De Terugkeer van Klompvoet.
No. 19932
LEIOSCH DAGBLAD, Dinsdag 3 Maart
Tweede Biad. Anno I925(
FEUILLETON.
Keelontsteking
Abdijsiroop wmmv
BINNENLAND.
li gemeentezaken.
Benoeming en Ontslag.
f Ter voorziening in de vacaLure van ii t
«ÈE da Commissie tot Wering van ^ooi-
v verzuim, worden door B. en W. den Raad
rsvolen: lo. C. J. M- Coeberg i,
mej. Th. L. Elshof.
Ter vervulling van de vacature van op
lichter der plantsoenen, in den rang van
^technisch ambtenaar 2e klasse, ontstaan ten
gevolge van het aan den beer G. F. Hemerik
als zoodanig verleend eervol ontslag, bieden
'B. en W., overeenkomstig het adv .as der
Commissie van Fabricage, de vo-lgeiide voor
dracht aan:
lo. J. Jonker, opzichter der plantsoenen
Je Kampen;
2o. J. K. G. Kroos, opziohter der plaat-
foenen te Enschede.
In verband met het aim d^n heer J. van
Duyn te verleenen. eervol ontslag als lid
5er Commissie tot Wering van Sdioofver-
auirn bieden B. en W. ingevolgehet hei
paal de bn artikel 2 van het Koninklijk
Besluit van 23 December 1921 (S. 1447),
ivoor de benoemingen aan:
lo. de heer D. Bosma, hoofd eeuar o. 1
Schooi alhier;
2o. de heer J. C. van Seliaïk, hoofd
©ener o. L school alhier-
Door mej. L. C. A. RoeianU en door
mej. G. J. M. Hoeks, resp. onderwijzeres
en onderwijzeres in het handtcekeuen aan
de Meisjesschool voor U. It 0-, alhier, wordt
©ervol ontslag aangevraagd uit haar be
trekking, in te gaan met 1 Mei a>s.
Tegen inwilliging" van deze verzoeken be-
Btaat bjj B. en W. geen bezwaar, waarom
ajj den Raad voorstellen deze dsnies dit
ontslag eervol te verbenen.
Verlichting Utrechtsche Jaagpad.
1 In de vergadering van 1 December 1924
werd om praeadvies in handen van B. en
gesteld een adres van A. Grysen en een
Banlai andere bewoners van het Utrecht-
eche Jaagpad, ten Oosten van het Rgn-
Schiekaoaal, waarin verzocht wordt dezen
weg van gemeentewege te doen verlichten.
Overeenkomstig het gevoelen van de Com
missie van Fabricage en op de gronden,
daarvoor aangevoerd in de rapporten van
deze Commissie en van den Directeur der
Gemeentewerken, zjju B. en W. van meening,
dat er in dit geval wel termen aan wen g
Zjjn, om in het belang van de veiligheid
van het verkeer over het Utrecht ;ehe Jaag
pad daar ter plaatse een eenvoudige straat
verlichting te doen aanbrengen. De kosten
Van het plaatsen van een zestal efectri-
eche lantaarns ramen zg, met inbegrip van
de bekomende werkzaamheden, op rond
f2100.
Geen gemeentelijk Ziekenhuis.
In de vergadering van 10 Nov. j.L word
pen voorstel van den heer Witmans en mé-
Vrouw DietrichDe Rooy, om le besluiten
(tot den bouw van een gemeentelijk zieken-
Ihuis, in handen van B. en W. gesteld ter
fine van praeadvies.
Hoewel men uit het voorstel zelf den in
druk krijgt, dat de voorstellers meer in het
bijzonder de verpleging van sladspatiënten
op het oog hebben, blijkt-, toch uit de toe
lichting, dat bedoeld wordt de ziekenver
pleging in het algemeen en dat een gemeen
telijke ziekeninrichling met klassenindeeling
gewenscht wordt.
