TOT NADER. Adviesbur. 7er Rijksbelastingen De Terugkeer van Klompvoet. No. 19942 LEIDSCH DAGBLAD. Zaterdag 14 Maart Derde Blad. Anno 1925, Fa. M. BONGENAAR, TWEEDE KAMER. EERSTE KAMER. FEUILLETON. nog steeds onbehandeld blijft. Ook over de wet op dc rechtspositie van de ambtenaren wil spr. het niet verder hebben, nu de Tweede Kamer haar heeft verworpen. Om trent het georganiseerd overleg en hel ver breken van contact merkt spr. op, dat als een minislcriecle beschikking het gemeen schappelijk overleg heeft geschapen, de Minister ook het contact kan verbreken. Overigens gaat de zaak sprekers departe ment niet aan. Hot schrijven van ambtena ren in couranten geeft licht aanleiding lol sehecve posities.' en allicht tot misbruik van bevoegdheden. Dat in zake den moord te Culemborg geen vervolging wegens smaadschrift is ingesteld, heeft zijn oorzaak» dat hel hoofd van het O. M. te Arnhenv het ongcwenschl acht een vervolging in te stellen, waarbij de geheimzinnige en onopgehelderde mooid te Culemborg zou zijn betrokken. I Wal de in het Voorl. Verslag geuite I klacht over onjuiste toepassing van de Ont eigeningswet betreft, de zaak is in der minne geschikt. Spr. erkent echter de on juiste toepassing der wet. De heer VAN WASSENAAR dankt den Minister voor deze laatste inlichting en hoopt dat deze de ambtenaren er van per circulaire in kennis zal stellen. De begrooting wordt hierop zonder hoof delijke stemming aangenomen. Drie wetsontwerpen van naturalisatie worden goedgekeurd. Begrooting van Onderwijs. Aan de órde is de begrooting van onder wijs, kunsten en wetenschappen. De heer DE MURALT brengt ter sprake de plannen tot oprichting van een Indische leerstoel aan de Utrechtsche Hoogeschool, vooral van invloed op de vorming van de mentaliteit van de jongelieden, die in Indië carière willen maken in staats- of parti culieren dienst. De zaak achtte spr. van zoo groote betcekenis, dat hij verzocht had den Minister van Koloniën ter vergadering te noodigen, aan welk verzoek gevolg is gegeven.Spr. is overtuigd, dat de egoïsti sche bedoelingen in het Voorl. Verslag aan liet in het leven roepen van die leerstoelen toegeschreven, vol/komen onjuist is, maar daarom is er niets tegen, dtut ais men geen vrede heeft met het onderwijs te Leiden, men elders leerstoelen tracht in het leven te roepen. Als de ondernemers daartoe overgaan, dan doen zij dat omdat zij het best op dc hoogte van Indië zijn, weten hoe de productiemiddelen zijn te vermeerderen, weten wat hel volk in Indië noodig heeft. Naast de aanvallen in de pers acht spr. het noodig dank en hulde te brengen aan hen, die het initiatief namen tot de oprichting van de Indische leerstoelen. Spr. verwacht geen verzet van curatoren en senaat noch van de comm. van toezicht op de bijzon dere leerstoelen, doch vraagt toch den Mi nister inlichtingen daaromtrent, liet cura torium van de nieuwe leerstoelen is voor spr. een waarborg dat liet nieuwe instituut niet strekken zal tot bevordering van de belangen van een bepaalde groep. Voortgaande, merkte spr. op, dat Leiden Is een werkwaordig wetenschappelijk centrum op Indisch gebied, waarvan allen zijn étn van inzicht en, naar spr. meent, ook 6én van politiek, en wel vrijzinnige politiek. Dat centrum is een monopolie geworden,- doch daarom is het zoo goed dat er le Utrecht an dere leerstoelen met anderen geest komen. De vrijheid der wetenschap zal dit bevorde ren. Spr. juicht du3 de oprichting van de nieuwe leerstoelen te Utrecht als tegenwicht tegen de abstract doctrinaire faculteit te Leiden van harte toe. Van de Leidsche hoogleeraren noemt spr. prof. Hazcu, die als am-btenaar blijk