No. 19939.
WOENSDAG 11 MAART
Anno 1925
Jïfficieele Kennisgeving.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIES
30 Cis. per regel. Bij regclaljonnement belangrijk lageren priji
Kleine Adverlenliên, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en
Zaterdags 50 Cis., bij een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor evcntueele opzending van brieven
10 Cis. porto te belaien. Bewijsnummer 6 Cis.
Bureau Noordeindspleln Telefoonnummers voor
Oirectie en Administratie 175 en 1835 Redaotie 1507.
Postchèqua- en Girodienst No, 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTi
Voor Leiden per 3 maanden ƒ2.35, per week
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week
Franco per post 2.35 -J- portokosten.
0.18,
w 0.18.
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP.
Aan den gemeentelijken vischwinkel,
YiscJunarkt IS, tel. 122". is DONDERDAG
verkrijgbaar: SCHELVISCH a f0 18—10 40,
SCHOL 5 f 0.16f0.18f 0.3*5, BOT 5
f0.16, Geh. KABELJAUW i fO.39 p. pond,
HARING en IJIiOKKKG a fO.OÖ p. sluk.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem.
Leiden, "II Haart 192".
Over beteekenis der historische beoeiening
van het Romeinsche recht voor de studie
van het hedendasgsche privaatrecht.
Met een rede over bovengenoemd onder
werp aanvaardde hedennamiddag in het
groot-auditorium van het Universiteitsge
bouw, mr. J. G. van Oven, te voren hoog
leeraar te Groningen, als opvolger van prof.
1 an Kaii, die naar Indië vertrok, het pro
fessoraat in het Romeinsche recht en zijn
geschiedenis aan de Rijksuniversiteit al
hier.
Spreker begon met er op tc wijzen hoe
het Romeinsche recht, dat in vroeger tijden
do eerste plaats innam onder de juridische
vakken, aan de universiteit gedoceerd,
sinds het nieuw Academisch Statuut zelfs
niet meer genoemd wordt als verplicht stu
dievak voor het candidaats-examcn, maar
„gecamoufleerd" is in een formule, die
het mogelijk maakt, dat aan Nedcrlandsche
universiteiten het Romeinsche recht niet
meer zal worden gedoceerd en geëxami
neerd. Met het oog daarop vraagt men
zich wel eens af, of dc studie van het Ro
meinsche recht wellicht een verdwijnend
verschijnsel is, een product van Middel
eeuwen cn Renaissance, maar niet meer
van dezen tijd. Daartegenover slaat even
wel de enorme bloei der wetenschappelijke
beoefening van het Romeinsche recht in
X'cle landen, in het bijzonder in Italië, die
bewijst, dat niet enkel uit traditie de Ro-
meiuache rechtsbronnen nog immer bestu
deerd worden.
Deze moderne Romeinschtechlclijko kW-
ratuur staat echter buiten do belangstel
ling der rechtsgeleerde wereld in haar gc
jieel en de oorzaak daarvin is gelegen in
het feit, dat de Romanistiek in de laat
ste decenniën zuiver technisch-histoviscJi
van aard is.