Hadden de voorstellers een nauwkeurig
onderzoek naar de beslaande verpleegruim-
ten en naar het getal aanvragen ter ver
pleging ingesteld, dan zouden B. en W. het
resultaat van dat onderzoek aan de hun ten
dienste staande gegevens hebben kunnen
[toetsen, zeggen zij in hun praeadvies.
Thans is dat niet het geval. Bewijsma
teriaal is absoluut niet aangevoerd; geen
enkel cijfer omtrent afwijzing van verpleeg-
aanvragen wordt genoemd.
Het eenïge argument, door de voorstellers
in hun toe'ichtmg aangevoerd, is de ophef
fing van het Waalsohe Hospitaal, waar dan
tegenover staat de vermoedelijke oprichting
[van een ziekeninrichtïng onder leiding van
'jfle professoren Nolen en Zaayer.
Het bezwaar van verschillende personen
legen een inrichting, uitgaande van een be-
aalde godsdienstige richting, of tegen het
emonstreeren van patiënten in het Acade-
Door VALENTINE WELLIAAIS.
Peautoriseerde vertaling van TV. E. PONT.
(Nadruk verboden).
K)
„Bij George," zei Garth, lerwij-1 hij zijn
kraag opzette, „wij krijgen de volle laag,
Okewood, Wij moeten zorgen, dat wij
onder deze boomen vandaan komen."
„Wij deden beter naar dat diepe dal te
rennen," raadde ik aan. „De hut ligi open.
.Wanneer die den wind kan weerstaan, zal
Zij ons althans eenige beschutting geven!"
Wij zetten het op een loopen, terwijl het
licht merkbaar verminderde, zooala crp het
Socineel. Wij liepen juist door het dal, toen
het onweer losbarstte. Een lelie bliksem
straal, gevolgd door een geweldigen donder
slag, diepe duisternis en stroomen van re
gen. Dicht als een gordijn vielen de regen
stralen naar beneden.
..De hutl" schreeuwde ik in Garths oor.
Het was goed, dat wij er vlak bij warn,
want in die inktzwarte duisternis zouden
wij haar nooit hebben kunnen vinden Bo
ven liet houten bed in den hoek was het
dak nog gaaf en stevig en beschutte ons le
gen liet ergste van den regen, want de
stroomen water, die door het dak in het
midden van de hut neerpfensden, bespatten
ons rijkelijk. De lucht was zóó geladen dat
men de electriciteit in de atmosfeer bijna
ruiken kon, wanneer de hlikeem met felle
schichten door de wolken scheurde en de
misch Ziekenhuis, kan loch bezwaarlijk
gelden als een molief voor gebrek aan ver-
pleegruimle, mecneti B. en W.
Van. gebrek aan verpleegruimle kan dan
ook niet worden gespreken eR zoo hel al in
zc-er geringe mate bestaat, dan zijn reeds de
middelen aanwezig, om dat gebrek op te
heffen.
Voor de eerste klasse patiënten is plaats
ruimte in overvloed, liet eigenlijke gebrek
aan ruimte bepaalt zich tot de tweede klasse
patiënten en de z.g. lussehenklassc, voor
welke klasse het tarief zich beweegt tus-
schen dat der Iweede en dat der derde
klasse.
Hierop is, blijkens het rapport van den
Directeur-van den Geneeskundigen Dienst,
van irrvloéd de sluiting van hei Waaïsehe
Hospitaal, maar de Directeur voegt er aan
stonds aan toe, dat het tekort niet veel
grooter zal zijn dan het getal plaatsen, dal
door de opheffing van die inrichting zal
verloren gaan.
En als men nu bedenkt, dat het bedden
in de tweede- en in de tosschenklasse in
totaal slechts 1-1 bedraagt, dan mag men
zeker niet van een groot le kort spreken.
