De Terugkeer van Klompvoet. No. 19951. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 25 Maart Derde Blad. Anno 1925. EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. Buitengewoon Gemakkelijke Betalingscondities PENSEEL, De HOOVER FEUILLETON. (Zitting van gisteren). Begrooting Buitenlandsche Zaken. Aan de orde is de begrooting van Buiten landsche Zaken 10'25. De heer ANEMA wenscht eenige opmer kingen. over het protocol van Genève te maken. Te voren echter drie opmerKÏn- gen. Vooreerst onze arbitragepolitiek. Spr. dankt den minister voor zijn mededee- lingen omtrent- de onderhandelingen met Zwitserland en Duitschland over arbitrage- verdragen. De commissie voor volkenrech telijke vraagstukken heeft terecht gewezen op de moeilijkheid der arbitragepolitiek, doch spr. hoopt dat de minister thans den wog naar arbitrage zal blijven bewandelen. In de tweede plaats de kwestie-Limburg. In het Voorloopig Verslag is over de hou ding van mr. Limburg ter conferentie te Genève kritiek geoefend. Spr. weet echter dat de daarin gegeven voorstelling niet juist is geweest cn zet dit nader uiteen, er op wijzende, dat de gedragslijn van den lieer Limburg enkel er op gericht was om hot Protocol te sauvccren. Ten derde dc persuitiugen in zake den Volkenbond, vooral uitingen van de chris telijke pers, die de Volkenbondsvergaderin- gen ten laste legt humanistisch en niet christelijk te zijn ;den naam van God schijnt men er niet, tc kennen. Spr. waarschuwt te gen dergelijke uitlatingen. Op de vergade ringen van den Bond is echter wel degelijk uiting gegeven aan een waar christendom, de naam van God wordL er zeer vaak ge noemd Spr. wil tevens er op wijzen, dat tot dan Volkenbond ook heidensche volken zijn toegetreden. En aan godsdienstoefeningen iu verband met den Volkenbond ontbreekt hot te Genève niet. En toen in 1922 het Intern. Gerechtshof hier werd geopend als uitvloeiel van de stichting van den Volkenbond, is wel zeer duidelijk gebleken, vrelk groot christelijk beginsel aan het nieuwe instituut ten grondslag ligt, liet beginsel van recht boven macht. En nu het protocol. Ts een bespreking daarvan nog we! noodig, na de uitlatingen van onzen Minister van buitenlandsche zaken? Indordnad heeft net protocol een deel van zijn belang verloren, technisch is het van dc baan. doch de daarin behandel de problemen blijven voortleven. En welke gedragslijn zullen we ilaarbg volgen? Zullen we zooveel mogelijk van het protocol redden, of zullen we er in berusten, dat het van do baan is? Ter beantwoording van die vragen behandelt spr. de vier groote alge- meene beginselen, de sancties en de door ons te volgen gedragslijn. De grondbeginselen van het protocol aanvaardt spr. van harte en lüj verheugt zich er over, dat vijftig staten die begin selen aanvaard hebben waarhij met de aan vaarding van den oorlog als een onafwijs baar verschijnsel werd gebroken. De sancties zijn in den loop der geschiedenis aanvanke lijk verzwakt, tot plotseling het protocol daarin wijziging bracht, omdat de behoefte aar. veiligheid voor een bestaande staten- groep krachtiger maatregelen eischt. Zijn nu die sancties uitvoerbaar? Spr. ontkent dit, Engeland en ook Amerika- willen er niet van weten en de praktische voop beelden, die spr. geeft, bewijzen ook, dat de sancties onuitvoerbaar zijn. Spr. mcrkl verder op, dat de internatio nale verhoudingen ook do onmogelijkheid bewijzen van een behoorlijk georganiseerd dvvangappara.il, dal bovendien zoo machtig moet zijn, dat de mogelijkheid