer ondergeschikte aan-
galegenheid, zoodat men zich al afvroeg, of
hij cr zelf een eind aan wilde maken den
minislerieelen doodendans ontsprongen. Een
zijner ministers, n.l. die van onderwijs, leed
Zelfs al een klein echec.
Zat Herriot den Senaat kunnen belezen
voor de nieuwe fibanlïeele plannen? Die
lapwerk blijven, zoo er verder geen grondige
verandering Van politiek plaats vindt in
reeds aangeduiden geest Doch wie durft
daarmee rekening te houden? Daarvoor lijkt
de Fransche psyche niet rijp genoeg, helaas.
Tot overmaat van ramp wordt in Duitsch-
land terzelfder tijd een politieke blunder ge
maakt als slechts alleen daar mogelijk lijkt;
in het' land zonder verstandige diplomaten,
■an men bijkans zeggen. Daar wordt zoo
waar de oude maarschalk Hindenburg door
rechts candidaat voor het presidentschap ge
steld, de man, die de incarnatie is van het
ancien régime, die nog zweert bij „Doorn"
en zelfs daar goedkeuring vroeg voor de aan
vaarding van zijn candidaalscliap. Het is
compleet de goden verzoeken, niet anders.
Aangenomen zelfs, dat hij den strijd tegen
Marx verliest, en daarop is gelukkig alle
kans, omdat allen, die het wel meenen met
het huidige Duitsclrland, zich zullen veree
nigen, te meer, alleen door deze candidatuur
verliest Duilschland een groot gedeelte van
het voetje voor voetje gewonnen gebied op
buitenlandsclr terrein. Dwazer zet was o. i.
niet mogelijk geweest'.
't Zijn de Duilsch-nationalen, die de ver
antwoordelijkheid rechtstreeks dragen; mid
dellijk echter ook de Duilsche Volkspartij,
die zich ten slotte die candidatuur heeft la-
opdringen. Wanneer deze partij ver
klaard had, pertinent verklaard had, niet
mee te willen doen, dan hadden wij doorzet
ten nog wel eens willen zien. Jarres, de can
didaat van rechts in eerste instantie, is daar
nevens allerschandelijkst' behandeld, daar
men gegeven trouw-belofte mir nichts dir
nichts verbrak.
Dat het mogelijk is gebleken zoo openlijk
voor den dag te komen met den wensch naar
terugkeer naar 't oude, dat is voldoende om
de Fransch politiek, die toch nog aarzelde,
opnieuw kopschuw te maken en geeft gretig
voedsel aan de Fransche nationalisten, die
waarschuwen, dat er in Duilschland niets
veranderd is, dat in het volk leeft de revan
che-idee etc. Dat zou altijd zoo zijn, des te
meer op 't huidig oogenblik, nu alle krachten
worden ingespannen, Herriot ten val te
brengen.
Wat voor practische waarde bobben de
jongste Duilsche voorstellen, in het licht der
candidatuur Hindenburg bezien
Voor Engeland is 't ovceneens een strop;
men weet, hoe dit land de voorstellen mo
reel in elk opzicht steunde.
En nu praten we nog niet eens over de
gevolgen in de binnenlandsche politiek van
Duitschland, waar men groote kans heeft,
dat alles opnieuw op losse schroeven komt
te staan. De Weimar-parlijen worden im
mers tot elkaar gedreven. Zal dat geen ge
volgen hebben? Temeer, waar de Duitsche
Volkspartij het samengaan met de Duilsch-
nationalen begint te betreuren, ook, waar zij
de leiding is kwijt geraakt?
In België heeft de jongste Kamerverkie
zing alles op losse schroeven gezet. Het ka-
binet-Theunis-IIijmans keert niet weer, dat
kan men veilig aannemen. Maar welk mini
sterie komt er voor in de plaatsNa de
overwinning der socialisten zou 't meest
voor de hand liggen een regeering van deze
partij met behulp der democratische katho
lieken, doch dat zou de katholieke partij in
tweeën splitsen en daartegen komt de clerus
natuurlijk in 't geweer. Dan een samengaan
met de heele katholieke partij? 't Lijkt niet
waarschijnlijk, 't Zelfde geldt voor een com
binatie katholieken-liberalen (die wel erg
't loodje hebben gelegd!) Wat' dan? 't Is
moeilijk, maar er moet iets gevonden wor
den, daar geen partij alleen de meerderheid
heeft.