Ook in het St. ELsabethsgesfcicht en in
het Diaeonessenlmis moeten wel eeri3 pa- 1
tiënten worden afgewezen, doch dit mag
niet als regel worden beschouwd. Men be
denke toch wel, dat op sommige rijden wel
eens een bijzonder groote drang tot opname
bestaat, waaraan, de meeste inrichtingen
niet altijd onmiddellijk Tcunnen voldoen
Intusschen is B. en W. bij onderzoek ge
bleken, dat bij de besturen v an het St. Eli-
aahethsgestjcht en het Diaconessenhuls
reeds plannen in vergevorderden staat van
voorbereiding zijn, om tot belangrijke uit
breiding dier inrichtingen te geraken en
dat, zelfs wat het St. ElisabethsgestlcEt
betreft, die plannen reeds in zooverre ver
wezenlijkt zijn, dat het van de gemeente
aangekochte perceel Nieuwe-Rijn S6 binnen
eenige dagen in gebruik kan worden ge
nomen. Daardoor verkrijgt het gesticht al
aanstonds de beschikking over 3o bedden.
Toorts vergete men niet, dat het nieuwe
Academisch Ziekenhuis langzamerhand zijn
voltooiing nadert en dat het getal beschik
bare bedden daarin veel grooter za-1 zijn
dan in het tegenwoordige gebouw.
B. en W. ftieenen hiermede te hebben
aangetoond, dat de bouw van een gemeen
telijk ziekenhuis met het oog op de ver
pleging van tweede klasse patiënten en die
der tusschenklasse niet noodig is.
En nu de patiënten der derde klasse, y
Do Directeur van den Geneeskundigen
Dienst beantwoordt de vraag, of voor deze
patiënten gebrek aan plaatsruimte bestaat,
bevestigend, alt-hans in één enkel opzicht.
De opheffing van het Waalsehe Hospi
taal, in welke inrichting slechts 15 derde
klasse bedden aanwezig zijn, ia hierop van
geen noemenswaarcEgen invloed.
De gewone patiënten (zelf betalende-
Rijks- en Gemcente-patiënten), kunnen int
bet Academisch Ziekenhuis, het St. Elisa-
bethsgesticht en Tiet Doaconessenhuis steeds
plaats vinden.
Maar er is een zekere categorie van pa
tiënten, waarvoor veelal geen plaats ia;
een omstandigheid, die do Stad dikwijls
veel zorg heeft gebaard. Het zijn patiënten
die, op zeer gevorderden leeftijd, behept
zijn met chronische of ouderdomskwalen en
die niet steeds behoefte hebben aan medi
sche hulp, maar bijna uitsluitend aan zorg
vuldige verpleging, een verpleging, die zij,
in het milieu, waarin rij geplaatst zijn,
niet kunnen verkrijgen.
Yoor deze patiënten is In de drie be
staande ziekeninrichtuigen geen plaats.
De verwijzing van den Directeur van don
Geneeskundigen Dienst naar zijn aan B. en
W. uitgebracht rapport betreffende Zieken
huis verpleging, omtrent welk rapport zij te
zijner tijd een voorstel zullen doen, heeft
dan ook betrekking op de verpleging van
deze ouden van dagen.
Maar ook ten aanzien van deze verple
ging is, sedert de indiening van dat rap
port, hulp komen opdagen.
Zooals B. en "W. toch reeds opmerkten,
zal binnen betrekkelijk korten tijd de uit
breiding van het Diaconessenhuis tot atand
open plek in het bosreh en de hoornen en
ritsen in het rond hel verlichtte, alsof het
dag was.
Het onweer was op zijn hoogtepunt; de
donder daverde en weerkaatste tegen de
rotsen van het eiland en wanneer hel even
ophield, klonk ons steeds het geplas en het
geruisch van den regen in de ooren. Toen
volgde een bliksemlicht, dal nog langer
aanhield en meeT verblindde dan al de
overige. Het geheele bosch was er door ver
licht en men zag het kruis op het graf van
den Onbekende scherp en zwart uitkomen
tegen den achtergrond van gebogen, omge-
knakl-e struiken, waafrvan de takken en de
bladeren zwiepten in den. wind. En bij dat
ffoht zag ik de gestalte van een man, die
met gebogen hoofd bij het graf stond.
HOOFDSTUK XL
Een item la het wond.