Spreker vraagt dan of deze wijze van
Romein8ch recht bestudecren voor den mo
dernen rechtsgeleerde nog beteekenis heeft
buiten baar zuiver historische waarde
on hij beantwoordt deze vraag bevestigend
door de studie van het Romeinsche recht
vindt de moderne jurist do rechtsbegrip-
pen, waarmee hij dagelijks moet werken in
.hun primitieven vorm en hun vroegste ont
wikkeling. Door ze aldus te vinden verhel
dert hij zijn eigen rechtsbegrip?en cn staat
zuiverder tegenover het recht van den
eigen tijd, d.w.z. hij ontwaart daardoor wa*
er in zijn eigen recht louter historisch over
blijfsel is, wat van eeuwige waarde of al
thans van waarde voor dezen tijd. Do taak
van den modernen Romenist is derhalve,
deze begrippen zoo zuiver mogelijk te lee-
ren kennen. In het Corpus Juris cclitcr
vindt men do Roraoinscho rechtsbegrippen
zeer onzuiver, n.l. verwrongen, ten eindo
lien geschikt to maken voor toepassing in
een niet meer Romeinsche, maar Oostcrscb-
Gricksche wereld. Dc historische beoefening
van het Romeinsche recht dor laatste de
cenniën nu, gekenmerkt door het tekst-
critisch onderzoek en de juridische Grieksch
Egyptische papyrologie heeft ons in
ataat gesteld, in vele opzichten het zuivere
Romeinsche recht te scheiden van het By-
zantijnsche recht, hetwelk in het. Corpus
Juris is neergelegd, cn het resultaat daar
van is, dat wij zien hoe in dat wetboek ge
streefd wordt naar een compromis tusschen-
uit Rome overgeleverd recht cn dc rechts-
behoeften der bevolking van het Oost-Ito-
meinsche rijk. Tot op zekere hoogte moet
men in do verwringing der Romeinsche
rechtsbegrippen en instellingen een evolu
tie naar hoogcr trap zien, want in bet klas
sieke Romeinsche recht zijn tal van archaï
sche, primitieve, opvattingen, begrip
pen en instellingen, waaraan dc juristen
der eerste ecuwen van hot keizerrijk zich
niet ontworsteld hadden. Die ontworste
ling wordt dan in het oosten voortgezet,
maar niet mècr door juristen van het peil
'der Romeinsche jurisconsulten. Het resul
taat is daarom een zeer gebrekkig wetboek,
dat den uitlegger voor onoplosbare proble
men stelt en dat den bodem heeft gelegd
voor tal van vraagstukken, waarover da
rechtsgeleerden van later eeuwen zich te*
.vergeefs het hoofd gebroken hebben, en die
nog steeds onze rechtsleer als een eeuwige
plaag belasten. Anders gezegd: ons recht
laboreert nog immer aan niet ten volle ont
wikkeld, tot tweemaal toe gerecipieerd en
gewijzigd Rom^nsch recht
Spreker licht dit met voorbeelden toe.
Uitvoerig behandelt hij de zoogenaamde
vrijwaring wegens verborgen gebreken en
betoogt, dat dc desbetreffende bepalingen
van ons Burgerlijk Wetboek, aanleiding
gevende tot rechtsonzekerheid en menige
onbillijkheid, een overblijfsel zijn uit de
eerste eeuwen der Romeinsche rechtsont
wikkeling, dat een anarchronisme was reeds
in het Corpus Juris en zooveel te meer
in onze wet. De wonschelijkfc regeling dczeT
materie zou gevonden kunnen worden in de
regelen betreffende do wanprestatie, waar
heen reeds de weg gewezen gewezen wordt
door het klassieke Romeinsche recht.
Vervolgens wordt sprekers stelling met
nog enkele andere voorbeelden kort toege
licht.
Bij de gebruikelijke toespraken gedenkt
.spr. in 't bijzonder do Groningsche uni
versiteit, waarvan hij zegt, slechts noode te
scheiden, ten einde in Leiden een ruimer
arbeidsveld te vinden.
Afscheidscollege van den heer
L. J. van der Valk.
Op den zelfden dag, waarop de nieuw
benoemde hoogleeraar in het Romeinsch
recht en zyne geschiedenis, prof. Van der
Oven, uit Groningen overgekomen, zijn ambt
aanvaardde, heeft de heer L. J. van der
Valk, jur.-oand., waarvoor hrj cumlaude
slaagde, en die, na hot vertrek van prof.
Van Kan, wegens diens benoeming aan de
Reehtshoogeschool te Weltevreden, sinds
October van het vorige jaar diens college
heeft gegeven, zijn afscheidscollege ge
houden. Er was tot aan het eind
toe ïoor dit college onder de studenten
veel belangstelling en vooral op dezen laat-
sten dag was het buitengewoon druic- be
zocht. Enkele hoogleeraren woonden dit
coJlege ook by.