van échcs is uitgesloten. Ten sloile da geschil! nrcgeling. Hel pro tocol helpl ons ver vuoriiil, door voor rechtsgeschillen een gerechtelijke uitspraak van het Inlcrn. Hof voor tc schrijven, In de praclijk zal men echter onbeperkt re serves kunnen maken, goodat gewichtige punten I-uilen de rechtspraak zullen val len. Wal dc bclangengcséhillen'bêlrell, dal zijn de belangrijkste geschillen, maar. naar spr. uiloenzet, zal ren vrijwillige arbitrage eerder suece? held: dan mi vcrpliohlc arbitrage. Spr. concludeert, dat lil) niet kan deelen in het Idealisme, dat de voorstanders van het Protocol aan den dag leggen. Spr. wil in één woord het Protocol qualificeeren als te mooi; 't i3 niet gegrond op de rechts- werkelijkheid en het internationaal rechts besef. Het is de menschheid te ver vooruit; na den jongsten oorlog is er geen sprake van een wedergeboorte, aan eiken slaat kleeft goweld en onrecht, en Europa is nog niet zoo gelouterd, dat het 't Protocol kan aanvaarden. Er zijn gunstige teekenen: de Volkenbond, de ontwapeningsconferentie te Washington, toenadering tusschen Fran krijk en Duitschland blijkens de Londensche conferentie, maar hel zijn lenteknoppen en nog geen zomerbloei, die rijpe vruchten zal afwerpen. Spr. wil dus da! wij bij onze vredesaclie ons doel niet te hoog zullen stellen. Moraal en recht zijn sinds twee, drie ecuwen sterk vooruitgegaan, ook in de oorlogs- practijken ,en laten we in die lijn blijven werken en ons niet als doel slellen den oorlog to doen ophouden. Dat lukl ons loch niet. Ten hoogste, brengen we het, door ver hooging van het rechtsbesef, zoover, dat een oorlog even zeldzaam wordt als een binncnlandsclien krijg, doch daar mogen we tevreden mede zijn. Is het zoover, dan zal het pact goed werk kunnen doen. Maar vóör alles trede Duitschland tot den Vol kenbond toe en sluit met Frankrijk een non agressief Iractaat en een arhitragelractaat. Maar voor hel oogenblik is hel Protocol ten doode gedoemd en spr. is er niet rouwig om, al ontkent spr. de gewichtige beteeke- nis van liet stuk voor de toekomst niet. De heer POLAK (S. D. A. P.) behandel! de mcdcdcclingen van Nederlandsche con sulaten aan kooplieden enz. De minister heefl verzekerd, dat ze zoo nauwkeurig mo gelijk zijn, maar gezegd, dat de Staat niet verantwoordelijk Is te stellen voor mogelijke schade door onjuiste mededeelingen. Met dit laalsle is spr. het niet dadelijk eens, doch hij geeft een voorbeeld uit de prac lijk: een juwelicrsfirma Ie Amsterdam heeft van ons consulaat te Milaan onjuiste mede deelingen over den invoer van diamant in Italië, welke op opgeheven betalingen be rustten, gekregen en heefl daardoor veel last en groote schade geleden. Spreker vraagt hiervoor nu geen vergoeding doch vermaant ons consulaire korps tol de uiter ste nauwgezetheid. Wal nu het Protocol belrelt, spr. besluit de opvatting van prof. Anema, dat wij niet tot het Protocol moeien loetreden, waarbij hij allerlei hypothetische bezwaren aan voert. Spr. meent dal de hoogleeraar daarbij le ver gaat, door te waarschuwen tegen on- derteekening. De ideëele beteekenis van het Protocol naavaardde de lieer Ancma, maar waarom vertrouwt hij dan niet meer op den zedelijkcn invloed van het Protocol op hel menschdom, welke een geestelijke sfeer zou kunnen in het leven roepen te gengesteld aan de huidige? De oorlog is ge voerd onder de schoonste molto'3 cn de stichting van den Volkenbond werd aange zien als een middel om het nieuwe dat de oorlog aan de wereld had gebracht le red den. De lieer Anema vond de wereld daar toe nog niet rijp. Ilel Twcode-Kamerlid Engels kritiseerde den Volkenbond als be- heerscht door sociaal-democralen, macons en Joden. Ja, als zoo het oordcel is over den Volkenbond, kan men er niet veel van ver wachten, maar spr. is optimistischer om trent de algemccnc opvatting over de Vol- kenbondsgedachtc. Spr. wijst op hel oplreden van Mac Do nald en den stoot, dien hij gaf tot het Pro tocol, alsmede het optreden van een soc.