OP PASOHEN GERED. I KO RB dp No. 19965. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 April Derde Blad. Anno 1925. BINNENLAND. FEUILLETON. gj) BUITF.NL. WEEKOVERZICHT. Herriot in groot gevaar. Een blunder in DuitschlantL Een crisis in België. Reeds meermalen hebben we verklaard, dat Frankrijk's Achilles-hiel is zijn finan- tieele toestand. Deze is allesbehalve roos kleurig; zelfs zonder nog direct rekening te houden met de schulden, die het aan de ge allieerden heeft en ten ecnigen dage toch zal moeten beginnen te betalen. Gezien de groeiende ontevredenheid in Amerika en Engeland lijkt ons die dag niet zoo heel ver meer. Het heeft er evenwel veel van, alsof de Fransche regeeringen stekeblind en hooren- de doof zijn. Men weet, hoe Poincaré feitelijk op de dubbeltjes kwestie is gevallen en Herriot is momenteel op 't kantje af er dicht aan toe. Hoe kan een slaat, die zelf zoo op zwart zaad zit als Frankrijk, milliarden leenen aan Polen, Tsjecho-Slowakije enz., voor louter oarlogsuitrusting, afgezien nog van eigen uitrusting in een omvang, die zelfs in zeker opzicht Engeland bedreigt! Dat het Fransche volk, dat door de regeering van Poincaré moedwillig in slaap is gesust, het verderf niet zag en ziet, het is te begrij pen, maar de regeering, voor wie immers geldt: gouverner c'est prévoir, dia had beter moeten weten en doen. Ilerriot heeft, met goede voornemens be zield, Poincaré's erfenis aanvaard. Lijnrecht ingaan tegen de onder het volk gewekte stemmingen vermocht hij niet en daaraan mede is toe te schrijven, dat hij den nervus rerum niet voldoende heeft kunnen bered deren. Tegen alle beloften in, is thans ge bleken, dat Frankrijk opnieuw den weg der inflatie heeft bewandeld; het toegestaan maximum van 41 milliard aan bankpapier is overschreden met bijkans 2 milliard en de regeering heeft dit gat niet kunnen slop pen zonder met nieuwe belangrijke voorstel len te komen, waarbij de stand van zaken moest worden blootgelegd, liet heeft Cle- mentel reeds zijn portefuille gekost; zal het zijn opvolger de Monzie en met hem Herriot beter vergaan? liet is nog ODzeker. Ook ge let op de plannen ter verbetering, w.o. een vrijwillige leening ad 3 pet., die oogenblik- kelijk het cachet „gedwongen" krijgt, zoodra de leening zou mislukken. Het is een kapi- taalhoffing, waarvan alleen de allerergste kantjes zijn afgevijld, 't Lijkt wel de manier, doch zal de Senaat daaraan willen? De re- geeringsmeerderheid in de Kamer zal o. i. haar plicht nog wel doen. Maar wat doet de Senaat. Tn dit lichaam is de oppositie legen Her riot bijzonder krachtig en nog pas versterkt en hoe! door oud-president Millerand. Ternauwernood is Herriot, nadat hij de kwestie van vertrouwen had gesteld vrij rauwelings bij een zeer ondergeschikte aan- galegenheid, zoodat men zich al afvroeg, of hij cr zelf een eind aan wilde maken den minislerieelen doodendans ontsprongen. Een zijner ministers, n.l. die van onderwijs, leed Zelfs al een klein echec. Zat Herriot den Senaat kunnen belezen voor de nieuwe fibanlïeele plannen? Die lapwerk blijven, zoo er verder geen grondige verandering Van politiek plaats vindt in reeds aangeduiden geest Doch wie durft daarmee rekening te houden? Daarvoor lijkt de Fransche psyche niet rijp genoeg, helaas. Tot overmaat van ramp wordt in Duitsch- land terzelfder tijd een politieke blunder ge maakt als slechts alleen daar mogelijk lijkt; in het' land zonder verstandige diplomaten, ■an men bijkans zeggen. Daar wordt zoo waar de