heeft gegeven van beginselen, die niet deugen voor bestuursambtenaren. Prof. Snouck Ilurgfonje schrijft in De Gids een artikel, dat een monument van opruiing is, „Vergeten jubilé's" gcheelcn, dat den eenvoudigen student moet misleiden Daarin wordt ons bestuur in Indië genoemd een aanecn-.chakcling van afschuwelijke misverstanden. En dal stuk is in het Ma- leisch en Javaansch in de bladen opgenomen lot vreugde van de communisten. Ongetwij feld hebben 'dc studenten dat toch wel ge lezen Dit voorbeeld is met vele te vermeer deren. Prof. Carpenüer Ailing mist hislorischen zin blijkens zijn ontwerp voor een Indische staatsinrichting. Prof. Oppenheim wit dat dc toekomstige gouverneur-generaal geen Nederlander be hoeft te zijn. Prof. Van Vollenhoven is een strijder voor de suprematie van het Indonesische recht.. Daarmede meent spr. de Leid9che school gekarakteriseerd te hebben. Dc heeren zijn uitstekende docenten, maar hun geest deugt niet. Spr. kan zich dan ook niet begrijpen, dat de N. R. Ct. partij kiest voor de Leid sche heeren. Tot toelichting van zijn verba zing daarover geeft «pr. enkele citaten uit het blad. De spr. citeert uit een brief van den oud-gouverncur-gencraal Van Limburg Stirum uit Kaïro, waaruit valt af te leiden, dat de Egyptcnaren, toen de Engelsche hun een modern bestuur opdrongen, de kluts zijn kwijtgeraakt en de Europeanen met den net: aanzien. Zij waren daarvoor niet rijp en met onze Indische bevolking is dat evcr.zoo het geval. Met Engelsch-lncjië is het rvenzoo gesteld Spr. vindt liet gelukkig dal men in de Tweede Kamer bij de herziening van hel R.R een stokje heeft gestoken voor den invloed der Leidsche richting, die „los van Nederland" tol wachtwoord heeft. Ten slotte vraagt spr. den minister, le zorgen, dat te Utrecht hoogst bekwame man nen worden benoemd, opgewassen tegen Lei den, teneinde een mislukking te voorkomen. De lieer DE VRIES klaagt er over dat de Minister de normaalscholen voor onderwij zers onmogelijk maakt door het intrekken van subsidies. Spr. pleit voor dc instand houding van de nu nog bestaande normaal scholen. De vergadering wordt verdaagd tot Dins dag a.«. 2 uur. aankondiging zijn ONZE RECLAMEPRIJZEN geldig 4966 P. SLEG ENHORSF. NIEUWE RfJ/i 46 SPECIALITEIT IN VERG KOOTINGEN. (Zitting van gisteren). Ambtswoning voor den Minister van Bnitenlandsche Zaken. Aan de orde is het wetsontwerp tot ver hooging van de begrooting van Financiën met een bedrag van 1500.000 voor den aankoop en de verbouwing van een villa te 's-Gravenhage, ten einde een ambtswoning voor den Minister van Buitenlandsche Za- .ken le stichten. De algemeene beschouwingen worden geopend. De lieer SCIIAPER (S.-D.) zegt, dat zijn fractie liaar stem niet geeft aan dit ontwerp. Zij is wel voor het stichten van een ambts woning, omdat zij dit voor het internatio naal verkeer gewenscht acht. Die vraag is echter niet aan de orde, want het principe is in 1918 al beslist. Het gaat nu echter om een concreet punt. Dit voorstel is veel te dunr en waarschijnlijk zal het nog wel duurder worden, want dergelijke ramingen zijn altijd te laag. Het is niet noodig een huis in te richten voor de grootste recepties; daarvoor zijn wel andere inrichtingen be schikbaar. Óveral wordt bezuinigd en moet bezuinigd worden en het is dus tc mal daar naast zoo'n jflan uit te voeren. De bouw is te royaal voor deze tijden en er zijn in Den Haag andere huizen, die goedkooper zijn en even geschikt. v Spr.'s fractie zal dus tegen dit omwerp stemmen, al gunt zij dc Regeering graag cpn goed tehuis. De heer FLESKENS (R.