Ik zag hem maar een deel van een se
conde, een jongen man, lang, slank en heel
blond, in korten broek, een aan den nek
openstaand hemd en blootshoofds.
De regen stroomde hem over het gelaat en
langs zijn kleeren; maar hij stond volkomen
stil in een houding van diepen eerbied. Bij
dat onweer, in die woeste omgeving met dis
rotsen moest ik denken aan een spookver
schijning op den Broeken. Of men moest
veronderstellen, dat de storm den Onbeken
de zelf uit zijn graf had doen opstaan.
De verschijning deed mij hevig schrikken,
want ik had de vaste gedachte gehad, dat
het eiland onbewoond was. Maar mijn brein,
dat door den dag gescherpt was, bleef gesn
oogenblik stilstaan bij de gedachte aan een
bovennatuurlijke uitlegging van die verschij
ning. Ik vroeg mijzelf dadelijk af. of er dan
komen. De Directie verzekerde hun, dat
dan ook gelegenheid tot opname van deze
chronische patiënten zal bestaan.
De Directie van het St. Elisabethsge-
sticht heeft veel grootseher plannen.
Behalve de uitbreiding door bij trekking
van het perceel Nieuwe-Rijn 66, zal nog
een groetere uitbreiding plaats hebben aan
dc zijde van de Middelstegracht en aan die
van de Hooigracht. Maar daarenboven ver.
leende de Directie B. en W. inzage van
een plan voor den bcruw van een rusthuis
voor personen vap verschillende richting
aan den Heerensingel, in welk rusthuis
een afzonderlijke afdeeling worde bestemd
voor hen, die voortdurend verplcgmg noo
dig hebben.
Ook in deze inrichting zullen de doo?
B, en W. bedoelde patiënten in vohVrend
aantaL kunnen worden opgenomen.
Ter tegemoetkoming aan de thans be
staande behoefte heeft de Directie reeds nu
de noodige medewerking toegezegd.
Indien B. en W_ nu hieraan de gegronde
verwachting toevoegen, dat ook voor deze
patiënten in het nieuwe Academisch Zie
kenhuis meer plaatsruimte zal beschikbaar
rijn, dan in het oude gebouw, dan gelooveu
zij wel te mogen beweren dat ook voor de
bovenbedoelde patiënten op afdoende wijze
kan worden gezorgd.
Zooals zij reeds hier voren aanvoerden,
kan het rich tin gsbezwaar en Let bezwaar
legen het demo els treeren van patiënten niet
gelden als molief voor gebrek aan verpleeg-
rulmte. Maar dc-ze bezwaren komen hun
bovendien voor te zijn denkbeeldig, in elk
geval zeer overdreven-
En het Diaconessenhuis en het St. Elisa-
bethsgesticht genieten een reputatie bij uit
nemendheid; de verpleging zou in een ge
meentelijk ziekenhuis zeker niet beter kun
nen zijn.
Geestelijken van. elke religie hebben er
steeds vrijen toegang en kunnen hun patiën
ten Ce allen tijde £ést?lijken bijsfand ver
strekken.
Van eenigen golidrenslijver tegenover de
patiënten is in die gestichten geen sprake.
Zou men een gemeentelijk ziekenhuis gaan
oprichten, dan zou dat uit den aard der
zaak een neutraal ziekenhuis zijn. Maar
zoo vragen zij hoe zouden wij dan moe
ten handelen met patiënten, die in een in
richting wenschen verpleegd Le worden, uit
gaande van een bepaalde godsdienstige ge
zindte? Zouden zij deze patiënten moeten
laLen verplegen in een der beide bestaande
inrichlingen, ten koste van onze eigen stich
ting? Men bedenke wel, dat wat voor den
een geldt, ook voor den ander moet geiden-
Voor hen, die een neutrale verpleging
wenschen, is het Academisch Ziekenhuis ée
aangewr?zen inrichting, waarin men thans
verpleging kan vinden voor eigen rekening
en voor rekening van gemeentewege.