oude maarschalk Hindenburg door rechts candidaat voor het presidentschap ge steld, de man, die de incarnatie is van het ancien régime, die nog zweert bij „Doorn" en zelfs daar goedkeuring vroeg voor de aan vaarding van zijn candidaalscliap. Het is compleet de goden verzoeken, niet anders. Aangenomen zelfs, dat hij den strijd tegen Marx verliest, en daarop is gelukkig alle kans, omdat allen, die het wel meenen met het huidige Duitsclrland, zich zullen veree nigen, te meer, alleen door deze candidatuur verliest Duilschland een groot gedeelte van het voetje voor voetje gewonnen gebied op buitenlandsclr terrein. Dwazer zet was o. i. niet mogelijk geweest'. 't Zijn de Duilsch-nationalen, die de ver antwoordelijkheid rechtstreeks dragen; mid dellijk echter ook de Duilsche Volkspartij, die zich ten slotte die candidatuur heeft la- opdringen. Wanneer deze partij ver klaard had, pertinent verklaard had, niet mee te willen doen, dan hadden wij doorzet ten nog wel eens willen zien. Jarres, de can didaat van rechts in eerste instantie, is daar nevens allerschandelijkst' behandeld, daar men gegeven trouw-belofte mir nichts dir nichts verbrak. Dat het mogelijk is gebleken zoo openlijk voor den dag te komen met den wensch naar terugkeer naar 't oude, dat is voldoende om de Fransch politiek, die toch nog aarzelde, opnieuw kopschuw te maken en geeft gretig voedsel aan de Fransche nationalisten, die waarschuwen, dat er in Duilschland niets veranderd is, dat in het volk leeft de revan che-idee etc. Dat zou altijd zoo zijn, des te meer op 't huidig oogenblik, nu alle krachten worden ingespannen, Herriot ten val te brengen. Wat voor practische waarde bobben de jongste Duilsche voorstellen, in het licht der candidatuur Hindenburg bezien Voor Engeland is 't ovceneens een strop; men weet, hoe dit land de voorstellen mo reel in elk opzicht steunde. En nu praten we nog niet eens over de gevolgen in de binnenlandsche politiek van Duitschland, waar men groote kans heeft, dat alles opnieuw op losse schroeven komt te staan. De Weimar-parlijen worden im mers tot elkaar gedreven. Zal dat geen ge volgen hebben? Temeer, waar de Duitsche Volkspartij het samengaan met de Duilsch- nationalen begint te betreuren, ook, waar zij de leiding is kwijt geraakt? In België heeft de jongste Kamerverkie zing alles op losse schroeven gezet. Het ka- binet-Theunis-IIijmans keert niet weer, dat kan men veilig aannemen. Maar welk mini sterie komt er voor in de plaatsNa de overwinning der socialisten zou 't meest voor de hand liggen een regeering van deze partij met behulp der democratische katho lieken, doch dat zou de katholieke partij in tweeën splitsen en daartegen komt de clerus natuurlijk in 't geweer. Dan een samengaan met de heele katholieke partij? 't Lijkt niet waarschijnlijk, 't Zelfde geldt voor een com binatie katholieken-liberalen (die wel erg 't loodje hebben gelegd!) Wat' dan? 't Is moeilijk, maar er moet iets gevonden wor den, daar geen partij alleen de meerderheid heeft. RECLAME. C067 Nederland en België. Ter gelegenheid van dc onderteekening van het Ncderlaadsch-Belgische verdrag is aan jhr. mr. Buys do Beercnbrouck, voor zitter van den Nederlandschen Minister raad, en jhr. Van KarnGbeek, Minister van Buitenlandsche Zaken, het grootkruis van de Leopóld-orde verleend. Aan jhr. Van Vredenbuigh, gezant van Nederland to Brussel, is het grootkruis van de Kroon orde verleend. Rijkscommissie voor de werkverruiming. De Rijkscommissie voor de Werkverrui