- dem. ministerie in Denemarken, met zijn ontwerp tot afschaffing van het leger, ivelke hij belangrijker feilen nocml dan die welke professor Anema vermeldde, cn die beide bewezen, dat hel vredasidealisme grooter voortgang heeft gemaakt dan de heer Anema vermoedl. De invloed van Mac Donald is feitelijk nicl verdwenen in Engeland; sleohls een kleine verschuiving heeft zijn nederlaag veroorzaakt, maar de soc.-dem. in Engeland is steeds wassende. Do meuschen zpu niet zoo slecht als de lieer Anema wil doen gelooven, en een uni verseel referendum zou doen blijken, dat de ooilogswil verre in de minderheid is. Spr. vindt in prof. An oma's rede een prachtig argument voor ontwapening. Zoo lang ge bewapening toelaat, is oorlog mo gelijk; zjjn de wapens er niert meer, dan moet men slechts bij het recht zijn steun vinden. Spr. hoopt, dat de Nederlandsche dele gatie naar den Volkenbond de handhaving vaD het Protocol zal steunen en mode zai werken met elke richting, die het ideaal van het Protocol voorstaat, en dat zij dit zal doen met geestdrift liever dan met zoo genaamd beleid. De heer VEKKODTEREN (C.-H.) erkent, dat hij in de afdeelingeo tegen mr. L'mburg opkomend, zich aan een vergissing heeft schuldig gemaakt tengevolge van ra on juiste inlichting. Hij maakt daarvoor amende honorable. Spr. protesteert wijders tegen de illusies van Mae Donald en Harriot te Genève en eritiscert de grondgedachte van het Protocol, dat aan binnerdandsche oorlogen geen einde kan maken. Laten we eerst eens het oorlogsrecht op papier brengen. De MINISTER VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN, de sprekers beantwoordend, behan delt in de eerste plaats de opmerking van den heer Polak. Geldt zijn klacht een be roeps- of een honorairen consul? In het eerste geval (wat de heer Polak bevestigt) acht spr. een onjuiste inlichting te betreuren. Wat de kwestie van het Protocol betreft, dit is feitelijk onttrokken aan de sfeer van de praktische politiek. Spr. erkent de groote en goede beteekenis van het Protocol. Hij heeft met instemming geluisterd naar den heer Anema. Plaatst hij zich nu tegenover den heer Polak? Het Protocol is een codex van politieke verplichtingen, doch wie er kritisch tegenover staat, mag me* niet klei neerend behandelen. Ook zij z'rjn idealisten, maar met andere inzichten. Het Protocol hield rich 'niet bezig met de oorzaken van der. oorlog, daarom is het veel beter de richting in te slaan van het wegnemen van brandpunten van moeilijkheden. Daardoor wordt Europa rijper voor de idealen van liet Protocol. Wat onze houding te Genève be treft, wij zullen in de eerste plaats hoog houden liet rechtsbesef, het handhaven van het arbitragebeginsel, van het beginsel vaD vreedzame bemiddeling en dat van inter nationale rechtspraak. Spr. wil niet alle punten van de rede van prof. Anema behandelen, doch acht het goed, dat de zaken van Genève thans zijn be sproken. De begrooting wordt hierna aangenomen, evenals de goedkeuring van liet Protocol van de vierde conferentie nopeti3 