RECLAME.
C067
Nederland en België.
Ter gelegenheid van dc onderteekening
van het Ncderlaadsch-Belgische verdrag is
aan jhr. mr. Buys do Beercnbrouck, voor
zitter van den Nederlandschen Minister
raad, en jhr. Van KarnGbeek, Minister van
Buitenlandsche Zaken, het grootkruis van
de Leopóld-orde verleend. Aan jhr. Van
Vredenbuigh, gezant van Nederland to
Brussel, is het grootkruis van de Kroon
orde verleend.
Rijkscommissie voor de werkverruiming.
De Rijkscommissie voor de Werkverrui
ming vergaderde dezer dagen in Den Haag
onder voorzitterschap van prof. W. II. No-
lens.
Vastgesteld werd de redactie van een
schrijven aan den Minister van Waterstaat,
waarin woidt verzocht uilvoering van
eenige groote openbare werken in verband
met de begrooling voor 1926 uit een oog
punt van werkverruiming te willen bevor
deren.
Eveneens werd in verband met het vorig
bedoelde schrijven vastgesteld een brief aan
den Minister van Financiën, waarin eenige
maatregelen >vorden aanbevolen, waardoor
groote openbare werken in sneller tempo en
in grooter aantal dan tot op heden kunnen
worden uitgevoerd.
De inhoud dezer missives gaf aanlei
ding tot een uitvoerige gedachtenwisseling,
waarbij tevens dc taak der commissie werd
Ier sprake gebracht. Besloten werd in een
volgende vergadering de organisatie van
alles, wat op de werkverruiming betrekking
heeft, onder de oogen te zien.
Goedgekeurd werd een adres aan den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw naar aanleiding van een verzoek aan
de Rogeering om mode het risico te dragen,
verbonden aan een induslrieele onderne
ming, welke wegens gebrek aan bedrijfs
kapitaal was stopgezet
Belangrijke mededeelingen werden ge
daan over de maatregelen, welke reeds zijn
en nog zullen worden getroffen ter bestrij
ding van de werkloosheid in de Drentsche
venen.
Voorts werd ook thans weder een be
langrijk aantal gevallen behandeld, waarin
de bemiddeling der commissie werd inge
roepen, om te bevorderen, dat aan Neder-
landsch fabrikaat de voorkeur zou worden
gegeven boven bui toni and sch of dat het na
tionale althans bij het buitenlandsdhe niet
ten achter zou worden gesteld. Bij de be
spreking dezer gevallen bleek, dat door
overleg, zonder financieren steun, nog
veel voor de Nederlandsche nijverheid kan
worden bereikt. Zoo werd bijv. door over
leg met de directie van Jiet Hoogovenbe-
drijf bereikt, dat de Chamotte-Unie een or
der kon boeken, waardoor deze fabriek voor
drie maanden werk krijgt.
Met leedwezen nam de commissie kennis
van het besluit van Ged. Staten van Fries
land. waarbij goedkeuring werd onthouden
aan bet besluit van den Raad van Wor-
kum, om de levering van een gashouder
aan een Nederlandsche onderneming tegen
een ietwat hoogeren prijs te gunnen dan
waarvoor een niet-Nederlandsohe onderne
ming had ingeschreven.
Een gift van f385.000 voor de
Utrechtsche Universiteit.
In een nota van Minister De Visser over
de aanbieding van de Rockefeller Founda
tion staat het volgende:
Het pharmacologisch laboratorium der
Rijksuniversiteit te UlTecht is gevestigd in
het van de gemeente in huur genomen ge
bouw Leeuwenber^li. Behalve dat dit pand
langzamerhand allerlei ouderdomsgebreken
is gaan vertoonen, waardoor het dringend
om ingrijpende herstellingen vraagt, is het
voor het onderwijs in de pharmacologic veel
te klein. Reeds geruimen tijd geleden werd
daarom tot verbouwing en uitbreiding be
sloten. Intusschen is het plan niet tot uit
voering gekomen, aanvankelijk doordat de
onderhandelingen met de gemeente, eigena
resse van Lceuwcnbcrgh, veel lijd vorder
den, later doordat zich uitzicht opende op
een gelukkiger oplossing. Er is thans zeker
heid dienaangaande verkregen.