ming vergaderde dezer dagen in Den Haag onder voorzitterschap van prof. W. II. No- lens. Vastgesteld werd de redactie van een schrijven aan den Minister van Waterstaat, waarin woidt verzocht uilvoering van eenige groote openbare werken in verband met de begrooling voor 1926 uit een oog punt van werkverruiming te willen bevor deren. Eveneens werd in verband met het vorig bedoelde schrijven vastgesteld een brief aan den Minister van Financiën, waarin eenige maatregelen >vorden aanbevolen, waardoor groote openbare werken in sneller tempo en in grooter aantal dan tot op heden kunnen worden uitgevoerd. De inhoud dezer missives gaf aanlei ding tot een uitvoerige gedachtenwisseling, waarbij tevens dc taak der commissie werd Ier sprake gebracht. Besloten werd in een volgende vergadering de organisatie van alles, wat op de werkverruiming betrekking heeft, onder de oogen te zien. Goedgekeurd werd een adres aan den Mi nister van Binnenlandsche Zaken en Land bouw naar aanleiding van een verzoek aan de Rogeering om mode het risico te dragen, verbonden aan een induslrieele onderne ming, welke wegens gebrek aan bedrijfs kapitaal was stopgezet Belangrijke mededeelingen werden ge daan over de maatregelen, welke reeds zijn en nog zullen worden getroffen ter bestrij ding van de werkloosheid in de Drentsche venen. Voorts werd ook thans weder een be langrijk aantal gevallen behandeld, waarin de bemiddeling der commissie werd inge roepen, om te bevorderen, dat aan Neder- landsch fabrikaat de voorkeur zou worden gegeven boven bui toni and sch of dat het na tionale althans bij het buitenlandsdhe niet ten achter zou worden gesteld. Bij de be spreking dezer gevallen bleek, dat door overleg, zonder financieren steun, nog veel voor de Nederlandsche nijverheid kan worden bereikt. Zoo werd bijv. door over leg met de directie van Jiet Hoogovenbe- drijf bereikt, dat de Chamotte-Unie een or der kon boeken, waardoor deze fabriek voor drie maanden werk krijgt. Met leedwezen nam de commissie kennis van het besluit van Ged. Staten van Fries land. waarbij goedkeuring werd onthouden aan bet besluit van den Raad van Wor- kum, om de levering van een gashouder aan een Nederlandsche onderneming tegen een ietwat hoogeren prijs te gunnen dan waarvoor een niet-Nederlandsohe onderne ming had ingeschreven. Een gift van f385.000 voor de Utrechtsche Universiteit. In een nota van Minister De Visser over de aanbieding van de Rockefeller Founda tion staat het volgende: Het pharmacologisch laboratorium der Rijksuniversiteit te UlTecht is gevestigd in het van de gemeente in huur genomen ge bouw Leeuwenber^li. Behalve dat dit pand langzamerhand allerlei ouderdomsgebreken is gaan vertoonen, waardoor het dringend om ingrijpende herstellingen vraagt, is het voor het onderwijs in de pharmacologic veel te klein. Reeds geruimen tijd geleden werd daarom tot verbouwing en uitbreiding be sloten. Intusschen is het plan niet tot uit voering gekomen, aanvankelijk doordat de onderhandelingen met de gemeente, eigena resse van Lceuwcnbcrgh, veel lijd vorder den, later doordat zich uitzicht opende op een gelukkiger oplossing. Er is thans zeker heid dienaangaande verkregen. Van een verbouwing en uitbreiding van Leeuwenborgli zal definitief kunnen worden afgezien, omdat de Rockefeller Foundation zich bereid verklaard heeft, een aanzienlijk bedrag (maximaal f 385.000) voor slichting en inrichting van een geheel nieuw Rijks laboratorium voor pharmacologic beschik baar te stellen, wanneer het Rijk daarvoor het noodige terrein, benevens een bijdrage in de bouwkosten van ten hoogste f 90.000, geeft. Er is alle aanleiding, liet milde aanbod (dat behalve de bijdrage van f 385.000 ook nog een ruime som voor steun in liet alge meen van het pharmacologisch onderwijs, aan de Utrechtsche universiteit omvat) te aanvaarden. Gaarne grijpt de .Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de door deze nota geboden gelegenheid aan, om de Rockefeller Foundation de oprechte er kentelijkheid der Nederlandsche Regeering voor haar edelmoedige daad te beluigen. Hij zal zich met zijn ambtgenoot van Finan cieel door de aanneming van deze bouw- fofldsbegrooling gaarne gemachtigd rekenen, met de Foundation een definitief accoord aan te gaan, opdat ten spoedigste met den bouw kan worden aangevangen. liet ligt in de be doeling, voor het beheer der gelden een stichting in hel leven te roepen, terwijl de bouw van het laboratorium onder toezicht van den Rijksgebouwendienst zal plaats hebben. Een geschikt terrein is hiervoor aan de Crooselaan te Utrecht aanwezig. Voor de door het Rijk verschuldigde bijdrage van (maximaal) f 90.000 zal nader een aanvraag worden gedaan. Het „Vrijdommenbesluit". Bij art. 14 der Tariefwet-1924 is bepaald, dat onder de noodige voorzieningen, bij alg, maatregel van bestuur, die goederen van invoerrecht en accijns kunnen worden vrij gesteld, welke binnen twee jaren, na uit het vrije verkeer te zijn uitgevoerd- in on verwerkten staat weer worden ingevoerd. Bedoelde bestuursmaatregel is bij K.B. van 23 Maart j.l. vastgesteld, en den 6den April in Stbl. 103 afgekondigd. De goederen, waarvan hierboven sprake is, worden onderscheiden in twee catego rieën, te weten A. goederen, waarvan bij den uitvoer be kend is, dat zij binnen twee jaar na den uitvoer in onverwerkten staat wederom zul len worden ingevoerd; b goederen, waarvan bij den uitvoer niet bekend is, dat zij binnen den termijn en in de staat genoemd onder letter a, wederom zullen worden ingevoerd. De goederen, bedoeld sub a- worden bij den wederinvoer alleen dan met vrijdom toe gelaten, indien zij tijdens het verblijf bui tenslands geenerlei bewerking of verwerking hebben ondergaan, de aangebrachte her- konningsleekens nog aanwezig zijn én overi gens de eenzelvigheid voldoende vaststaat. De onder b bedoelde goederen worden door don inspecteur alleen tob vrijen weder invoer toegelaten, indien te zijnen genoegen wordt aangetoond, dat de goederen binnen den bij de wet gestelde termijn in onbe- RECLAME. t m aal'v f TAflWEBlOEM;.KRISTAI. VJAN5 ZELfRr)7ENDBAKMttt BOEKWEITEMEEl 00R HUlSHO'UDEUJh GEBREK 53C6 werkten en onverwerkten staat weder wor den ingevoerd, dat zij uit het vrije verkeet zjjn uitgevoerd en aan of ten behoeve van den oorspronkelijken exporteur worden te ruggezonden. Voorts zijn bij hetzelfde E. B, nis boven vermeld, afgekondigd de algemeene maatre gelen van bestuur, in zake vrijdom van in voerrecht en slatistiekrecht, bedoeld bij de artt. 15 t. e. m. 21 der Tarief wet 1921. Bond van Ned. Onderwijzers. Gisteren is te Amsterdam in „Bellovue" do 51ste algemeene vergadering van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers ge opend, die heden wordt voortgezet. Door dan voorzitter, den heer F. L. Ossendorp, werd medegodccld, dat 133 afdcelingen te genwoordig waren met 196 afgevaardigden. De vergadering werd bijgewoond door den heer Stenhuis, voorzitter van het N.V.Y., en den heer Scholz namens het Ned.