internatio naal privaatrecht, dat omtrent de verezn- voudiging van douaneformaliteiten en het voorloopig handelstractaat met Litauen. Heden 11 uur komt de Indische begiooting aan do orde. (Zitting van gisteren). Interpellatle-aanyrage. Aan de orde is de behandeling van het verzoek van den heer van Ravesteijn om verlof tot het richten van vragen aan de Re geering betreffende de dreigende loonsver laging in de mijnindustrie en de maatregelen die de Regeering in dit opzicht reeds heeft getroffen of nog denkt te treffen. Het verzoek wordt ingewilligd. De behan. dóling heeft plaats na de Rurgerlijke Pen sioenwet. .Wijziging beroepswet. Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi ging der Beroepewet. Het doel der wijziging is vermindering en bezuiniging der organi satie van de raden van beroep voor de In validiteitswet. De nlgemecne beschouwingen worden ge opend. De lieer SANNES (V.D.) juicht dit ont werp als bezuinigingsmiddel toe. Hij heeft wel eenige bezwaren en meent dat een de finitieve regeling pas kan geschieden als de 6ociale wetgeving is herzien. Ook ten aan zien van de opheffing van den Raad van Be roep te Roermond wil spr. liever wachten tot alles is gereorganiseerd. Met het oog daarop is het beter niet vast te stellen dat er ten hoogste zeven raden van beroep zul len zijn. Hij wil dit aan de Regeering ter be paling overlaten. Vervolgens dringt spr. er op aan dat men voorzichtig moet zijn met het „lichtvaardig" verklaren van beroepen. De ervaring heeft geleerd dat beroepen op den duur gegrond bleken nadat zij herhaaldelijk ware nafgewe. zen. Het heffen van het griffierecht acht spr. onbillijk vooral bij het verzet. Spr. vraagt den Minister dit griffierecht terug te nemen. De kosten van beroep zullen door de hooge reiskosten, veel te hoog worden. De heffing van het grifffierecht zal wel lei den tot vermindering van beroepen. Do Minister van Justitie, de heer HEEMS KERK, vreest, dat met tegemoetkoming nau de wenschcn van den lieer Sannes van dit wetje niet veel overbleef. Bij bezuini gingen moet men wel eens over moeilijkbo den heenstappen. Spr. meent, dat de com binatie van functies van rechterlijke ambte naar en van voorzitter van den raad wel mogelijk is, al zal het niet altijd het geval zijn. Heffing «van het griffierecht is gerecht vaardigd door het groote aantal ongegronde beroepen. Onjuist is het, dat een uitnoo- diging wordt gedaan om verzet aan te tee- kencn. Bij de uitspraak van den Raad van Beroep wordt alleen de aandacht gevestigd op de gelegenheid van verzet. Art. 1- worden goedgekeurd. Art. 8 (griffierechten). De heer VAN RIJCKEVORSSEL (R.-K.) verklaart zich ook tegen de instelling van griffie-rechten, op de gronden door den heer Sannes aangevoerd. Dc MINISTER acht heffing gcwcnscht en ziet het nadeel er van niet zoo groot Art. 8 wordt verworpen met 42 tegen ?3 stemmen. Er zal dus geen griffierecht bij hot indie nen van liet klaagschrift worden geheven Art. 917 worden goedgekeurd. Het wetsontwerp komt later in eindstem ming. Kleine ontwerpen. Een elftal kleine wetsontwerpen worden goedgekeurd. Interpellatie-Kleerekoper. Aan de orde is de interpellatie van den lieer Kleerekopcr omtrent de behandeling, die verdachten somtijds vanwege do politic ondergaan, in het bijzonder omtrent de fei ten, die zich hebben voorgedaan tijdens en na dc arrestatie van eenige personen, die te Schoten cn omstreken als verdacht van brandstichting zijn aangehouden. De heer KLEEREKOPER (S.