Van een verbouwing en uitbreiding van
Leeuwenborgli zal definitief kunnen worden
afgezien, omdat de Rockefeller Foundation
zich bereid verklaard heeft, een aanzienlijk
bedrag (maximaal f 385.000) voor slichting
en inrichting van een geheel nieuw Rijks
laboratorium voor pharmacologic beschik
baar te stellen, wanneer het Rijk daarvoor
het noodige terrein, benevens een bijdrage
in de bouwkosten van ten hoogste f 90.000,
geeft.
Er is alle aanleiding, liet milde aanbod
(dat behalve de bijdrage van f 385.000 ook
nog een ruime som voor steun in liet alge
meen van het pharmacologisch onderwijs,
aan de Utrechtsche universiteit omvat) te
aanvaarden. Gaarne grijpt de .Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de
door deze nota geboden gelegenheid aan, om
de Rockefeller Foundation de oprechte er
kentelijkheid der Nederlandsche Regeering
voor haar edelmoedige daad te beluigen. Hij
zal zich met zijn ambtgenoot van Finan
cieel door de aanneming van deze bouw-
fofldsbegrooling gaarne gemachtigd rekenen,
met de Foundation een definitief accoord aan
te gaan, opdat ten spoedigste met den bouw
kan worden aangevangen. liet ligt in de be
doeling, voor het beheer der gelden een
stichting in hel leven te roepen, terwijl de
bouw van het laboratorium onder toezicht
van den Rijksgebouwendienst zal plaats
hebben. Een geschikt terrein is hiervoor aan
de Crooselaan te Utrecht aanwezig. Voor de
door het Rijk verschuldigde bijdrage van
(maximaal) f 90.000 zal nader een aanvraag
worden gedaan.
Het „Vrijdommenbesluit".
Bij art. 14 der Tariefwet-1924 is bepaald,
dat onder de noodige voorzieningen, bij alg,
maatregel van bestuur, die goederen van
invoerrecht en accijns kunnen worden vrij
gesteld, welke binnen twee jaren, na uit
het vrije verkeer te zijn uitgevoerd- in on
verwerkten staat weer worden ingevoerd.
Bedoelde bestuursmaatregel is bij K.B.
van 23 Maart j.l. vastgesteld, en den 6den
April in Stbl. 103 afgekondigd.
De goederen, waarvan hierboven sprake
is, worden onderscheiden in twee catego
rieën, te weten
A. goederen, waarvan bij den uitvoer be
kend is, dat zij binnen twee jaar na den
uitvoer in onverwerkten staat wederom zul
len worden ingevoerd;
b goederen, waarvan bij den uitvoer niet
bekend is, dat zij binnen den termijn en in
de staat genoemd onder letter a, wederom
zullen worden ingevoerd.
De goederen, bedoeld sub a- worden bij
den wederinvoer alleen dan met vrijdom toe
gelaten, indien zij tijdens het verblijf bui
tenslands geenerlei bewerking of verwerking
hebben ondergaan, de aangebrachte her-
konningsleekens nog aanwezig zijn én overi
gens de eenzelvigheid voldoende vaststaat.
De onder b bedoelde goederen worden
door don inspecteur alleen tob vrijen weder
invoer toegelaten, indien te zijnen genoegen
wordt aangetoond, dat de goederen binnen
den bij de wet gestelde termijn in onbe-
RECLAME.
t
m
aal'v
f TAflWEBlOEM;.KRISTAI.
VJAN5 ZELfRr)7ENDBAKMttt
BOEKWEITEMEEl
00R HUlSHO'UDEUJh GEBREK
53C6
werkten en onverwerkten staat weder wor
den ingevoerd, dat zij uit het vrije verkeet
zjjn uitgevoerd en aan of ten behoeve van
den oorspronkelijken exporteur worden te
ruggezonden.
Voorts zijn bij hetzelfde E. B, nis boven
vermeld, afgekondigd de algemeene maatre
gelen van bestuur, in zake vrijdom van in
voerrecht en slatistiekrecht, bedoeld bij de
artt. 15 t. e. m. 21 der Tarief wet 1921.
Bond van Ned. Onderwijzers.
Gisteren is te Amsterdam in „Bellovue"
do 51ste algemeene vergadering van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers ge
opend, die heden wordt voortgezet. Door
dan voorzitter, den heer F. L. Ossendorp,
werd medegodccld, dat 133 afdcelingen te
genwoordig waren met 196 afgevaardigden.