Wat nu betreft het deuionstreeren van pa-
merken B. en. W. op, dat de verhalen daar
omtrent zeer overdreven, zijn. Men doet het
voorkomen, atsaf ai Ie patiënten dagelijks
bezocht worden door. een leger van studen
ten. Niets is minder waar dan dat.
Het bezoek der studeerende jongelieden is
niet zoo groot en beperkt zich in hoofdzaak,
wat het ziekbed betreft.tot moeilijke geval
len en voorts tot operalies. Aan het ziekbed
wordt slechts een 4-tal studenten tegelijk
toegelaten.
En nu vragen zij: Is dit nu werkelijk zoo
onaangenaam? Lijkt het met onaangenamer,
dan het inderdaad is? Laat men loch eens
bedenken, dat men nimmer bekwame me
dici verkrijgt, indien de studie zich niet kan
uitstrekken tot het ziekbed.
En dan rijst ook nog de vraag: Heeft men
dan zoo weinig voor de wetenschap en voor
elkander .over? Wil men dan zoo ongaarne
medewerken aan het verkrijgen van kennis,
die voor anderen tot zegen kan zijn? Hoe-
vele ziekten of kwalen van kinderen zou
den zijn genezen, indien men die der ouden
-gekend had. En die kennis kan alleen wor
den bijgebracht aan het ziekbed en in de
operaliezaaL Nu denke men niet, dat alleen
liet Academisch Ziekenhuis tot leerschool
dient, integendeel, ook in de beide particu
liere ziekenhuizen is men niet met den
operatenr alleen. Ook daar zijn meerdere
medici, verpleegsters en anderen bij opera
ties tegenwoordig.
ten slotte toch menschen op hel eiland woon
den, of dat de man, dien ïk had gezien, hier
aan land was gezet door een schip, dat het
eiland aandeed.
Maar toen klonk een daverend lawaai,
alsof er een bom naast ons ontploft was; de
aarde dreunde en een ware hoos van wind
en regen teisterde het dal, rukte en scheurde
aan de hut alsof de balken van het nietige
gebouwtje, waaraan wij ons krampachtig
vasthielden, uit elkaar gerukt moesten wor
den. Weer werd de pikzwarte hemel uiLeen-
gescheurd door een breede lichtstreep, en
weer was het heele dal helder verlicht. Maar
nu stond het smalle houten kruis daar weer
alleen in zijn eenzame verhevenheid. De
daante naast het graf was verdwenen en de
open plek in het bosch verlaten. Ik vroeg
mijzelf ai, of de verschijning misschien, ten
alofte toch een vinding van mijn verbeel
ding was geweest Garth had blijkbaar niets
bemerkt; dus besloot ik er niets van le zeg
gen, tenzij hij mij vroeg.
Maar intusschen trok het onweer af, de
donder rommelde nog in de verte en de ra
gen verminderde. Er hing een doordringende
zwavellucht, en ik vermoedde, dat de ge
weldige donderslag en het gekraak, dat wij
daarbij gehoord haddèn, het uiteenspatten
was geweest van een meteoorsteen. Langza
merhand werd het lichter en hoewel de re
gen nog in stroomen neerviel, kalmeerde de
bui toch merkbaar.
Wij waren beiden in een deerniswekken-
den toestand. Onze dunne kleeding hing aan
ons als een nat badpak en wij klappertan
den letterlijk.
„Wij schijnen onzen tijd wel heel slecht
berekend te hebben," mopperde Garth, ter
wijl hij het water uit zijn tussor jasje wrong.
„Wij hadden genoeg waarschuwingen gehad,
Mocht het bovengeschetste bezwaar echter
zoo sterk gevoeld worden zoo schrijft de
Directeur van den Geneeskundigen Dienst
dat men tegemoetkoming hieraan nood
zakelijk acht, dan zou kunnen worden ver
zocht het Academisch Ziekenhuis voor
klasse-patiënten in te richlen-
Hoewel B. en W. uil den aard der zaak
bereid zijn een verzoek in dien geest tot de
Regeering le richten, achten zij dit niet
noodig en meen en zij, dat de bezwaren meer
komen van de zijde van bloedverwanten en
kennissen, dan van de zijde der patiënten
zelf.