-IncL Onderwijzers-Genootschap. Aan de orde was het voorstel van liet hoofdbestuur, om te ijveren voor wijziging van dc artikelen 25 èn 29 der wet op het Lager Onderwijs. Door don voorzitter werd namens het hoofdbestuur opgemerkt, dat de bedoeling is medezeggenschap te krijgen voor het on' derwijzend personeel in de scholen. Het is niet de bedoeling, dat daarbij de overheid wordt uitgeschakeld. Wat betreft de schoolvergaderingen meent spr., dat do voorzitter behoort te worden aangewezen door liet personeel, echter onder goedkeuring van de overheid. Bij de algemeene beschouwingen kwam de heer Posthumus (H.B.) er tegen op, dat de voorzitter van do schoolvergaderingen zulk een groote macht krijgt, en waarschuw-1 de tegen het binnenhalen van den onbe-- taalden controleur. Na repliek van dén voorzitter kwamon de artikelen in behandeling, met de daarop gestelde amendementen. Ten slotte werd het gewijzigde en ge amendeerde voorstel van het hoofdbestuur aangenomen met bijna algemeene stemmen'. De vergadering werd daarop geschorst gisteravond acht uur. Hot voorstel van het hoofdbestuur, out te ijveren om te komen tot de benoeming van de hoofden van scholen naar ancien'-1 niteit, is verworpen cn besloten dat opJ Hot was Woensdag na Palm-Zondag, toen wij des morgens vroeg, alvorens in de mijn neder te dalen, ons.vcreenigden in de zoo genaamde hut of hel mijnluiis, om samen een en'-ander te bespreken. Voor de laatste maal, vóór het Paasch- fecst zouden wij afdalen jn de Sint-Joan- nes-sdhacht, in het Ertsgebergte. Een malle wind streek over de heide. De lucht was zoel.'In het Oosten kwamen on weerskoppen opzetten. Maar hel kan boven den grond, in hel heldere daglicht, stormen, dat dc aarde siddert, daar beneden wordt geen bliksemstraal gezien, daar weerklinkt geon donderslag, daar huilt de stormwind niet. Daar beneden is hel stil, altijd even slil, zonder onderscheid. En wie nog nooit zijn eigen hart heett hooren kloppen, dale eens at in die diepte der mijnen cn hoore het daar bonzen in zijn horst; en wie daar nog niet siddert, luj mag gerust zeggen, dat hij nooit op aarde iets kwaads licett gedaan! Wij dalen af. Wij waren met ons dertigen cn het ging honderd en twintig vademen diep, eer wij op de plaats van ons werk waren gekomen. Itet zal zoo ongeveer boven op de aarde middag geweest zijn en men. begon in de kerk van het dorp de klokken te luiden, toen men aanving de gevulde hakken naar hel begin der zijschaohten te sleepen. Juist wilde ik liet leeken geven, dat op nieuw de lilt naar beneden moest komen, toen een van de werklui buiten adem naar mij toe kwam cn 9tamelde: „De mijnduivel is naar beneden gekomen on zit met gloeiende oogen op wacht aan mijnlaag no. één!" Ik zei hem zijn praatjes voor zich" te hou den en ging, terwijl hij hetzelfde aan ide an dere mijnwerkers igin» vertellen, zelf eens den hoofdweg langs, die naar den liftkoker voerde. Toen hoorde ik in de schacht, die boven mij liep, een kraken als van hout, een fenol, toren (da van groene takken, ale men in brand steekt, maar die niet .branden willen. Bij het eerste gehoor riep er één (zij kwa men allen hard toegeloopendat boven het mijnhuis in brand stond! „Maar dat kunnen wij hier onmogelijk hooren I" antwoordde ik. Ik trok aan het touw, waardoor de lift naar beneden moest komen. Eenmaal. Tweemaal. Ieder hield den adem Sn"; Driemaal. Oogenblikkelijk daarna hoorden Wij het bekende róllende geluid van de komende lift. En de lift kwam ook, zonder dat wij be merkten, 'dat er