De vergadering werd bijgewoond door den
heer Stenhuis, voorzitter van het N.V.Y.,
en den heer Scholz namens het Ned.-IncL
Onderwijzers-Genootschap.
Aan de orde was het voorstel van liet
hoofdbestuur, om te ijveren voor wijziging
van dc artikelen 25 èn 29 der wet op het
Lager Onderwijs.
Door don voorzitter werd namens het
hoofdbestuur opgemerkt, dat de bedoeling
is medezeggenschap te krijgen voor het on'
derwijzend personeel in de scholen. Het is
niet de bedoeling, dat daarbij de overheid
wordt uitgeschakeld.
Wat betreft de schoolvergaderingen
meent spr., dat do voorzitter behoort te
worden aangewezen door liet personeel,
echter onder goedkeuring van de overheid.
Bij de algemeene beschouwingen kwam
de heer Posthumus (H.B.) er tegen op, dat
de voorzitter van do schoolvergaderingen
zulk een groote macht krijgt, en waarschuw-1
de tegen het binnenhalen van den onbe--
taalden controleur.
Na repliek van dén voorzitter kwamon de
artikelen in behandeling, met de daarop
gestelde amendementen.
Ten slotte werd het gewijzigde en ge
amendeerde voorstel van het hoofdbestuur
aangenomen met bijna algemeene stemmen'.
De vergadering werd daarop geschorst
gisteravond acht uur.
Hot voorstel van het hoofdbestuur, out
te ijveren om te komen tot de benoeming
van de hoofden van scholen naar ancien'-1
niteit, is verworpen cn besloten dat opJ
Hot was Woensdag na Palm-Zondag, toen
wij des morgens vroeg, alvorens in de mijn
neder te dalen, ons.vcreenigden in de zoo
genaamde hut of hel mijnluiis, om samen
een en'-ander te bespreken.
Voor de laatste maal, vóór het Paasch-
fecst zouden wij afdalen jn de Sint-Joan-
nes-sdhacht, in het Ertsgebergte.
Een malle wind streek over de heide. De
lucht was zoel.'In het Oosten kwamen on
weerskoppen opzetten. Maar hel kan boven
den grond, in hel heldere daglicht, stormen,
dat dc aarde siddert, daar beneden wordt
geen bliksemstraal gezien, daar weerklinkt
geon donderslag, daar huilt de stormwind
niet.
Daar beneden is hel stil, altijd even slil,
zonder onderscheid.
En wie nog nooit zijn eigen hart heett
hooren kloppen, dale eens at in die diepte
der mijnen cn hoore het daar bonzen in
zijn horst; en wie daar nog niet siddert, luj
mag gerust zeggen, dat hij nooit op aarde
iets kwaads licett gedaan!
Wij dalen af.
Wij waren met ons dertigen cn het ging
honderd en twintig vademen diep, eer wij
op de plaats van ons werk waren gekomen.
Itet zal zoo ongeveer boven op de aarde
middag geweest zijn en men. begon in de
kerk van het dorp de klokken te luiden,
toen men aanving de gevulde hakken naar
hel begin der zijschaohten te sleepen.
Juist wilde ik liet leeken geven, dat op
nieuw de lilt naar beneden moest komen,
toen een van de werklui buiten adem naar
mij toe kwam cn 9tamelde:
„De mijnduivel is naar beneden gekomen
on zit met gloeiende oogen op wacht aan
mijnlaag no. één!"
Ik zei hem zijn praatjes voor zich" te hou
den en ging, terwijl hij hetzelfde aan ide an
dere mijnwerkers igin» vertellen, zelf eens
den hoofdweg langs, die naar den liftkoker
voerde.
Toen hoorde ik in de schacht, die boven
mij liep, een kraken als van hout, een fenol,
toren (da van groene takken, ale men in
brand steekt, maar die niet .branden willen.
Bij het eerste gehoor riep er één (zij kwa
men allen hard toegeloopendat boven
het mijnhuis in brand stond!
„Maar dat kunnen wij hier onmogelijk
hooren I" antwoordde ik.
Ik trok aan het touw, waardoor de lift
naar beneden moest komen.
Eenmaal.
Tweemaal. Ieder hield den adem Sn";
Driemaal.