B. en W. rnecnen met het vorenstaande
te hebben aangetoond, dat een tekort aan
ziekenhuisruimte in deze gemeente niet be
staat en de bezwaren, door de vooistelLers
tegen de bestaande ziekeninrichlingen geuit,
voldoende te hebben weerlegd.
Zij zouden dan ook hiermede hun prae
advies op het voorstel kunnen besluiten,
omdat de voorstellers blijkbaar slechte re
kening hebben gehouden met het naar hun
meening bestaande tekort aan ziekenhuis
ruimte en niet met de kosten, verbonden
aan den houw en de exploitatie van een
ziekenhuis, maar zij willen toclil de aan
dacht van den Raad er op vestig©®* dat de
kosten van den bouw van een gemeentelijk
ziekenhuis exorbitant hoog zullen zijn, en
eveneens die van de exploitatie.
Hek is uit den aard der zaak riict mogelijk
thans de bouwkosten van een ziekenhuis
voor b.v. 200 bedden op te geven,, doch wel
kunnen zij mededeel en, dat de kostprijs por
verpleegdag in de Haagsche ziekenhuizen in
1921 bedroeg f 8.81, in 1922 f 8.46 en In
1923 f 8.74.
fn het Academisch Ziekenhuis alhier be
droeg het nadeelig saldo in 1921 f7.18 per
vc-rpleegdag, in 1922 f6.31 en in 1923, ten
gevolge van de heffing van verpleeggeld en
de verhooging van de bijdrage onzer ge
meente, f5.01. En als men nu bedenkt, dat
hieronder niet begrepen zijn de kosten van
watervoorziening en die van onderhoud der
gebouwen, dan kan men veilig aannemen,
dat de kostprijs vam Leiden dien van Den
Haag vrijwel zal naderen.
Met deze cijfers voor oogen en met de
overtuiging, dat in onze gemeente hoege
naamd geen tekort aan ziekenhuisruimte
beslaat, kunnen zij dea Raad slechts in over
weging geven op het voorstel van den heer
Witmans én mevr. Dietrich—De l\ooy niet
in te gaan.
RECLAME.
Ccatarrh, bronchitis, schorheid. B
Gebruik AKKER s
4351
De Zomertijd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw zegt an zijn memorie van ant
woord op het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over het ontwerp tot afschaffing van
den Zomertijd, dat het antwoord op de vra
gen van den heer Braat geenerlci inlichting
bevatte nopens den inhoud van het ontwerp
Begrijpelijker acht de Minister de desillusie,
gewekt door het niet-volgen van het meer
derheidsvoorstel der commissie. De Minis
ter brengt aan de leden der commissie, die
het voorstel indienden, alle buide voor hun
pogingen om tot een compromis te geraken.
Daartegenover echter staat het gevoelen
van de grootst mogelijke minderheid. Tooral
de leden der Staten Generaal, die bij een
andere gelegenheid de Regeering voorhiel
den, dat zij te veel aan den leiband van
Staatscommissïën zou loopen, zullen baar
toch zeker niet het recht ontzeggen, ten
slotte van het gevoelen der meerderheid af
te wijken.
De memorie van toelichting motiveert dit
niet door critiek te oefenen op dat gevoelen,
maar door er op te wijzen, dat daaruit
spreekt het besef bij de voorstanders om den
Zomertijd niet onverkocht te handhaven.
Aldus echterdit is de strekking van het
betoog der memorie van toelichting gaan
dat er onweer zou komen. Ik had gedacht,
dal wij het hadden kunnen klaarspelen bij
tijds in ons Icamp terug le zijn om de bui le
ontloopen.
Ik veegde raïjn oogen af en grinnikte.