De heer Van der Valk wilde de vereerendo
opdracht hem gegeven, niet eindigen, dan
nadat hy de Faculteit der rechtsgeleerd-
heid dank had gebracht voor het vertrouwen
in hem gestel! Har tel yk nam hij afscheid
van zijn collegeanten en dankte ook hen
voor de belangstelling aan zyn colleges be-
wezen, welke belangstelling tot het einde
i toe onverflauwd bleef. Voor hem zullen aan
deze lessen steeds de aangenaamste her
inneringen verbonden blijven, en dit dankt
hij voorat aan zijn leerlingen, wien hij ton
slotte bet beste toewenschte.
Hierna nam prot mr. E. M. Meyers het
«oord om namens de Rechtsgeleerde fa
culteit der Universiteit den heer Van der
Valk voor deze colleges te bedanken. Het
was zoowel voor den beer Van dar Valk
zelf als voor de faculteit een eenigszins
gewaagde onderneming geweest, en daarom
verheugt het hem te meer, dat bet resultaat
zoo bij uitstek bevredigend is geworden.
Dat de docent, hoewel ieder wist, dat de
colleges een zeer tyiel'uk kajpkter droegen,
zulk een groote schare studenten aan zich
heeft weten te verbinden en hunne belangd
stelling lot aan het einde heeft weten te
houden, pleit voor zijn persoon zoowel, als
voor do wijze waarop hjj zijn taak heeft
volbracht. Het is wel iels buitengewoons
wat hier geschied is, waarvoor de hoog
leeraar hem namens de faculteit dank brengt
I en de hoop uitspreekt dat hjj daarvoor
I ook in later jaren nog de waardeering zal
ondervinden.
Na afloop drukten enkele hoogleerarem
en een aantal studenten den heer Van der
Valk de hand.
Lezing A. E. Remonchamps.
Voor de deelnemers van de archeologi
sche lezingen van het Rijksmuseum van
Oudheden alhier sprak gisteren de heer Re-
mouchamps, wetenschappelijk assistent aan
genoemde inrichting, over de opgravingen
van het Romeinsche castellem te Vechten.
Hij begon met er op te wijzen, dat van de
verschillende kwesties, die betrekking heb
ben op de eerste jaren van do Romeinsche
overhêeisching van ons land, deze van de
fossa Drusiana nog steeds een van groot
belang is. Pas nog heeft oen Duilsche pro
fessor (Lennig) de oude stelling, dat de
IJsol de fossa Drusiana is, opnieuw le ber
de gebracht Spr. meende echter, dat de
theorie, destijds door prof. Ritterlinig uitge
sproken, als zou de Vcokt de door Drusus
gegraven gracht zijn, dank zij de opgravin
gen, die te Vechten hebben plaats gehad,
vrijwel zekerheid is geworden.
Na in het kort le hebben melding ge
maakt van de verschillende pogingen, die
in den loop der negentiende eeuw zijn ge
daan, om door opgravingen op het terrein
van den Burg bij Vechten, iets naders om
trent de Romeinsche nederzetting te ver
nomen, stond spr. iets langeT stil bij de
werkzaamheden, die de archivaris Maller
daar in de' jaren 1892, 1893 en 1894 liet
verrichten. Doch afgezien van het vinden
van talrijke losse voorwerpen, en het ont
graven var. de resten van een Romeinsche
boot bij den met een schoeiing van palen
versterkten, oever van een oude rivier, waa
bol resultaat weinig bevredigend.
Moer tot het eigenlijke onderwerp van
zijn lezing overgaande, zelle spr. uiteen
hoe sinds 1914 en na een onderbreking van
zes jaar, opnieuw in 1920, 1921, 1923 en
1924 te Vechten kon wonden gegraven. Hij
wees er vooral op welke waarde als datee-
ringobjecten, de reslan van aardewerk heb
ben en, hoe hst mogelijk ig door grond
sporen vast be stellen waar en hoe eenmaal
muren- en gebouwen hebben gestaan. Dil
bleek vooral zeer duidelijk door hei projek-
teoren van opgravingsphoto's en teeker.in-
gen.