Oogenblikkelijk daarna hoorden Wij het
bekende róllende geluid van de komende
lift.
En de lift kwam ook, zonder dat wij be
merkten, 'dat er boven iets buitengewoons
gebeurde.
„Goddank!" riep ik. „Nu maar weer aan
't werk!"
Maar niemand ging.
Als had men een voorgevoel, bleven allen
en koken stompzinnig en schuw de duis
ternis der mijn in.
Eindelijk besloot het grootste gedeelte
der werklieden naar hoven te gaan.
Reeds greep men naar de touwen; daar
brak een rotsstuk uit den muur los, daar
weken de dwarshouten, waar de lift tus-
schen door ging, daar kraakte het boven
ons en kraakte het nogmaals en voor onze
voelen viel geheel het houten getimmerte
neder, gevolgd door.wie wist wat voor
een steenklompenmassa.
Maar een ruïne was het van hout en van
rotsstukken, een warreling van stof, en
donderend klonk het gekraak van dien val
door in al die mijnschachten, Huid door die
eoho herhaald, als boodschapper wan deze
vreeselijke ramp.
Honderd twintig vadem beneden den be-
ganen grond! Afgesloten en veTsperd de
eenige uitgang!
Die het dichtst bij hel Ongeluk stonden,
schrbeuwden het uit:
„De liftkoker in ingestort) :Wee, de onge-
lufckigen; wee pns!"
I Zij rukten zich bijna de haren uit het
hoofd.
Zij sloegen zipli op de borst.
Zij wierpen het hoofd legen de ijzeren
mijnwanden.
Maar ik riep:
„Laten we op God vertrouwen! Door Herfi
i9 redding mogelijkl"
En: „Redding! Reddingl" klonk het door
den onderaardschen nacht, alsof in waar
heid de zon reeds straalde voor onze oogen.
„Ze zullen door de sohacht heengravenl"
zei de een.
„Ze laten dertig menschen niet veronge
lukken en verhongeren I" riep een ander.
..Ze zijn boven reeds bezig, om ons le
redden!" zei een derde.
„In vier dagen zijn wij geholpen 1", meen
de een vierde.
„Doet de lantaarns uil!" riep ik. „Laat
er maar één te gelijk branden; de een na de
anderl"'
En zoo gebeulde hel.
Het eerste der dertig lichten brandde.
De eerste dag ging voorbij met tragen
gang.
De tweede, de derde, de vierde.
Van uur tot uur leefde de hoop op, ging
verloren, leefde wederom op, ging weder
om verloren, tot eindelijk ook die hemel
van troost voor ons alten werd gestolen.
De lichten branden uit, als offerlichten,
het een na het ander.
Zoo kwam de vijfden dag. 'j.'
De laatste mijnlan/taarn brandde.
'Dorstig verslond de pit de olie.
En ieders gezicht, ieders biedt gezicht
keek naar het stervende licht, dat sterven
•ging, zooals een rnensch sterft.
En als een ster, die van de aarde op
vliegt, ging, mei de vonk, die opvloog, zich
losmakend van de droge pit, de taaiste vonk
van hoop weg.
En nacht was het; de nacht dea doods in
dit graJ vol leven!
In waanzin verscheurden ztj hun klee
deren
"Wild gelach klonk akelig in bef rond, als
laatste uiting van hun levenskracht.
En waarlijk, zij spotten ook wel me[ wtt
den rnensch het heiligst moet zljnl
In mijn zielsangst riep ik uit:
„BroedersI Wanhoopt nietl Luistert naar
het Woord des Ifeerenl"
En zij luisterden,
JHet werd stil, men spotte niet meer, ea
Eet scheen, alsof de witte duif dw genade
en van den vrede zweven kwam boven deie
in de duisternis gezeten menschen,
En het Monk als een wiekslag, toen allen
biddend op de knieën zonken.
Wij stonden vol moed op en de oen om
helsde den ander, een broederkus van der
tig helden bezegelde hun band de* doods.
Nu gingen zij weer zitten en begonnen
met elkander te spreken, alsof zij boven
gezeten waren voor het mijnhuis.
De een sprak van zijn vrouw. De ander
van zijn kinderen, als speelde hij met hen.