boven iets buitengewoons gebeurde. „Goddank!" riep ik. „Nu maar weer aan 't werk!" Maar niemand ging. Als had men een voorgevoel, bleven allen en koken stompzinnig en schuw de duis ternis der mijn in. Eindelijk besloot het grootste gedeelte der werklieden naar hoven te gaan. Reeds greep men naar de touwen; daar brak een rotsstuk uit den muur los, daar weken de dwarshouten, waar de lift tus- schen door ging, daar kraakte het boven ons en kraakte het nogmaals en voor onze voelen viel geheel het houten getimmerte neder, gevolgd door.wie wist wat voor een steenklompenmassa. Maar een ruïne was het van hout en van rotsstukken, een warreling van stof, en donderend klonk het gekraak van dien val door in al die mijnschachten, Huid door die eoho herhaald, als boodschapper wan deze vreeselijke ramp. Honderd twintig vadem beneden den be- ganen grond! Afgesloten en veTsperd de eenige uitgang! Die het dichtst bij hel Ongeluk stonden, schrbeuwden het uit: „De liftkoker in ingestort) :Wee, de onge- lufckigen; wee pns!" I Zij rukten zich bijna de haren uit het hoofd. Zij sloegen zipli op de borst. Zij wierpen het hoofd legen de ijzeren mijnwanden. Maar ik riep: „Laten we op God vertrouwen! Door Herfi i9 redding mogelijkl" En: „Redding! Reddingl" klonk het door den onderaardschen nacht, alsof in waar heid de zon reeds straalde voor onze oogen. „Ze zullen door de sohacht heengravenl" zei de een. „Ze laten dertig menschen niet veronge lukken en verhongeren I" riep een ander. ..Ze zijn boven reeds bezig, om ons le redden!" zei een derde. „In vier dagen zijn wij geholpen 1", meen de een vierde. „Doet de lantaarns uil!" riep ik. „Laat er maar één te gelijk branden; de een na de anderl"' En zoo gebeulde hel. Het eerste der dertig lichten brandde. De eerste dag ging voorbij met tragen gang. De tweede, de derde, de vierde. Van uur tot uur leefde de hoop op, ging verloren, leefde wederom op, ging weder om verloren, tot eindelijk ook die hemel van troost voor ons alten werd gestolen. De lichten branden uit, als offerlichten, het een na het ander. Zoo kwam de vijfden dag. 'j.' De laatste mijnlan/taarn brandde. 'Dorstig verslond de pit de olie. En ieders gezicht, ieders biedt gezicht keek naar het stervende licht, dat sterven •ging, zooals een rnensch sterft. En als een ster, die van de aarde op vliegt, ging, mei de vonk, die opvloog, zich losmakend van de droge pit, de taaiste vonk van hoop weg. En nacht was het; de nacht dea doods in dit graJ vol leven! In waanzin verscheurden ztj hun klee deren "Wild gelach klonk akelig in bef rond, als laatste uiting van hun levenskracht. En waarlijk, zij spotten ook wel me[ wtt den rnensch het heiligst moet zljnl In mijn zielsangst riep ik uit: „BroedersI Wanhoopt nietl Luistert naar het Woord des Ifeerenl" En zij luisterden, JHet werd stil, men spotte niet meer, ea Eet scheen, alsof de witte duif dw genade en van den vrede zweven kwam boven deie in de duisternis gezeten menschen, En het Monk als een wiekslag, toen allen biddend op de knieën zonken. Wij stonden vol moed op en de oen om helsde den ander, een broederkus van der tig helden bezegelde hun band de* doods. Nu gingen zij weer zitten en begonnen met elkander te spreken, alsof zij boven gezeten waren voor het mijnhuis. De een sprak van zijn vrouw. De ander van zijn kinderen, als speelde hij met hen. Een ander herdacht zijn oude moeder; weer ©en ander zijn besten vriend. Eén onder hen had boven een bruid achter gelalen en hij sprak nu over het geluk, dal hij gemeend had aan haar zijde te kunnen smaken. Zoo spreekt men aan den rand van hel grat nog over dingen des levens; het zou den de gedachten zijn, die hen in deden sluimeren, ten doode. Ik bad een horloge, dal ik kon laten slaan, bij mij Ik deed zoo. 