-K.) vindt de wijze, waarop dit voorstel is toegelicht, zeer weinig gelukkig. Het lijkt hem, dat de Minister, die zoo vele slagen moest toebrengen om te bezui nigen. met dit voorstel niet had moeten komen. Spr. is ook wel voor het slichten van een dergelijke ambtswoning, maar hij is nog niet overtuigd, dat het op een andere wijze en goedkooper niet had gekund. Gaarne wacht hij de verdediging van den Minister af. De heer SXOECK HENKEMANS (C.-H.) betoogt, dat de Minister het de Kamer moei lijk maakt. Zelf heeft hij altijd op de uiter ste zuinigheid aangedrongen cn nu komt hij plots met zoo'n kostbaar voorstel. Daardoor geeft hij den zuinighcidsdrang een deuk. De villa die wordt gekocht, wordt afgebro ken, en dat is kapitaalvernietiging, juist dus liet omgekeerde van wat wij willen. Als dit voorstel wordt aangenomen, dan lijkt hel alsof hot hek weer van den dam is. cn dut is niet go«xl De sfeer van zuinigheid wordl gebroken. Wanneer dit voorstel geen uitstel kan lijden, zal spr. zijn slem nog nader overwegen. De heer VAN RAVESTEYN (e. Ir.) meent, dat het feit. dat dc Koningin het palcis op de Kneuterdijk weer terug wil hebben, hel meest op de verbeelding van de massa moet werken Wanneer er een -ambtswoning noodig is voor den -Minister van Buitcji- landsche Zaken, dan is er bijv. het Huis ten Bosch, dat zeer geschikt is. Het zou een koninklijk gebaar zijn geweest als dit wa's ter beschikking gesteld, maar die gebaren komen hier niet voor. De VOORZITTER verzoekt den spreker geen kritiek te oefenen op de daden van H. M. de Koningin. Als iemand zijn bezit ting heeft Ier beschikking gesteld maar dat terug wil hebben dan past oer een bedankje dan kritiek dat de beschikking stelling niet wordt voortgezet. De beer VAN RAVESTEYN (c. fr.) meerit dat het een zeer slechten indruk zal maken dat deze luxe wordt gevraagd. Dc hoer RUTGERS (A.-R.) zegt dat er oogenblikken zijn waarin ieder meer pleegt uit le geven voor bijzondere zaken dan nor maal het geval is. Ieder huis heeft zijn re presentatiekosten. Voor representatief op treden van den Slaat is spr. dus ook en hij heeft principieel geen bezwaar tegen de stichting van deze ambtswoning. Het moet niet hoven onze krachten gaan en nu is voor deze aanvrage het tijdstip zeer ongelukkig. Waarom is de Ridderzaal niet geschikt te achten? Het huis waarin het Kabinet der Koningin is gehuisvest, is ook al afgewezen. Spr. zal zijn stem niet •aan dit ontwerp kunnen geven. De Minister van Financiën, de heer CO- LIJN, had zijn eigen positie ook liever an ders gezien dan zij nu is. Aangezien 't om den Gebouwendienst gaat, ressorteert dit voorstel bij spr., terwijl het logischer ware dal de Min. van Buitenl. Zaken do verde diging voerde. Het ontwerp moet aan dc beslissing der Kamer worden voorgelegd omdat de koop onder die conditie is aan gegaan. In 1918 is reeds dc noodzakelijkheid ge bleken van een ambtswoning voor den Min. van Buitenl.Zaken. Een deel van het dc- parlementsgebouw werd ingericht voor re ceptiezalen maar die inrichting voldeed niet en was te klein. In 1919 is toen reeds een andere oplos sing gezocht en werd een voorloopige voor ziening getroffen. Men wist toen dat die voorziening tijdelijk was cn op den duur ook niet voldoende. Het aantal vertegen woordigingen hier te lande stijgt steeds, het Hof van Arbitrage en de Academie du Droit International zijn hier gevestigd en dus wordt de eisch steeds grooter. Het aantal groot-e woningen in Den Haag is zeer veel kleiner geworden, maar de grootste zjjn zelfs niet voldoende meer voor het aantal gasten, dat soms boven de 500 sthgt. Er moet een gelegenheid zgn cn het is niet gewenscht thans weer een tij delijke voorziening te treffen, die een