Samenvallend, verdeelde spr. de geschie
denis van het Romeinsche Vechten in drie
perioden: een eerste, die omvat, den aan
leg, vermoedelijk omstreeks 12 vóór Chr.,
van een oeverca;te!iuin, dat bij de verove
ringspolitiek van de Romeinen een belang
rijke rol moet hebben gespeeld. Ook wan
neer deze plannen waren opgegeven, zal
deze vesting in gebruik zijn gebleven en
zal zij geregeld bezettingstroepen hebben
gehad.
De tweede periode moet omstreeks het
midden der lste eeuw n. C. of kart daarop
zijn begonnen, cn heeft een zeer langen
duur gehad. De omvang van het aaslelluim.
dat loon op het stork verhoogde terrein is
gebouwd, was veel geringer. Zij besloeg
slechts 2,5 Heet. Mogelijk heeft het echter
annexon gehad en zonder twijfel is eT een
niet onaanzienlijke burgelijbe nederzetting
I naast het caslellum ontstaan.
In de derde cn laalste periode zien wij
j voor liet eerst een vesting mot zware slec-
1 nen muren vóór ons. De binnenbouw is uit
den aard der zaak hot best bewaard. Spr.
toonde aan hoe liel'praetorium en oen daar
naast gelegen kazemegefcouw zijn opgegra-
ven. Blijkens gcvondei® militaire stempels
I meet de aanleg omstreeks het begm der
derde eeuw worden geplaatst.
De hear Remonchamps besloot zijn lezing
mal de hoop uit le spreken dat (hij er im was
mogen slagen aan te (oonen hoe door deze
opgravingen de geschiedenis van ons land
in de eerste eeuwen onzer jaartelling niet
alleen wordt aangevuld, dooh ook tein op
zichte van menig punt wordt geschreven.
Den 13den Maart houdt dr. W. D. van
Wijngaarden epn lezing over ..Egyptische
Doodencullus".
Cursus dr. Van Senden.
In zijn laatste lezing besprak dr. G. H.
van Senden gisteren „de perspectieven van
i komende religie in verband met komende
1 cultuur". Als de bestaande religie niet vol-
j doet en godsdienstloosheid evenmin het
I waarschijnlijke en wenschelijke is. zal reli-
I gie van eenigszins anderen aard zich rer-
inoedelijk ontwikkelen. Te denken is hierbij
niet aan een nieuwe religie, analoog aan
de bestaande historische religies; maar aan
een „algemeene religieuze levensbeschou
wing" (Havelaar). De aanvangen van deze
zijn er, al stooten die op ontzaglijken weer
stand. Spr. vraagt zich af, of do algemeene
mentaliteit van de na-oorlogsche mensch-
heid, die is van een reconvalescent, die zich
nog niet mag inspannen, van welkp het na
tuurlijk is, dat hij terugschrikt voor diepte
en principieel denken, dan wel of hier is
de regressie eener cultuur in Spenglerschen
zin. Hoe dit zij, het blijft zijn volle betee
kenis hebben, die aanvangen na le gaan.
Zij hangen naar hun objeclieve zijde alle
samen met meerdere universaliteit, nauwe-
ren samenhang. Zoowel wat betreft de deo-
len der menschheid als wat betreft de ver
schillende gebieden van geestesleven. Wat
de eerste aangaat, wijst spr. er op, dat de
onderscheidenheid der volken, klassen en
seksen een ander karakter heeft verkregen
dan in het verleden, al beteekenl dit geens
zins opheffing van differentiatie. In het
bijzonder de onderscheidenheid der volke
ren, zooals die zioh nu ontwikkelt, heeft
voor de onderscheidenheid der religies groote
analogie-beteekenis. In plaats van volstrekt-
onderscheiden grootheden, hebben zij ta
worden lot deelen, nuancen, der eene um-
verseele religie, die beseffen in andere ver
houding lot elkander te staan dan die van
waarheid en dwaling. Met deze tendentie
gaat die naar samenhang der verschillende
cultuurgebieden hand in hand. Zoo min als
draaglijk is een gescheidenheid van rassen
en religies als in het verleden, is draaglijk
een gescheidenheid van levensgebieden als
geloovcn en weten, persoonlijk en maat
schappelijk leven, enz. Daarom spreken wij
van komende religie in verband met ko
mende cultuur. Van groote beteekenis acht
spr. do ontwikkeling van het wetenschap
pelijk denken, de nieuwere natuurkunde
vergeestelijkt het begrip materie het psy
chisch monisme leert het geestelijk karakter
van alle werkelijkheid. Nieuwere zielkunde
doet zien" het beweeglijk, groeiend karakter
van alle psychisch zijn, de socialistischs
streving kan beschouwd worden als een
maatschappelijk besef van gelijke strekking.