Een ander herdacht zijn oude moeder; weer
©en ander zijn besten vriend. Eén onder
hen had boven een bruid achter gelalen en
hij sprak nu over het geluk, dal hij gemeend
had aan haar zijde te kunnen smaken.
Zoo spreekt men aan den rand van hel
grat nog over dingen des levens; het zou
den de gedachten zijn, die hen in deden
sluimeren, ten doode.
Ik bad een horloge, dal ik kon laten
slaan, bij mij
Ik deed zoo.
't Was negen uur des morgens.
Nu moest men boven juist de Paasch-
klokken luiden, dacht ik. Nu zou men lui
den, om de «nonschen uit te noodigen te
komen bidden voor ons ,de arme veronge
lukten.
Toen kon ik mij niet meer goed houden.
Gedurende die vier dagen stonden mij nu
voor 't eerst die tranon in de oogen en ik
schreide.
En juist bemerkte ik na oenige oogenhlik-
ken, dat de slaap ook mijn versland be
gon te benevelen, toen een toon mijn oor
trof, zooals wanneer op verren afstand een
kanonschot wordt afgeschoten tegen kale
rotswanden.
Ik richtte mij op, en ik bedacht mij. en
bedacht mij nog ogns, ot ik wel dal geluid
gehoord kon 'hebben.
Want ale dat zoo was, dan moesten er
ook menschen in de nabijheid zijn.
„■Menschen in de nabijheid!" riep ik;
„ach, hoonde ik nog eenmaal dat geluid!"
Alien sprongen nu op en 'hielden het er
vast voor, dat ik reeds waanzinnig was.
Jk riep echter normaals:
„Ach, hoorde lk nog eenmaal dal ge
luidl"
Maai een oogenblik laler volgde weder
om de BtUte van het graf.
Daar verliepen wel twee minuten, of het
geluid weerklonk in aller ooi.
„Zij komen I Zij komen I" schreeuwden zij
en allen vieren op de knieën om te bidden,
Ik trok hen echter overeind.
Opl Opl Roept tweemaal zóó luid, qjs gij
kunt, den vro dijken Paaschgroet: Ilaüe-
tujat Halleluja!"
En tweemaal klonk door de plaals des
doods de kreet, die den dood overwon:
Halleluja I Halleluja I"
Toen heerschle er opnieuw stille en
hoort 't was als weerklonk het van het
andere einde der wereld en toch van zoo
dichtbij: tweemaal, zooals wij hadden ge
roepen:
„Halleluja! Halleluja!"
Nu hoorden wij gehamer en gehak en ge-
bei lel, nu hoorden wij vreugde-gejuich at»
van iemand, die zich dra bij zijn overwin
ning bevindt.
Zij waren op Sinl-Anna-schaehi doorge
graven en hadden zich dwars door hel ge
bergte een doorgang bereid; vijf dagen wa
ren het, vijf dagen van onbeschrijflijk veel
moeite en werk
Zuchlcn en weenen, juichen en slamelen
van gebed en dank vervulden nu zoozeer
de -enge ruimte, dal niemand eenig geluid
kon hooren, voordat de moker don laatslen
slag van barmhartigheid sloeg, voordat het
harde hfrt van fret gebergte verbrijzeld
werd, het graf zich opende, een warme,
lichtende zonnestraal ons bescheen, en met
een stem, door tranen haast verstikt, riep
ik: God zij geloord! Halleluja!
Nu stegen wij al hooger en hooger tol de
aarde, waar het zonnelicht scheen.
„Ik kan niet meer zien van tranen 1",
riep er een, die naast mij stond.
En waarlijk, wie zal dat tooneel ooit ver
gelen, dat zich voordeed aan onze cogen!
Ver in 't rond was de aarde bedekt met
een ontelbare menschenmassa; maar toen
wij op den grond slapten, heerschle er
doodsche stilte; men hield den adem in.
Slechls klonk van den kerktoren het klok
kengelui, 3iel hartverheffend gelui der
Paaschklofckcn.
Maar danl
ilier omhelsde een vrouw haar man.
Daar hingen de kinderen om de knieën
van hun vader.
Flders weer lag de bruid in de armea.
van haar van den -dood geredden bruide
gom.
Men weende van louler vreugde, en lus-
sclien het Halleluja van den feestdag, klonk
stil fluisterend 'haast van de lippen der
meestcn: God zij gedankt!
Dien Paaschdag vergeten wij nooit 1
-a-