hand vol geld zal kosten. Met dit voorstel zal men er voor goed af zijn. Het Kabinet der Koningin is een goede woning, maar is voor receptie-gelegenheid ongeschikt. De Ridderzaal zou bruikbaar zgn, mits er een gepaste msubileering in aangebracht werd en dat zou zeer duur zijn. Men mag niet verwachten, dat iedere Minister van Buitenlandsche Zaken een dik ken geldbuidel heeft, waaruit h\j alle- kan betalen. Het is ook niet gewenscht, dat RECLAME. NIEUWSTEEG 3 - Tel. 2102 - LEIDEN oxdbr oirkctih vaw 494? I. J. SL00S, ACCOUNTANT Lid dfr Ned. Org vak Accountants Mr. A. A. H. DU TOY VAN HEES AANGIFTEN - ADYIEZEN - RECLAMES men bij de keuze ran zoo'n minister moat rekening houden met zjjn geld. Een definitieve oploss.ng is gewenscht en spr. getuigt, dat dit dure voorste! op den duur het minst dure zal zijn. He heer SCHAPER (S.-D.) blijft van oordeel, dat do Ridderzaal best beschikbaar ware te stellen. Dat het voorstel van den Minister het goedkoopste is en het zui nigste, kan spr. niet gelooven. De lieer FLESKENS (R.-IC.) dient een motie in, waarin de Kamer als hair oordeel uitspieekt, dat zij een ambtswoning ge wenscht acht, maar dat zij de Regeoriug verzoekt een minder kostbare oplossing te zoeken. De heer RUTGERS (A.-R.) aanvaardt dè motie als een overgang naar een betere -oplossing. De heer NOLENS (R.-K.) is ook vóór de motie. Daardoor krijgen v. jj geen afstel, maar een hetere oplossing. De itegeering heeft wel eenigernnte schuld aan dezen loop van zaken, omdat zij t:* laat met een voorste! is gekomen, terwijl zij lang te voren wist, (lat een oplossing noodig was. De heer MARCHANT V.-D.) ïr.ot vóór de motie stommen, omdat hp vrij1 vrij zjjn in zijn houding tegenover uadero voorstellen, die van de Regeering zjjn te wachten. De MINISTER heeft liever de motie dan niets. In die motie ligt tvel geen richting, maar wel de erkenning, dat een ambts woning noodig is. De beer VAN RAPPARD (V.-B.) wenaoht vrij te blijven en heelt dus geen motie noodig. De hS: r FLESKENS (R.-K.) trekt zijn motie in omdat zij niet bestredan is. Het wetsontwerp wordt verworpen met 62 tegen 0 stemmen. Melkbussen en Melkvaten. Aan de orde zijn de eonclusiC-n over het verslag der Commissie voor de Staatsuitga ven omtrent het verslag der Alg. Rekenkamer belreltcnde haar werkzaamheden over 1922 (Kisten, melkbussen en melkvaten). De heer MARCHANT (V.D.) meent dat geen volledig onderzoek is ingesteld en dat nis hij vóór de conclusie stemt, niet. wil gu- acht worden met alle conclusiên in tc stem men. De heer VAN VUUREN (r.-k.) zegt dat dis leiten door belanghebbenden niet zijn ba- twisl. Het verhoor der personen zou infor meel zijn geweest cn hij komt dus op legen de uiilaling van den lieer Marc haul. Dc lieer SASSE VAN YSELT (r.-k.) meent dat de belanghebbende gehooid had moeten worden. Dat is de cerate eiscli van goed recht. De liecT SCHAPER (s.d.) zegt dat de commissie de zaak heeft uitgezocht maar zij is geen rechtbank. Wat er veranderd zou zijn al; de personen zouden zijn gehoord, lr niet te zeggen. Misschien- niets, want de fat ten staan vast. Hij brengt hulde aan het werk van de commissie. Zij deed wat zij kon. De heer OUD (v. d.) is als lid der com missie Van oordeel geweest dal de heer ReiLsma gehoord moest worden. Hij stond echter in dit punt alleen. Dat sluit niet in dat hij het niet eens is met de conclusie der commissie. De heer MARCIIANT (v. d.) zegi dat hij hulde brachl aan de commissie. Hij vindt echter dat dc betrokken personen gehoord hadden moeten worden cn dat dit niet i3 ge schied, is een fout. De conclusie wordt z. h. si, goedgekeurd. De vergadering wordt verdaagd tol