Hoe ver dit alles doorwerkt, is ook te zien
aan verschijnselen op kunst- en paedag, >-
gisch gebied. Spr. ziet als mogelijke resul
tante een universoele religie, die het Al-
ééne ziet werkzaam in allen en alles. De
voorstellingen der verschillende religies ver
vallen bierbij als beschrijving van werke
lijkheid; zij blijven hun volle waarde heb
ben als verbeelding van ziele-gebeuren.
Waarbij dan ook de voorstellingen der eene
religie, die van de andere niet uitsluiten,
gelijk spr. wederom aan „Do Bloeder»" van
Van Eeden zien laat
Eerste lustrum „Zang zij onze Leus."
Gisteravond vierde de gem. zangvereed
ging „Zang zij onze leus" op luisterrijk»
wijze haar eerste. lustrum met een uitvoe
ring in de SSaKtezaal, die vrij goed bezet
was.
Direct willen wU zeggen, dat dk roet
recht was; het was van „Zang zij onze
leus" ten zeer goede uitvoering. Het orkest
werd gevormd door een aantal leden van
het Residentne-orkesit, dat reeds direct goed
inzclte met Mcndelssohns „Hochzeits-
marsoh", die goed ten gchoore werd ge
bracht; zoowel op vocaal als op instrumen
taal gebied stond het gebódens ook verder
op een vrij hoog peil.
ZooweJ i cape tl a als mei begeleiding van
het orkest werd er heel goed gezongen,
•waarvoor den diirtgent, den heer A. Teljeur
Jr., alle eer toekomt.
Wij noemen hier slechls „Psalm 103",
die bijzonder goed (en gehöore werd ge
bracht, waarbij vooral de sopraan-soli van
mej. Joh. de Zwaan ieders bewondering af
dwongen MaaT ook mogen hier niet verge
ten worden de bas soli van den heer J. van
I Nie en het duet voor sopraan cn alt, waar
in mevrouw Jense de altpartij yerlolkte.
Oak het koor maakte over het algemeen een
goeden indruk en vormde oen goed geheel.
I De sopraan-soliste kon ons het besle be-
I kor a in het lieve „Naar droomelamd toe",
dat mei veel gevoel voorgedragen werd cn
het publiek een hartelijk applaus onlloklc,
wal tot een ware ovatie aangroeide na hei
„Out Lieken" van Catharina van Rennes.
Tol driemaal toe werd zij door hel enthu
siasts publiek teruggeroepen, zoodat zij
welhaast gedwongen was oen toegiftje te
geven, waarvoor zij uitkoos „Ilot mee-
zeke".
Mej. De Zwaan en de concertpianiste
mej. Carolina de Bruijn, uit Voorburg, wer
den bloemen aangeboden. Na de pauze kre
gen wij nog een tweetal orkestnummers, (e
weten de ouverture uit „Figaro" en de
„Prieslermarsch" uit „Athalia". Heel mooi
was ook weer „Psalm 42" a-oor soli, koor
en orkest
Als geheel was het een avond vol waar
kunstgenot, waarbij de vlotte afwerking
van het programma heel prettig aandeed.