-D.) wijst op de vele wantoestanden bij arrestaties, enz. Hij stelt daarbij deze vragen I. Is niet de Minister overtuigd, dat ver dachten door de politie met groote bedaard heid moeten worden bejegend: dat het niet dc taak is der politie om door z.g. „strenge verlioorcn" bekentenissen te verkrijgen; en dat in elk geval elk ruw en onbehoorlijk op treden, laat. staan alles wat zweemt naar lijfelijk geweld, moet worden vermeden 1 II Waarom heeft de Minister niet de ver dachten zelf van Schoten over de gerezen klachten doen hooren instcde van uitsluitend uit inlichtingen „vanwege de betrokken autoriteiten" te citceren, ook niet nadat uit die inlichtingen toch wel viel af te loiden, noodig was. III. Is zoodanig onderzoek alsnog inge steld en zoo ja, wat waren de uitkomsten 1 IV. Is de Minister bereid, gestrengelijk te doen waken, dat tegenover verdachten geonerlei pressie wordt geoefend en dat zij zeker niet mishandeld of zelfs ruw bejegend worden De heer KLEEREKOPER somt tal van gevallen op, waarin van mishandeling sprake zou zijn, om te bewijzen dat het Schotensehe geval niet alleen staat. Het onhandige optreden bijv. tegenover de an archisten acht hij zeer onverstandig, want dat optreden is propaganda voor de leer der anarchisten. Vervolgens bespreekt hij liet antwoord van den minister op spr.'s schriftelijke vra gen. Uit verschillende schriftelijke verkla ringen van de arrestanten zou blijken, dat wel degelijk opzettelijk is mishandeld. Spr. betreurt het dat de minister gebrekkige antwoorden gaf on geen behoorlijk onder zoek heeft ingesteld. RECLAME. Kunt ge 38 ets. per dag sparen dan kunt ge U een Hoover veroorloven, de eenige machine, die te gelijkertijd klopt, veegt en zuigt. Telefoneer of schrijf ons om nadere inlichtingen. Lucas van Leydcnsf raat 2 LEIDEN TEL. 2149 Hij KLOPT ..etihlj V»gtcu HIJ Zuigt 1.30* De minister van Justitie, de heer HEEMJ3 KERK antwoordt op de vragen. Natuurlijk is spr. er van overtuigd, dat de justitie en de politie op zachtmoedige wijze moeten optrftdon Herhaaldelijk heeft spr. dat ge zegd. Een verdachte is nog geen schuldige, spr. erkent dat volmondig, maar de hoer Klcerekoper moot dat ook toepafison ten aanzien van de politic die verklaringen aflegt. Tal van verklaringen heeft de hoor Klee- rokoper gedaan, die pfts het antwoord van den minister op de sebriftelijke vra gen van den beer Kleerekopcr zijn inge komen Als iemand een klacht indient bij den minister, dn.i wordt dio klacht grondig on derzocht. Wanneer cr geen klacht is in gediend, is het tooh niet normaal dat nu toah de betrokken personen worden ge hoord. Moet de justitie personen hooren, die verklaren dat zij de justitie niet er kennen Spr. heeft nog oen nanta-1 gegevens ver kregen. maar hij weet die nog niet te r«- sumeeren. Den gansehen gang van zaken, van allerlei berichten en verhalen, die ia de krant zijn opgenomen, aóht spr. ver keerd. Uit de mededeelingon van spr. blijkf, dat bijv. wol gelegenheid is gegeven om te ontbijten, in strijd met de verklaringen die de heer Kleerekoper gaf. Daar staaa dus dc verklaringen lijnrecht tegenover el kaar Zelfs heeft één der marechaussee# nog aan óén der verdachten gevraagd of hij niet eerst wilde ontbijten*. (Gelach). Spr. leest uitvoerige rapporten voor, o.a. be treffende de arrestatie der vrouw, die aiob nog moest aankleeden. In dal rapport wordt duidelijk verklaard, dat er geetf Door VALENTINE WILLIAMS. Geautoriseerde verlating van W, E. PONT. (Nadruk verboden). 