Dinf- dag één uur. y a (Vervolg van gisteren). Begiooting van Justitie Dc hoer DE VEER brent hulde aan de werkzaamheid van den minister, hij dringt echter aan op een nauwkeuriger toezicht op do statuten van naamlooze vennoot schappen,, die maar al te vaak tot dekman tel dienen voor vooze ondernemingen. De regeering heeft in den laatsten tijd wet •krachtiger ingegrepen, maar het blijve niet bij enkele voorbeelden. Spr. noemt als sta tuten dio niet hadden mogen worden goed gekeurd die van de Commercieels Hypo- theobbank. Spr. licht zulks nader toe en zet uitcsen dat dc terminologie „hypotheek bank" al misleidend is. Men zij lie\ei tc voorzichtig dan niet voorzichtig genoog. Een andere kwestie is die van de leef tijdsgrens van leden van de rechterlijke macht. Een wetsontwerp dat een vaste leef tijdsgrens wordt vastgesteld door rechters, gelijk voor alle andere staatsambtenaren, is, betoogt spr., broodmoodie,- I)e MINISTER VAN JUSTITIE zogl in de eerste plaats de heeren De Veer en Heer- kens Thijssens dank voor hunne welwil lende woonden; doch aan alle anderen, die op zoo vriendelijke wijze tot hem hebben gesproken, a! waren ze,hel niet met hem eens. De heer MENDELS: De Poedelprijs! De MINISTER is niet overtuigd, dat de reclasseering in déconfiture staat, maar we leven onder den druk van schaarschc financiën. Wat spreker's circulaire over het straf stelsel betreft, de zaak is door de betrok ken autoriteiten ter hand genomen. Wat de psychopathenwet betreft, het best is, dat spr. daarover zwijgt tot de wet in dezo Kamer komt. Men bespoedigt de openbare behandeling eohter door beknopt heid bij óe schriftelijke voorbereiding. Over (het ontwerp lot inkrimping der kantonge rechten valt ook niet te spreken nu de Tweede Kamer liei nog niet heeft behan deld. Maar met groote aandacht zijn uit gekozen de te schrappen kantongerechten. Men vergete echter niet, dat we nog steeds er op uit moeten zijn hoogst zuinig te zijn. Wat betreft de leeftijdsgrens bij de rech terlijke macht, spr. heeft er nooit iels voor gevoeld, waar z. i. geschiktheid het eenige criterium mag zijn en hoogbejaarde ma gistraten nog uitstekend hun plicht vervul len. Daarom gevoelt spr. niet veel voor het ontslag van hoogleeraren op hun 70ste jaar. De promotiekansen van jongeren moei z. i. nooit den doorslag geven. Wat de traclementen der rechtelijke macht be treft, dc Tweede Kamer wil van verhooging er van niel weten, en dus moet spr. daarin berusten. Als cr zooveel Jiaperl aan do Commer- cieele Hypotheekbank, als.% hcor De Veer meent, zal spr. een nader onderzoek laten instellen. Spr. wil in het algemeen de hy potheekbanken wel aan een nauwkeuriger toezicht onderwerpen, gelijk reeds geschiedt met andere naamlooze vennootschappen. Wat het huwelijksrecht betreft, op de uitbreiding van de gelegenheid tot echt- scheiden is in liet bijzonder aangedrongen ha de verkiezingen van 1922. Dip aandrang komt van links, maar spr. interesseert zich fnecrr voor wat cr omgaat bij rechts en do reohtsche groepen huilden zich stil. En spr. weet niet zeker, of hij in de gelegenheid zal zijn om een ontwerp als dc heer Mendcls wil, vooreerst in le dienen. Wat de onrechtmatige overheidsdaad be treft, liet desbetreffende arrest van den Iloogen Raad is van dien aard, dat we ver standig doen met de consequenties er van af te wachten. Het is hier een moeilijke kwestie van competentie. De rechterlijke macht is dit in tegenspraak met mr, A erkouteren nu eenmaal incompetent voor wetgeving en nu is de vraag, of ten dezen een grens moet worden getrokken. De qualificaiie van November-revolutic aanvaardt spr. voor dit arrest niet. Op den rechtstoestand der ambtenaren wil spr. op dit oogenblik niet dieper in gaan, nu het desbetreffende wetsontwerp Door VALENTINE WILLIAMS. Geautoriseerde vertaling vail W, E. PONT. (Nadruk verboden). 