Wij hopen dan ook van harte, dat het te
kort, dat de Vereemiging nog steeds heeft
ten gevolge van het concours in 1923, spoe
dig in een batig saldo moge worden omge
zet, en voegen hieraan den wcnsch toe, dat
de collecte, welke gisteravond aan den uit
gang der zaal hiervoor gehouden werd, een
Hinken stool in de goede richting zal heb
ben gegeven.
Boteicontrole-station Leiden.
Verschenen is het jaarverslag van het Bo-
tercontroleatation Leiden over 1921, waar
aan het volgende ia ontleend:
Het aantal aangeslotenen, dat op 1 Ja
nuari 1924 slecht^ één bedroeg, was op ul
timo December tot vier gestegen, n.l. drie
handelaren van een roducent. Van de op l
Januari 1924 in behandeling zijnde aanvra
gen om toelating en van de daarna ont
vangen hernieuwde aanvragen leidde alzoo
een drietal tot een gunstige beslissing.
Eenige verzoeken om toelating werden in
den loop des jaars ingetrokken, aangezien
de uit de toetreding voortvloeiende ver
plichtingen van financieelen aard te zwaar
zouden drukken op de exploitatiekosten
der betreffende bedrijven, welke slechts
van geringen omvang zijn.
Het bestuur stelde een schema vast, vol
gens hetwelk in het vervolg de verschul
digde contributie alsmede de bij de toetre
ding te verschaffen zekerhcidsstelling zal
worden berekend, hierbij worden do bedrij
ven in klassen ingedeeld, waarbij als grond
elag dient de jaarlijksche productie of om
zet. De in de hoogste klassen verschuldigde
bedragen zullen op hetzelfde peil worden
gehouden; in de lage klassen zullen de fi-
xuuncieele eischen echter iets milder worden
gesteld. Als motief hiervoor gold, dat de
financiecle lasten niet zoo drukkend mo
gen zijn, dat de toetreding tot de controle
van bedrijven, van welke ten volle ver
trouwd mag worden dat zij aan hun overige
verplichtingen zuilen Toldoen ,ten oenen-
male onmogelijk wordt.
Ook in het afgeloopen jaar kon de con-
tróle op de aangesloten bedrijven aan de
ambtenaren der Rijkszuivclinspectie worden
toevertrouwd. Het aantal controlebezoe
ken bedroeg 81. In de aangesloten bedrij
ven geschiedde wat de menging, verwerking
of ompakking van boter van verschillende
herkomst betreft datgene wat daaromtrent
in de bedrijfsboekhouding was aangegeven.
Een doeltreffende contrólo op handelaren
met niea-.gbedrijvca bleek zeer goed moge
lijk. Er werden 117 boterraonsters cn 1
roommonster genomen. Het vochtgehalte
van dip monsters was te hoog. Overigens
varieerde hot vochtgehalte van 11.75 pCt.
tot 1S.4 pCt. (gemiddeld 14.01 pCt.) Het R.
W.-getal varieerde van 25.3 tot 31.5 (ge
middeld 28.6), het Refractometergetal van
41.6 tot 45.6 (gemiddeld 43.7).
Het bestuur legde aan twee aangeslote
nen wegens een te hoog vochtgehalte in de
door hen verwerkte en van nieuwe rijks-
merken voorziene boter boeten op tot een
bedrag van f 200.
De contrólo van het station, strekte zich
In 1924 uit over 215.537 K G. boter, omge
zet door de aangesloten handelaren. Voorts
werd 200 K.O. geproduceerde boter gecon
troleerd van een lid, dat in de tweede
helft van December toetrad. Verstrekt
werden 201.100 Rijksmerken,
BINNENLAND.
Prof. mr. J. C. yan Oven heeft heden het
hoogleeraarsarabt aau de Leidsche Univer
siteit aanvaard.
De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp
tot afschaffing van den Zomertijd aange
nomen.
Wetsontwerp tot wijziging van de bepa
lingen van het Wetboek van Strafrecht in
zake valschheid in bankbiljetten, enz.