„O," zei ik luchtig, „een nat pak zal ons
geen kwaad docnl Kijk, de regen houdt al
op
„Lk beklaag me niet, dat we nat wor
den," merkte Garth op met een air van
waardigheid, dat vrij dwaas paste bij zijn
ontoonbaar uiterlijk, hij zat gehurkt
zijn hoed uit te schudden „ik kan.
dunkt mij. alle ontberingen van een
expeditie als deze evengoed verdragen
als ieder ander. Maar ik geloof, dat
het werk van den staf vanmiddag wel wat
te wenschen over heeft gelaten. Op een uur
afstand* van het kamp tot op je vel nat te
worden mag voor u een pretje zijn, majoor
Okewood; maar het vooruitzicht van met
zware kou in bed U moeten blijven, lijkt
mij volstrekt niet roo'n pretje!"
In hevige verontwaardiging zette hij de
vormlooze vil lmassa, die eenmaal een hoed
was geweest, op zijn hoofd.
„Als wij nu maar eens naar het kamp te
ruggingen," stelde hij voor. „Dat is te zeg
gen, als er iets van overgebleven is. Ik zou
in het minst niet verwonderd zijn, "wan
neer wij de grot onder water vonden, onze
voorraden vernield en Carstairs verdron
ken of getroffen door den bliksem hoogst
waarschijnlijk.
Ik wil niet onbescheiden nieuwsgierig
zijn, majoor Okewood, maar zou ik mogen
vragen, welke vorderingen uw nasporingen
door dit heerlijke tochtje Van dezen middag
hebben, gemaakt?"
Ik was inwendig nijdig over de richting.
veel van cle voordeeleD, die de etadbewó
ners genieten, verloren, zonder dat de be
zwaren van het platteland verdwijnen. Na»
tuurlijk nemen die bezwaren wel eenigsziüf
in beteekenis af als {Je Zomertijd wordt ver
kort; maar zij blijven, blijkens het ingesteb
de onderzoek in hoofdzaak bestaan. Daarcn»
tegen zullen de besparingen aan kunstlicht*
enz. belangrijk verminderen, indien alleee.
gedurende de periode der langere dagen dan
nog slechts met 40 minuten de Amsterdam*
fiche tijd wordt vervroegd.
De Minister beseft, cïat men in de waar
deschatting van één en ander met hem kan
verschillen, maar dat deze argumentatie
eenzijdig zou wezen, kan hij niet toegeven.
Nog minder ia deze kwalificatie gegrond,
waar het de verkeersbelangen geldt. Uit
dit oogpunt beschouwd, is het onverschillig
of wij al dan niet Zomertijd handhaven.
Daarvoor komt het er slechts op aan, dat
indien wij Zomertijd invoeren, het begin
«n het einde op dezelfde data vallen als in
de aangrenzende landen.
Niet-instemming met het mcerdcilicids-
advies van de T ij dc om m is s ie zou, volgens de
leden, hier aan het woord, ntog niet bchoo-
V®Q leiden tot opheffing van den Zomer
tijd. Dit betoog schijnt weinig logisch, om
dat zoo men het compromis-voorstel ver*
werpt, fortiori is te verwerpen het stelsel
van de bestaande wet-, dat tot 20 min. lan
ger Zomertijd leidt en de mogelijkheid laat,
de data van aanvang en einde op ongelegen
tijdstippen te bepalen.
Tegenover het argument, dat de Zomertijd
voor de bewoners der groote steden een
stuk tevensvreugde beteekenfc, dat, eenmaal
genoten, onwrikbaar vast zou staan, zij de
vraag gesteld, of de vreugde van den ééu
met het leed van den ander niet te duur ge
koehfc is. Bovendien laat het argument zich
ook omkeerenals gedurende een reeks van
jaren sommigen vreugde genoten hebben, is
het oogenblik wellicht gekomen, om andereo
op hun beurt te doen genieten.