36j „Maar;" wierp ik tegen, „waarom is u niet in de baai geland, waar wij waren? .Waaróm was het noodig, dat u den boelen nacht bij die menschon blcel? Een meisje geheel alleen I" „O," lachte zij tot antwoord, ,.\i hoeft •het niét zen vreesclijk te vinden, ik kan best op mijzelf passan. Ik wilde eerst Yvonne, mijn kamenier, meebrengen; maar dat dwaze schepsel verloor den moed al, toon zij in den sloep moest slappen, en wilde toen niet meer mee. Juist toen wij over de zandbank heen waren, werden wij overvallen door dat geweldige onweer cn wij moesten recht op- de kust Sansluren. Wij bonden de sloep vast en liepen hel bosch in. Toen kwamen wij die Iroep ont dekkingsreizigers tegen. Dr. Custiin scheen Ihecl verbaasd hen daar te vinden. Hij zei, dat hol onmogelijk zou zijn uw kamp in (onzer te vinden, en dot wij daar dus maar moesten blijven tot het dag werd. Zij wa ren allemaal heCel aardig tegen mij cn ik ikxeog een kamer in een soort bonten hut even boven het strand. In mijn gedachten nam ik mijn hoed aS TOor Lustrin. Niet alleen was hij er in ge slaagd aan land te komen zonder arg waan te wekken, maar hij had een zeer waardevollcn borgtocht meegebracht. Grundt had er van gesproken, dat hij „wel middelen had om ons tol rode te brengen." Nu wist ik waarop hij doelde...." „Toen ik wakker werd vanmorgen," ver volgde Marjorie, ,zag ik ,dnt iedereen, ook dr. Custrin, weggegaan was. Een afschu welijk leclijke r.cger was als bewaker over gebleven. Ook lag er con man ziek in een van de huilen. De neger scheen mij den Iieelen tijd maar aan te kijken en ik werd vrceselijk hang. Toen ik dus een lieelen lijd gewacht had, of de dokter lerug zou komen, besloot ik weg le loopen en zeil Daddy en u le gaan zoeken. De zieke man riep den neger voor een oogenblik binnen en ik snapte weg. Toen kwam ik dr. Cus trin in het bosch tegen end ei wilde mij vasthouden. Itij wilde mij ook kussen Zij zweeg en keek mij met een eigen- aardigen blik oan. „U heelt hem hard getroffen, is liet niet?" vroeg zij. „Ik zou hem vierkant zijn nek hebben omgedraaid," antwoordde ik woest, „wan neer ik had geweien, wat ik nu weet!" „Ik dacht, dat u hem ging dooden," zei hel meisje. „U moet geweldig driftig van natuur zijn," voegde zij er kampjes aan loc. Ka alles, wat ik dien dag al doorge maakt had, was de gedachte, dat wij bei don daar gemoedelijk zalen te praten, alsof wij op het tennisveld waren, mij hoogst onaangenaam. Geen enkel man, dat geel ik loe, kon aantrekkelijker gezelschap hebben gehad dan Marjorie Garth, en zij zag er uit om te stolen in haar eenvoudige lussor rij kostuum met een leuk bruin vilthoedje. Maar ik was niet in een stemming om te babbelen. Ik was mij hel onmiddellijke gevaar van onzen toestand zeer goed be wust en de verantwoording voor de veilig heid van dit meisje drukle mij zwaar. Dus verleide ik haar ronduit want mijn ze nuwen waren- hevig geprikkeld en iedere bloeiende struik scheen mij toe een vijand te verbergen hoe de zaken stonden. Zij luisterde heel kalm, maar toen ik 'mijn verhaal geëindigd had, bemerkte i'k, dat de uitdrukking van vroolijke scherts van haar gelaat verdwenen was. „Wanneer u eens wist," besloot ik, „hoe bitter ik mijzelven verwijt u in deze ellen de gebrachl le hebben. „Toen u aan boord kwam van de „Nao mi," zei Marjorie vriendelijk, „kon u loch niet welen, dut u achtervolgd zoudt wor den." Ik antwoordde op mismoedigen loon: „Dat is dan ook mijn