De memorie van antwoord op het voor-
loopig verslag van de Tweede Kamer over
het wetsontwerp tot beschikbaarstelling
van een half miilioen voor een ambtswoning
voor den Minister van Buitenlandsche Zaken
Een delegatie van den Middenstandsraad
had een bespreking met min. Colijn over
de Weeldebelasting.
BUITENLAND.
Een geheime zitting van den Raad van
den Volkenbond.
Mars is opnieuw gekozen tot premier in
Prnisen.
De Dnitsche presidentskeuze.
Toenemend ongeduld in Engeland over
het niet-betalen der 6chnlden.
Uitbreiding der spoorwegstaking in Grie
kenland.
Het bestuur der Indologen-Yerceniging
is als volgt samengesteld: de heeren W. F.
Lublink Weddik, pracses; W. Schols, ab-
actis; M. B. Huisman, quaestor; Faro S. Smit
assessor I, en P. R. van Alderwerelt van Ro-
6enburgh, assessor II.
De ets „oude huizen te Ocgslgeest" van
den kunstschilder D. Roggeveen, alhier, is
door het Rijk aangekocht voor het Rijkspren
tenkabinet, Rapenburg, alhier.
Men deelt ons van brstuurszijde van
de Muziek- cn Tooneelvereeniging „Nut
en Vermaak" mede, dat de onthulling van
den gedenksteen op het graf van den aan
de vereeniging ontvallen penningmeester,
wijlen den heer D. A. Hagemans, zal plaats
hebben op Zaterdag 21 Maart 's namiddags
3 uur en niet zooals oorspronkelijk in de
bedoeling lag en ook door ons werd ver
meld op Zaterdag 14 Maart a.s.
Wij vestigen nog even de aandacht
op de film Tosca, in do Casino-bioscoop^
die voor 't eerst in ons land vocaal wordt
begeleid en wei door mad, M. Sablairolles.
Het Luxor-theater, dat Vrijdag komt
met Kriemhilde'e wraak, het tweede deel
der Nibelungen-film, stelt het publiek als-1
nog in de gelegenheid het eerste gedeelte
te zien, n.l. Siegfried.
Voor de Rijkspostspaarbank is alhier
(en Postkanlore in Februari op spaarbank
boekjes ingelegd f 115.138.26 cn terugbetaald
f 121.650.71. Derhalve minder ingelegd dan
terugbetaald f9.512.45. Het aantal nieuw
uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 121.
Door lusschenkomst dezer kantoren werd ter
Directie op Staalsschuldboekjes ingeschre
ven nominaal f 5600 en afgeschreven f 1800,
derhalve meer in- dan afgeschreven f 3800.
Het aantal nieuw uitgegeven Staatsschuld-
boekjes bedroeg 5.
Gisteravond, circa lialfacht, ontstond
er een begin van brand in een schuurtje
in den tuin van perceel 8 ,van de Cobet-
straat op het Raamland, bewoond door den
heer Van Scli. en diens gezin. Dc man was
in het schuurtje bezig een rijwiel schoon tc
maken en gebruikte voor de verlichting een
brandende kaars, die hij op een verheven
heid had gezet. Intusschen ging do man
even naar de keuken om daar vandaan iets
to halen. Of het kaarsje was uitgebrand
of omgevallen, is natuurlijk niet meer na tc
gaan, maar toen Van Sch. weer in het
schuurtje terugkeerde, zag hij papier en
andere brandbare stoffen, die om het kaars,
je verspreid lagen, in vlam staan.
Na eerst zijn echtgcnoote gewaarschuwd
te hebben, dat zij bij een buur de Brand
weer en de Politie zou opbellen, begon hij
met emmers water den brand te blusschen,
hoewel dc vlammen reeds liet dak bereik
ten.
De politie en ook de brandweer was zeer
spoedig aaflwezig. De laatste met de mo
torspuit, welke echter geen dienst behoef
de te doen aangezien de eigenaar met be
hulp van buren den brand al gebïuscht
had.
De schade, die niet bijster groot i«j
wordt door yortekering gedekt.