Het denkbeeld, dat de stadsbewoners, bij
wijze van tegenweer, het leven 's zomers een
uur zouden vervroegen zonder de klok lo
verzetten, verraadt miskenning van de plat
teland'sbezwaren. Deze toch kanten zicli
niet tegen eenvoudige vervroeging van hef
leven in den zomer, maar juist tegen het
verzetten van do klok, waardoor de werk
zaamheden, die naar den stand der zon ple.
gen geregeld te worden, bemoei ijk ing vin»
den.
Natuurlijk kunnen niet alle bedenkingen
tegen den Zomertijd.even hoog worden aan
geslagen, maar alles bij elkaar genomen, i#
de conclusie gewettigd, dat de argumenlec
contra van grooter draagkracht zijn dan ds
voordeden, te eer, omdat deze laatste, al
thans voor zooveel zij van financieele aard
zijn, door sommigen deskundigen lager wor
den geschat dan anderen meenen cn werd
het compromis-voorstel aajivaard, in el^-
geval tot vrij onbeteekenende bedragen ge
reduceerd zonden worden.
Wijziging van de Drankwet.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzlt
ging van de Drankwet.
Hoewel ean alge heele 'herziening van de
Drankwet noodig is, Iiceft do Regeering ge
meend zich niet te mogen onthouden van
de indiening van dit wetsontwerp, waarbij
de Drankwet op enkele punten herzien
wordt, omdat in den laateteai tijd. op een
tweetal punten zulk een wantoestand i
ontstaan, dat onverwijlde voorziening go-
boden is.
De huidige wet beperkt het aantal loge-
mentevergunningen niet en stelt eischen,
waaraan logementen moeten voldoen, on)
voor een vergunning ïn aanmerking te
komen.
Inzonderheid in de laaLste jaren ia het
aantal togementevergunnrngen zeer flferk
toegenomen. Veelszins worden zij misbruikt
en aangewend tot schenken aan niet-logeer-
gasten; een kwaad, dat, Ln verband met d#
Ligging en de talrijkheid der z.g. logemen
ten, bezwaarlijk kan worden onderdrukt.
De Regeering he<efl dam ook gemeend
mede g lc-l op den aandrang in dezen van
provinciale en gemeentebesturen een
wetsvoorstel te moeten doen, krachtens het
welk enkele eenvoudige eischen gesteld
kunnai worden, waaraan een logement
moet voldoen, om als zoodanig voor ee<n
vergunning in aanmerking te komen. Uiter*
waarin hij stuurde; en de manier, waarop
hij mijn naam teTkcns uitsprak, maakte mij
gïflig.
„Je behoeft je niet ongerust te maken,"
antwoordde ik kortaf. „Ik ben tot dusvet
volkomen tevreden 1"
„Ik moet zeggen," antwoordde de baro<
net, hij worstelde om zichzelf te bevrij
den van een reusachtige klimplant, die zich
aan zijn doorweekte kleeren had vastge*
hecht, ..het spijt mij, dat ik je optimismf
niet kan dcclen. Maar ik ben dan ook hee-
lemaal niet op de hoogte nu ja, het komt
er vrijwel op neer niot op de hoogte, ze©
ik, van d-eze dolzinnige onderneming. Ver
doekt," riep hij plotseling uit, ,,kun je mij
even holpen, die miserabele planten van
mijn been en af le krijgen?"
Ik haastte mij hem te bevrijden, terwijl
hij bleef razen en tieren.
„Wij zijn in minder dan geen tijd thuis,"
zei rk, om hem te kalmeeren, want hij
stelde zich aan als een bedorven kind, „en
dan zul je eens zien, welke wonderen Car-«
stairs heeft verricht, om het ons gezellig l«
maken. En maak je maar niet bezorgd over
de grot. Die is prachtig beschut. Geen drop.
water zal er in komen I"
De schemering begon le vallen, toen wij
uit de dampige atmosfeer van de doorweek'
te bosBchen kwamen en op het flauwt
lichtschijnsel afgingen, dat uit onze groi
scheenCar?faire wachtte ons op aan dea
ingang. Hij had mijn voorspelling aan
Garlih ten voLl* verwezenlijkt.
(Wordt vervolgdïT