eenige verontschul diging." Wij hielden halt in het bosch, toen wij in het gezicht van de zee kwamen. Het strand was verlaten .zooals toen ik weg ging; de zeemeeuwen cirkelden onophou delijk over de baai en het water kabbelde zacht tegen het witte zand. Het licht werd minder fel. Mijn horloge wees vijf uur aan. „Wij zullen ons moeien haasten," waar schuwde ik, „wamt wij moeten in onze nieuwe schuilplaats zijn eer het donker wordt." Ik vroeg haar daar te wachten, terwijl ik den rugzak, dien ik gepakt had, en mijn revolver ging halen. Voorzichtig ging ik naar da kust. Ik vroeg mij af, wat Grundt nu wel zou uit voeren. Hoe drukkend was de stilte op het eiland I liet maakte mij bepaald onrustig. Ik dacht aan de vreemde, onnatuurlijke stille, die, naar men zegl, aan een aardbeving voorafgaat. Ik boog mij voorover en lichtte het net werk van groene klimplanten op, die den ingang van de grot overschaduwden. Toen ik binnenkwam, stond een reusachtige ge daante op van een van de bedden. Ik kon mij niet vergissen in die massieve gestalte, en die langzame, vastberaden bewegingen ik sprong terug, maar de planten belemmer den mij cn eer ik de open lucht bereiken kon, werden mijn schouders stevig vastge grepen, mijn armen stijf omklemd. Ik tracht te mij los te wringen, maar ik werd vastge houden door handen, die dat meer gedaan moesten hebben, en ik kon me haast niet verweren in dien.ijzeren greep. Toen ik daar hulploos slond, hoorde ik Marjorie een schreeuw uitslooten. HOOFDSTUK XVi Zwarte Pablo maakt zijn toebereidselen. Zij duwden mij de koele, halt donkere grot in. Een geur van ongewasschën menschen, cn van knoflook, kwam mij le gemoet van mijn onzichtbare vijanden. ^Herr Goltl" riep Grundt, „het is zoo donker als de nacht in dit hol. Snijdt die vervloekte planten eens weg, jullie daar, dat we wat licht krijgen!" Do klimplant viel naar beneden. Het gou den zonlicht, dat nu binnenstroomde, toonde ir.ij Klompvoet, met zijn harige handen ge klemd om zijn zwaren kruk; grimmig en dreigend zag hij er uit Zwarte Pablo, en een ware Hercules van een kerel, een breedgeschouderde reus met een blonden baard, het echte type van den Duitscheri matroos van de Friesphe kust, hielden mij vast. Grundt maakte een snella beweging met de hand. „Neem dat geweer weg!" beval hij. De Monde jonge man, dien ik naast het graf had gezien, slapte naar voren. Ruw, wraakzuchtig, gleden zijn handen lang» mijn lichaam. Hij vond Carstairs' revolver in mijn zijzak, en stak die bij do zijne. „U ziet deze mannen," zei Klompvoet, den blik onder de borstelige wenkbrauwen op mij gericht. Zij hebben order u dood to schie ten ingeval u een poging zoudt wagen tot entsnappen. En welke uw persoonlijke in zichten over zelfmoord ook mogen zijn, u zult waarschijnlijk er wel aan denken, dat juffrouw Garth dc charmante juffrouw Garth in ieder geval achterblijft om u le; betreuren Deze toespeling op Marjorie deed mij den schrik om het hart slaan. Geen spoor van zoetsappigheid bij Klompvoet nu. Ilij wa» in zijn kwaadaardigste meest dreigende hu meur. Zijn gezicht was bepaald angstwek kend; en een trilling van zijn zwartbehaar de neusgaten waarschuwde mij, dat hij een uitbarsting van wilde woede nabij was. „Laat hem alleen met mijt" beval hij bruusk, zijn slem was liecsch ,en snau. wend maar blijf buiten, zoodat ik julli# beroepen kan!" Ik voelde het bloed naar mijn armer. le- rugstroomen, toen de mannen hun greep loslieten en weggingen. Zenuwachtig trommelden Grundls groot# vingers op zijn andere handpalm. Hi| scheen een poging le doen zich te beheer- schen. (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9