45) - li: hel) indertijd nunig hachelijk uur doorgemaakt, en ik heb altijd gevonden, dal het meest vrceselijke van den dood niel h. vooruitzicht zeil is, maar meer nog en dat komt plol.-eling en nd.r voorafgaande waarschuwing over iemand liet besef i an de onverbiddelijkheid van het noodlot, do volslagen onmacht van den niensch om aar. zijn noodlot tc ontkomen. En heel spoo rlij nadat ik naar benei! n gevallen was in de grol, had ik begrepen, dal onze kansen om le ontkomen al heel gering waren. Wij hadden geen voe dscl, alleen water cd lucht. Do dood door langzame uithon gering wachlfe ons. tenzij wij de aandacht honden trekken en hulp konden krijgen. Klompvoet en zijn menschcn zou.Ln in hun eigen belang wel bereid zijn ons le hulp tc hamen. Maar hoeveel kans hadden wij daar injesiolen onder de aarde, hun le laten weten, waar wij zalen? En hoe kon Garth ■Mis ooit vii '1 wan:..:, de Naomi" i rug- Jrw&m? Marjork was op;c - Haar gelaal had .weer eenige kleur gek:-gen en er was een sprank van "opwinding in haar oogen. „Dai is hit,' riep zij uit, „er moei na- JuurliJk neg ten andere uitgang zijn!" En hel «lompje kaars grijpend, haastte zij zii.ii er mee naar hei andere eind van de grol. Ik had den moed niet haar te volgen. Deler, dacht ik, dal zij zelve onzen werke- 1 ij kon toestand zou leeren besolfen. Vroeger oi laler moest zij hot inzien. Ik zag liet gele schijnsel aan het einde van liet rotsvertrek en koek naar de groote schaduwen, die over hel plafond iiibkerden, loen zij de kaars "heen en weer teivoog. Toen kwam zij weer naast mij ,de kaars stond tusschen ons in cn ik zag aan de schokkende beweging van haar schouders, dat zij schreide. Wal kon ik doen? Welke hoop kon ik haar geven? Ik strekte mijn band uit en zij greep die vast. Om onze eenige lichtbron le sparen doolde ik toen de kaars uit. Ik had nog vier en dertig lucifers over. Zoo zaten wij eenigen lijd zwijgend bij elkaar. De duisternis lag dicht en kalm als een zwarl Iluweelen kleed op ons, een soort duisternis, waarvan een stadsbewo ner geen begrip heefl. Weldra werd het meisje kalmer en met een paar sidderende zuchten hield haar snikken op. ..Beste kind," zei ik, „je moet vertrouwen in mij hebben. Ik ben zoo dikwijls op het kantje geweest en loch ben ik len slotle overal goed a[gekomen." Ik brak den zin ai; het was moeilijk om met overtuiging le spreken. „Ik ben bang," steunde hel meisje, „zoo vreeselijk bang. Aan liet front was ik er al- lijd irotsch op, dal mijn zenuwen zooveel sterker waren dan die van andere meisjes. Maar stil te zitlen in do duisternis en te wachten op den dood.Nooit had ik kun nen denken, dat iets zéé verschrikkelijk kon zijn.Weelweet ie wel, dat ik mij zo Ivo met alle kracht in hedwang moet houden om het niet uit te schreeuwen „Ja." zeide ik, „en ik wil je wel vertel len, Marjorie, dat ik je bewonder, dat je hel zoo opneemt. Ik lveb mannen half waan zinnig zien worden om minder reden!" „En jij, vroeg Marjorie," ben jij niel bang voor den dood?' „Wanneer die komt, ja," antwoordde ik. „Maar on9 beroep leert ons alleen bij het oogenblik le leven en de loekomst voor zichzelf ie lalen zorgen. Aan het fronl was het ergste deel van een aanval het wachten er op.; wanneer de fluit weerklonk en de versperring opgeheven werd, vergat men allen twijfel en vrees. En de oenige weg, om door zoo'n moeilijken middag heen le ko men vóór het beslissende uur, was, bij het oogenblik te leven, al zijn gedachten te be palen bij de onbeleekenende moeiten cn vervelendheden van dien gewonen dagelijk- scben sleur cn de brug niet te willen