't Was negen uur des morgens. Nu moest men boven juist de Paasch- klokken luiden, dacht ik. Nu zou men lui den, om de «nonschen uit te noodigen te komen bidden voor ons ,de arme veronge lukten. Toen kon ik mij niet meer goed houden. Gedurende die vier dagen stonden mij nu voor 't eerst die tranon in de oogen en ik schreide. En juist bemerkte ik na oenige oogenhlik- ken, dat de slaap ook mijn versland be gon te benevelen, toen een toon mijn oor trof, zooals wanneer op verren afstand een kanonschot wordt afgeschoten tegen kale rotswanden. Ik richtte mij op, en ik bedacht mij. en bedacht mij nog ogns, ot ik wel dal geluid gehoord kon 'hebben. Want ale dat zoo was, dan moesten er ook menschen in de nabijheid zijn. „■Menschen in de nabijheid!" riep ik; „ach, hoonde ik nog eenmaal dat geluid!" Alien sprongen nu op en 'hielden het er vast voor, dat ik reeds waanzinnig was. Jk riep echter normaals: „Ach, hoorde lk nog eenmaal dal ge luidl" Maai een oogenblik laler volgde weder om de BtUte van het graf. Daar verliepen wel twee minuten, of het geluid weerklonk in aller ooi. „Zij komen I Zij komen I" schreeuwden zij en allen vieren op de knieën om te bidden, Ik trok hen echter overeind. Opl Opl Roept tweemaal zóó luid, qjs gij kunt, den vro dijken Paaschgroet: Ilaüe- tujat Halleluja!" En tweemaal klonk door de plaals des doods de kreet, die den dood overwon: Halleluja I Halleluja I" Toen heerschle er opnieuw stille en hoort 't was als weerklonk het van het andere einde der wereld en toch van zoo dichtbij: tweemaal, zooals wij hadden ge roepen: „Halleluja! Halleluja!" Nu hoorden wij gehamer en gehak en ge- bei lel, nu hoorden wij vreugde-gejuich at» van iemand, die zich dra bij zijn overwin ning bevindt. Zij waren op Sinl-Anna-schaehi doorge graven en hadden zich dwars door hel ge bergte een doorgang bereid; vijf dagen wa ren het, vijf dagen van onbeschrijflijk veel moeite en werk Zuchlcn en weenen, juichen en slamelen van gebed en dank vervulden nu zoozeer de -enge ruimte, dal niemand eenig geluid kon hooren, voordat de moker don laatslen slag van barmhartigheid sloeg, voordat het harde hfrt van fret gebergte verbrijzeld werd, het graf zich opende, een warme, lichtende zonnestraal ons bescheen, en met een stem, door tranen haast verstikt, riep ik: God zij geloord! Halleluja! Nu stegen wij al hooger en hooger tol de aarde, waar het zonnelicht scheen. „Ik kan niet meer zien van tranen 1", riep er een, die naast mij stond. En waarlijk, wie zal dat tooneel ooit ver gelen, dat zich voordeed aan onze cogen! Ver in 't rond was de aarde bedekt met een ontelbare menschenmassa; maar toen wij op den grond slapten, heerschle er doodsche stilte; men hield den adem in. Slechls klonk van den kerktoren het klok kengelui, 3iel hartverheffend gelui der Paaschklofckcn. Maar danl ilier omhelsde een vrouw haar man. Daar hingen de kinderen om de knieën van hun vader. Flders weer lag de bruid in de armea. van haar van den -dood geredden bruide gom. Men weende van louler vreugde, en lus- sclien het Halleluja van den feestdag, klonk stil fluisterend 'haast van de lippen der meestcn: God zij gedankt! Dien Paaschdag vergeten wij nooit 1 -a-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9