over steken, voordat men er overheen moest..." „Maar ben je niet erg aan het leven ge hecht?" „Het is niet goed je te veel 1» hechten aan de dingen op aarde," zet ik, „omdat je onherroepelijk bestemd bent ze toch ten slotte weer te verliezen. Het meisje zweeg. Ergens in de grol klonk het melancholieke neerdruppelen van waler. „Ben je ooit verliefd geweest?" vroeg zij plotseling. Natuurlijk ben ik dat, zooals iedereen. Maar zij was niet tevreden met algemeen heden. Ik moest baar vertellen van een meisje in Daijecling, toen ik nog jong lui tenant was, dat door haar plotseling ver anderen van gevoelen* mij voorgoed alle huwelijksplannen uit hel hoofd had ge bracht. „Ben je wel eens verliefd gewecsl?" vorschle ik uit, om liel gesprek van richting te doen veranderen. Maar zij ontweek ie vraag. „Zou jo Irouivon, wanneer je je ideaal ontmoette?" vroeg zij. „Misschien zouden de omstandigheden dat meer verhinderenI" zei ik. ..Hoe ziet je ideaal er uil?" Weer hoorde ik dat melancholische ge- druppel van water in de duisternis en met een schok werd ik weer aan onzen toestand herinnerd. Ik glimlachte bij <le gedachte, dat wij beiden, opgesloten in dit doodsver- irek in de Stille Zuidzee, kalm de eeuwige kwestie van het leven zaten te bespreken „Zij is lang en slank en rein van ziel," zei ik, „zij moest mij volkomen vertrou wen en niet alleen vrouw, maar ook mak ker zijn." „Heb je haar ooit ontmoetnd hel meisje van Darjecling?" „Kindilief," zei ik, „het meisje van Dar- Iecling is nu een dikke, gescheiden vrouw, die als belooning, dat zij haar echtgenoot van haar afschuwelijk Ijumeur bevrijdde, de opvoeding heeft bedongen van haar kin deren, die zij schandelijk verwaarloost..." Het meisje lachte even. „Wat ben je strengt" vond zij. Toen vroeg zij: „Maar lièb je je ideaal daarna ontmoet?" „Ja," antwoordde ik, ten voile beseffend waarheen het gesprek ging. „Waarom trouw je dan niet met haar?" „Ik heb haar niet gevraagd," zei ik. „Maar waarom niel, als zij toch j« ideaal is?" „Omdat," antwoordde ik, alle voorzich tigheid overboord werpend en len slotte wat beteckende conventie voor ons in onze omstandigheden? „omdal zij te rijk is!" „.Te vraagl m ij niet," zei liet meisje na een pauze, ,,ot ik een ideaal heb!" „Neen, natuurlijk niet," antwoordde ik. „want je ontweek mijn vraag of ik ooit ver liefd was geweest. „De man, dien ik trouwen wil," zei ze mei zachle stem, „moei maken, dat ik zoo veel vertrouwen in hem heb, dat ik zelfs in het uur van den dood niet bang zal zijn.. Ik liet haar hand los en slond op. Hel is alles goed en wel filosofische redeneeringen te houden over het le gomoet gaan van den dood, wanneer je aan niets gehecht bent op aarde. Maar dit slanke, fiere meisje, mei haar grijze oogen en goudbruin haar, deed mij meer dan ooil verlangen naar het leven. Ik streek een lucifer aan en onlstak de kaars. „Hel is nu kwart voor vieren," zei ik „Om onze krachten zooveel mogelijk te sparen, stel ik voor, dal wij om beurten ieder kwartier hard roepen voor het geval er iemand boven op een van de terrassen mocht zijn. Ik zal nu beginnenl" En mijn hoofd opheffend in de schacht, sliet ik een krachtig hallo uit. Luid weer klonk de echo in de grol. maar geen men- schelijke stem antwoordde. „En nu," zei ik, „denk ik, dal we nog eens naar dat luchtgat moeten kijken. Deze vulkanische rotsen zijn op sommige plaat sen erg bros en wij zouden misschien de opening kunnen verwijden (Word» vervolgd). -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9